N°. 10681. Zaterdajj; 15 December. A0. 1894. (iCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 14 December. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH DAGBLAD PRUS DEZER COUKAITP: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post. -i 1-40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTÈTT: Van 1 6 regel3 f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Bij de vanwege het departement van koloniën gehouden aanbesteding waren minste inschrijvers: voor de levering van 2600 st. katoen voor hemden de Leidsche Katoenmaat- schappij ad ƒ6943; voor 16,000 meter grijs voeringkatoen dezelfde ad 3280. De Fransche mail met berichten uit Ned.- Indië wordt hedenavond alhier verwacht. Bij koninklijk besluit van 12 dezer, opge nomen in de Staatscourant van 14 dezer, zijn, met ingang van 1 Jan. 1895, ter vervanging van de op 31 Dec. a. s. aftredend? en niet herbenoembare leden der Geneeskundige Raden, nieuwe leden benoemd. Voor Zuid-Holland zijn als zoodanig aange wezen: dr. H. Van Vollenhoven, te 's-Gra venhage; dr. A. O. H. Tellegen, te 's-Gra- venhage; dr. Th. H. Mac Gillavry, hoogleer aar te LeidenG. W. Boot, oud apotheker te 's Gravenbage. Hunne plaatsvervangers zijn: dr. P. M. S. Kros, te Nieuw L^kkerland; W. H. J. Gant- voort, apotheker te Rotterdamdr. W. Nolen, hoogleeraar te Leiden. Ten Raadhuize der gemeente Alkemado zal op Maandag 14 Januari 1895, des voor middags om 10 uren, zitting gehouden worden ten behoeve van do inschrijving voor de nationale militie van de mannelijke ingezetenen, die geboren zijn in het jaar 1876. Degenen, die elders geboren zijn, moeten een kosteloos verkrijgbaar extract uit hunne geboorte-akte overleggen. Aanstaanden Woensdag, 19 dezer, zal ton huize van den hoer L. Van Lochem, te Roelof-Arendsveen, de laatste vergadering in dit jaar plaats hebben van de aldaar bestaande afdeeling van de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. In deze vergadering zal door den secretarie verslag worden uitgebracht van den toestand der afdeeling, en door den penningmeester rekening en verantwoording gedaan, terwijl twee bestuursleden zullen worden gekozen, wegens de periodieke aftreding van den voorzitter en den secretaris. De heer J. Oldeboom heeft om gezond heidsredenen ontslag genomen als hoofd der Christelijke school te Sassenheim, om zich met zijn gezin te Enkhuizen te gaan vestigen. De tweede zitting van den Militieraad voor lotelingen der lichting 1895 uit de ge meente Katwyk zal plaats hebben te Leiden op Maandag 14 Januari a. s., des voormiddags te halfelf. Van de 28 lotelingen in de gemeente Alkemade voor de lichting 1895 zijn er 15 vrijge steld, hetzij wegens brooderdienst, of wegens te zijn eenige wettige zoon, of wegens lichaamege breken. De overige dertien zijn tot den dienst aangewezen, van welke vermoedelijk de vol gende 7 tot den dienst zullen worden opge roepen: J. H. Lagerwey, lotingsnummer 2, C. Th. Van Grieken 3, P. Droog 5, H. Van der Spek 8, J. Van der Hoorn 9, N. D. Van der Voort 10 en- H. Van der Zwet 13. Zoodat nog als reserve overblijven: G. Van der Lip, lotingsnummer 14, D. Buurman 16, C. G. Castelijn 18, A. Van Haas trecht 24, S. Strijk 27 en J. Van Klink 28. Zaterdag 22 December, des voormiddags te 11 uren, zal te 's-Gravenhage, in het ge bouw „Diligentia", Lange Voorhout 5, eeno vergadering worden gehouden, waarin de Statuten zullen worden vastgesteld van de te stichten vereeniging „Nationaal Fonds tot ondersteuning