N". 10682.
Maandag 17 December.
A0.1894.
feze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zfln- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 15 December.
F euilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
EAItRT.AT)
putts DEZEB COUKAHT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per postj 1.10.
Afzonderluke Nommers 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad
Aanstaanden Dinsdag hoopt hot Fanfarecorps
en het kinderzangkoor der „Martha-stichting",
(inrichting voor onverzorgde kinderen) te Alfen
aan den Ryn, eene uitvoering in „Zomerzorg"
alhier te geven.
De programma's van het Fanfarecorps en
ook van het zangkoor der kinderen beloven
ons iets goeds to zullen doen hooren en vooral
ook do mededeelingen, welke door den directeur
den heer C. Geel, by die gelegenheid omtrent
de inrichting zullen gegeven worden.
De opbrengst zal geheel ten voordeele der
stichting zyn en alzoo kan men niet alleen
een genotvollen avond hebben, maar tevens
liefdadigheid bewyzen aan eene weldadigheids-
inrichting, welke meer en meer een goeden
naam in ons vaderland verkrygt.
Volgens achterstaande advertentie zyn de
bewyzen van toegang a 26 en het programma
a 10 cents tot Dinsdag te vier uren by den
hoer A. A. Rensink, boekhandelaar alhier,
verkrygbaar en op den avond der uitvoering de
toegangskaarten a 60 cents aan de zaal van
„Zomerzorg."
Door den heer G. J. Van der Schroeff,
theologisch student alhier, is eene lezing ge
houden in het gebouw „Eben Haëzer" van de
afdeeling Leiden der Nationale Christen-Geheel-
Onthoudersvereeniging, en werd bet noodige
en het goede van de geheel onthouding door
dien spreker in een helder licht gesteld.
De heer v. d. S. begon met het ontstaan
der geheel onthouders-beweging in Boston
(Amerika) te schetsen, om vervolgens aan te
toonen de vorderingen, die zy reeds in Enge
land heeft gemaakt, en hoe het in ons land
met haar geschapen staat, waar de eerste
geheel onthoudersvereeniging van 1862 dateert.
Sedert dien tyd gaat de zaak langzaam, maar
zeker vooruit. En al gaat het niet zoo vlug
als vele onthouders wel wenschen, dat komt,
zeide spreker, omdat wy, Nederlanders, in
hot vasthouden aan gewoonten en gebruiken
byzonder taai zyndat in ons land, meer dan
in andere landen, iets nieuws voor iets waan
zinnigs wordt uitgekreten. Dit is altyd zoo
geweest en zal altyd zoo wezen. Heeft men
in andere landen, door de geheel-onthouding
te willen bevorderen, een zwaren stryd te
stryden, al mogen de G.-O. er in Nederland
zonder lichameiyk letsel afkomen, spottende
en hatelyke opmerkingen vallen hun in niet
geringe mate ten deel. „Wanneer ge by iemand
komt", zeide spr., „en ge beantwoordt de byna
terstond gedane vraag „Wil je ook rooken?"
ontkennend, dan wordt er niets van gezegd
en men meent zelfs, dat ge eene lastige en
nuttelooze gewoonte minder bezit. Maar waagt
ge het een u aangeboden potje bier of glas
wyn af te slaan, dan wordt go aangekeken
als een vreemd beest en men doet u de be
leefde vraag „Ben je gek?" of „Dat meen je
toch, hoop ik, niet?" of men vergenoegt zich
met een hoonend glimlachje, een smadeiyk
schouderophalen of een veelbeteokenend tikken
met den vinger op het voorhoofd, alles om
te kennen te geven dat men 't niet kan ge-
looven, dat iemand, die geen alcoholischen drank
gebruikt, „ze wel alle vyf by elkaar heeft."
„Dat misbruik maken van alcoholische
dranken niet goed is, zal iedereen my wel
willen toegeven", vervolgde de spr. o. a.,
„maar als ik ga beweren, dat zelfs het ge
ringste gebruik dier dranken verkeerd is, dan
trekken de meesten een vies gezicht en den
ken „nee maar, dat is te erg. Een enkel
glaasje wyn of een potje bier of een likeurtje
of een bittertje, kan dat nu zoo'n kwaad?"
