N°. 10671.
Dinsdag 4 December.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 3 December.
F1 en 11 leton.
EENE HELDIN.
LEIISCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COTJRAUT:
Voor Leiden per 8 maanden,
Franco per post
Afzonderlijke Hommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTED TIÜN
Van 1—6 regel6 f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Tot lid der gemeente-commissie van de
Ned.-Herv. gem. alhier is door het college van
notabelen benoemd de heer H. M. Sasse, die
do benoeming heeft aangenomen.
Gedurende de lste helft der maand Nov.
*JJn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
Van Beusden, Ankersmit, mej. M. Demartines,
(2 stuks), Mej. T. Ewald, Amsterdam; Van
Leeuwen, W. Michel, I. G. F. Wildschutt,
•e-Gravenhage; M. Haas, HilligorsbergA.
Liberton, Kastor, J. v. d. Waals, Rotterdam;
wed. A. A. Steenhauer Zoon, Schipluiden.
Briefkaarton: J. Bakker, 's-Gravenhage
V. Teyser, mej. Keuters, Amsterdam.
Brieven, verzonden geweest naar het bui
tenland Ebbeke, Wiesbadenmej. Gannegietor,
Neuch&tel.
Voor de algemeene vergadering der
Hollandsche Maatschappij van Landbouw op
17 December heeft de afdeeiing Leiden en
Omstreken het voorstel gedaan:
De algemeene vergadering benoeme eene
oommissie, bestaande uit landbouwers en
veeartsen om maatregelen te beramen ter
voorkoming van moeilijkheden en schade, die
de toepassing der wet, ln zake mond- en
klauwzeer, den veehouders veroorzaakt.
Het hoofdbestuur aal het volgende voor
atellen.
Het hoofdbestuur ia van oordeel, dat de
vragen, welke het in zake de maatregelen tegen
mond- en klauwzeer aan uw oordeel wenschte
to onderwerpen, thans minder tijdig zouden
lijn, nu de minister van binnenlandsche zaken
blikbaar besloten heeft om de doorzieking,
zooveel mogelijk, vrijen loop te laten.
In deze omstandigheid moet afgewacht
worden, wat de ondervinding leeren zal, om
later, wanneer wij volkomen op de hoogte zijn,
meer in het bijzonder na te gaan, hoe in het
vervolg dient gehandeld te worden.
In het belang van den veestapel acht het
hoofdbestuur het noodig, dat alle beperkingen,
tegen de bewuste ziekte verordend, tijdelijk
worden opgoheven, en het vraagt de maohtigiDg
der vergadering, om zich tot den heer minis
ter van blDnenlandsche zaken te wenden, met
ernstigen aandrang om:
lo. Alle beperkingen, die de doorzieking
thans kunnen vertragen, te doen ophouden;
So. Geene deslnfectlo van stallen te doen
plaats vinden, omdat de kosten, daaraan ver
bonden, niet geftvenredigd zijn aan de voor-
deelen, daardoor verkregen.
8o. Eene gemengde commissie van des
kundige landbouwers en veeartsen te be
noemen, welke zal nagaan in hoeverre wets
wijziging noodig is, om voor het vervolg bi)
het weder Intreden van tongblaar onder het
vee, de bezwaren te ontgaan, die zich bij de
tegenwoordige epidemie hebben voorgedaan.
Men meldt ons uit Katwijk aan den Rijn
Door de vereeniging van bloembollen-han
delaars (afdeeiing Katwijk) is eene gewone ver
gadering gehouden ln het Hotel wDe Roskam".
De voorzitter opende haar, waarna door den
secretaris de presentielijst aan de leden werd
ter teekening gelegd, die dan ook door 77
leden werd geteekend, waaruit bleek dat er
59 leden absent waren.
Vervolgens werden door den secretaris de
notulen der vorige vergadering voorgelezen en
goedgekeurd.
De reglementen, die eerst voor 5 cents waren
verkocht, werden nu gratis aan de leden
uitgereikt.
Hierna ging men over tot het verkiezen van
twee bestuursleden en wel voor de aftredende
heeren M. Van Egmond en P. Van der Perk.
