N°. 10672. Woensdag 5 December. A0.1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 4 December. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH DAG-BLAB PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 8 maanden. Franco por post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTTEPTTTËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. De kappers- en barbiers-vereeniging „Hulp en Vriendschap" vierde gisteravond in het café „Hensbergen" aan den Stations weg haar 14de jaarfeest, dat door de leden met hunne dames en introducó's in grooten getale werd by gewoond. De samenkomst werd geopend met een woord van welkom door den voorzitter, die vorder een overzicht gaf van den toestand der vereeniging, welke zeer gunstig kan ge noemd worden, ook wat hare nuttige werking betreft, want wederom bleef zij hare zin spreuk getrouw, o. a. by een lid, dat zes weken ziek was geweest en daarom niet alleen ziekengeld uit het fonds en vriend schap der leden ontving, maar bovendien ook extra-hulp. Die hulp werd ook geschonken aan eene weduwe geworden vrouw van een lid, door tot waarneming van den winkel iemand in de plaats van haren man te stellen, zoodat de verdiensten niet ineens ophielden. Boven dien werd de weduwe donatrice gemaakt, ■oodat het haren bediende, als dit onverhoopt mocht noodig zfin, ook niet aan hulp vanwege de vereeniging zou ontbreken. Het vak-depot, waar gereedschappen enz. tegen minderen prys te verkrijgen zijn, ging vooruit, want er werd andermaal een drukker gebruik van gemaakt, wat ook het geval is met de vak-school, waar het aantal leerlingen ter opleiding eveneens is vermeerderd. Ten gevolge van eene wijziging, welke onlangs in het reglement was aangebracht, waren enkele belemmeringen opgeheven, welke beletten dat dezen of genen lid konden wordenen de gevolgen er van bleven niet uit. Het ledental nam dit jaar eveneens toe. Nadat de voorzitter ten slotte den aanwezi gen in deze avonduren veel genoegen had gewenscht, werd overgegaan tot de uitvoering van het voor deze feestvergaderlng samen gestelde programma. Yooraf was reeds een Welkomstgroet gezon gen, dat nu door een Vriendschapslied werd opgevolgd. Muziek en nog andere feestzangen brachten In de verschillende nommers afwisseling. Het grootste gedeelte van den tyd werd Ingenomen door de opvoering van een drietal tooneelstukjes: „Do Amerikaan", „De boer met zijn pruik" en „De koffer van Charles", welke stukjes zeer ten genoegen der aanwe zigen werden gespeeld en dezen meermalen in •ene zeer opgewekte stemming brachten, zoo dat het doel, dat met dergelijke samenkom •ten beoogd wordt, dank zy ook de welwil lende medewerking van een paar dames, wel bereikt werd. Het lid De N., dat zich reeds met zijn oomedie spel vrij verdienstelijk had gemaakt, gaf daarna nog enkele komische voordrach ten ten beete. Natuurlijk werd de uitvoering met een bal besloten, dat wel wat laat begon, nl. om over hal ft wee. Men moet er veel achik op gehad hebben. Niettegenstaande de feestvreugde, werden echter de armen niet vergeten. Voor de Ver eeniging „Kindervoeding" toch werd op voorstel van den voorzitter eene collecte gehouden, welke eene som van 6.35 opbracht. De te Leiden tot arts bevorderde cand.