En de heer v. d. Schroeff leverde daarna van
zyn standpunt het bewys, dat het juist de
matige gebruikers zyn, die de drinkgewoonten
in stand houden, die doen groeien en helaas
ook bloeien tot verderf van de maatschappü
in 't algemeen. „Wacht u voor den eersten
borrel!" riep hy zyn hoorders toe. Borrels
houden van de gezelligheid, net als de men-
scben! Als iemand een borrel drinkt, dan wil
die borrel o zoo graag een kameraad hebben,
en als ge hem zyn zin geeft, vragen ze samen
om een derden vriend. En wee u, wanneer
ge niet sterk genoeg zyt om te zeggen: tot
hiertoe en niet verder. Wee u, wanneer ge
gaat toegeven aan den lust, die steeds sterker
wordt naarmate ge meer gebruikt, want
dan dan kan het u gaan als zoovelen,
die evenals gy meenden, dat een enkele
borrel geen kwaad kon, maar die langzamer
hand en eigeniyk zonder dat ze het zeiven ver
moeden dan al meer en meer onder den invloed
van den drank geraakten, omdat het drinken
van drank ons telkens naar meer doet ver
langen, en de stem van het geweten tot
zwijgen brengt.
De menschen geven als oorzaak, waarom
zy zich met alcohol vergiftigen, allerlei redenen
op: koude, warmte, geboorte, dood, trouwen,
verjaren, enz., enz.zie, dat zy nallemaal uit-
vluchtjes, die juist de drankslaven kweeken.
Wy hebben in ons landje, dank zy misschien
ook die gewoonten om by allerlei gelegenheden
te drinken, 60,000 onverbeterlyke dronkaards,
60,000 menschen, die, dank zy de helsche
werking van den alcohol, tot alles kunnen
komen, tot moord, diefstal, bedrog, enz. En als
men daarby dan nog voegt de misschien even
zoorele of misschien nog meerdere duizenden,
die niet openlyk bekend staan als onverbeterlyke
drinkers, maar hem zoo nu en dan ook duchtig
kunnen raken, dan zal het den menschen, naar
spr. hoopte wel duideiyk worden, dat het tyd
wordt dit kwaad eens een breidel in den bek
te wringen.
Bestond er geen bedwelmend vocht, armoedo,
misdaad, krankzinnigheid en ontucht zouden
voor een groot deel verdwynen, en door cyfers
te citeeren uit een Duit6ch statistiekje bewees
spreker zyn hoorders hetgeen hy beweerde.
Weg dus met de alcoholische dranken, die
niets doen dan het familieleven en de maat
schappy verpesten I En die ook maar één borrel
drinkt, helpt mede aan het bestendigen van een
kwaad, dat de kanker is van het maatschap
pelljk leven. Geheel-onthouder moet men wor
den, om den drankvloek te helpen bezweren.
Reeds zyn er over de geheele wereld ongeveer
20 millioen onthouders, Nederland telt er onge
veer 7 a 8000de fondamenten voor het gebouw
der geheel onthouding zyn dus reeds gelegd
en daar zich steeds meer werklieden aanmel
den, kunnen wy de gegronde hoop koesteren,
dat het eens in zyn geheel zal verryzen.
De spreker besloot zyne populaire rede met
er eene voorstelling van te geven hoe Neder
land er zou uitzien zonder drank. Welk een
verschil zouden wy dan bespeuren met nu 1
Hoe lang we ook op straat liepen, geen dron
ken mensch zouden wy ontmoeten, 's Zondags
avonds of op de avonden van feestdagen zou
den we niet hooren dat rauwe gekrysch uit
schorre dronkenmans-kelen en als ge in de
woningen kondet zien, zoudt ge daar geeno
razende en tierende menschen vinden. Op de
plaatsen, waar thans gevangenissen en krank
zinnigengestichten staan, zoudt ge dan waar-
schynlyk kerken en scholen vinden, in 't
kortde toestand zou een geheel andere, veel
betere zyn.
De spreker werd by het einde zyner rede
met applaus beloond. Ofschoon er gelegenheid
tot debat gegeven werd, scheen het vry talryk
opgekomen publiek het met hetgeen door den
heer v. d. Schroeff beweerd was, eens te zyn
en werden slechts enkele inlichtingen gevraagd.