Deze heeren werden evenwel met de grootste
meerderheid van stemmen herkozen, welke
benoeming door beide heeren met dankbaarheid
werd aangenomen.
Verder werd er bepaald, dat al diegenen, die
één uur te laat in de vereeniging kwamen,
geen deel mochten nemen aan de verloting.
Vervolgens werden er v(jf nieuwe leden aan
de vereeniging voorgesteld, nl. de heeren J.
Schippers, W. Van der Plas Wz., W. Van
der Valk, J. Van de Nou weiand en J. "W.
Kobus. Genoemde heeren werden aangenomen
als lid.
Hierna ging men over tot het verkoopen
der loten van afwezige leden, zoodat er 136
loten waren en 23 prezen. Voor afwisseling
waren thans Flora's kinderen tot pryzen
gekozen, waaronder zeer fraaio exemplaren.
Na nog eenigen t(jd gezellig by elkaar te
z\jn geweest, werd de vergadering gesloten.
Van het nieuwe orgel in de Katholieke
kerk te Leidschendam hebben de keuring en
eerste bespeling plaats gehad. Na de wijding
van het orgel werd door het zangkoor van
genoemde kerk op verdienstelijke wjjze eene
vierstemmige mis uitgevoerd. Na de H. Mis
werd den gemeentenaren de gelegenheid ge
geven door het 6pelen van eenige orgelstukken
de schoonheden meer van naderbij te leeren
kennen.
iHet orgel gedeeltelijk volgens nieuw
systeem werd gekeurd en bespeeld door
den heer J. G. Van Meel, organist der St.-
Josoph's kerk te 's-Gravenhage, die daartoe
door den zeereerw. heer pastoor was aange
zocht, en over wiens prachtig en meesterlijk
spel door kenners en liefhebbers met lof werd
gesproken.
Beroepen is naar Lisse ds. J. J. Van den
Broek, predikant te Noordwijkerhout.
Het aandeel dor gemeente Lisse in het
aantal te leveren manschappen der nationale
militie voor de lichting 1895 bedraagt 8.
Aan het postkantoor te Hillegom en de
daaronder ressoxteerende hulpkantoren werd
gedurende de maand November 1894 ingelegd
2607.65; terugbetaald fi 19.12.
Het laatste door het kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 417.
Door het Kerkbestuur van de Ned.-Herv.
gemeente te Hillegom zal a. s. Woensdag de
gewone jaarljjksche collecte, aan de huizen
der ingezetenen, worden gehouden.
Graaf Dumonceau, adjudant-generaal van
H. M. de Koningin, en de aan hem toege
voegde majoor J. E. N. baron Sirtema van
Grovestins, adjudant, die onze Koninginnen
vertegenwoordigden tyj de begrafenis van den
Erfgroothertog van Saksen-Weimar, zjjn in de
residentie teruggekeerd.
Als a. s. burgemeester van Schiedam
wordt genoemd de hoer Van der Minnen, oud-
burgemeester van Zevenbergen.
Naar het „Vad." verneemt, zouden onze
protectionnisten het ijzer willen smeden nu
het heet ism. a. w. eene motie willen voor
stellen ten gunste der invoering van graan
rechten.
De Synodale Commissie der Ned.-Herv.
Kerk heeft dezer dagen bepaald dat de Her
vormde theologanten van den aanvang af niet
te Amsterdam mogen studeeren. Ook voor
de propaedeutische studie van het eerste jaar
zullen z(j zich naar elders hebben te begeven.
Zelfs ten behoeve van de theologische stu
denten, die zich in het najaar van 1894 te
Amsterdam lieten inschrijven, wordt geene uit
zondering gemaakt. Zy moeten volgens het
genomen synodaal besluit zoo spoedig moge
lijk naar Utrecht of Leiden verhuizen en daar
nogmaals collegegeld betalen.
Naar w(j vernemen, zal het werk van
den Franschen gezant, den heer Legrand,
over de Bataafsche Republiek, vertaald en
met aanteekeningen vermeerderd door den
heer H. Pyttersen Tz. en met eene voorrede van
mr. W. H. De Beaufort, beiden lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, weldra
by den uitgever P. Gouda Qulnt, teAinhem,
het licht zien.