- arts M. H. Knoch is bestemd voor officier van gezondheid bij bet Oost Indische leger. Bij monde van den hoogleeraar Kern, als lid eener commissie, bestaande uit de heeren H. Kern, C. M. Kan, J. A. C. A. Timmerman, J. J. M. De Groot, A. P. M. Van Oordt, C. B. Spruyt, G. Schlegel, J. D. E. Schmeltz, Joh. F. Snelleman en F. De Stoppelaar, werd prof. dr. P. J. Veth op zijn 80ston geboortedag namens de mannen der wetenschap in Neder land de reeds vermelde welverdiende buide gebracht. Vervolgens sprak de hoogleeraar Kan hem hartelijk toe, herinnerende aan de banden, die hem aan Veth verbonden, terwijl de beer Schmeltz, redacteur van het Duitsche tijdschrift „Archiv für Ethnographic", in zijne taal de verdienste schetste, die de tachtigjarige op dit gebied bezat. In het album, waarin velen getuigenis gaven van hunne achting en sympathie, was, gelijk men weet, het portret van den jubilaris door Jan Veth. Een ander portret in olieverf, op verlangen van zijne gade eveneens vervaardigd door den heer Jan Veth, is het sprekend gelijkende beeld van den geleerde, zittende aan zijne schrijftafel, terwijl door het raam in de verte Arnhem gezien wordt, waarop hij uit zyne studeerkamer zoo vaak het oog gevestigd had. Ook andere geschenken, behalve talloos vele bloemen, werden aangeboden; het meest eigenaardige was eene oude Indische klok met opschrift, die op Java gevonden werd. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Veendam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten de brieven, enz. uiterlijk beden- avond om 10.40 bezorgd zijn. De wijze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. By het bestuur der gemeente Katwijk is ingekomen een verzoek van den beer H. Krook, aldaar, om in het perceel Vuurbaaks pad, hoek Duinpad, wijk E No. 76a te Katwijk aan Zee te mogen oprichten eene brood be schuit- en koekbakkerij. Op de 2l8te lijst van de zestiende jaar- collecte voor de scholen met den Bijbel in „De Standaard" komen o. a. voor: Leiden met een bedrag van f 658.40 en Aalsmeer (kerken) met f 26.42'/2. Het totaal van 525 locale comité's bedraagt f 72,731.40. HH. MM. de Koninginnen, vergezeld van baronesse Van Ittersum, hofdame, en Miss Saxton "Winter, gouvernante van H. M., brachten gistermiddag te 1 uur een bezoek aan den grooten Koninklijken Bazaar der firma D. Boer en Zonen, in de Zeestraat te 's Gravenhage. HH. MM. werden in de voor deze gelegenheid met bloemen en planten versierde vestibule ontvangen en voorts in de verschillende zalen rondgeleid door den directeur, den heer M. M. Couvée Jr. Ruim een uur vertoefden de Hooge Bezoek sters in den Bazaar en bezichtigden met be langstelling de schitterende verzameling kunstvoorwerpen. De komst van HH. MM. in de residentie is, volgens den Haagschen kroniekschrijver van de „N. Gr. Ct.", vervroegdhet aanvankelijk plan was althans tot Kerstmis op Het Loo te blijvon; maar het schijnt, dat de belangen van het onderwijs van Koningin Wilbelmina een vroeger retour naar de hofstad noodig maakten. Het wordt met de studiën lang zamerhand ernst, nu alle vakken van lager onderwijs, de drie moderne talen, muziek, teekenen en handwerken in het leerplan zijn opgenomen en aan de jonge Vorstin bijna geen tijd meer laten om te spelen. Toch moet ik en dat verheugt mij het verhaal tegenspreken alsof Koningin Wilhelmina reeds zoozeer den kinderjaren te boven zou zijn in haar doen en laten, dat z(j van hare prachtige collectie poppen afscheid genomen zou hebben en ze nog slechts uit oude vriendschap nu en dan aanzien of met een blik vol Sehnsucbt groeten. Wie dit heeft rondverteld, is al heel slecht ingelicht. Want het is juist eene aantrekke lijkheid voor de toekomstige gebiedster van Nederland gebleven te midden van alle vor deringen in hare physieke en intellectueele ontwikkeling, dat zjj in haar spelen kind is gebleven; nog altijd zijn haar poppen en porseleinen eetservies, waaruit zjj hare „lieve lingen" bedient, hare grootste vreugde. Wat meer is, de komst naar Den Haag nog eenige dagon voor St.