Al0. 10662.
Trijdag 23 November.
A°. 1894.
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Premie.
4 prentenboekjes ad 25 Cents
idem, gekartonneerd, ad 50 Cents.
Leiden, 22 November.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DAGBLAD
Yoor Leiden por 3
Franco por post -
Afzonderlijke Nommers
PRIJS DEZER COURANT:
maanden. 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17 j. Grooteré
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In dit nummer bevindt zich de boa. waarop
Vrijdag en Zaterdag, van des morgens 9
tot 's avonds 6 uren voor zooverre do voor
raad strekt kunnen worden afgehaald:
OF
Deze laatste racht gevende op twee kansen
in de verloting.
De prijzen der verloting en de boekjes
z\jn te bezichtigen in het Bpeelgoedmaga-
z||n van de Wed. J. HORBÉK, Bree-
•traat. DE. UITGEVER.
Door den heer "Willem Van Leer, letter
kundige te Nymegen, werd gisteravond in
het Loge gebouw alhier eone lezing gehouden
voor leden en genoodigden der Leidsche af-
deeling van de „Alliance Israelite Universelle"
(Algemeen Israëlietisch Verbond.)
„Traditie contra Erfvooroordoel" was het
onderwerp. Spreker schetste in eene boeiende
rede dat, in weerwil van alle beschaving, het
oude erfvooroordoel nog steeds bestaat.
Daartoe koos bij eene épisode uit het leven
van een Joodschen knaap, om in herinnering
te brengen wat deze tydens het schoolgaan
en later als man en huisvader ondervonden
had. Vol gloed en bezieling was dit verhaal,
hetwelk doorvlochten was met wyze lessen
uit By bel en Taimud.
Het geheel was een beeld, naar het leven
geteekend, en op zoodanige gevoelvolle wyze
voorgedragen, dat het aandachtig luisterend
publiek den spreker aan het slot zyner rede
met enthusiasms toejuichte.
Zooals gisteren reeds in ons blad werd
bericht, was de heer R. Koopmans van
Boekeren door ongesteldheid verhinderd des
avonds de aangekondigde spreekbeurt in de
tweedo der Volksbyeenkomsten in de Stads-
zaal te vervullen. Thans kunnen we mede-
deelen, na hetgeen de heer G. Japikse als
voorzitter der commissie voor die byeenkom-
sten sprak, dat die ongesteldheid gelukkig
niet van ernsligen aard is.
In plaats van den heer Van Boekeren tra
den nu als sprekers op de hoeren C. J. Leen
dertz en G. Japikse. Eerstgenoemde deed
mededeelingen omtrent Lombok en zyne be
volking, welke zeer interessant waren en
verduidelykt werden door eenige voorwerpen,
voornamelyk wapenen der Baliërs. In hoofd
zaak kwam hetgeen door den heer Leendertz
werd gesproken overeen met hetgeen hy reeds
in eene Nutslezing had medegedeeld en waar
van toen eeo verslag volgde in ons blad; met
uitzondering natuurlyk van hetgeen nu kon
gezegd worden aangaande de overwinningen,
de schitterende zegepraal, door ons dapper
Indisch leger behaald. Aan dit leger werd nu
dan ook de hulde gebracht, welke het zoo
ruimschoots toekomt en terwyl die hulde
werd gebracht, verschenen musici van de
stafmuziek van het vierde regiment infanterie
op het balkon, die weldra de Volksliederen
door de zaal deden weerklinken onder het
zwaaien der Nederlandsche driekleur, welke
door een der commissieleden was ontplooid;
terwyl het geheele auditorium, onder de uit
voering van deze liederen, van zyne zitplaat
sen opstond.
Dat een en ander onder de talryke schare
veel geestdrift verwekte, laat zich begrypen.
Na de pauze werd door den heer Japikse
een humoristisch proza-stukje voorgedragen,
dat zyne uitwerking niet miste.
Men ging ook nu weer hoogst voldaan heen.
De heer R. J. W. Rudolph alhier komt
het eerste voor op het drietal voor predikant
by de Geref. gemeente B te Schoonhoven.