Van dit belangrijke tydvak bestond tot
heden geene geschiedenis, in welke leemte
thans voorzien is, nog wel door een vreemde
ling, die daarmede niet alleen dienst heeft
bewezen aan alle geschiedbeoefenaars, leeraren
en onderwyzors, maar ongetwyfeld ook aan
de tairyke familiën, wier voorvaderen in dien
veelbewogen tyd eene rol gespeeld hebben,
daar het tot een juister oordeel zal in staat
stellen.
Het hoofdbestuur der Hollandsche Maat-
schappy van Landbouw heeft eene commissie
benoemd om grieven te onderzoeken, die
haar zullen worden medegedeeld by de uit
voering der wet op het veeartsenykundig
staatstoezicht, by het voorkomen van mond
en klauwzeer. Leden dier commissie zyn de
heeren: Herman F. Bultman, te Haarlem
mermeer, P. J. A. De Bruine, te Zwyndrecht,
J. Zyp Vzn., te Abbekerk, en Ph. Van der
Breggen, te Waddingsveen.
Aan de afdeelingsbesturen dezer Maat-
schappy zal eene circulaire worden gezonden,
met verzoek zooveel mogeiyk mede te werken,
opdat omtrent een en ander feiten aan ge
noemdecommissie worden medegedeeld, terwyl
die commissie gaarne van ieder belanghebbende
of belangstellende mededeeling zal ontvangen,
ten einde daarvan zoo noodig by behandeling
dezer zaak by de Rogeering gebruik te kunnen
maken.
Hoewel omtrent het bezoek der beide
Koninginnen aan Limburg nog niets bekend
is, schynt men daar die komst toch als offi
cieus vaststaande te beschouwen. Reeds heb
ben de Provinciale Staten in die provincie en
de gemeenteraad van Maastricht ten behoeve
eener waardige ontvangst kredieten toegestaan
heeft het hoofdbestuur der Vereeniging van
Tuin- en Landbouw in Limburg tot het houden
eener groote internationale tentoonstelling van
bloemen, planten en gewassen besloten en
zyn byzondere gezelschappen in do weer om
met een huldebiyk in gereedheid te komen.
De minister van waterstaat heeft nu aan
de Tweede Kamer medegedeeld, dat voor het
nieuwe postkantoor te Amsterdam zonder
nieuwe onteigening geen beter geschikt ter
rein is te verkrygen.
Thans is nog het denkbeeld in onderzoek,
om de oplossing der bezwaren te vinden in
de vestiging van den postpakkettendienst buiten
het nieuwe gebouw. Daartegen bestaat, zegt
de minister, by do postadministratie geen be
zwaar, omdat toch nu reeds te Amsterdam
beide diensten zyn gescheiden en die voor de
postpakketten grootendeels wordt uitgeoefend
in de loods van het Centraalstation en ver
schillende bykantoren.
Wanneer dit plan tot uitvoering komt, wordt
in de verdieping gelykstraats van het hoofd
kantoor eene aanzienlyko ruimte gewonnen,
welke aan de andere dienstvakken ten goede
komt.
Door de Vrye-Vrouwenvereenlging is aan
de Tweede Kamer een adres verzonden, waarin
wordt verzocht niet aan te nemen een voorstel,
strekkende tot subsidiëering van middelbare
scholen voor meisjes, en daarvoor in de plaats
te stellen: het niet subsidiüeren van inrich
tingen voor hooger en middelbaar onderwys,
waarop geene meisjes worden toegelaten.
De gewone audiëntie van den minister
van oorlog zal op Donderdag 6 dezer niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Oengaran", van Rotter
dam naar Java, passeerde 20 November Ponta
da Guia; de „Bremerhaven" arriveerde 2 Dec.
van Rotterdam te Nieuw-Yorkdo „Maasdam"
arriveerde 2 Dec. van Rotterdam te Nieuw-
York; de „Prinses Amalia", van Amsterdam
naar Batavia, arriveerde 2 Dec. te Southampton
de „Zaandam", van Amsterdam naar Nieuw-
York, passeerdo 2 Dec. Beachyhead.
