N°. 10672.
Woensdag 5 December.
A0.1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 4 December.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DAG-BLAB
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 8 maanden.
Franco por post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTTEPTTTËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
De kappers- en barbiers-vereeniging
„Hulp en Vriendschap" vierde gisteravond
in het café „Hensbergen" aan den Stations
weg haar 14de jaarfeest, dat door de leden
met hunne dames en introducó's in grooten
getale werd by gewoond.
De samenkomst werd geopend met een
woord van welkom door den voorzitter, die
vorder een overzicht gaf van den toestand
der vereeniging, welke zeer gunstig kan ge
noemd worden, ook wat hare nuttige werking
betreft, want wederom bleef zij hare zin
spreuk getrouw, o. a. by een lid, dat zes
weken ziek was geweest en daarom niet
alleen ziekengeld uit het fonds en vriend
schap der leden ontving, maar bovendien ook
extra-hulp.
Die hulp werd ook geschonken aan eene
weduwe geworden vrouw van een lid, door
tot waarneming van den winkel iemand in
de plaats van haren man te stellen, zoodat
de verdiensten niet ineens ophielden. Boven
dien werd de weduwe donatrice gemaakt,
■oodat het haren bediende, als dit onverhoopt
mocht noodig zfin, ook niet aan hulp vanwege
de vereeniging zou ontbreken.
Het vak-depot, waar gereedschappen enz.
tegen minderen prys te verkrijgen zijn, ging
vooruit, want er werd andermaal een drukker
gebruik van gemaakt, wat ook het geval is
met de vak-school, waar het aantal leerlingen
ter opleiding eveneens is vermeerderd.
Ten gevolge van eene wijziging, welke
onlangs in het reglement was aangebracht,
waren enkele belemmeringen opgeheven,
welke beletten dat dezen of genen lid konden
wordenen de gevolgen er van bleven niet uit.
Het ledental nam dit jaar eveneens toe.
Nadat de voorzitter ten slotte den aanwezi
gen in deze avonduren veel genoegen had
gewenscht, werd overgegaan tot de uitvoering
van het voor deze feestvergaderlng samen
gestelde programma.
Yooraf was reeds een Welkomstgroet gezon
gen, dat nu door een Vriendschapslied werd
opgevolgd.
Muziek en nog andere feestzangen brachten
In de verschillende nommers afwisseling.
Het grootste gedeelte van den tyd werd
Ingenomen door de opvoering van een drietal
tooneelstukjes: „Do Amerikaan", „De boer
met zijn pruik" en „De koffer van Charles",
welke stukjes zeer ten genoegen der aanwe
zigen werden gespeeld en dezen meermalen in
•ene zeer opgewekte stemming brachten, zoo
dat het doel, dat met dergelijke samenkom
•ten beoogd wordt, dank zy ook de welwil
lende medewerking van een paar dames, wel
bereikt werd.
Het lid De N., dat zich reeds met zijn
oomedie spel vrij verdienstelijk had gemaakt,
gaf daarna nog enkele komische voordrach
ten ten beete.
Natuurlijk werd de uitvoering met een bal
besloten, dat wel wat laat begon, nl. om over
hal ft wee. Men moet er veel achik op gehad
hebben.
Niettegenstaande de feestvreugde, werden
echter de armen niet vergeten. Voor de Ver
eeniging „Kindervoeding" toch werd op voorstel
van den voorzitter eene collecte gehouden,
welke eene som van 6.35 opbracht.
De te Leiden tot arts bevorderde cand.-
arts M. H. Knoch is bestemd voor officier van
gezondheid bij bet Oost Indische leger.
Bij monde van den hoogleeraar Kern, als
lid eener commissie, bestaande uit de heeren
H. Kern, C. M. Kan, J. A. C. A. Timmerman,
J. J. M. De Groot, A. P. M. Van Oordt, C.
B. Spruyt, G. Schlegel, J. D. E. Schmeltz,
Joh. F. Snelleman en F. De Stoppelaar, werd
prof. dr. P. J. Veth op zijn 80ston geboortedag
namens de mannen der wetenschap in Neder
land de reeds vermelde welverdiende buide
gebracht. Vervolgens sprak de hoogleeraar Kan
hem hartelijk toe, herinnerende aan de banden,
die hem aan Veth verbonden, terwijl de beer
Schmeltz, redacteur van het Duitsche tijdschrift
„Archiv für Ethnographic", in zijne taal de
verdienste schetste, die de tachtigjarige op dit
gebied bezat.
