N". 10682. Maandag 17 December. A0.1894. feze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zfln- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 15 December. F euilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH EAItRT.AT) putts DEZEB COUKAHT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per postj 1.10. Afzonderluke Nommers 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad Aanstaanden Dinsdag hoopt hot Fanfarecorps en het kinderzangkoor der „Martha-stichting", (inrichting voor onverzorgde kinderen) te Alfen aan den Ryn, eene uitvoering in „Zomerzorg" alhier te geven. De programma's van het Fanfarecorps en ook van het zangkoor der kinderen beloven ons iets goeds to zullen doen hooren en vooral ook do mededeelingen, welke door den directeur den heer C. Geel, by die gelegenheid omtrent de inrichting zullen gegeven worden. De opbrengst zal geheel ten voordeele der stichting zyn en alzoo kan men niet alleen een genotvollen avond hebben, maar tevens liefdadigheid bewyzen aan eene weldadigheids- inrichting, welke meer en meer een goeden naam in ons vaderland verkrygt. Volgens achterstaande advertentie zyn de bewyzen van toegang a 26 en het programma a 10 cents tot Dinsdag te vier uren by den hoer A. A. Rensink, boekhandelaar alhier, verkrygbaar en op den avond der uitvoering de toegangskaarten a 60 cents aan de zaal van „Zomerzorg." Door den heer G. J. Van der Schroeff, theologisch student alhier, is eene lezing ge houden in het gebouw „Eben Haëzer" van de afdeeling Leiden der Nationale Christen-Geheel- Onthoudersvereeniging, en werd bet noodige en het goede van de geheel onthouding door dien spreker in een helder licht gesteld. De heer v. d. S. begon met het ontstaan der geheel onthouders-beweging in Boston (Amerika) te schetsen, om vervolgens aan te toonen de vorderingen, die zy reeds in Enge land heeft gemaakt, en hoe het in ons land met haar geschapen staat, waar de eerste geheel onthoudersvereeniging van 1862 dateert. Sedert dien tyd gaat de zaak langzaam, maar zeker vooruit. En al gaat het niet zoo vlug als vele onthouders wel wenschen, dat komt, zeide spreker, omdat wy, Nederlanders, in hot vasthouden aan gewoonten en gebruiken byzonder taai zyndat in ons land, meer dan in andere landen, iets nieuws voor iets waan zinnigs wordt uitgekreten. Dit is altyd zoo geweest en zal altyd zoo wezen. Heeft men in andere landen, door de geheel-onthouding te willen bevorderen, een zwaren stryd te stryden, al mogen de G.-O. er in Nederland zonder lichameiyk letsel afkomen, spottende en hatelyke opmerkingen vallen hun in niet geringe mate ten deel. „Wanneer ge by iemand komt", zeide spr., „en ge beantwoordt de byna terstond gedane vraag „Wil je ook rooken?" ontkennend, dan wordt er niets van gezegd en men meent zelfs, dat ge eene lastige en nuttelooze gewoonte minder bezit. Maar waagt ge het een u aangeboden potje bier of glas wyn af te slaan, dan wordt go aangekeken als een vreemd beest en men doet u de be leefde vraag „Ben je gek?" of „Dat meen je toch, hoop ik, niet?" of men vergenoegt zich met een hoonend glimlachje, een smadeiyk schouderophalen of een veelbeteokenend tikken met den vinger op het voorhoofd, alles om te kennen te geven dat men 't niet kan ge- looven, dat iemand, die geen alcoholischen drank gebruikt, „ze wel alle vyf by elkaar heeft." „Dat misbruik maken van alcoholische dranken niet goed is, zal iedereen my wel willen toegeven", vervolgde de spr. o. a., „maar als ik ga beweren, dat zelfs het ge ringste gebruik dier dranken verkeerd is, dan trekken de meesten een vies gezicht en den ken „nee maar, dat is te