De heer Kaptein vermeende dat de spreker
niet duidelyk genoeg had doen uitkomen, wat
er zou gebeuren met hen, die thans by de
alcohol-industrie zyn betrokken, als deze ver
dween, waarop de heer v. d. Schroeff ant
woordde, dat zich, wanneer er geene alco
holische dranken meer gedronken werden,
wel weer andere behoeften zouden voordoen,
die nieuwe industrieën vormen, terwyl de
heer Kousbroek als zyne meening te kennen
gaf, dat het particulier belang voor het alge
meen belang moet wyken. Men ziet dat ook
in 't gewone leven. Een winkelier is het b. v.
zelf niet geoorloofd eene kist op zLjne eigen
stoep te zetten, als die het publiek hindert.
Is het oprichten van buskruitfabrieken, dyna-
mietfabrieken, enz. geoorloofd? Het ui meer
en meer zinken der maatschappy te willen
tegenhouden, omdat daardoor particulier be
lang zou worden geschaad, zou dus niet anders
dan eene dwaasheid zyn.
Nadat de heer Th. Franchimon nog een
recept had aan do hand gedaan voor het
maken van ongegisten wyn, dien men ook by de
Avondmaalsbodiening zou kunnen gebruiken en
de heer Jac. Vreugdenburg had gewezen op
de zegeningen, die men van de geheel-onthou
ding o. a. in Amerika ondervindt, werd het
samenzyn in „Eben Haëzer" opgeheven.
Men schryft ons uit Voorschoten: Don
derdag-avond had te Voorschoten in de zaal
van het Ambachtshuis de aangekondigde
vergadering plaats, uitgeschreven door de afd.
Leiden van het Leger des Heils. De byeen-
komst werd door een talryk publiek byge-
woond, dat de geheele zaal en zelfs het gedeelte
gang, dat op de zaal uitzicht geeft, vulde.
Op het platform waren eenige mannelyke en
vrouwelyke leden van het leger gezeten,
terwyl in de zaal door heilssoldaten lieder
boekjes en Oorlogskreten werden verkocht.
Kapitein Nidschelm opende te kwartier over
zevenen de byeenkomst met een woord van
welkom, waarna hy een kort gebed uitsprak
en de aanwezige toehoorders uitnoodigde een
lied te zingen. Vervolgens zette hy het ont
staan en het doel van het Heilsleger uiteen
en deed allerlei mededeelingen omtrent het
maatschappelyk werk. Zyne echtgenoote, die
eveneens den rang van kapitein by het Leger
bekleedt, zong hierna een solo met begeleiding
van koor. Nadat een mannelyke en eene
vrouwelyke soldaat hierop beiydeni3 hadden
gedaan van hun vroeger zondig leven in
tegenstelling van de rust en den vrede, welke
zy thans genoten, hield de heer Nidschelm
eene rede, waarin hy aanspoorde zich by het
Leger aan te sluiten. Zyne opgewekte voor
dracht werd met belangstelling door de
aanwezigen aangehoord. Na het zingen van
nog eenige liederen werd de byeenkomst te
9 uren gesloten. Voor zooverre dezen daarmede
nog niet bekend waren, heeft deze vergadering,
de eerste, welke alhier door het Heilsleger
werd gehouden, by de meeste toehoorders
van het streven van deze wakkere heilssoldaten
eon gunstigen indruk achtergelaten.
In het „Hof van Holland" te Noordwyk-
Binnen is eene vergadering gehouden van de
afd. Noordwyk en Omstreken van de Hol-
landsche Maatschappy van Landbouw, onder
praesidium van jhr. mr. J. H. J. Quarles van
Ufford. Deze vergadering, bygewoond door een
50-tal leden en geïntroduceerden, was hoofd-
zakelyk gewyd aan inlichtingen, welke omtrent
de Brandverzekering, opgericht door de Hol-
landsche Maatschappy van Landbouw, door
den directeur der instelling, mr. H. Ph. De
Kanter, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, zouden verstrekt worden.
De hoer De Kanter, het woord verkregen
hebbende, zette in den breede uiteen de aan
leiding der oprichting van de Brandverzekering,
wees op het groote voordeel, dat zy boven
andere maatschappy on biedt doordien ieder
deelnemer kan oischen dat bem medogedeeld
worde wie de overige deelnemers z(jn en tot
welk bedrag, en voorts op de tarieven, welke,
naar 's sprekers oordeel, zoo laag zyn als even
mogelyk is.