-Nicolaas staat misschien in verband met het aangezegde bezoek van H. M. de Regentes, met de kleine Koningin, aan het voornaamste speelgoedmagaz(jn, dat van de firma Van Gulik - Delhaes, om nog vooraan staanden Woensdag zekere aanvullingen te bestellen voor de speel en poppenkamer. De audiëntie, door H. M. de Koningin- Regentes gisternamiddag te 5 uren verleend aan graaf De Grello Rogier, Belgisch gezant, duurde ongeveer een half uur. Do nieuwe diplomatieke vertegenwoordiger van Z. M. koning Leopold werd van zyne woning aan de Oranjestraat in een groot gala rijtuig naar het Paleis gebracht en naar zijn huis terug geleid, op den heen- en terugweg vergezeld door den kamerheer ceremoniemeester van H. M. Het hoofdbestuur der Hollanasche Maat schappij van Landbouw had gisteren te 's-Gra- venhage eene vergadering belegd ter verdere bespreking van eene vraag, door de afdeeling Haarlemmermeer voorgesteld ter behandeling op de algemeene vergadering, te 's-Gravenhage te houden en luidende: „Is het noodzakelijk en daarom gewenscht, dat invoerrechten op granen geheven worden?" Gelijk wy reeds meldden, wilden, naar het „Vad." verneemt, de voorstanders van beschermende rechten eene motie voorstellen ten gunste der invoering van graanrechten. De Haagsche kroniekschryver van de „N. Gron. Ct." verneemt, dat de hier bedoelde motie door den heer Dobbelman voorgedragen zal worden, gesteund door by na de geheele rechterzyde en de agrariërs onder de liberalen Gisteren herdacht de zeereerw. heer Kanne, Roomsch-Katholiek priester en pastoor van Mydrecht en Wilnis, den dag, dat hy 25 jaar geleden zfin dienstwerk aldaar begon. Men stelt zich voor dezen dag morgen, Woensdag, feesteiyk te herdenken. Het zal den algemeen geachten jubilaris niet ontbreken aan biyken van belangstelling. Voor den aanmaak van postformulieren is als monster voor het postwisselpapier en voor de pakketkaarten eene papiersoort van betere hoedanigheid gekozen. Ter gelegenheid van de benoeming van dr. Bussemaker te Haarlem tot hoogleeraar te Groningen werd Zondag-avond ongeveer te halfnegen aan den benoemde eene serenade gebracht door de leerlingen van hot gym nasium. Natuuriykerwyze trok deze betooging een groot getal lelangstellenden en nieuws gierigen. Te Weidum (Baarderadeel) is op 85-jarigen leeftyd overleden jhr. R. D. Van Beyma, lid van de voormalige ridderschap van Friesland, oud-burgemeester van genoemde gemeente, mede oprichter en vroeger jarenlang voorzitter van de Friesche Maatschappy van Landbouw en Veeteelt. Te Amsterdam is gisternacht overleden de heer A. F. Adriani B.Jzn., predikant by de Ned.-Herv. gem. Eene ernstige ongesteldheid van eenige dagen maakte een einde aan zyn leven. De heer Adriani was eerst sedert eenige maanden als leeraar daar ter stede opgetreden. Vóór dien was hy predikant te Zwolle. De minister van financiën is, naar het „Hbl." verneemt, voornemens eene belangryke verboo&ing voor te dragen van de zegelbelas ting op binnenlandsche en buitenlandsche effecten. „Met zekerheid" kan het „Haagsche Dbl." het bericht tegenspreken, dat dezer dagen in vele bladen voorkwarr in volgens het welk de secretaris generaal o(j buitenlandsche