In het album, waarin velen getuigenis gaven
van hunne achting en sympathie, was, gelijk
men weet, het portret van den jubilaris door
Jan Veth.
Een ander portret in olieverf, op verlangen
van zijne gade eveneens vervaardigd door den
heer Jan Veth, is het sprekend gelijkende
beeld van den geleerde, zittende aan zijne
schrijftafel, terwijl door het raam in de verte
Arnhem gezien wordt, waarop hij uit zyne
studeerkamer zoo vaak het oog gevestigd had.
Ook andere geschenken, behalve talloos vele
bloemen, werden aangeboden; het meest
eigenaardige was eene oude Indische klok met
opschrift, die op Java gevonden werd.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw-York, door
middel van het stoomschip „Veendam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten de brieven, enz. uiterlijk beden-
avond om 10.40 bezorgd zijn.
De wijze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
By het bestuur der gemeente Katwijk
is ingekomen een verzoek van den beer H.
Krook, aldaar, om in het perceel Vuurbaaks
pad, hoek Duinpad, wijk E No. 76a te Katwijk
aan Zee te mogen oprichten eene brood be
schuit- en koekbakkerij.
Op de 2l8te lijst van de zestiende jaar-
collecte voor de scholen met den Bijbel in „De
Standaard" komen o. a. voor: Leiden met een
bedrag van f 658.40 en Aalsmeer (kerken)
met f 26.42'/2. Het totaal van 525 locale
comité's bedraagt f 72,731.40.
HH. MM. de Koninginnen, vergezeld van
baronesse Van Ittersum, hofdame, en Miss
Saxton "Winter, gouvernante van H. M.,
brachten gistermiddag te 1 uur een bezoek
aan den grooten Koninklijken Bazaar der
firma D. Boer en Zonen, in de Zeestraat te
's Gravenhage. HH. MM. werden in de voor
deze gelegenheid met bloemen en planten
versierde vestibule ontvangen en voorts in
de verschillende zalen rondgeleid door den
directeur, den heer M. M. Couvée Jr.
Ruim een uur vertoefden de Hooge Bezoek
sters in den Bazaar en bezichtigden met be
langstelling de schitterende verzameling
kunstvoorwerpen.
De komst van HH. MM. in de residentie
is, volgens den Haagschen kroniekschrijver
van de „N. Gr. Ct.", vervroegdhet aanvankelijk
plan was althans tot Kerstmis op Het Loo
te blijvon; maar het schijnt, dat de belangen
van het onderwijs van Koningin Wilbelmina
een vroeger retour naar de hofstad noodig
maakten. Het wordt met de studiën lang
zamerhand ernst, nu alle vakken van lager
onderwijs, de drie moderne talen, muziek,
teekenen en handwerken in het leerplan zijn
opgenomen en aan de jonge Vorstin bijna geen
tijd meer laten om te spelen. Toch moet ik en
dat verheugt mij het verhaal tegenspreken
alsof Koningin Wilhelmina reeds zoozeer den
kinderjaren te boven zou zijn in haar doen
en laten, dat z(j van hare prachtige collectie
poppen afscheid genomen zou hebben en ze
nog slechts uit oude vriendschap nu en dan
aanzien of met een blik vol Sehnsucbt groeten.
Wie dit heeft rondverteld, is al heel slecht
ingelicht. Want het is juist eene aantrekke
lijkheid voor de toekomstige gebiedster van
Nederland gebleven te midden van alle vor
deringen in hare physieke en intellectueele
ontwikkeling, dat zjj in haar spelen kind is
gebleven; nog altijd zijn haar poppen en
porseleinen eetservies, waaruit zjj hare „lieve
lingen" bedient, hare grootste vreugde. Wat
meer is, de komst naar Den Haag nog eenige
dagon voor St.-Nicolaas staat misschien in
verband met het aangezegde bezoek van H. M.
de Regentes, met de kleine Koningin, aan het
voornaamste speelgoedmagaz(jn, dat van de
firma Van Gulik - Delhaes, om nog vooraan
staanden Woensdag zekere aanvullingen te
bestellen voor de speel en poppenkamer.