By koninkiyk besluit van 30 Nov. jl. is,
op verzoek van den benoemde, ingetrokken
het koninkiyk besluit van 24 Juli 11., waarby
dr. Th. P. H. Yan Aalst is benoemd tot hoog
leeraar in de faculteit der letteren en wtjs-
begeerte aan de Ryks-universiteit to Groningen
en benoemd tot hoogleeraar in de faculteit
der letteren en wysbegeerte aan die universiteit,
om onderwys te geven in do vaderlandsche
geschiedenis, de algemeene geschiedenis der
middeleeuwen en van den nieuweren tyd en
de po)iti8che aardrijkskunde dr. K. H. Th.
Bu8semaker, leeraar aan het gymnasium te
Haarlem.
Benoemd tot rechter ln de arrondissements
rechtbank te Amsterdam jhr. mr. J. C. Reynst,
advocaat en procureur te 's-Gravenhage.
Eervol ontslagen W. Kroling, met ingang
van 5 Jan. a. s., op zyn verzoek, als leeraar
aan de Ryks hoogero burgerschool te Utrecht.
Benoemd P. Hoogenboom, met ingang van
15 dozer, tot adspirant-ingenieur van den Ryks-
waterstaat.
Vergadering van de afdeeiing Leiden
en Omstreken van de Maatschappij
tot bevordering der Bouwkunst.
Eene zeer belangryke kunstbeschouwing
van het plaatwerk „L'Art Monumental en
Belgique (Province d'Anvers)", afgestaan door
den heer F. Ludewig, werd met belangstelling
bezichtigd.
Door den heer W. Collet waren modellen
en modelboeken van profiel-jjzerwerk inge
zonden, welke zeer de aandacht trokken.
Höt profielyzer is evenals balkyzer gewalst,
terwyi de profielen daarin geperst zyn. Men
moet waariyk de techniek bewonderen, om
dit materiaal zoo te kunnen bewerken.
Als dit profielyzer op redengevende wyzo
by yzerconstructie toegepast wordt, byv. ter
versiering van balkyzer, enz., en men vooral
niet uit het oog verliest dat men yzer op
yzer aanbrengt, kan de toepassing van dit
bouwartikel er veel toe bydragen de constructie
gunstiger te doen uitkomen. Daar de pry zen
zeer laag gesteld zyn, zal er ook wel gebruik
van gemaakt worden. De heer Collet is steeds
bereid daarover inlichtingen te geven en de
monsterboeken beschikbaar te stellen.
Na het lozen en goedkeuren der notulen,
bracht de heer N. De Zwart, ook namens den
heer H. J. Jesse, verslag uit over de vraag:
„Verdient het aanbeveling voor groote bouw
werken, met het oog op de spoedige voltooiing,
voor raam- en deurkozynen, droog buüenlandsch
vurenhout in plaats van incourant grenenhout
te gebruiken?"
In eene der vorige vergaderingen was deze
vraag in de vragenbus gevonden.
De conclusie van het rapport, dat door de
vergadering werd goedgekeurd, was dat de
voorkeur wordt gegeven aan grenenhout, omdat
by deze houtsoort niet zoovele houtgebreken
voorkomen als by het buitenlandsch vuren
hout. Is grenenhout, zooals gewoonlyk, by
het gebruik niet droog, dan verve men het
hout niet dadeiyk aan alle zyden, opdat de
poriën niet worden afgesloten en het hout
gelegenheid hebbe tot droog worden.
Vervolgens was de bespreking der vragen,
gesteld door het Hoofdbestuur) aan de orde.
Vraag I. Is het niet van het grootste be
lang voor de Maatschappy tot bevordering der
Bouwkunst, dat de band tusschen haar en
de Afdeelingen zoo nauw mogeiyk zy?
Wat kan gedaan worden om dien hechter
en beter te maken?
Deze vraag werd ingeloid door den hoer
Van Ruyven, die hulde bracht aan het Hoofd
bestuur voor het stellen van die vraag, want
onwillekeurig vraagt men zich af na lezing
daarvan: voelt het Hoofdbestuur zelf dat er
wat hapert aan de verhouding tusschen de
Maatschappy en hare Afdeelingen?
Breedvoerig werd deze vraag van verschil
lende zyden besproken, zonder tot eenig resul
taat te leiden.