Uit de nader op verzoek van een der aan
wezigen verstrekte inlichtingen bleek dat de
Maatschappy geene bloembollen assureert,
omdat deze risico, voor eene inrichting, welke
alleen voor landbouwers tot stand kwam, te
groot is.
De voorzitter bracht den spreker een woord
van dank voor de inlichtingen, waarna deze
de zaal verliet en de werkzaamheden voort
gezet werden door te besluiten tot onder
steuning van do candidatuur des heeren E. L.
Graaf Van Limburg Stirum, te's-Gravenhage,
als lid van het Hoofdbestuur, en den heer
K. Ham aan te wyzen als afgevaardigde ter
algemeene vergadering.
Nadat de voorzitter nog medegedeeld had
dat de beer Bos, zuivel-consulent, in Februari
in deze afdeeling eene voordracht zal houden,
werd de vergadering gesloten.
Men schryft ons uit Leiderdorp, d.d.
14 Dec.:
Op recht genoeglyke wyze vierde de Chr.
Jongelingsvereeniging „Abiléna" alhier gister
avond haar 8 jarig bestaan. Het ruime en ge
zellige catechisatielokaal was geheel gevuld
met begunstigers en afgevaardigden van ver
schillende omliggende zuster afdeelingen, als
mede 2 militairen, vertegenwoordigende het
Militaire „Te Huis" te Leiden. De feestviering
werd nog verhoogd door de tegenwoordigheid
van het Zangkoor „Loof den Heer," dat toch
nog menig schoon lied ten gehoore bracht,
hoewel uit het verslag van den Secretaris
vernomen was, dat de hoofdschotel bewaard
zou blyven tot eene eventueele uitvoering in
het volgende voorjaar en daarom, zooals de
directeur zich had uitgedrukt, de Zangvereeni-
ging slechts op visite was by de Jongelings
vereeniging.
Uit het uitgevoerde bleek, welke groote
vorderingen zy reeds onder de bekwame lei
ding van haren directeur, den heer H. Mens,
te Leiden, gemaakt had, en het woord van lof
van ds. Nierstrasz, voorzitter der Jongelings
vereeniging, was daarom aan het einde der
samenkomst ten volle verdiend.
Behalve den zang alzoo, wisselden tal van
samenspraken en voordrachten, zoo met als
zonder muziek, het overbrengen van de groe
ten en gelukwenschen der zuster-afdeelingen
door de afgevaardigden, elkander af. Sommi
gen van hen gaven later nog eene voordracht
ten beste. Nadat een der afgevaardigden van
het Militaire „Te Huis" den wensch had uit
gesproken, word voor dit in eene garnizoen-
plaats zoo onmisbaar Te Huis, volgens oude
gewoonte eene collecte gehouden, welke onze
landsverdedigers in dubbele opgewektheid ka-
zernewaarts deed gaan.
Aan het einde dezer samenkomst beiankte
ds. N. allen, die hetzy in meerdere of mindere
mate medegewerkt hadden tot het uitnemend
slagen van dezen feestavond
Zeker kunnen de begunstigers en allen, die
aanwezig waien, wederom met groot genoe
gen daarop terugzien, overtuigd, dat deleden
niets onbeproefd gelaten hebben om aan hon
eenige genotvolle uren te verschaffen.
Moge do Voreeniging daarom in toenemende
mate op den steun van meerdere begunstigers
kunnen en blyven rekenen en zich ook daar
door in groeikracht ontwikkelen l
Ook mag een woord van dank aan de rege-
lings-commissie niet onthouden worden.
De samenkomst, te ruim 7 uren begonnen,
en te 1 uur geëindigd, werd met gebed en
psalmvers geopend en gesloten.
De Haagsche afdeeling der Holl. Maatsch.
van Landbouw heeft in de gisteren gehouden
vergadering met 42 tegen 26 stemmen zich
verklaard tegen de heffing van invoerrechten.
Uit Paramaribo wordt bericht dat de
Koloniale Staten de ontwerp verordening op
de grondbelasting met algemeene stemmeu
hebben aangenomen.
