N°. 10671. Dinsdag 4 December. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 3 December. F1 en 11 leton. EENE HELDIN. LEIISCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COTJRAUT: Voor Leiden per 8 maanden, Franco per post Afzonderlijke Hommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTED TIÜN Van 1—6 regel6 f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Tot lid der gemeente-commissie van de Ned.-Herv. gem. alhier is door het college van notabelen benoemd de heer H. M. Sasse, die do benoeming heeft aangenomen. Gedurende de lste helft der maand Nov. *JJn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: Van Beusden, Ankersmit, mej. M. Demartines, (2 stuks), Mej. T. Ewald, Amsterdam; Van Leeuwen, W. Michel, I. G. F. Wildschutt, •e-Gravenhage; M. Haas, HilligorsbergA. Liberton, Kastor, J. v. d. Waals, Rotterdam; wed. A. A. Steenhauer Zoon, Schipluiden. Briefkaarton: J. Bakker, 's-Gravenhage V. Teyser, mej. Keuters, Amsterdam. Brieven, verzonden geweest naar het bui tenland Ebbeke, Wiesbadenmej. Gannegietor, Neuch&tel. Voor de algemeene vergadering der Hollandsche Maatschappij van Landbouw op 17 December heeft de afdeeiing Leiden en Omstreken het voorstel gedaan: De algemeene vergadering benoeme eene oommissie, bestaande uit landbouwers en veeartsen om maatregelen te beramen ter voorkoming van moeilijkheden en schade, die de toepassing der wet, ln zake mond- en klauwzeer, den veehouders veroorzaakt. Het hoofdbestuur aal het volgende voor atellen. Het hoofdbestuur ia van oordeel, dat de vragen, welke het in zake de maatregelen tegen mond- en klauwzeer aan uw oordeel wenschte to onderwerpen, thans minder tijdig zouden lijn, nu de minister van binnenlandsche zaken blikbaar besloten heeft om de doorzieking, zooveel mogelijk, vrijen loop te laten. In deze omstandigheid moet afgewacht worden, wat de ondervinding leeren zal, om later, wanneer wij volkomen op de hoogte zijn, meer in het bijzonder na te gaan, hoe in het vervolg dient gehandeld te worden. In het belang van den veestapel acht het hoofdbestuur het noodig, dat alle beperkingen, tegen de bewuste ziekte verordend, tijdelijk worden opgoheven, en het vraagt de maohtigiDg der vergadering, om zich tot den heer minis ter van blDnenlandsche zaken te wenden, met ernstigen aandrang om: lo. Alle beperkingen, die de doorzieking thans kunnen vertragen, te doen ophouden; So. Geene deslnfectlo van stallen te doen plaats vinden, omdat de kosten, daaraan ver bonden, niet geftvenredigd zijn aan de voor- deelen, daardoor verkregen. 8o. Eene gemengde commissie van des kundige landbouwers en veeartsen te be noemen, welke zal nagaan in hoeverre wets wijziging noodig is, om voor het vervolg bi) het weder Intreden van tongblaar onder het vee, de bezwaren te ontgaan, die zich bij de tegenwoordige epidemie hebben voorgedaan. Men meldt ons uit Katwijk aan den Rijn Door de vereeniging van bloembollen-han delaars (afdeeiing Katwijk) is eene gewone ver gadering gehouden ln het Hotel wDe Roskam". De voorzitter opende haar, waarna door den secretaris de presentielijst aan de leden werd ter teekening gelegd, die dan ook door 77 leden werd geteekend, waaruit bleek dat er 59 leden absent waren. Vervolgens werden door den secretaris de notulen der vorige vergadering voorgelezen en goedgekeurd. De reglementen, die eerst voor 5 cents waren verkocht, werden nu gratis aan de leden uitgereikt. Hierna ging men over tot het verkiezen van twee bestuursleden en wel voor