De audiëntie, door H. M. de Koningin-
Regentes gisternamiddag te 5 uren verleend
aan graaf De Grello Rogier, Belgisch gezant,
duurde ongeveer een half uur. Do nieuwe
diplomatieke vertegenwoordiger van Z. M.
koning Leopold werd van zyne woning aan
de Oranjestraat in een groot gala rijtuig naar
het Paleis gebracht en naar zijn huis terug
geleid, op den heen- en terugweg vergezeld door
den kamerheer ceremoniemeester van H. M.
Het hoofdbestuur der Hollanasche Maat
schappij van Landbouw had gisteren te 's-Gra-
venhage eene vergadering belegd ter verdere
bespreking van eene vraag, door de afdeeling
Haarlemmermeer voorgesteld ter behandeling
op de algemeene vergadering, te 's-Gravenhage
te houden en luidende: „Is het noodzakelijk
en daarom gewenscht, dat invoerrechten op
granen geheven worden?"
Gelijk wy reeds meldden, wilden, naar
het „Vad." verneemt, de voorstanders van
beschermende rechten eene motie voorstellen
ten gunste der invoering van graanrechten.
De Haagsche kroniekschryver van de „N.
Gron. Ct." verneemt, dat de hier bedoelde
motie door den heer Dobbelman voorgedragen
zal worden, gesteund door by na de geheele
rechterzyde en de agrariërs onder de liberalen
Gisteren herdacht de zeereerw. heer
Kanne, Roomsch-Katholiek priester en pastoor
van Mydrecht en Wilnis, den dag, dat hy 25
jaar geleden zfin dienstwerk aldaar begon.
Men stelt zich voor dezen dag morgen,
Woensdag, feesteiyk te herdenken.
Het zal den algemeen geachten jubilaris
niet ontbreken aan biyken van belangstelling.
Voor den aanmaak van postformulieren
is als monster voor het postwisselpapier en
voor de pakketkaarten eene papiersoort van
betere hoedanigheid gekozen.
Ter gelegenheid van de benoeming van
dr. Bussemaker te Haarlem tot hoogleeraar
te Groningen werd Zondag-avond ongeveer
te halfnegen aan den benoemde eene serenade
gebracht door de leerlingen van hot gym
nasium. Natuuriykerwyze trok deze betooging
een groot getal lelangstellenden en nieuws
gierigen.
Te Weidum (Baarderadeel) is op 85-jarigen
leeftyd overleden jhr. R. D. Van Beyma, lid
van de voormalige ridderschap van Friesland,
oud-burgemeester van genoemde gemeente,
mede oprichter en vroeger jarenlang voorzitter
van de Friesche Maatschappy van Landbouw
en Veeteelt.
Te Amsterdam is gisternacht overleden
de heer A. F. Adriani B.Jzn., predikant by
de Ned.-Herv. gem. Eene ernstige ongesteldheid
van eenige dagen maakte een einde aan zyn
leven.
De heer Adriani was eerst sedert eenige
maanden als leeraar daar ter stede opgetreden.
Vóór dien was hy predikant te Zwolle.
De minister van financiën is, naar het
„Hbl." verneemt, voornemens eene belangryke
verboo&ing voor te dragen van de zegelbelas
ting op binnenlandsche en buitenlandsche
effecten.
„Met zekerheid" kan het „Haagsche Dbl."
het bericht tegenspreken, dat dezer dagen
in vele bladen voorkwarr in volgens het
welk de secretaris generaal o(j buitenlandsche
zaken, mr. G. J. E. E. Zilcken, zyn ontslag
had aangevraagd. „Gelukkig voor het Depar
tement was bedoeld bericht geheel uit de
lucht gegrepen", voegt het blad er by.
Nog werd gemeld, dat de Nederlandsche
gezant by het Belgische hof, baron Gericke
van Herwynen, zyn ontslag zou vragen. Ook
dit bericht was onjuist; voorshands is ervan
zyn terugtreden nog geen sprake. „Natuur
lyk zegt het „H. Dagblad werd nog veel
minder gedacht aan den persoon, die hem
zou vervangen."