Heden slaagden voor hot examen lager
onderwijs handteekenen en perspectief te
's-Gravenhage de dames M. Caron, S. Bierman
en J. Brants, eveneens leerlingen van den
heer W. J. Lampe alhier.
De gymnastiek- en schermvereeniging
„Sparta" alhier zal eene buitengewone ver
gadering houden op Maandag, den 26sten Nov.
a. s., dos avonds te 8 uren, in eene der zalen
van het hotel „Le Soleil d'Or", aan de Bree
straat, by welke gelegenheid eenige leden van
genoemde vereeniging, na afgelegd examen,
zullen worden bevorderd tot den graad van
prévót-degen.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Nederl.-Oost Indiè door
middel van het stoomschip „Oengaran", van
Rotterdam vertrekkende. Ton postkantore
alhier moeten de brieven, enz. uiterlyk Zater
dag-morgen om 7.50 bezorgd zyn.
De wyze van verzending behoort duidelyk
op het adres vermeld te worden.
In de gistermorgen te Alfen aan den
Ryn gehoudeD vergadering besloot de gemeente
raad met 8 tegen 3 stemmen (die van de
liberalen) het scboolgeli op de openbare lagere
school te verdubbelen en dat van de meer
uitgebreid lagere school te verhoogen.
By de plaats gehad hebbende herstem
ming voor een lid van den gemeenteraad te
Hillegom, werd gekozen de heer H. H. Van
Waveren (villa „Nova") met 135 stemmen.
De heer Johs. Van Til Jz. verkreeg 133
stommen.
Daar zich op een traktement van 550
geen enkele sollicitant heeft aangemeld,
heeft de Raad van Benthuizen besloton, dit
traktement met 50 te verhoogen, en alzoo
voor den te benoemen onderwyzer te stellen
op ƒ600.
By de voortzetting in de zitting der
Tweede Kamer van gisternamiddag, der dis
cussie over de Indische Begrooting voor 1895,
zeide de heer Goeman Borgesius te begrypen,
dat na het behaalde succes op Lombok elke
critiek als een wanklank wordt beschouwd,
maar by hield vol, dat de expeditie met on
voldoende kennis is voorbereid. Het boekje,
aan de officieren verstrekt, waarop de minister
zich beriep, bewyst het.
Zelfs was de oud-gouverneur-generaal Pyn-
acker Hordyk in de Eerste Kamer in Juli
beter op de hoogte dan de minister en zyn
boekje. Waarom alleen afgegaan op het onder
zoek van een officier, Grampró Molière, en niet
van andere officieren, die ook Lombok bereisd
hadden, zooals Willemsteyn? Na de waar
schuwingen van den oud-gouv.-generaal had
de minister gerust eene maand of wat de
expeditie kunnen uitstellen, om nader onder
zoek mogeiyk te maken. Thans handelde hy
over het buitengewone optimisme. Hy nam
gaarne akte van 's ministers verklaringen
omtrent hetgeen hy wil doen ten behoeve der
inlandsche bevolking, afschaffing van heeren-
dienst, betere verkeerswegen, politie, enz.
Spreker waardeert het en hoopt dat in eene
volgende begrooting blyken er van zullen zfin,
maar wyst er op, dat de minister nu begint
met nieuwe lasten voor de bevolking vast te
stellen en hy twyfelt sterk, of in het voorjaar
de bezwaren tegen de tariefverhooging zullen
zyn verdwenen.
Van 's ministers nadere overweging omtrent
decentralisatie verwacht spr. weinig, daar de
minister heden het aantal bezwaren heeft
vermeerderd. En als de minister zoo gaarne
de inlandsche bevolking wilde baten, dan had
hij zich niet zoo sterk mogen verzetten tegen
bezuiniging op de hooge traktementen en
pensioenen.
Den volgenden dag zeide de minister dat hij
zich met kalme berusting zou neerleggen by
de grieven, maar spr. vreest, dat de finan-
tièelo bedenkingen van den heer Van Gennep
den minister zouden doen inzien, dat, als hy
op denzelfden weg voortgaat, die berusting
van hare kalmte zou kunnen verliezen.