de aftredende heeren M. Van Egmond en P. Van der Perk. Deze heeren werden evenwel met de grootste meerderheid van stemmen herkozen, welke benoeming door beide heeren met dankbaarheid werd aangenomen. Verder werd er bepaald, dat al diegenen, die één uur te laat in de vereeniging kwamen, geen deel mochten nemen aan de verloting. Vervolgens werden er v(jf nieuwe leden aan de vereeniging voorgesteld, nl. de heeren J. Schippers, W. Van der Plas Wz., W. Van der Valk, J. Van de Nou weiand en J. "W. Kobus. Genoemde heeren werden aangenomen als lid. Hierna ging men over tot het verkoopen der loten van afwezige leden, zoodat er 136 loten waren en 23 prezen. Voor afwisseling waren thans Flora's kinderen tot pryzen gekozen, waaronder zeer fraaio exemplaren. Na nog eenigen t(jd gezellig by elkaar te z\jn geweest, werd de vergadering gesloten. Van het nieuwe orgel in de Katholieke kerk te Leidschendam hebben de keuring en eerste bespeling plaats gehad. Na de wijding van het orgel werd door het zangkoor van genoemde kerk op verdienstelijke wjjze eene vierstemmige mis uitgevoerd. Na de H. Mis werd den gemeentenaren de gelegenheid ge geven door het 6pelen van eenige orgelstukken de schoonheden meer van naderbij te leeren kennen. iHet orgel gedeeltelijk volgens nieuw systeem werd gekeurd en bespeeld door den heer J. G. Van Meel, organist der St.- Josoph's kerk te 's-Gravenhage, die daartoe door den zeereerw. heer pastoor was aange zocht, en over wiens prachtig en meesterlijk spel door kenners en liefhebbers met lof werd gesproken. Beroepen is naar Lisse ds. J. J. Van den Broek, predikant te Noordwijkerhout. Het aandeel dor gemeente Lisse in het aantal te leveren manschappen der nationale militie voor de lichting 1895 bedraagt 8. Aan het postkantoor te Hillegom en de daaronder ressoxteerende hulpkantoren werd gedurende de maand November 1894 ingelegd 2607.65; terugbetaald fi 19.12. Het laatste door het kantoor uitgegeven boekje draagt het nummer 417. Door het Kerkbestuur van de Ned.-Herv. gemeente te Hillegom zal a. s. Woensdag de gewone jaarljjksche collecte, aan de huizen der ingezetenen, worden gehouden. Graaf Dumonceau, adjudant-generaal van H. M. de Koningin, en de aan hem toege voegde majoor J. E. N. baron Sirtema van Grovestins, adjudant, die onze Koninginnen vertegenwoordigden tyj de begrafenis van den Erfgroothertog van Saksen-Weimar, zjjn in de residentie teruggekeerd. Als a. s. burgemeester van Schiedam wordt genoemd de hoer Van der Minnen, oud- burgemeester van Zevenbergen. Naar het „Vad." verneemt, zouden onze protectionnisten het ijzer willen smeden nu het heet ism. a. w. eene motie willen voor stellen ten gunste der invoering van graan rechten. De Synodale Commissie der Ned.-Herv. Kerk heeft dezer dagen bepaald dat de Her vormde theologanten van den aanvang af niet te Amsterdam mogen studeeren. Ook voor de propaedeutische studie van het eerste jaar zullen z(j zich naar elders hebben te begeven. Zelfs ten behoeve van de theologische stu denten, die zich in het najaar van 1894 te Amsterdam lieten inschrijven, wordt geene uit zondering gemaakt. Zy moeten volgens het genomen synodaal besluit zoo spoedig moge lijk naar Utrecht of Leiden verhuizen en daar nogmaals collegegeld betalen. Naar w(j vernemen, zal het werk van den Franschen gezant, den heer Legrand, over de Bataafsche Republiek, vertaald en met aanteekeningen vermeerderd door den heer H. Pyttersen Tz. en met eene voorrede van mr. W. H. De Beaufort, beiden lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, weldra by den uitgever P. Gouda Qulnt, teAinhem, het licht zien. Van dit belangrijke tydvak bestond tot heden geene geschiedenis, in welke leemte thans voorzien is, nog wel door een vreemde ling, die daarmede niet alleen dienst heeft bewezen aan alle geschiedbeoefenaars, leeraren en onderwyzors, maar ongetwyfeld ook aan de tairyke familiën, wier voorvaderen in dien veelbewogen tyd eene rol gespeeld hebben, daar het tot een juister oordeel zal in staat stellen. Het hoofdbestuur der Hollandsche Maat- schappy van Landbouw heeft eene commissie benoemd om grieven te onderzoeken, die haar zullen worden medegedeeld by de uit voering der wet op het veeartsenykundig staatstoezicht, by het voorkomen van mond en klauwzeer. Leden dier commissie zyn de heeren: Herman F. Bultman, te Haarlem mermeer, P. J. A. De Bruine, te Zwyndrecht, J. Zyp Vzn., te Abbekerk, en Ph. Van der Breggen, te Waddingsveen. Aan de afdeelingsbesturen dezer Maat- schappy zal eene circulaire worden gezonden, met verzoek zooveel mogeiyk mede te werken, opdat omtrent een en ander feiten aan ge noemdecommissie worden medegedeeld, terwyl die commissie gaarne van ieder belanghebbende of belangstellende mededeeling zal ontvangen, ten einde daarvan zoo noodig by behandeling dezer zaak by de Rogeering gebruik te kunnen maken. Hoewel omtrent het bezoek der beide Koninginnen aan Limburg nog niets bekend is, schynt men daar die komst toch als offi cieus vaststaande te beschouwen. Reeds heb ben de Provinciale Staten in die provincie en de gemeenteraad van Maastricht ten behoeve eener waardige ontvangst kredieten toegestaan heeft het hoofdbestuur der Vereeniging van Tuin- en Landbouw in Limburg tot het houden eener groote internationale tentoonstelling van bloemen, planten en gewassen besloten en zyn byzondere gezelschappen in do weer om met een huldebiyk in gereedheid te komen. De minister van waterstaat heeft nu aan de Tweede Kamer medegedeeld, dat voor het nieuwe postkantoor te Amsterdam zonder nieuwe onteigening geen beter geschikt ter rein is te verkrygen. Thans is nog het denkbeeld in onderzoek, om de oplossing der bezwaren te vinden in de vestiging van den postpakkettendienst buiten het nieuwe gebouw. Daartegen bestaat, zegt de minister, by do postadministratie geen be zwaar, omdat toch nu reeds te Amsterdam beide diensten zyn gescheiden en die voor de postpakketten grootendeels wordt uitgeoefend in de loods van het Centraalstation en ver schillende bykantoren. Wanneer dit plan tot uitvoering komt, wordt in de verdieping gelykstraats van het hoofd kantoor eene aanzienlyko ruimte gewonnen, welke aan de andere dienstvakken ten goede komt. Door de Vrye-Vrouwenvereenlging is aan de Tweede Kamer een adres verzonden, waarin wordt verzocht niet aan te nemen een voorstel, strekkende tot subsidiëering van middelbare scholen voor meisjes, en daarvoor in de plaats te stellen: het niet subsidiüeren van inrich tingen voor hooger en middelbaar onderwys, waarop geene meisjes worden toegelaten. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal op Donderdag 6 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Oengaran", van Rotter dam naar Java, passeerde 20 November Ponta da Guia; de „Bremerhaven" arriveerde 2 Dec. van Rotterdam te Nieuw-Yorkdo „Maasdam" arriveerde 2 Dec. van Rotterdam te Nieuw- York; de „Prinses Amalia", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 2 Dec. te Southampton de „Zaandam", van Amsterdam naar Nieuw- York, passeerdo 2 Dec. Beachyhead. By koninkiyk besluit van 30 Nov. jl. is, op verzoek van den benoemde, ingetrokken het koninkiyk besluit van 24 Juli 11., waarby dr. Th. P. H. Yan Aalst is benoemd tot hoog leeraar in de faculteit der letteren en wtjs- begeerte aan de Ryks-universiteit to Groningen en benoemd tot hoogleeraar in de faculteit der letteren en wysbegeerte aan die universiteit, om onderwys te geven in do vaderlandsche geschiedenis, de algemeene geschiedenis der middeleeuwen en van den nieuweren tyd en de po)iti8che aardrijkskunde dr. K. H. Th. Bu8semaker, leeraar aan het gymnasium te Haarlem. Benoemd tot rechter ln de arrondissements rechtbank te Amsterdam jhr. mr. J. C. Reynst, advocaat en procureur te 's-Gravenhage. Eervol ontslagen W. Kroling, met ingang van 5 Jan. a. s., op zyn verzoek, als leeraar aan de Ryks hoogero burgerschool te Utrecht. Benoemd P. Hoogenboom, met ingang van 15 dozer, tot adspirant-ingenieur van den Ryks- waterstaat. Vergadering van de afdeeiing Leiden en Omstreken van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst. Eene zeer belangryke kunstbeschouwing van het plaatwerk „L'Art Monumental en Belgique (Province d'Anvers)", afgestaan door den heer F. Ludewig, werd met belangstelling bezichtigd. Door den heer W. Collet waren modellen en modelboeken van profiel-jjzerwerk inge zonden, welke zeer de aandacht trokken. Höt profielyzer is evenals balkyzer gewalst, terwyi de profielen daarin geperst zyn. Men moet waariyk de techniek bewonderen, om dit materiaal zoo te kunnen bewerken. Als dit profielyzer op redengevende wyzo by yzerconstructie toegepast wordt, byv. ter versiering van balkyzer, enz., en men vooral niet uit het oog verliest dat men yzer op yzer aanbrengt, kan de toepassing van dit bouwartikel er veel toe bydragen de constructie gunstiger te doen uitkomen. Daar de pry zen zeer laag gesteld zyn, zal er ook wel gebruik van gemaakt worden. De heer Collet is steeds bereid daarover inlichtingen te geven en de monsterboeken beschikbaar te stellen. Na het lozen en goedkeuren der notulen, bracht de heer N. De Zwart, ook namens den heer H. J. Jesse, verslag uit over de vraag: „Verdient het aanbeveling voor groote bouw werken, met het oog op de spoedige voltooiing, voor raam- en deurkozynen, droog buüenlandsch vurenhout in plaats van incourant grenenhout te gebruiken?" In eene der vorige vergaderingen was deze vraag in de vragenbus gevonden. De conclusie van het rapport, dat door de vergadering werd goedgekeurd, was dat de voorkeur wordt gegeven aan grenenhout, omdat by deze houtsoort niet zoovele houtgebreken voorkomen als by het buitenlandsch vuren hout. Is grenenhout, zooals gewoonlyk, by het gebruik niet droog, dan verve men het hout niet dadeiyk aan alle zyden, opdat de poriën niet worden afgesloten en het hout gelegenheid hebbe tot droog worden. Vervolgens was de bespreking der vragen, gesteld door het Hoofdbestuur) aan de orde. Vraag I. Is het niet van het grootste be lang voor de Maatschappy tot bevordering der Bouwkunst, dat de band tusschen haar en de Afdeelingen zoo nauw mogeiyk zy? Wat kan gedaan worden om dien hechter en beter te maken? Deze vraag werd ingeloid door den hoer Van Ruyven, die hulde bracht aan het Hoofd bestuur voor het stellen van die vraag, want onwillekeurig vraagt men zich af na lezing daarvan: voelt het Hoofdbestuur zelf dat er wat hapert aan de verhouding tusschen de Maatschappy en hare Afdeelingen? Breedvoerig werd