zaken, mr. G. J. E. E. Zilcken, zyn ontslag had aangevraagd. „Gelukkig voor het Depar tement was bedoeld bericht geheel uit de lucht gegrepen", voegt het blad er by. Nog werd gemeld, dat de Nederlandsche gezant by het Belgische hof, baron Gericke van Herwynen, zyn ontslag zou vragen. Ook dit bericht was onjuist; voorshands is ervan zyn terugtreden nog geen sprake. „Natuur lyk zegt het „H. Dagblad werd nog veel minder gedacht aan den persoon, die hem zou vervangen." Te Eist, by Nymegen, is overledon de heer Otto baron Van Dedem, land-commandeur der Ridderlyke Duitsche Orde Balye van Utrecht. Tot organist der Westerkerk te Rotterdam is benoemd de heer H. Krygsman, leeraar der orgelklasse van de muziekschool der M. t. b. d. Toonkunst aldaar. Het 150 jarig bestaan der Evangelische Broedergemeente te Haarlem is Zondag jl. feeoteiyk herdacht. In de godsdienstoefening van Zondag morgen is op feesteiyke wyze het 50-jarig bestaan der Ned.-Herv. gemeente te Santpoort gevierd. De gewone audiëntie van den minister van financiën op 6 en die van den minister van marino op 7 dezer zullen niet gehouden worden. Het stoomschip „Gelderland", van Rot terdam naar Java, arriveerde 3 Dec. te Suez; de „Glaucus", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 2 Dec. Perim; de „Merapi", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 3 Dec. van Perim; de „Edam" arriveerde 2 Dec. van Amsterdam te Nieuw York; de „Zaandam", van Amsterdam naar Nieuw-York, passeerde 3 Dec. Scilly; de „Oranje-Nassau" vertrok 1 Dec. van Paramaribo naar Amsterdam; de „Prinses Marie", van Batavia naar Amster dam, passeerde 2 Dec. Kaap St. Vincent; de „Prins Willem I", van Suriname naar Am sterdam, arriveerde 3 Dec. te H&vre. By koninklyk besluit van 3 dezer zyn met ingang van 1 Jan. a. s. benoemd by de Koninklyke Nederlandsche Marine reserve, tot buitengewoon luit. ter zee 1ste kl., de heeren C. Bakker, T. M. Lucas, Alderd Potjer en H. Le Clercq; tot luit. ter zee 2de kl., de hoeren J. Baron, J. Groenewold, J. Metz n K. W. G Landmann; tot adelborst lste kl., de heeren H. K. Van der Goot en G. P. Baum, en tot buitengewoon adelborst, de heeren P. Van Huizen, J. H. Boerma en G. Boon, en is aan de buitengewone luits. ter zee lste kl. voornoemd, de vergunning verleend om op het Nederlandsch koopvaardyschip onder hun bevel de reserve vlag als natievlag te voeren. Dr. R. F. baron Van Heeckeren van Wasse naer, op den huize Twickel, onder Ambt- Delden, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Pensioen verleend aan: F. L. Hulsenboom, commies-ontvanger by 's Ryks bel., ƒ734; L. J. Meyer, commies lste kl. by 's Ryks bel., 576; P. E. Oort, weduwe dr. I. Hooykaas, laatstelyk leeraar aan het Erasmiaansch gym nasium te Rotterdam, ƒ20; H. B. H. Malingré, laatstelyk ontvanger der directe belastingen enz., 2407 'sjaars. Benoemd by het wapen der infanterie van het leger in Ned. Indië, tot tweeden luit., de tot dien rang opgeleide, doch sedert wegens lichaamsgebreken gepasporteerde sergeant P, Van der Meyden, laatstelyk van het 3de reg. inf. Benoemd by het personeel van den genees kundigen dienst der landmacht, tot off. van gez. lste kl. de off. van gez. 2de kl. C. Van der Worp, van dat personeel. D© nieuwe geweren. In alle afdeelingen der Tweede Kamer is by de bespreking van het ontwerp betreffende de aanschaffing van nieuwe geweren geklaagd over de onvolledigheid der Memorie van Toelichting. Omtrent een groot aantal punten verzocht men nadere