erg. Een enkel glaasje wyn of een potje bier of een likeurtje of een bittertje, kan dat nu zoo'n kwaad?" En de heer v. d. Schroeff leverde daarna van zyn standpunt het bewys, dat het juist de matige gebruikers zyn, die de drinkgewoonten in stand houden, die doen groeien en helaas ook bloeien tot verderf van de maatschappü in 't algemeen. „Wacht u voor den eersten borrel!" riep hy zyn hoorders toe. Borrels houden van de gezelligheid, net als de men- scben! Als iemand een borrel drinkt, dan wil die borrel o zoo graag een kameraad hebben, en als ge hem zyn zin geeft, vragen ze samen om een derden vriend. En wee u, wanneer ge niet sterk genoeg zyt om te zeggen: tot hiertoe en niet verder. Wee u, wanneer ge gaat toegeven aan den lust, die steeds sterker wordt naarmate ge meer gebruikt, want dan dan kan het u gaan als zoovelen, die evenals gy meenden, dat een enkele borrel geen kwaad kon, maar die langzamer hand en eigeniyk zonder dat ze het zeiven ver moeden dan al meer en meer onder den invloed van den drank geraakten, omdat het drinken van drank ons telkens naar meer doet ver langen, en de stem van het geweten tot zwijgen brengt. De menschen geven als oorzaak, waarom zy zich met alcohol vergiftigen, allerlei redenen op: koude, warmte, geboorte, dood, trouwen, verjaren, enz., enz.zie, dat zy nallemaal uit- vluchtjes, die juist de drankslaven kweeken. Wy hebben in ons landje, dank zy misschien ook die gewoonten om by allerlei gelegenheden te drinken, 60,000 onverbeterlyke dronkaards, 60,000 menschen, die, dank zy de helsche werking van den alcohol, tot alles kunnen komen, tot moord, diefstal, bedrog, enz. En als men daarby dan nog voegt de misschien even zoorele of misschien nog meerdere duizenden, die niet openlyk bekend staan als onverbeterlyke drinkers, maar hem zoo nu en dan ook duchtig kunnen raken, dan zal het den menschen, naar spr. hoopte wel duideiyk worden, dat het tyd wordt dit kwaad eens een breidel in den bek te wringen. Bestond er geen bedwelmend vocht, armoedo, misdaad, krankzinnigheid en ontucht zouden voor een groot deel verdwynen, en door cyfers te citeeren uit een Duit6ch statistiekje bewees spreker zyn hoorders hetgeen hy beweerde. Weg dus met de alcoholische dranken, die niets doen dan het familieleven en de maat schappy verpesten I En die ook maar één borrel drinkt, helpt mede aan het bestendigen van een kwaad, dat de kanker is van het maatschap pelljk leven. Geheel-onthouder moet men wor den, om den drankvloek te helpen bezweren. Reeds zyn er over de geheele wereld ongeveer 20 millioen onthouders, Nederland telt er onge veer 7 a 8000de fondamenten voor het gebouw der geheel onthouding zyn dus reeds gelegd en daar zich steeds meer werklieden aanmel den, kunnen wy de gegronde hoop koesteren, dat het eens in zyn geheel zal verryzen. De spreker besloot zyne populaire rede met er eene voorstelling van te geven hoe Neder land er zou uitzien zonder drank. Welk een verschil zouden wy dan bespeuren met nu 1 Hoe lang we ook op straat liepen, geen dron ken mensch zouden wy ontmoeten, 's Zondags avonds of op de avonden van feestdagen zou den we niet hooren dat rauwe gekrysch uit schorre dronkenmans-kelen en als ge in de woningen kondet zien, zoudt ge daar geeno razende en tierende menschen vinden. Op de plaatsen, waar thans gevangenissen en krank zinnigengestichten staan, zoudt ge dan waar- schynlyk kerken en scholen vinden, in 't kortde toestand zou een geheel andere, veel betere zyn. De spreker werd by het einde zyner rede met applaus beloond. Ofschoon er gelegenheid tot debat gegeven werd, scheen het vry talryk opgekomen publiek het met