Te Eist, by Nymegen, is overledon de
heer Otto baron Van Dedem, land-commandeur
der Ridderlyke Duitsche Orde Balye van Utrecht.
Tot organist der Westerkerk te Rotterdam
is benoemd de heer H. Krygsman, leeraar
der orgelklasse van de muziekschool der M.
t. b. d. Toonkunst aldaar.
Het 150 jarig bestaan der Evangelische
Broedergemeente te Haarlem is Zondag jl.
feeoteiyk herdacht.
In de godsdienstoefening van Zondag
morgen is op feesteiyke wyze het 50-jarig
bestaan der Ned.-Herv. gemeente te Santpoort
gevierd.
De gewone audiëntie van den minister
van financiën op 6 en die van den minister
van marino op 7 dezer zullen niet gehouden
worden.
Het stoomschip „Gelderland", van Rot
terdam naar Java, arriveerde 3 Dec. te Suez;
de „Glaucus", van Batavia naar Amsterdam,
passeerde 2 Dec. Perim; de „Merapi", van
Rotterdam naar Batavia, vertrok 3 Dec. van
Perim; de „Edam" arriveerde 2 Dec. van
Amsterdam te Nieuw York; de „Zaandam",
van Amsterdam naar Nieuw-York, passeerde
3 Dec. Scilly; de „Oranje-Nassau" vertrok 1
Dec. van Paramaribo naar Amsterdam; de
„Prinses Marie", van Batavia naar Amster
dam, passeerde 2 Dec. Kaap St. Vincent; de
„Prins Willem I", van Suriname naar Am
sterdam, arriveerde 3 Dec. te H&vre.
By koninklyk besluit van 3 dezer zyn
met ingang van 1 Jan. a. s. benoemd by de
Koninklyke Nederlandsche Marine reserve, tot
buitengewoon luit. ter zee 1ste kl., de heeren
C. Bakker, T. M. Lucas, Alderd Potjer en
H. Le Clercq; tot luit. ter zee 2de kl., de
hoeren J. Baron, J. Groenewold, J. Metz n
K. W. G Landmann; tot adelborst lste kl.,
de heeren H. K. Van der Goot en G. P. Baum,
en tot buitengewoon adelborst, de heeren P.
Van Huizen, J. H. Boerma en G. Boon, en
is aan de buitengewone luits. ter zee lste kl.
voornoemd, de vergunning verleend om op
het Nederlandsch koopvaardyschip onder hun
bevel de reserve vlag als natievlag te voeren.
Dr. R. F. baron Van Heeckeren van Wasse
naer, op den huize Twickel, onder Ambt-
Delden, benoemd tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau.
Pensioen verleend aan: F. L. Hulsenboom,
commies-ontvanger by 's Ryks bel., ƒ734; L.
J. Meyer, commies lste kl. by 's Ryks bel.,
576; P. E. Oort, weduwe dr. I. Hooykaas,
laatstelyk leeraar aan het Erasmiaansch gym
nasium te Rotterdam, ƒ20; H. B. H. Malingré,
laatstelyk ontvanger der directe belastingen
enz., 2407 'sjaars.
Benoemd by het wapen der infanterie van
het leger in Ned. Indië, tot tweeden luit., de
tot dien rang opgeleide, doch sedert wegens
lichaamsgebreken gepasporteerde sergeant P,
Van der Meyden, laatstelyk van het 3de reg. inf.
Benoemd by het personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht, tot off. van
gez. lste kl. de off. van gez. 2de kl. C. Van
der Worp, van dat personeel.
D© nieuwe geweren.
In alle afdeelingen der Tweede Kamer is
by de bespreking van het ontwerp betreffende
de aanschaffing van nieuwe geweren geklaagd
over de onvolledigheid der Memorie van
Toelichting. Omtrent een groot aantal punten
verzocht men nadere toelichtingen.