De heer Rutgers van Rozenburg hield vol,
dat versterking van het leger noodigis aan
genomen zelfs dat wy thans 2800 man boven
de formatie hebben, dienen wy dergelyk
overschot te behouden, met het oog op de
groote krygsmacht (5000 man) in Atjeh; daarna
blyft spreker zyn finantiëel stelsel verdedigen,
dat er alleen geleend mag worden voor uit
gaven, die niet ten laste komen van de
nakomelingschap en alleen voor rentegevende
werken, zooals voor irrigatiewerken.
De heer Donnrr betreurde het, dat do
minister niet meer positief heeft voorgesteld
herziening van de artt. 123 en 124 van het
regeerings-reglement. Spr. wees er op, dat dit
art. behoefte heeft aan herziening, al ware het
alleen, omdat het ook aan banden legt niet al
leen de zendelingen, maar ook de Christelyke
priesters en leeraars. Ook by is dankbaar voor
het succes onzer wapenen
De heer Gremer bestreed het betoog van
den heer Borgesius, die eigeniyk meer sprak
als ondervoorzitter van de commissie van
Statistiek dan als Kamerlid, over do details,
die men ten aanzien van Lombok had moeten
weten, zonder op te lossen boe men aan de
gegevens kon komen. Men kan niet eischen,
dat men gegevens verzamelt zonder te wor
den toegelaten. Den overval van Augustus
scbryft spreker niet toe aan onvoldoende
macht of kennis, maar aan geheele andere
redenen. Spreker meent dat niet mot te
veel zorg moet worden nagegaan of deze
minister conservatief is ja dan neen, hy
wil hem graag een jaar aan het werk zien;
maar wel moeten wy samenwerken om zoo
veel mogeiyk onze vooruitstrevende politiek te
volgen. De minister heeft verschillende ver
klaringen afgelegd, die hoop geven, dat men
met hem kan samengaan op vele punten, by v.
ten aanzien van de zorg voor de bevolking in
Indie, en de goede verkeersmiddelen, zoodat
op dit gebied goene reactie van den minister
te wachten is. Hy wil dus den minister niet
qualificeeren als iemand, die ver van hem af
staat. De centralisatie scbynt by dezen minis
ter voorgoed van de baan; dit betreurt spre
ker ten zeerste. De inrichting van een bestuur
leent er zich juist toe.
Overigens bleef spr. aandringen op reorga
nisatie van den Raad van Indië en op de los
making van het tarief van Sumatra's Oostkust
van het algemeen tarief.
Do Regeering heeft aan de Tweede Kamer
voorgesteld de by de wet van 1892 voor
geschreven maatregelen tot voorziening in
de tydelyke versterking van de nationale
militie, met 3 jaren, alzoo tot 1 Mei 1898,
te verlengen.
Eene aanvulling van de begrooting van
koloniën voor 1893 (kosten van de landmacht,
tot bescherming van de kolonie Suriname
gevorderd) met ƒ53,000 is door de Regeering
voorgesteld. Op bedoelde kosten is door nood-
zakelyke uitgaven f 74,000 te kort gekomen,
waarvan slechts f 21,000 kunnen worden gevon
den door overschrijving uit den post voor on
voorziene uitgaven. De eerstgemelde som kan
echter gevonden worden uit vermindering van
een anderen begrootingspost.
Bij het afdeelingsonderzoek van do daartoe
betrekkelyke voordracht tot bekrachtiging van
eene provinciale heffing in Zuid-Holland, ver
klaarden vele leden de nieuwe tolheffing op
de Gouwe niet gevrenscbt te achten, waar
tegen anderen opmerkten dat 'thier slechts
deovemame betreft van eene bestaande heifing,
die zelfs nog verlaagd wordt. Daartegen werd
aangevoerd dat deze heffing een ander karakter
verkrygt door haren overgang op de provincie.
Men wenschte by het afdeelings-onderzoek
van de begrooting der Landsdrukkery te ver
nemen of de tegenwoordige Regeering de door
hare voorgangster beloofde maatregelen zou
nemen tot uitbreiding van het gebouw, in
verband o. a. met de afschaffing oener inrich
ting voor stereotypie; tot loonsregeling voor
het personeel; tot in voeling van het leorlin-
genstelsel en tot wyziging van de regeling
van de pensioenen en ziekengelden. Formaat
en inrichting van de Handelingen derStaten-
Generaal werden door sommigen gecritiseerd,
maar vele anderen deelden die bezwaren niet
en maakten de opmerking, dat de tegenwoor
dige regeling door de Kamer zelve was verlangd.