hetgeen door den heer v. d. Schroeff beweerd was, eens te zyn en werden slechts enkele inlichtingen gevraagd. De heer Kaptein vermeende dat de spreker niet duidelyk genoeg had doen uitkomen, wat er zou gebeuren met hen, die thans by de alcohol-industrie zyn betrokken, als deze ver dween, waarop de heer v. d. Schroeff ant woordde, dat zich, wanneer er geene alco holische dranken meer gedronken werden, wel weer andere behoeften zouden voordoen, die nieuwe industrieën vormen, terwyl de heer Kousbroek als zyne meening te kennen gaf, dat het particulier belang voor het alge meen belang moet wyken. Men ziet dat ook in 't gewone leven. Een winkelier is het b. v. zelf niet geoorloofd eene kist op zLjne eigen stoep te zetten, als die het publiek hindert. Is het oprichten van buskruitfabrieken, dyna- mietfabrieken, enz. geoorloofd? Het ui meer en meer zinken der maatschappy te willen tegenhouden, omdat daardoor particulier be lang zou worden geschaad, zou dus niet anders dan eene dwaasheid zyn. Nadat de heer Th. Franchimon nog een recept had aan do hand gedaan voor het maken van ongegisten wyn, dien men ook by de Avondmaalsbodiening zou kunnen gebruiken en de heer Jac. Vreugdenburg had gewezen op de zegeningen, die men van de geheel-onthou ding o. a. in Amerika ondervindt, werd het samenzyn in „Eben Haëzer" opgeheven. Men schryft ons uit Voorschoten: Don derdag-avond had te Voorschoten in de zaal van het Ambachtshuis de aangekondigde vergadering plaats, uitgeschreven door de afd. Leiden van het Leger des Heils. De byeen- komst werd door een talryk publiek byge- woond, dat de geheele zaal en zelfs het gedeelte gang, dat op de zaal uitzicht geeft, vulde. Op het platform waren eenige mannelyke en vrouwelyke leden van het leger gezeten, terwyl in de zaal door heilssoldaten lieder boekjes en Oorlogskreten werden verkocht. Kapitein Nidschelm opende te kwartier over zevenen de byeenkomst met een woord van welkom, waarna hy een kort gebed uitsprak en de aanwezige toehoorders uitnoodigde een lied te zingen. Vervolgens zette hy het ont staan en het doel van het Heilsleger uiteen en deed allerlei mededeelingen omtrent het maatschappelyk werk. Zyne echtgenoote, die eveneens den rang van kapitein by het Leger bekleedt, zong hierna een solo met begeleiding van koor. Nadat een mannelyke en eene vrouwelyke soldaat hierop beiydeni3 hadden gedaan van hun vroeger zondig leven in tegenstelling van de rust en den vrede, welke zy thans genoten, hield de heer Nidschelm eene rede, waarin hy aanspoorde zich by het Leger aan te sluiten. Zyne opgewekte voor dracht werd met belangstelling door de aanwezigen aangehoord. Na het zingen van nog eenige liederen werd de byeenkomst te 9 uren gesloten. Voor zooverre dezen daarmede nog niet bekend waren, heeft deze vergadering, de eerste, welke alhier door het Heilsleger werd gehouden, by de meeste toehoorders van het streven van deze wakkere heilssoldaten eon gunstigen indruk achtergelaten. In het „Hof van Holland" te Noordwyk- Binnen is eene vergadering gehouden van de afd. Noordwyk en Omstreken van de Hol- landsche Maatschappy van Landbouw, onder praesidium van jhr. mr. J. H. J. Quarles van Ufford. Deze vergadering, bygewoond door een 50-tal leden en geïntroduceerden, was hoofd- zakelyk gewyd aan inlichtingen, welke omtrent de Brandverzekering, opgericht door de Hol- landsche Maatschappy van Landbouw, door den directeur der instelling, mr. H. Ph. De Kanter, lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, zouden verstrekt worden. De hoer De Kanter, het woord verkregen hebbende, zette in den breede uiteen de aan leiding der oprichting