De oorzaak van de ontevredenheid der leden
is, dat de contributie veel te hoog is, naar
het weinige, dat men ontvangt. Daar staat
tegenover, dat deze op dit oogenblik niet lager
69)
Thllo had in zijn ellendigen trots aan dit
leeiyk middel, om lange sluipwegen tot zyn
doel te geraken, de voorkeur gegeven boven
dat, lange den rechten weg, wat met eene
verootmoediging gepaard moest gaan. By deze
had hy zich laten misleiden door de bedrieg-
ïyke hoop, om voor den afgeloopen termyn
zyne zaken door een ryk huwelyk te kunnen
regelen.
Zeer apoedig echter had hy begrepen, dat
geen der adellyke Jonkers uit de buurt hem
zyne dochter ten huwelyk zou geven, en toen
had hy de gedachte Walburga voor zich te
winnen, als eene reddingplank In den maal
stroom gegrepen. Hy verwachtte niet anders,
of Gerd zou zyn aanzoek met blydschap ver
vullen; maar het was geheel anders gegaan
en nu wiet hy waar hy aan toe was; van
Walburga'8 antwoord hing dus alles voor
hem af.
Toen Gerd het laatste woord gesproken
had, zat Tbilo een oogenblik strak naar den
grond te staren.
Opeens sprong hy zóó plotseling op, dat
Gerd er van ontstelde.
„In het onzekere blyven kan en wil ik
met", zeide 'tjonge mensch op theatralen toon.
„Ik ga naar Walburga ik zal 'thaar vragen."
„Ik houd Je volstrekt niet terug," ant
woordde Gerd.
Hy leed ontzettend, toen hy zyn neef de
kamer zag verlaten. Hy wlBt niet, ofhyhem
had moeten, had mogen terughouden; hy was
in een hevigen tweestryd met zichzelven. Hy
had haar niet eens kunnen waarschuwen.
Hy moest geheel op Walburga's gezond ver
stand en onbedorven gemoed hopenaan haar
natuuriyk Instinct moest hy de beslissing
overlaten. Walburga was in den groententuin,
die onmiddeliyk achter het heerenhuis begon,
terwyl het park zich aan beide zyden er van
uitstrekte. Althans met zyne oogen wilde
Gerd dit onderhoud volgen, daar zyne eer
hem verbood de Jongelieden te beluisteren.
Voor dit doel zocht hy eene kamer aan de
achterzyde van het huls op; en door de neer
gelaten tulen gordynen kon hy ook werkeiyk
Walburga onderscheiden, die langzaam tus
schen de verschillende groentenbedden op en
neer wandelde, de jonge plantjes monsterende.
Zy had een van hare lichte keuken-katoentjes
aan en daarover droeg zy oen breed wit
schort. In de hand hield zy eene mand met
versch geplukte spinazie en een groote ronde
hoed dekte haar hoofd. Door het lage tralie
hek, dat den groententuin van de plaats achter
het kasteel scheidde, kon Gerd hare jeugdige
figuur goed zien. De vruchtboomen, die tus
schen de bedden ln en nog vol in bloei ston
den, vormden een bekooriyk dak over het
jonge meisje.
Zie, daar boog Thilo, die Walburga waar-
schynlyk eerst in het park had gezocht, den
hoek oml
Toen hy haar zoo huismoedertyk bezig zag,
vond Thilo, dat dit haar allerhelst stond en
hy berekende reeds, hoe goed deze neiging
hem op Zembowitsch to pas zou komen. Zy
zou die verwaarloosde huishouding wel weten
te regelenen als mevrouw die flink bestuurde,
bleef er voor mynheer des te beter tyd over
om zyn rang en stand buitenshuis waardig
op te houden.
Bezield van deze kluchtige mengeling van
hoogachting voor Walburga en zeldzaam on-
noozel egoïsme, naderde hy haar. Evenals
gewoonlyk bloosde Walburga by zyne komst.