De telegraaf brengt het bericht, dat de
erfgroothertog van Saksen-Woimar is overleden.
De erfgroothertog was de eenige zoon van
den groothertog van Saksen-Weiraar-Eisenach
en van H. K. H. de groothertogin Sophie,
geboren prinses der Nederlanden, en dus een
volle neef van onze jonge Koningin. Hy was
in 1844 geboren en is dus slechts 50 jaar
geworden. Reeds geruimen tyd is hy ziek
geweest en had tevergeefs in bet Zuiden
herstel gezocht.
De erfgroothertog is gehuwd geweest, met
zyne nicht, hertogin Pauline, eene klein
dochter van hertog Bernard van Saksen-
Weimar, den bekenden generaal in het Neder
landsche leger, die ook opperbevelhebber in
Indië is geweest. Uit dit huweiyk zyn twee
zoons geboren, prins Willem Ernst, 18 jaar
oud en thans erfgroothertog, en prins Bomard
Karei, die 16 jaar is.
Het overiyden van hun oenigen zoon is een
groote slag voor het gryze vorsteiyk paar.
Toen zy twee jaren geleden de gouden brui
loft vierden, hebben zy ook uit ons land,
waar zy wegens hunne vaak gebleken belang
stelling en liefdadigheid zoo geëerd zyn, tal
ryke blyken van waardeering ontvangen.
Thans deelt het Nederlandsche volk in het
groote leed, dat hen heeft getroffen. (A. E.)
Do zaakgelastigde van Venezuela, te
's Gravenhage, de heer Veloz Goïticoa, is, na
eenigen tyd in het buitenland te hebben ver
toefd, in de residentie in het „Hotel den
Ouden Doelen" teruggekeerd.
De overbiyf8elen van Jan en Cornells De
Wit, waarover onlangs in den Haagschen
Raad en in de bladen is gesproken, zyn vol
gens „De Residentiebode" in he* Gemeente
museum te 's-Gravenhage niet meer voor
iedereen te zien; ze zyn weggeborgen.
Onder geheimhouding is voor de leden
der Tweedo Kamer ter griffie nedergelegd eene
nota van den minister van waterstaat omtrent
het vraagstuk van den bouw van eene nieuwe
brug over den IJsel by Westervoort in den
Staatsspoorweg, gedeelte Arnhem - Zevenaar,
waaromtrent by die Kamer een onteigeninga-
ontwerp aanhangig is.
Door de commissie van administratie
over het Museum van Oudheden te Gronin
gen is aangekocht eene kamer, geheel het.
karakter der 17de eeuw dragende; kamer
betimmering, vloer, zolder, betegeling lang6
den wand, alles is nog volkomen in den toe
stand zooals die daar omstreeks 1669 wr.6
aangebracht. Die kamer is bestemd om nader
hand in den nog ontbrekenden vleugel van
het museum geheel als vroeger weer te wor
den ingerichtinmiddels is de prachtige kamer
betimmering van mahonie en ebbenhout, een
juweel van houtsnywerk en volkomen het
eigenaardig Groningsche karakter uit de 17de
eeuw dragende, voorloopig geplaatst tegen
een der wanden in het bestaande museum
gebouw.
Tot heden zyn aan de universiteit to
Groningen by den rector-magnificus in het
geheel als student ingeschreven 417, en wel
voor de studio der godgeleerdheid 61, waar
van voor het eerst 16; voor die der rechts
geleerdheid 53, waarvan voor het eerst 15;
voor d;j der geneeskunde 189, waarvan voor
het eerst 19; voor die der wis-en natuurkunde
70, wa-rvan voor het eerst 15, en voor dio dei-
letteren en wijsbegeerte 44, waarvan voor het
eerst 7zoodat het getal studenten, dat voor
het eerst de lessen aan de Groningsche hoo-
geschool volgt, te zamen 72 bedraagt
00)
De stille onderwerping, die uit deze woor
den sprak, trof Walburga zOO diep, dat zü
zich schreiend in de armen harer moeder wierp.