deze vraag van verschil lende zyden besproken, zonder tot eenig resul taat te leiden. De oorzaak van de ontevredenheid der leden is, dat de contributie veel te hoog is, naar het weinige, dat men ontvangt. Daar staat tegenover, dat deze op dit oogenblik niet lager 69) Thllo had in zijn ellendigen trots aan dit leeiyk middel, om lange sluipwegen tot zyn doel te geraken, de voorkeur gegeven boven dat, lange den rechten weg, wat met eene verootmoediging gepaard moest gaan. By deze had hy zich laten misleiden door de bedrieg- ïyke hoop, om voor den afgeloopen termyn zyne zaken door een ryk huwelyk te kunnen regelen. Zeer apoedig echter had hy begrepen, dat geen der adellyke Jonkers uit de buurt hem zyne dochter ten huwelyk zou geven, en toen had hy de gedachte Walburga voor zich te winnen, als eene reddingplank In den maal stroom gegrepen. Hy verwachtte niet anders, of Gerd zou zyn aanzoek met blydschap ver vullen; maar het was geheel anders gegaan en nu wiet hy waar hy aan toe was; van Walburga'8 antwoord hing dus alles voor hem af. Toen Gerd het laatste woord gesproken had, zat Tbilo een oogenblik strak naar den grond te staren. Opeens sprong hy zóó plotseling op, dat Gerd er van ontstelde. „In het onzekere blyven kan en wil ik met", zeide 'tjonge mensch op theatralen toon. „Ik ga naar Walburga ik zal 'thaar vragen." „Ik houd Je volstrekt niet terug," ant woordde Gerd. Hy leed ontzettend, toen hy zyn neef de kamer zag verlaten. Hy wlBt niet, ofhyhem had moeten, had mogen terughouden; hy was in een hevigen tweestryd met zichzelven. Hy had haar niet eens kunnen waarschuwen. Hy moest geheel op Walburga's gezond ver stand en onbedorven gemoed hopenaan haar natuuriyk Instinct moest hy de beslissing overlaten. Walburga was in den groententuin, die onmiddeliyk achter het heerenhuis begon, terwyl het park zich aan beide zyden er van uitstrekte. Althans met zyne oogen wilde Gerd dit onderhoud volgen, daar zyne eer hem verbood de Jongelieden te beluisteren. Voor dit doel zocht hy eene kamer aan de achterzyde van het huls op; en door de neer gelaten tulen gordynen kon hy ook werkeiyk Walburga onderscheiden, die langzaam tus schen de verschillende groentenbedden op en neer wandelde, de jonge plantjes monsterende. Zy had een van hare lichte keuken-katoentjes aan en daarover droeg zy oen breed wit schort. In de hand hield zy eene mand met versch geplukte spinazie en een groote ronde hoed dekte haar hoofd. Door het lage tralie hek, dat den groententuin van de plaats achter het kasteel scheidde, kon Gerd hare jeugdige figuur goed zien. De vruchtboomen, die tus schen de bedden ln en nog vol in bloei ston den, vormden een bekooriyk dak over het jonge meisje. Zie, daar boog Thilo, die Walburga waar- schynlyk eerst in het park had gezocht, den hoek oml Toen hy haar zoo huismoedertyk bezig zag, vond Thilo, dat dit haar allerhelst stond en hy berekende reeds, hoe goed deze neiging hem op Zembowitsch to pas zou komen. Zy zou die verwaarloosde huishouding wel weten te regelenen als mevrouw die flink bestuurde, bleef er voor mynheer des te beter tyd over om zyn rang en stand buitenshuis waardig op te houden. Bezield van deze kluchtige mengeling van hoogachting voor Walburga en zeldzaam on- noozel egoïsme, naderde hy haar. Evenals gewoonlyk bloosde Walburga by zyne komst. De opmerker voor het venster zag dit; het hinderde hem zeer. In Thilo had nu iets, voor hem zeer buitengewoons, plaats; by werd verlegen. Onder zulke omstandigheden en