Zoo miste men eene opgave van do redenen,
die er toe nopen met oen kaliber van 6.5 m.M.
genoegen te nemen, en niet tot de aanschaffing
van een nog kleiner kaliber, by v. 5 m.M., over
te gaan. Toch is dit punt van veel gewicht,
daar, indien in de naaste toekomst een kaliber
van 6, ö'/jj of 5 m.M. mogeiyk moet worden
geacht, er veel voor te zeggen zou zyn, om
eene beslissing aan te houden en de proef
nemingen voort te zetten. Er bestond eeno
70)
En in Walburga welde inderdaad een ge
voel van verbittering op. Plotseling zag zy
weder het aangezicht van dien anderen mau,
die met hare liefde had gespeeld, tegenover
Eich, en zy besefte het duideiyk, dat deze
jonge man hier evenmin liefde voor haar ge
voelde. Althans niet eene zoodanige, waarvan
zij in hare verbeelding had gedroomd, al vroeg
Thilo haar in allen ernst en niet maar „voor
tydverdryf" ten huweiyk.
Toch maakte haar gevoel van bitterheid
weldra plaats voor verwonderde dankbaarheid.
Zy zag het duideiyk in, dat die droevige
ervaring van voorheen haar zeer nuttig ge
weest was, omdat deze haar geleerd had zich
noch door vleitaal, noch door geveinsde toe
genegenheid te laten misleiden. Een woord,
dat de predikant haar by hare aanneming
had toegesproken, schoot haar plotseling te
binnen. De geestelyke had gezegd: „Degoede
God laat u nooit iets zonder bedoeling onder
vinden, betzy lief of leed eenmaal leert ge
het begrypen, dat het gebeurde geljjk is ge
weest aan eene trede op de ladder der zelf
kennis en u iets verder omhoog heeft geholpen."
Haar stilzwygen duurde veel te lang naar
het oordeel van Thilo. Te meer, daar hy zeer
verschillende stemmingen op de sprekende
trekken meende te lezen.
„Hoe luidt myn vonnis? Genadig?" vroeg
hy half schertsend. Ernstig zag zy hem aan.
Zeer bedaard, maar toch op een wel ietwat
bestraffenden toon, zeide zy:
„Waarom zouden wy trouwen? U hebt my
niet lief en ik u niet."
„Heb ik je niet lief, Walburga? Heb ik
het je dan in deze weken niet met woorden,
maar met de taal myner oogen onophoudeiyk
gezegd? En jy o Walburga, dan heeft dat
lieve blosje op je wangen, zoodra myn blik
op je gericht werd, treurig gelogen l" riep
hy driftig uit.
Ook nu bloosde zymaar oprecht en dapper
antwoordde zy:
„Dat is waar; uwe blikken hebben my vaak
een blos aangejaagd; ik was niet op myn
gemak tegenover u; ik was ongerust als
tegenover een sluipend naderkomend gevaar,
dat my scheen te bedreigen."
Hy begon zenuwachtig te lachen.
„Oom Gerd heeft my als eon monster voor
je afgeschilderd; daarom vertrouw je my niet."
„Oom Gerd heeft met my nooit over u
gesproken", voegde zy hem fier en zeer be-
leedigd toe.
„Ook goedl Vergeef, dat ik dien onfeilbaren
man heb gewantrouwd. Maar, geloof my,
Walburga, ik heb je liefl En dan, denk toch
ook een weinig aan je moeder."
En nu begon hy een tafereel voor Walburga
te schetsen van het geluk en de voldoening
haren ouders eene onbezorgde toekomst te
hebben verschaft; van de biydschap in huis,
als dezen het bericht harer verloving met
hem zouden ontvangen. Welsprekend als hy
nu was, schilderde hy met levendige kleuren
den zegevierenden terugkeer van Josóphine
in haar ouderiyk huis, haren intocht op Zem-
bowitsch.
In hevige ontroering luisterde Walburga
naar hem. Thilo gaf haar niet onduidelyk te
verstaan hoe zy, ook al beminde zy hem niet,
toch uit kinderiyke liefde voor hare ouders,
als eene offervaardige dochter, zyn aanzoek
behoorde aan te nemen, om den levensavond
dier zwaarbeproefden toteen schoonen, vredigen
avond zonder zorgen te maken. Maar hoewel
zy er onder leed, kwam er toch geen twyfel
in haar op.