toelichtingen. Zoo miste men eene opgave van do redenen, die er toe nopen met oen kaliber van 6.5 m.M. genoegen te nemen, en niet tot de aanschaffing van een nog kleiner kaliber, by v. 5 m.M., over te gaan. Toch is dit punt van veel gewicht, daar, indien in de naaste toekomst een kaliber van 6, ö'/jj of 5 m.M. mogeiyk moet worden geacht, er veel voor te zeggen zou zyn, om eene beslissing aan te houden en de proef nemingen voort te zetten. Er bestond eeno 70) En in Walburga welde inderdaad een ge voel van verbittering op. Plotseling zag zy weder het aangezicht van dien anderen mau, die met hare liefde had gespeeld, tegenover Eich, en zy besefte het duideiyk, dat deze jonge man hier evenmin liefde voor haar ge voelde. Althans niet eene zoodanige, waarvan zij in hare verbeelding had gedroomd, al vroeg Thilo haar in allen ernst en niet maar „voor tydverdryf" ten huweiyk. Toch maakte haar gevoel van bitterheid weldra plaats voor verwonderde dankbaarheid. Zy zag het duideiyk in, dat die droevige ervaring van voorheen haar zeer nuttig ge weest was, omdat deze haar geleerd had zich noch door vleitaal, noch door geveinsde toe genegenheid te laten misleiden. Een woord, dat de predikant haar by hare aanneming had toegesproken, schoot haar plotseling te binnen. De geestelyke had gezegd: „Degoede God laat u nooit iets zonder bedoeling onder vinden, betzy lief of leed eenmaal leert ge het begrypen, dat het gebeurde geljjk is ge weest aan eene trede op de ladder der zelf kennis en u iets verder omhoog heeft geholpen." Haar stilzwygen duurde veel te lang naar het oordeel van Thilo. Te meer, daar hy zeer verschillende stemmingen op de sprekende trekken meende te lezen. „Hoe luidt myn vonnis? Genadig?" vroeg hy half schertsend. Ernstig zag zy hem aan. Zeer bedaard, maar toch op een wel ietwat bestraffenden toon, zeide zy: „Waarom zouden wy trouwen? U hebt my niet lief en ik u niet." „Heb ik je niet lief, Walburga? Heb ik het je dan in deze weken niet met woorden, maar met de taal myner oogen onophoudeiyk gezegd? En jy o Walburga, dan heeft dat lieve blosje op je wangen, zoodra myn blik op je gericht werd, treurig gelogen l" riep hy driftig uit. Ook nu bloosde zymaar oprecht en dapper antwoordde zy: „Dat is waar; uwe blikken hebben my vaak een blos aangejaagd; ik was niet op myn gemak tegenover u; ik was ongerust als tegenover een sluipend naderkomend gevaar, dat my scheen te bedreigen." Hy begon zenuwachtig te lachen. „Oom Gerd heeft my als eon monster voor je afgeschilderd; daarom vertrouw je my niet." „Oom Gerd heeft met my nooit over u gesproken", voegde zy hem fier en zeer be- leedigd toe. „Ook goedl Vergeef, dat ik dien onfeilbaren man heb gewantrouwd. Maar, geloof my, Walburga, ik heb je liefl En dan, denk toch ook een weinig aan je moeder." En nu begon hy een tafereel voor Walburga te schetsen van het geluk en de voldoening haren ouders eene onbezorgde toekomst te hebben verschaft; van de biydschap in huis, als dezen het bericht harer verloving met hem zouden ontvangen. Welsprekend als hy nu was, schilderde hy met levendige kleuren den zegevierenden terugkeer van Josóphine in haar ouderiyk huis, haren intocht op Zem- bowitsch. In hevige ontroering luisterde Walburga naar hem. Thilo gaf haar niet onduidelyk te verstaan hoe zy, ook al beminde zy hem niet, toch uit kinderiyke liefde voor hare ouders, als eene offervaardige dochter, zyn aanzoek behoorde aan te nemen, om den levensavond dier zwaarbeproefden