van de nagelaten betrekkingen der in Nederlandsch-Indiö gevallen militairen." Bericht hiervan is rondgezonden aan alle sub-comités, in de verschillende steden des lands gevormd om werkzaam te zijn in het belang van het Centraal-Comité; nl. het bijeenbrengen van een Nationaal Fonds ter ondersteuning van de nagelaten betrekkingen van in Indië gevallen militairen en aan alle burgemeesters, die voor het Comité werkzaam zijn geweest door het houden van eene col lecte als anderszins. Eene gelijke uitnoodiging tot het bijwonen van de vergadering is ook besterad voor ge meenten en sub-comités, die nog werkzaam zijn en waarvan het Centraal Comité nog geen bericht ontving. Bij het vaststellen van de Statuten kan dus elk sub comité invloed doen uitoefenen. Te 's-Gravenhage is overleden mevrouw de douairière mr. F. A. Van Hall, geboren barones Schimmelpenninck van der Oye, Dame du Palais van H. M. de Koningin. De ontslapene was indertijd Grootmeesteres van het Huis van H. K. H. Prinses Hendrik. Gistermiddag is uit Parijs te 's Graven- hage aangekomen graaf De Caix de St.-Aymour, particulier secretaris van den Paus. Hij bracht gisteren een bezoek bij den pausolijken nuntius, bij wien hy eene byzondere missie heeft te vervullen. Over een paar dagen vertreKt hy naar Luxemburg en daarna zal hy nog eenigen tyd in de residentie komen doorbrengen. Op het drietal voor predikant by de Ned.-Herv. gemeente te'6 Gravenbage (vacature ds. Heinecken), zyn door het kiescollege ge plaatst: dr. H. Zeydner, te Vollenhoven; ds. G. J. A. Jonker, te Kralingen, en ds. C. L. Van den Broek, te Schiedam. Op de gisteren gehouden vergadering van de afdeeling Woerden der Hollandsche Maatschappy van Landbouw zyn van de af tredende bestuursleden herkozen de heeren Jac. Brunt Wzn. en R. Van Wyk, terwyi in plaats van de heeren Z. Baelde en J. Kromwyk (die bedankt hadden), werden ge kozen de heeren P. Van den Bosch en J. Brunt Pzn. Tot afgevaardigde ter algemeene vergadering werd benoemd de heer R. Van Wyk, secre taris der afdeeling. De gemeenteraad te Amsterdam be noemde tot leeraar in de Duitsche taal en letterkunde den heer B. J. Terbrugge, te Haarlem; tot leeraar in de oude talen aan het gymnasium dr. J. W. Beek, te Groningen. Onder de depothouders van postzegels heerscht groote ontevredenheid. Tot dusverre genoten zy op den kostenden prys der post zegels eene korting van 1 pet. Hun werd dezer dagen medegedeeld, dat, met ingang van 1 Jan. a. s., dit rabat wordt ingetrokken en dat zy voortaan zullen genieten: 1 pet. wan neer do inkoop niet hooger is dan 200; '/j pet. voor hetgeen boven de 200 tot 500 en 1/i pet. voor hetgeen boven de 500 wordt ingekocht. Zooals men weet, kunnen de depot houders maar eens per week hunne inkoopen doen. Vad.) Door de Comm. van Rapp. over de Marine- begrooting voor 1895 zyn als amendementen voorgesteld om den post „vaste traktementen van officieren-machinist" te verhoogen met f 2040 en alzoo te brengen op ƒ20,146, en den post „kosten der actieve zeemacht, enz." te verminderen met ƒ1000. Het vice-consulaat van Brazilië te Am sterdam heeft het volgend telegram uit Rio ontvangen De quarantaine in Rio is opgeheven. De Hollandsche havens zyn vry van besmetting verklaard; de schepen, welke na 7 Dec. de Nederlandsche havens hebben verlaten, worden na een geneeskundig onderzoek aan boord vry tot de Braziliaansche havens toegelaten. Volgens het „Haagsche Dagblad" is binnenkort een koninklyk besluit te wachten tot