van de Brandverzekering, wees op het groote voordeel, dat zy boven andere maatschappy on biedt doordien ieder deelnemer kan oischen dat bem medogedeeld worde wie de overige deelnemers z(jn en tot welk bedrag, en voorts op de tarieven, welke, naar 's sprekers oordeel, zoo laag zyn als even mogelyk is. Uit de nader op verzoek van een der aan wezigen verstrekte inlichtingen bleek dat de Maatschappy geene bloembollen assureert, omdat deze risico, voor eene inrichting, welke alleen voor landbouwers tot stand kwam, te groot is. De voorzitter bracht den spreker een woord van dank voor de inlichtingen, waarna deze de zaal verliet en de werkzaamheden voort gezet werden door te besluiten tot onder steuning van do candidatuur des heeren E. L. Graaf Van Limburg Stirum, te's-Gravenhage, als lid van het Hoofdbestuur, en den heer K. Ham aan te wyzen als afgevaardigde ter algemeene vergadering. Nadat de voorzitter nog medegedeeld had dat de beer Bos, zuivel-consulent, in Februari in deze afdeeling eene voordracht zal houden, werd de vergadering gesloten. Men schryft ons uit Leiderdorp, d.d. 14 Dec.: Op recht genoeglyke wyze vierde de Chr. Jongelingsvereeniging „Abiléna" alhier gister avond haar 8 jarig bestaan. Het ruime en ge zellige catechisatielokaal was geheel gevuld met begunstigers en afgevaardigden van ver schillende omliggende zuster afdeelingen, als mede 2 militairen, vertegenwoordigende het Militaire „Te Huis" te Leiden. De feestviering werd nog verhoogd door de tegenwoordigheid van het Zangkoor „Loof den Heer," dat toch nog menig schoon lied ten gehoore bracht, hoewel uit het verslag van den Secretaris vernomen was, dat de hoofdschotel bewaard zou blyven tot eene eventueele uitvoering in het volgende voorjaar en daarom, zooals de directeur zich had uitgedrukt, de Zangvereeni- ging slechts op visite was by de Jongelings vereeniging. Uit het uitgevoerde bleek, welke groote vorderingen zy reeds onder de bekwame lei ding van haren directeur, den heer H. Mens, te Leiden, gemaakt had, en het woord van lof van ds. Nierstrasz, voorzitter der Jongelings vereeniging, was daarom aan het einde der samenkomst ten volle verdiend. Behalve den zang alzoo, wisselden tal van samenspraken en voordrachten, zoo met als zonder muziek, het overbrengen van de groe ten en gelukwenschen der zuster-afdeelingen door de afgevaardigden, elkander af. Sommi gen van hen gaven later nog eene voordracht ten beste. Nadat een der afgevaardigden van het Militaire „Te Huis" den wensch had uit gesproken, word voor dit in eene garnizoen- plaats zoo onmisbaar Te Huis, volgens oude gewoonte eene collecte gehouden, welke onze landsverdedigers in dubbele opgewektheid ka- zernewaarts deed gaan. Aan het einde dezer samenkomst beiankte ds. N. allen, die hetzy in meerdere of mindere mate medegewerkt hadden tot het uitnemend slagen van dezen feestavond Zeker kunnen de begunstigers en allen, die aanwezig waien, wederom met groot genoe gen daarop terugzien, overtuigd, dat deleden niets onbeproefd gelaten hebben om aan hon eenige genotvolle uren te verschaffen. Moge do Voreeniging daarom in toenemende mate op den steun van meerdere begunstigers kunnen en blyven rekenen en zich ook daar door in groeikracht ontwikkelen l Ook mag een woord van dank aan de rege- lings-commissie niet onthouden worden. De samenkomst, te ruim 7 uren begonnen, en te 1 uur geëindigd, werd met gebed en psalmvers geopend en gesloten. De Haagsche afdeeling der Holl. Maatsch. van Landbouw heeft in de gisteren gehouden vergadering met 42 tegen 26 stemmen zich verklaard tegen de heffing van invoerrechten. Uit Paramaribo wordt bericht dat de Koloniale Staten de ontwerp verordening op de grondbelasting met algemeene stemmeu hebben aangenomen. Het „Vad." bevestigt het bericht, dat te Batavia is overleden mr. W. De Gelder, procureur-generaal by het hooggerechtshof en by het hoog militair gerechtshof van Ned.