De opmerker voor het venster zag dit; het
hinderde hem zeer. In Thilo had nu iets, voor
hem zeer buitengewoons, plaats; by werd
verlegen. Onder zulke omstandigheden en met
eene dergelyke bedoeling had hy nog nooit
tegenover een vrouwelyk wezen gestaan. Ja,
als hy met eene jonge dame uit de groote
wereld had te doen gehad, dan zou de rol,
die hy spelen wilde, lang niet zoo moeilyk
geweest zynmaar Het scheen hem toe,
dat er een onverkomeiyk diepe afgrond van
vreemde gewaarwordingen tusschen hem en
Walburga lag. Het inspanning van zyn anders
zoo bereidwillig gevoel van eigenwaarde moest
hy zich nu voorhouden, dat hier immers slechts
zyne nicht, een arm, halfverloochend aan
hangsel van zyne familie, voor hem stond.
Walburga, die spoedig hare kalmte her
wonnen had, begon met een woord van ver
wondering hem zoo vroeg reeds hier op
Rakitsch te zien en als antwoord hierop zeide
hy haastig: „Myn bezoek van dezen morgen
is ook geene gewone visite, lieve nicht; het
geldt u; ik moet u noodig spreken."
Zonder de minste verlegenheid vroeg Wal
burga: „Zoo? - Maar toch zeker niet hier
tusschen kool en wortelen?"
Glimlachend ging zy naar eene tuinbank,
eene op vier paaltjes onder een appelboom
getimmerde plank, en zette hare mand op
den grond er naast.
„Eene prachtiger audiëntie zaal is er niet."
Zy ging zitten en wees met haren vingertop
naar de ledige plaats op de bank. Hy hokte
op den uitersten hoek van de geïmproviseerde
canapé neer.
„Ik ben heusch nieuwsgierig naar hetgeen
u my is komen vertellen. Is het iets over
moeder? Hebt u mogelyk op Zembowitsch het
een of ander ontdekt, dat op haar betrekking
heeft? Ik heb er my dezer dagen vaak mede
beziggehouden my voor te stellen, hoe goed
het myne lieve moeder zou doen als zy ver
nemen mocht, dat haar broeder haar niet
geheel en al vergeten had; dat hy er aan
bad gedacht baar een aandenken na te laten,
in welken vorm dan ook."
Thans had Tbilo zyne welbespraakt
heid terug.
„Hyn vader, lieve Walburga, moet niet te
streng door u worden veroordeeld I Zeker en
stellig dacht hy, dat uwe moeder gestorven
was. Als hy thans nog leefde, dan, ik ben
er van overtuigd, zou hy trachten u en uwe
moeder weder een „thuis" op Zembowitsch
te doen vinden."
Thilo zag er geen kwaad in zyn vader in
een byzonder gunstig daglicht, als den goed-
hartigen man, te laten uitkomen.
„Zoo waariyk Hoe jammer, dat alles
niet een jaar vroeger gebeurd is, waardoor
oom Gerd my hierheen heeft gehaald I Weet
u, neef, moeder zou het niet hebben aan
genomen, dat niet; maar het zou haar toch
goed hebben gedaan. Zy heeft veel verdriet
gehad", zeide Walburga aangedaan.
„Maar mag ik dan nu niet meer doen wat
myn vader niet heeft kunnen ten uitvoer
brengen?" vroeg Tbilo. Zyne stem trilde van
spanning over den afloop van dit onderhoud;
maar dit hinderde niet; Walburga zou het
wel aan zyne diepe ontroering toeschryven.
„Ja, Walburga, je zieke vader en je moeder
ik mag toch wel je tegen je zeggen, niet
waar? Wy zyn toch eigen neef en nicht—ik
hoop, dat zy zich beiden op Zembowitsch
Bpoedig thuis zullen gevoelen; ik zal er
althans myn best voor doen. Jy natuuriyk
ook, mot het opperste recht van vrouw van
den huize, als myne echtgenoote?"
Hy zag haar vragend aan; hy wilde hars
hand vatten, maar hy was er niet zeker
van hoe zy zyn aanzoek had opgenomen.
Uit haar gelaat kon hy niet wyzer worden
dan hy was.
Een droevige glimlach gleed over het
anders zoo kinderiyk gezichtje en verleende
daaraan eene ongewone uitdrukking: in het
vertrekken van haren mond lag iets als van
iemand, die zich door een huweiyksaanzoek
beleedigd acht.
(Wordt ozroulgd.)