opheffing van het verplichte schry ven van academische proefschriften, ten minste voor studenten der juridische faculteit. Zooals men weet, was mr. Van Houten steeds een voorstander van dit denkbeeld, terwyi het advies van het meerendeel der hoogleeraren niet ontradend schyrit te zyn geweest. De commissie tot oprichting van een monument op het graf van wyien den heer S W. Siemons, te Amsterdam, als blyvende herinnering aan zyne verdienste voor zyn yverig en rusteloos streven tot verbetering der brood- bakkery in Nederland, deelt mede dat de ont hulling van dat gedenkteeken zal plaats hebben op Dinsdag 18 December a 8., des middags te twee uren, op de begraafplaats „Huis De Vraag", Sloterwog. De exploitatie der restauratie van het station Rozendaal, waarvoor de hoogste in- schryving 11,660 por jaar bedroeg, is ge gund aan den heer C. C. Mulié, voorheen directeur van het Kurhaus te Scheveningen, thans hotelhouder en restaurateur in het hotel „de la Promenade" te Ubbergen, by Nymegen, voor 5100 per jaar. Naar wu vernemen, hooben zich tot dusverre 150 jongelingen voor hot reservekader aangemold. (N. R. Gt.) Biykens een by het departement van marine ontvangen bericht is Hr. Ms. korvet ^Sommelsdyk", onder bevel van den kapitein luitenant ter zee P. D. A. Frankamp, den 13den dezer van Sierra Leone vertrokken ter voortzetting van de reis. Aan boord was alles wel. (Sts.Cl.) De Nederlandsche Bank heeft besloten voortaan aan de bankiers geene voorschotten te verleenen op goud-levering. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 Januari 1896 te vervullen is de betrek king van leeraar in de staathuishoudkunde aan de Ryks-hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus te Zalt-Bommel. Jaarwedde ƒ300. Zy, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 22 December a. s. aan te melden by den inspec teur voor het middelbaar onderwys, dr. W. B. J. Van Eyk, te 's Gravenbage. Het stoomschip „Prinaea Amalia", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 13 Dec. van Genua; de „Werkendam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 13 Dec. Wight. By koninklyk besluit van 13 dezer is be noemd by den plaatselyken staf, tot kolonel, de luit.-kolonel L. B. Loeff, plaatseiyk com mandant te Amsterdam. Goedgekeurd dat de kapitein J. J. G. baron Yan Voorst tot Voorst, van het reg. grenadiers en jagers, wordt benoemd tot adjudant van den inspecteur der inf. en, in verband daar mede, wordt overgeplaatst by den staf van gemold wapen. Aan mr. H. R. Van Marle, op zyn verzoek, met ingang vau 1 Jan. 1895, eervol ontslag veileend als kantonrechter te Deventer. Benoemd by het wapen der inf., by het 4de reg., tot majoor, de kapt. A. J. Gevers Leuven, van den staf van het wapen, adj. van den inspecteur der inf.; tot kapt. de lste luit.-adj. J. Ditmar, van het 7de reg.; by het 5de reg., tot l6ten luit, de 2de luit. W. F. N. Van Hombracht, van het 3de reg., thans gedetacheerd by het koloniaal werf depot. TWEEDE KAMER. By de voortzetting dor behandeling van het hoofdstuk Binnenlandsche Zaken, afdeeling Hooger Onderwys, gaf de minister van binnen landsche zakende beer Van Houten, te ken nen dat de minister zich steeds heeft doen kennen als een groot voorstander van vryheid van onderwys, maar in zake de rechtsgeiykheid is hy tegen het voorstel van don heer A. Mackay geweest, en zal dit ook blyven, zoo dat van hem in dat opzicht geen voorstel is te wachten. Op de verschillende byzondere vragen, hem gedaan, kon