Het „Vad." bevestigt het bericht, dat
te Batavia is overleden mr. W. De Gelder,
procureur-generaal by het hooggerechtshof en
by het hoog militair gerechtshof van Ned.-
Indië, tevens voorzitter van het college van
curatoren van het gymnasium Willem III te
Batavia, ridder van den Ned. Leeuw. De over
ledene bereikte den leeftyd van 59 jaren.
86)
„Heb jij dan zooveel geld? Dat is niet
mogelyk. Hoe zou dat kunnen zyn? Jy de
kooper van Zembowitsch
Victor ontstelde by deze uitbarsting van
toom, want het was toorn maar hy
meende dien te verstaan. De valache schaamte,
waarvan een zweempje vaak in het meest ge-
xonde hart verscholen ligt, trilde in haar. Z(j,
het arme meisje, schrikte terug voor den
man, die zoo ryk bleek te zyn.
Op grond van die opvatting gaf hy een
antwoord, dat zoo ongelukkig mogelyk ge
kozen was.
„Geheel alleen zou ik den koop niet hebben
kunnen sluiten, liefste", zeide hy, als een
arme zondaar naast haar staande. „Myne
ouders hebben my een half millioen nage
latenals ik die som voor Zembowitsch met
alles wat daarby behoorde uitbetaal, blyft er
niets over voor de meubileering van het huis
niets voor de oprichting der zaakniets als
reservefonds. Om die gegronde reden heeft
Graaf Gerd zich dan ook bereid verklaard
met eene som van tweemaal honderdduizend
mark my en myne plannen te steunen, waar
voor hy eene hypotheek
„Gerd. Altyd en eeuwig het geld van Gerd!
Weer eene uitrekening 1"
Zy was geheel verbijsterd door hare smart.
„Hoe bedoel je dat?" vroeg Victor; hy
had werkelyk medelyden met hare opge
wondenheid.
„O geeft Gerd misschien niet dat geld,
omdat hy weet, dat jy met my wil trouwen?"
vroeg zy scherp.
„Ja gedeelteiyk juist daarom", luidde
zyn verwonderd antwoord. „Het maakt hem
overgelukkig het vooruitzicht, je moeder, jou,
ons allen dus, in zyne buurt te zullen be
houden."
Buiten zichzelve van drift en teleurstelling,
kreet Walburga:
„Ik ben dus alweer de toegift op Zembo
witsch Eerst kwam de een en vroeg my ten
huweiyk, omdat hy in my do toekomstige erf
gename van Gerd vermoedde en door Gerds
geld in staat zou zyn Zembowitsch aan te
houden. En nu kom jyje hebt ook het geld
van Gerd noodig, dat hy je om mynentwil
geeft, om Zembowitsch te kunnen koopen.
In plaats van in den aangewezen kring voor
je werkzaamheden te blyven, laat jy je door
den glans en het schitterend vooruitzicht ver
blinden. Je wilt eigenaar, heer van Zembo
witsch worden voor je geld en omdat dit
niet voldoende is, wordt by Gerd aangeklopt;
die geeft wat men hem vraagt, als men hem
vertelt, dat men my liefheeft."
Daar stond zy, hygend, opgewonden, met
flikkerende oogenl
Maar een gevoel van onbeschryfiyke ver
lichting doortintelde haar. Zy triomfeerde.
Nu was alles gezegd. Nu had zy ronduit ver
klaard hoe zy er over dacht, over dat jagen
naar geld en naam, over die bygedachten by
de liefde, die dan in baar oog geene echte
liefde wezen kon. Het mocht nu verder gaan
zooals het wilde; hy, Victor, zou in elk geval
klein en beschaamd vóór haar staan.
Maar zy genoot van dat demonisch wel
behagen nauwelyks een paar seconden lang.
Een blik op Victor en een verlammende
schrik sloeg baar om het hart.
Volstrekt niet klein of beschaamd, maar
bleek, hoog opgericht, met fleren, maniyken
toorn stond hy daar, de driftige Waburga
met vlammende blikken metend.
„Beklagenswaardig kind", zeide hy op treu-
rigen toon, maar tevens verwytend, „wie
heeft je geleerd zulk een ellendig wantrouwen
te koesteren? Wie gaf je den moed my aldus
te krenken, my te beleedigen in myne eer
en myne liefde? Hoe durf je my verwyten,
dat ik in dwaze ydelheid den my aangewezen
kring wil verlaten? Aldus waardeer jy den
man, aan wien je bereid waart je voor het
leven toe te vertrouwen? Zoo laag en
toch wilde je zyne vrouw worden 1 Bedenk
je wel, of je liefde voor my geen bedrog van
je eigen kinderachtig hart is geweest!"