met eene dergelyke bedoeling had hy nog nooit tegenover een vrouwelyk wezen gestaan. Ja, als hy met eene jonge dame uit de groote wereld had te doen gehad, dan zou de rol, die hy spelen wilde, lang niet zoo moeilyk geweest zynmaar Het scheen hem toe, dat er een onverkomeiyk diepe afgrond van vreemde gewaarwordingen tusschen hem en Walburga lag. Het inspanning van zyn anders zoo bereidwillig gevoel van eigenwaarde moest hy zich nu voorhouden, dat hier immers slechts zyne nicht, een arm, halfverloochend aan hangsel van zyne familie, voor hem stond. Walburga, die spoedig hare kalmte her wonnen had, begon met een woord van ver wondering hem zoo vroeg reeds hier op Rakitsch te zien en als antwoord hierop zeide hy haastig: „Myn bezoek van dezen morgen is ook geene gewone visite, lieve nicht; het geldt u; ik moet u noodig spreken." Zonder de minste verlegenheid vroeg Wal burga: „Zoo? - Maar toch zeker niet hier tusschen kool en wortelen?" Glimlachend ging zy naar eene tuinbank, eene op vier paaltjes onder een appelboom getimmerde plank, en zette hare mand op den grond er naast. „Eene prachtiger audiëntie zaal is er niet." Zy ging zitten en wees met haren vingertop naar de ledige plaats op de bank. Hy hokte op den uitersten hoek van de geïmproviseerde canapé neer. „Ik ben heusch nieuwsgierig naar hetgeen u my is komen vertellen. Is het iets over moeder? Hebt u mogelyk op Zembowitsch het een of ander ontdekt, dat op haar betrekking heeft? Ik heb er my dezer dagen vaak mede beziggehouden my voor te stellen, hoe goed het myne lieve moeder zou doen als zy ver nemen mocht, dat haar broeder haar niet geheel en al vergeten had; dat hy er aan bad gedacht baar een aandenken na te laten, in welken vorm dan ook." Thans had Tbilo zyne welbespraakt heid terug. „Hyn vader, lieve Walburga, moet niet te streng door u worden veroordeeld I Zeker en stellig dacht hy, dat uwe moeder gestorven was. Als hy thans nog leefde, dan, ik ben er van overtuigd, zou hy trachten u en uwe moeder weder een „thuis" op Zembowitsch te doen vinden." Thilo zag er geen kwaad in zyn vader in een byzonder gunstig daglicht, als den goed- hartigen man, te laten uitkomen. „Zoo waariyk Hoe jammer, dat alles niet een jaar vroeger gebeurd is, waardoor oom Gerd my hierheen heeft gehaald I Weet u, neef, moeder zou het niet hebben aan genomen, dat niet; maar het zou haar toch goed hebben gedaan. Zy heeft veel verdriet gehad", zeide Walburga aangedaan. „Maar mag ik dan nu niet meer doen wat myn vader niet heeft kunnen ten uitvoer brengen?" vroeg Tbilo. Zyne stem trilde van spanning over den afloop van dit onderhoud; maar dit hinderde niet; Walburga zou het wel aan zyne diepe ontroering toeschryven. „Ja, Walburga, je zieke vader en je moeder ik mag toch wel je tegen je zeggen, niet waar? Wy zyn toch eigen neef en nicht—ik hoop, dat zy zich beiden op Zembowitsch Bpoedig thuis zullen gevoelen; ik zal er althans myn best voor doen. Jy natuuriyk ook, mot het opperste recht van vrouw van den huize, als myne echtgenoote?" Hy zag haar vragend aan; hy wilde hars hand vatten, maar hy was er niet zeker van hoe zy zyn aanzoek had opgenomen. Uit haar gelaat kon hy niet wyzer worden dan hy was. Een droevige glimlach gleed over het anders zoo kinderiyk gezichtje en verleende daaraan eene ongewone uitdrukking: in het vertrekken van haren mond lag iets als van iemand, die zich door een huweiyksaanzoek beleedigd acht. (Wordt ozroulgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1