de minister niet dadeiyk het ant woord geven. Hy zal nagaan, of de examen- commissiën voor de gymnasia anders moeten worden samengesteld. De minister begrypt niet hoe het denkbeeld van den heer Everts is te verwezenlyken, om naast het eind examen gymnasia nog een vry examen in te voeren, met uitsluiting van hen, die 5 jaren hebben doorloopen. De bereiking van een leerstoel in de archeo logie te Leiden zal de minister nog nader overwegen; evenzoo het verzoek van den heer Beelaerts van Blokland, om de ryks-univer siteiten ruimer open te stellen voor jonge lieden, die in den vreemde hunne studiën aanvingen. De heer Beelaerts had voornameiyk het oog op Transvaalsche jongelieden, doch eene beslissing kan thans nog niet genomen wor den, omdat de Transvaalsche regeering nog niet voldaan heeft aan alle redeiyke eischen, door onze universiteiten gevorderd, wat betreft het uitreiken van getuigschriften. De heer Beelaerts van Blokland constateerde, dat de wet eischt eene vaststelling der lesuren van eene schoolsche opvatting, zooals de mi nister het noemde, kan dus geen sprake zyn. De heer Lokman: Die wettelyke bepaling is onuitvoerbaar. De heer Beelaerts: Mfin medelid de oud- minister van binnenlandsche zaken, de heer Lohman, zegt dat de wet niet uitvoerbaar is, eene reden om er verandering in te brengen. Spreker constateert nogmaals, dat aan do medische faculteit een half jaar geen onder wys wordt gegeven. De heer Heemskerk hield vol, dat over het toekennen van kindergeld eene verklaring van een rector van byzondere gymnasia vol doende is en het beleedigend is, dat daarvoor de verklaring geëischt wordt van een gemeente ambtenaar. Hy dankt den minister verder voor zyn openhartig antwoord. De minister heeft de meening geuit, dat de meerderheid van het volk zyn gevoelen niet doet hooren uit eene soort huicheling. Volgens spreker vindt dit zyne oorzaak hierin, dat de geloovigen niet altyd samenwerken, terwyl de tegen- party wist te verdoelen en heerschen, o. a. by de verkiezingen. Als de tyd komt dat de geloovigen samenwerken, dan zal aan hen de overwinning zyn; dat staat by spreker vast. De minister wees op de vryheid van onder wys hier te lande. Ja, maar als die ook niet bestond, dan zag het er al heel treurig uit. De minister sprak van de wetenschap, maar bezitten dan alleen de liberalen de weten schap? Eindeiyk betwyfelde de minister, of de Calvinistische party nog bestond. Zeker, zy bestaat nog, en het vonkje, dat nog gloort, kan aangroeien tot eene vlam. De heer Everts constateerde dat het niet altoos is uit te maken wat het volk wil; dat ziet men wel by de verkiezingen, maar wel kan hy verzekeren, dat by het a/6 gedeelte der katholieke bevolking er niet l/io is, dat de denkbeelden niet deelt, door hem In zyne eerste rede vooropgesteld. Mocht een zeer uitgebreid kiesrecht hier te lande tot stand komen, dan zal misschien ook hier geloof tegen ongeloof komen te staan, zooals in België. Spr. hield vol, dat zyn denk beeld omtrent het eind-examen gymnasia wel uitvoerbaar is. De minister van binnenl. zaken hield vol, dat zyn twyfol volkomen gerechtvaardigd was, of de Calvinistische party nog bestond, en bleef het door hem ingenomen standpunt tegenover den heer Everts verdedigen, be treffende de onzydigheid van den Staat. De minister ontkonde voorts de bedoeling gehad te hebben, de byzondere leeraren te beleedigen. Na sluiting van het debat worden de artt. 85 en 86 goedgekeurd. Op art. 87 (gebouwen, enz. te