- Indië, tevens voorzitter van het college van curatoren van het gymnasium Willem III te Batavia, ridder van den Ned. Leeuw. De over ledene bereikte den leeftyd van 59 jaren. 86) „Heb jij dan zooveel geld? Dat is niet mogelyk. Hoe zou dat kunnen zyn? Jy de kooper van Zembowitsch Victor ontstelde by deze uitbarsting van toom, want het was toorn maar hy meende dien te verstaan. De valache schaamte, waarvan een zweempje vaak in het meest ge- xonde hart verscholen ligt, trilde in haar. Z(j, het arme meisje, schrikte terug voor den man, die zoo ryk bleek te zyn. Op grond van die opvatting gaf hy een antwoord, dat zoo ongelukkig mogelyk ge kozen was. „Geheel alleen zou ik den koop niet hebben kunnen sluiten, liefste", zeide hy, als een arme zondaar naast haar staande. „Myne ouders hebben my een half millioen nage latenals ik die som voor Zembowitsch met alles wat daarby behoorde uitbetaal, blyft er niets over voor de meubileering van het huis niets voor de oprichting der zaakniets als reservefonds. Om die gegronde reden heeft Graaf Gerd zich dan ook bereid verklaard met eene som van tweemaal honderdduizend mark my en myne plannen te steunen, waar voor hy eene hypotheek „Gerd. Altyd en eeuwig het geld van Gerd! Weer eene uitrekening 1" Zy was geheel verbijsterd door hare smart. „Hoe bedoel je dat?" vroeg Victor; hy had werkelyk medelyden met hare opge wondenheid. „O geeft Gerd misschien niet dat geld, omdat hy weet, dat jy met my wil trouwen?" vroeg zy scherp. „Ja gedeelteiyk juist daarom", luidde zyn verwonderd antwoord. „Het maakt hem overgelukkig het vooruitzicht, je moeder, jou, ons allen dus, in zyne buurt te zullen be houden." Buiten zichzelve van drift en teleurstelling, kreet Walburga: „Ik ben dus alweer de toegift op Zembo witsch Eerst kwam de een en vroeg my ten huweiyk, omdat hy in my do toekomstige erf gename van Gerd vermoedde en door Gerds geld in staat zou zyn Zembowitsch aan te houden. En nu kom jyje hebt ook het geld van Gerd noodig, dat hy je om mynentwil geeft, om Zembowitsch te kunnen koopen. In plaats van in den aangewezen kring voor je werkzaamheden te blyven, laat jy je door den glans en het schitterend vooruitzicht ver blinden. Je wilt eigenaar, heer van Zembo witsch worden voor je geld en omdat dit niet voldoende is, wordt by Gerd aangeklopt; die geeft wat men hem vraagt, als men hem vertelt, dat men my liefheeft." Daar stond zy, hygend, opgewonden, met flikkerende oogenl Maar een gevoel van onbeschryfiyke ver lichting doortintelde haar. Zy triomfeerde. Nu was alles gezegd. Nu had zy ronduit ver klaard hoe zy er over dacht, over dat jagen naar geld en naam, over die bygedachten by de liefde, die dan in baar oog geene echte liefde wezen kon. Het mocht nu verder gaan zooals het wilde; hy, Victor, zou in elk geval klein en beschaamd vóór haar staan. Maar zy genoot van dat demonisch wel behagen nauwelyks een paar seconden lang. Een blik op Victor en een verlammende schrik sloeg baar om het hart. Volstrekt niet klein of beschaamd, maar bleek, hoog opgericht, met fleren, maniyken toorn stond hy daar, de driftige Waburga met vlammende blikken metend. „Beklagenswaardig kind", zeide hy op treu- rigen toon, maar tevens verwytend, „wie heeft je geleerd zulk een ellendig wantrouwen te koesteren? Wie gaf je den moed my aldus te krenken, my te beleedigen in myne eer en myne