„Neen", zeide zy met eene rustige, maar
onaantastbare beslistheid in haren toon, „neen.
Ik kan het niet doen. Ik wil gaarne voor myne
ouders arbeidenik leer nu om later iets voor
hen te kunnen verdienen. Maar myzelve ver-
koopen, dat doe ik niet."
Thans waagdo Thilo het laatste, het uiterste.
Zyn voorhoofd was klam en zyne polsen joe
gen onstuimig.
Hy vertelde haar, dat hy geruïneerd was
en dat Gerd hem wilde helpen, als Walburga
hem als haar echtgenoot aannam, en dat als
dan hare moeder het groot verdriet bespaard
zou worden, te moeten zien, dat een „Roth-
kreuz" bankroet ging.
Walburga slaakte een zucht van verlich
ting. Met schitterende oogen antwoordde zy:
„O dan vergist u zich zeer in het
karakter van moeder, als u denkt, dat dit
haar verheugen zoul Zy heeft bet karig stukje
brood, dat vader eeriyk verdiend had, met
veel meer fierheid gegeten, dan die onbe
taalde lekkere spyzen op Zembowitsch. Zy
stelt de waarheid oneindig hooger dan weelde,
familie en aanzien. Als u geruïneerd is
welüu, beken dit dan ronduit voor de wereld I
Dat echynt my vry wat eeriyker en eervoller
ook toe, dan zich staande te houden door een
huweiyk zonder liefde."
Thilo stond op. Slechts met moeite bedwong
by een grynslach.
„Dan heb ik hier niets meer te zeggen.
Vaarwel! Moge die trotsche, zelfverheffende
deugdzaamheid je later nimmer berouwen!"
Hy liep weg. Bleek en hygend bleef zy
hem een oogenblik nastaren. Toen snelde zy
als eene gejaagde roe naar het kasteel. Reeds
by den hoek vond zy Gerd.
Hy vertegenwoordigde voor haar alles
Vader, moeder, bescherming, troost. Met een
kreet van verlichting wierp zy zich in
zyne armen.
IV.
Bankroet.
„Wel, kleintje, wat is er te doen?" vroeg
hy vriendelyk. Gerd was vrooiyk en opge
wekt, want hy had Thilo met zulk een nydig
gezicht zien wegloopen, dat hy er alles van
begreep.
„Oom Gerd ik begryp do menschen niet
meer", klaagde zy, haar betraand gezichtje
tot hem opheffend.
„Niet meer? Zeg liever „nog niet", Wal
burga."
Hy nam haren arm, legde dezen bezorgd
en teeder in den zynen en sprak toen op een
vaderiyken, bemoedigenden toon:
„Wy moeten nu eens als een paar ver
standige menschen samen over de dingen
praten."
Langzaam stapte hy met haar den weg
over, die naar het lommerryke park leidde.
„Zeg my nu eens, wat je zoo onbegrypeiyir
toe8chyot, Walburga?"
„De mannen!"
„Dat geloof ik gaarne", stemde by harteiyk
lachende toe.
„O, maar het is volstrekt niet om over te
lachen, ooml'
„Zeker niet. Maar uit zulk een jongen
mond was 't toch al te kluchtig het te hooren."
„U begrypt misschien niet goed hoe hard
het voor my is", zeide Walburga een weinig
beleedigd. „De één tracht myne kinderachtige
onervarenheid te foppen, alleen uit lust tot
een avontuur; de ander doet wekenlang zyn
best om my op alle mogeiyke manieren op
hem verliefd te maken, omdat hy denkt, met
en door mijne hand, van u hulp en redding
van den ondergang, die hem bedreigt, te win
nen. Ben ik dan zulk een oppervlakkig, niets
beteekenend schepsel, dat ik eventjes goed
genoeg ben, om door dezen tot tydvordryf,
door genon tot een rekensommetje te worden
gebruikt? Ik verzoek er u dringend om, lieve,
beste oom Gerd, trek uwe al te groote goed
heid van my af. Dan zal ten minste nimmer
iemand het in zyn hoofd balen met my tege-
lyk u te winnen.''
{Wordt veruolyd.)