Hy keerde haar den rug toe en wilde weg
gaan. Maar hy kwam niet ver. Na twee of
drie stappen werd hy door een paar armen,
die hem van achterom vasthielden, tegen
gehouden en toen hy omzag, viel zyn blik op
een verschrikt, wanhopig bedroefd aangezicht.
„Vergeef my, o vergeef myi" stamelde zy.
Als Victor haar niet bad overeind gehouden,
zou zy voor hem zyn neergeknield; ,je kunt
het my nimmer vergeven dat voel ikl"
„Ik kan vergeven en wil het ook, als ik
het bewys ontvang, dat je onbedachtzaam als
een kind gesproken hebt", zeide hy ernstig.
Zy hing zich aan zyn arm.
„Ja, dat heb ik gedaan! Ik ben nog zoo
onryp; ik ben jou niet waard, dat weet ik
wel, maar wil jy my helpen, my opvoeden?
Die akelige ervaringen hebben myn hart be
dorven. Neen bedorven niet! Het was
slechts voor een enkel vreeseiyk oogenblik.
Ik was krankzinnig."
Victor, die reeds lang verzoend was, had
innig met haar driftig uitgesproken berouw
te doen. Hy streelde liefkoozend het blonde
hoofd en sprak haar bemoedigend toe.
„Arbeid aan je zelve, liefste", zeide hy;
„tracht er voor te waken, dat die teugellooze
drift je niet weer te sterk worde 1"
„Dat wil ikl Nimmer, nimmer zal my dit
weer gebeuren", snikte zy als een kind.
Victor glimlachte. Hy wist te goed, dat
men, al belooft men het heilig, met vasten
wil niet in staat is zoo ineens een gebrek
af te leggen. Zooveel had dit uur hem echter
geleerd: dit jonge wezen, aan welks heeriyk
schoone hoedanigheden hy geen oogenblik
had getwyfeld, moest met maniyke beslist
heid, met ernstige meerderheid worden geleid.
Dan was alles goeds van haar te verwachten,
kon elke kiem tot ontwikkeling worden ge
bracht. Zy was eene van die krachtige vrou
wen, die een sterken man, een karakter uit
één stuk, met en boven zich, noodig hebben
en Victor gaf er zichzelven nu de verzekering
van Walburga zou dien man in hem vinden.
Langzaam, elkander van hunne onveranderde
genegenheid verzekerende, wandelden zy nog
eene poo3 op en neer.
„Op één punt, lieveling, moet ik toch nog
terugkomen", zeide Victor met vriendeiyken
ernst. „Je dacht óf je meende te denken,
dat ik den my aangewezen werkkring wildo
verlaten, door Zembowitsch te koopen. Hoe
bedoelde je dat? Hoe kwam je daaraan?
„Neen dat dacht ik niet in ernst. Ik
weet immers dat je overal op je plaats bent,
waar je ook staat. Je ziet, hoeveel Gerd van
je houdt; hy, die zich van een aantal men
schen van zyn eigen rang en stand schuw
terugtrekt. Neen, dat niet; maar ik dacht
alleen, wat zou jy, een geleerde, met zulk
een landgoed doen?"
„Ik wil het door een uitstekend rentmeester
laten bezorgen en Graaf Gerd zal my helpen,
dezen na te gaan. De opbrengst van onzen
grond zullen wy, geheel of gedeelleiyk, zeiven
op het kasteel verbruiken. Ik hoop dat wy
over niet al te lang de geheele opbrengst
zeiven zullen noodig hebben", vertelde hy
op een toon, die wel wat al te luchtig was
om natuuriyk te zyn. „Want, weet myn lief
vrouwtje, welk eene waardigheid zy in het
vervolg bekleeden zal? Als de moeder van
een aantal kostkinderen, is het hare taak
te zorgen, dat het instituut van dr. Victor
Beheim, ook om zyne uitstekend geregelde
huishouding, beroemd worde."
„Zoo wil jy dan op Zembowitsch eene
kostschool oprichten?" vroeg Walburga op
een doffen toon.
(Wordt vervolgd.)