Leiden ƒ326,184) stelt de heer Tydeman eeno ver mindering voor met f 26,000, ten eindo, door f 1000 toe te staan voor eersten termyn voor een pharmaceutisch laboratorium, plannen van minder kostbaren aard te doen ontwerpen. Spr. voorziet, dat dit laboratorium niet 125,000, maar f 176,000 zal kosten en het kan niet veel minder, gelyk by v. te Groningen is geschied. In 't belang van de gewenschte 88) „Een kooper?" vroeg Walburga, die gloeiend nieuwsgierig was. „Hy wenscht nog niet bekend te zyn", lachte Gerd. „En als dit dan geregeld is, zal Beheim zeker weer vertrekken, nietwaar?" vroeg Walburga, zich tot Gerd richtende, hoewel Victor er by zat. „Ja", antwoordde Beheim eenvoudig. Maar hy zag Walburga hierby zoo vreemd aan, dat zy vuurrood werd en hare vingers de haaknaald niet in den bedoelden steek konden brengen. „Het was toch wel aardig elkander eens weder te ontmoeten", zeide zy met inspan ning een onverschilligen toon aannemende. „En ik hoop dat ons volgend wederzien spoediger zal plaats hebben en ook, dat ik intus8chen eens meer en vaker van u zal hooren dan tot heden het geval was. In al die jaren hebt u my slechts één enkelen keer geschreven." „Ik aan u geschreven?" vroeg Walburga met eene niet zeer beleefde verbazing, als geloofde zy er niets van. Maar toch begon er geheel in de diepte eene flauwe herinnering van zeer onvermakelyke soort in haar te schemeren. Victor haalde zyne brieventasch te voor? schyn en opende die zeer voorzichtig. „Ziedaar!" Vriendeiyk glimlachend, legde hy een briefomslag op de tafelhy was geel van ouderdom en een velletje papier met hoekigen, afgescheurden kant puilde er uit. Walburga herkende den brief dadeiyk, maar zy aarzelde hem aan te nemen. Nu haalde Victor het velletje uit den omslag, streek het papier glad op de tafel en las met gedempte stem, terwyl hare oogen hem angstig volgden „Geachte Heer, u hebt my eene ahmetlst- brosche gestuurd, waarvoor ik u wel bedank. Ik vind die ahmetistbrosche heel mooi. My gaat het heel goed. Ik kom met Paschen misschien in de tweede klasse. Anders is er by ons niets nieuws gebeurd. Ik groet u veel malen als uw geachte Walburga Steiner." PS. In haast. Welke betoovering bracht die kleine, kinder achtige brief, met de fouten in spelling en styl, teweeg? In de oogen van den jongen man blonk iets vochtigs en over de wangen van het jonge meieje rolden een paar dikke tranen. Zy zagen elkander met popelend hart aan. Een glimlach verhelderde onder de tranen door het lief gezichtje van Walburga, toen zy het tot Victor ophief. „Nu weet ik echter precies, hoe amethist geschreven wordt", verzekerde zy met een kluchtig bedroefd stemmetje. „Heusch?" vroeg hy zacht En hare beide handen in de zyne vasthoudend, voegde hy er by: „dat is van belangt" „Van groot belang", herhaalde zy stamelend en blozend, en in haar hart juichte zy: „Hy heeft dat armzalig briefje altyd by zich ge dragen l" „Er zyn nog meer woorden, die men hoog noodzakeiyk goed moet kunnen spellen als men aan een gestudeerd persoon schry ft", zeide hy, haar diep in de oogen ziende. By- voorbeeld, weet de groote kleine Walburga wel hoe men „lieve Victor" spelt en zal de beminnelyke groote Walburga zich weer onder teekenen als Uwe geachte Walburga Steiner?" „Ja", stamelde zy, „dat is te zeggen, neen!" En opeens sloeg hare ontroering over tot dwaze uitgelatenheid en opspringend, maakte zy eene reverentie voor hem en riep: „Uwe dienstwillige dienaresse Walburga Steiner maakt haar