liefde? Hoe durf je my verwyten, dat ik in dwaze ydelheid den my aangewezen kring wil verlaten? Aldus waardeer jy den man, aan wien je bereid waart je voor het leven toe te vertrouwen? Zoo laag en toch wilde je zyne vrouw worden 1 Bedenk je wel, of je liefde voor my geen bedrog van je eigen kinderachtig hart is geweest!" Hy keerde haar den rug toe en wilde weg gaan. Maar hy kwam niet ver. Na twee of drie stappen werd hy door een paar armen, die hem van achterom vasthielden, tegen gehouden en toen hy omzag, viel zyn blik op een verschrikt, wanhopig bedroefd aangezicht. „Vergeef my, o vergeef myi" stamelde zy. Als Victor haar niet bad overeind gehouden, zou zy voor hem zyn neergeknield; ,je kunt het my nimmer vergeven dat voel ikl" „Ik kan vergeven en wil het ook, als ik het bewys ontvang, dat je onbedachtzaam als een kind gesproken hebt", zeide hy ernstig. Zy hing zich aan zyn arm. „Ja, dat heb ik gedaan! Ik ben nog zoo onryp; ik ben jou niet waard, dat weet ik wel, maar wil jy my helpen, my opvoeden? Die akelige ervaringen hebben myn hart be dorven. Neen bedorven niet! Het was slechts voor een enkel vreeseiyk oogenblik. Ik was krankzinnig." Victor, die reeds lang verzoend was, had innig met haar driftig uitgesproken berouw te doen. Hy streelde liefkoozend het blonde hoofd en sprak haar bemoedigend toe. „Arbeid aan je zelve, liefste", zeide hy; „tracht er voor te waken, dat die teugellooze drift je niet weer te sterk worde 1" „Dat wil ikl Nimmer, nimmer zal my dit weer gebeuren", snikte zy als een kind. Victor glimlachte. Hy wist te goed, dat men, al belooft men het heilig, met vasten wil niet in staat is zoo ineens een gebrek af te leggen. Zooveel had dit uur hem echter geleerd: dit jonge wezen, aan welks heeriyk schoone hoedanigheden hy geen oogenblik had getwyfeld, moest met maniyke beslist heid, met ernstige meerderheid worden geleid. Dan was alles goeds van haar te verwachten, kon elke kiem tot ontwikkeling worden ge bracht. Zy was eene van die krachtige vrou wen, die een sterken man, een karakter uit één stuk, met en boven zich, noodig hebben en Victor gaf er zichzelven nu de verzekering van Walburga zou dien man in hem vinden. Langzaam, elkander van hunne onveranderde genegenheid verzekerende, wandelden zy nog eene poo3 op en neer. „Op één punt, lieveling, moet ik toch nog terugkomen", zeide Victor met vriendeiyken ernst. „Je dacht óf je meende te denken, dat ik den my aangewezen werkkring wildo verlaten, door Zembowitsch te koopen. Hoe bedoelde je dat? Hoe kwam je daaraan? „Neen dat dacht ik niet in ernst. Ik weet immers dat je overal op je plaats bent, waar je ook staat. Je ziet, hoeveel Gerd van je houdt; hy, die zich van een aantal men schen van zyn eigen rang en stand schuw terugtrekt. Neen, dat niet; maar ik dacht alleen, wat zou jy, een geleerde, met zulk een landgoed doen?" „Ik wil het door een uitstekend rentmeester laten bezorgen en Graaf Gerd zal my helpen, dezen na te gaan. De opbrengst van onzen grond zullen wy, geheel of gedeelleiyk, zeiven op het kasteel verbruiken. Ik hoop dat wy over niet al te lang de geheele opbrengst zeiven zullen noodig hebben", vertelde hy op een toon, die wel wat al te luchtig was om natuuriyk te zyn. „Want, weet myn lief vrouwtje, welk eene waardigheid zy in het vervolg bekleeden zal? Als de moeder van een aantal kostkinderen, is het hare taak te zorgen, dat het instituut van dr. Victor Beheim, ook om zyne uitstekend geregelde huishouding, beroemd worde." „Zoo wil jy dan op Zembowitsch eene kostschool oprichten?" vroeg Walburga op een doffen toon. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1