toteen schoonen, vredigen avond zonder zorgen te maken. Maar hoewel zy er onder leed, kwam er toch geen twyfel in haar op. „Neen", zeide zy met eene rustige, maar onaantastbare beslistheid in haren toon, „neen. Ik kan het niet doen. Ik wil gaarne voor myne ouders arbeidenik leer nu om later iets voor hen te kunnen verdienen. Maar myzelve ver- koopen, dat doe ik niet." Thans waagdo Thilo het laatste, het uiterste. Zyn voorhoofd was klam en zyne polsen joe gen onstuimig. Hy vertelde haar, dat hy geruïneerd was en dat Gerd hem wilde helpen, als Walburga hem als haar echtgenoot aannam, en dat als dan hare moeder het groot verdriet bespaard zou worden, te moeten zien, dat een „Roth- kreuz" bankroet ging. Walburga slaakte een zucht van verlich ting. Met schitterende oogen antwoordde zy: „O dan vergist u zich zeer in het karakter van moeder, als u denkt, dat dit haar verheugen zoul Zy heeft bet karig stukje brood, dat vader eeriyk verdiend had, met veel meer fierheid gegeten, dan die onbe taalde lekkere spyzen op Zembowitsch. Zy stelt de waarheid oneindig hooger dan weelde, familie en aanzien. Als u geruïneerd is welüu, beken dit dan ronduit voor de wereld I Dat echynt my vry wat eeriyker en eervoller ook toe, dan zich staande te houden door een huweiyk zonder liefde." Thilo stond op. Slechts met moeite bedwong by een grynslach. „Dan heb ik hier niets meer te zeggen. Vaarwel! Moge die trotsche, zelfverheffende deugdzaamheid je later nimmer berouwen!" Hy liep weg. Bleek en hygend bleef zy hem een oogenblik nastaren. Toen snelde zy als eene gejaagde roe naar het kasteel. Reeds by den hoek vond zy Gerd. Hy vertegenwoordigde voor haar alles Vader, moeder, bescherming, troost. Met een kreet van verlichting wierp zy zich in zyne armen. IV. Bankroet. „Wel, kleintje, wat is er te doen?" vroeg hy vriendelyk. Gerd was vrooiyk en opge wekt, want hy had Thilo met zulk een nydig gezicht zien wegloopen, dat hy er alles van begreep. „Oom Gerd ik begryp do menschen niet meer", klaagde zy, haar betraand gezichtje tot hem opheffend. „Niet meer? Zeg liever „nog niet", Wal burga." Hy nam haren arm, legde dezen bezorgd en teeder in den zynen en sprak toen op een vaderiyken, bemoedigenden toon: „Wy moeten nu eens als een paar ver standige menschen samen over de dingen praten." Langzaam stapte hy met haar den weg over, die naar het lommerryke park leidde. „Zeg my nu eens, wat je zoo onbegrypeiyir toe8chyot, Walburga?" „De mannen!" „Dat geloof ik gaarne", stemde by harteiyk lachende toe. „O, maar het is volstrekt niet om over te lachen, ooml' „Zeker niet. Maar uit zulk een jongen mond was 't toch al te kluchtig het te hooren." „U begrypt misschien niet goed hoe hard het voor my is", zeide Walburga een weinig beleedigd. „De één tracht myne kinderachtige onervarenheid te foppen, alleen uit lust tot een avontuur; de ander doet wekenlang zyn best om my op alle mogeiyke manieren op hem verliefd te maken, omdat hy denkt, met en door mijne hand, van u hulp en redding van den ondergang, die hem bedreigt, te win nen. Ben ik dan zulk een oppervlakkig, niets beteekenend schepsel, dat ik eventjes goed genoeg ben, om door dezen tot tydvordryf, door genon tot een rekensommetje te worden gebruikt? Ik verzoek er u dringend om, lieve, beste oom Gerd, trek uwe al te groote goed heid van my af. Dan zal ten minste nimmer iemand het in zyn hoofd balen met my tege- lyk u te winnen.'' {Wordt veruolyd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1