compliment 1" en weg was zy op een drafje. Gerd had die grappige woordenwisseling onder gemengde gewaar wordingen by gewoond. Het werd hom bly- en weemoedig om het hart en hy zou zich- zeiven en Fedora liefst onzichtbaar hebben willen maken. Hy begreep er niets van, dat Victor het overmoedig dartele kind niet naliep, maar doodbedaard op zfin stoel bleef zitten. Daar kon hy niet byi Want het kwam niet in den eenvoudigen man op, dat Victor meende aan hem en tante Fedora eene pyniyke zelf- beheersching verplicht te zyn en dat hy uit beleefdheid geloofde te moeten blyven waar hy was. Walburga stapte in groote opgewondenheid telken8 weer een laantje van het park op en neer. Zy zou hebben willen jubelen en het aan de boomen, aan de vogels, aan de wolken hebben willen toeroepen: „Ik geloof, dat hy my liefheeft l" Zy kon haar overgroot geluk niet gelooven het was t e heeriyk l „Hy zal het my zeggen, heden misschien, of morgen; of op een volgenden dagl" De gedachte aan dat oogenblik was over weldigend. Zy zou het niet overleven het zou er niet toe komen van te voren zou er nog iets gebeuren iets vreeseiyks dat alles bedierf een groot ongeluk; er zou wel een ander, veel mooier, liever en verstandiger meisje tusschen komen, dat veel meer verdiende door hem te worden gekozen en dat hy dan ook zou lief krygen. Heete tranen biggelden by die gedachte over Walburga's wangen. Zy was diep ellendig I Maar neen; hy was geen oppervlakkig man, niet iemand, die zich door het oogenblik liet meeslepen. Hy had haar reeds liefgehad, toen zy nog een lastig kind en hy een onbe holpen knaap was geweest. Toen was hy ook reeds zoo goed en zoo ernstig geweest, dat moeder hem hoog had geacht en hem als een zoon had liefgehad. Dit was de beste troost 1 Met van het schreien roode oogen en eene aandoenlyk verlegen uitdrukking, die in tegen spraak was met de stralende oogen op het lief gelaat, kwam zy later weer voor den dag. Zy vermeed het Victor aan te zien en hy richtte geen enkelen keer bepaald het woord tot haar. Maar hy was bleek en zyn donker, warm oog schitterde van innig geluk. Zoo stond nu het nog onuitgesproken woorl tusschen hen, maar niet als een scheidsmuur, integendeel als een groot, ver blindend licht, waarin zy geen van beidei den moed hadden vryuit te zien. En de bo scheiden, trouwe vriend, wiens byzyn de jongelieden in de overmaat van hun geluk nagenoeg vergeten hadden, genoot met her van dit heeriyk uur. De weemoedige blijdschap, de verzoenende smart van zyn eenzaam leven traden hem duidelyker dan ooit voor den geest en vaü den toeschouwer werd hy een medespeler in het oude en altyd weder nieuwe tooneelstuk; hy was er geheel in. Dat Walburga dien halven nacht opzat eu aan hare moeder een tameiyk verwarden brief schreef, behoeft niet te worden gezegd. In dien brief word veel gesproken over het leven met zyne plichten, zyn liof en leed, maar ook zwaarmoedige, sombere gedachten aan dood en sterven werden hier neergeschreven. Hot was een brief, die ook het meest helderziende moederhart bezorgd zou hebben kunnen maken, indien niet op elke bladzyde eenige koeren de naam van Victor Beheim had gestaan. En de brief eindigde met de dringende bede: „Kom by my, lieve moeder, uw kind hooft u zoo hoog noodig. Zonder u houd ik dit alles niet uit!" Wat met dit „alles" bedoeld werd, bloot in het duister. Den volgenden morgen vond Walburga geen der beide heeren aan het ontbyt. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1