Eeret op dit oogenblik was het haar duidelük,
dat in de poort van haar nieuw leven een
hinderpaal stond. Iedere nieuwe dag leverde
dergelüke ontdekkingen op. Zü leerde het
gevoel van .thuis te zün" waardeeren en
ook dat een mensch, evenals eene plant, in
den eigen grond wortelt.
Hoe was het mogelük, dat die oude molen
haar nu zoo schilderachtig voorkwam, datzü
zich geen oogenblik kon verbeelden, die zwarte
wieken er van niet uit haar raam door de
lucht te hebben zien zwaaien? Hoe gezellig
vond zü het nu in huis; zü had zich toch
zoo vaak over de kilheid en over de voch
tige muren beklaagd; en haar eigen klein
kamertje vertegenwoordigde opeens voor haar
een schat van bekoorlükheden. Een aardiger
kamertje kon zü nergens krügen. Die hagel
witte gordünen voor het raam en om haar
ledikant; die zelf-gestekte geraniumB op de
vensterbank; die kleine, goedkoope ornamen
tjes op de latafel, alles begon zü hoe langer
hoe mooier te vinden en zü vreesde die diDgen
zeer te zullen missen.
En dan buitenshuis: die ruime overblik over
de velden tot aan de rivier en naar de oude
Har.se stad met bare vele torens aan de over-
züde. Verder in de stad zelve; daar kende
zü Iedere straat, ieder plein en eiken kerk
muur zoo recht „thuis" gevoelde zü zich
daar. Zü vond nu ook de stad mooi.
Op hare boodschappen en er was voor
de reis nu zeer veel te bezorgen trad zü
soms eene openstaande kerkdeur binnen en
dan liep zü in het gebouw rond als eene
vreemde, die de merkwaardigheden van de
stad komt zien. In den ouden dom ging zü
eens in de bank zitten. Over de hooge, witte
muren speelden strepen van het door de
boogvormige veneters dringende zonlicht. Op
eene zekere plek drong het zacht getik dor
klok, die in den muur van het koor gevoegd
wasdie bekende klok, welker cüferblad eene
zonneBCbüf met oogen voorstelde en die bü
elk tik tak hare oogen verdraaide. In den
tüd voor hare aanneming tot lidmaat had
Walburga hier eiken Zondag gezeten, haar
jong hart vervuld van goede, vrome voor
nemens. En evenals toen dikwüls het geval
geweest was, schrikte zü nu ook op bü het
ratelend aankondigen van het slaan der uren
van den dag, waama de roestige en slechts
met tegenzin werkende raderen de klokke
tonen traag te hooren gaven.
De tranen welden in hare oogen op. Mocht
zü hier nu maar eens naar hartelust uit
schreien, want thuis moest men zich natuur-
lük groot houden!
Opeens liep zü weg, alsof iemand haar op
de hielen volgde. Zü was bang geworden in
die groote, stille kerk! Van nu af trachtte
zü zich met hare gewone fierheid te wapenen.
„Nu nog mooier 1 Een verstandig mensch zal
toch niet door die oude kerkmuren weekhartig
worden I" Tot zeer laat in den nacht hielp
zü hare moeder bü het naaiwerk, en zü veinsde
zeer te zün ingenomen met de twee, wel
eenvoudige, maar toch aardige nieuwe kleedjes,
die voor haar gemaakt waren.
En nu was eindelük de vüftiende Februari
gekomen 1 Dikke, grüze nevelen lagen over
atad en land uitgespreid. Het weder wiet zelf
niet of het vriezen wilde of dooiende zware
dampen, die opstegen, maakten de atmosfeer
zOO dik, dat men die als eene drukkende ge
waarwording op het hoofd, als een kleverigen
smaak op de tong waarnam.
Het was een van die droefgeestige, nevel
achtige dagen aan de Noordsche kust, die ons
altüd somber stemmen en die het ons voor
onwaarschünlük doen houden, dat de zon ooit
geschenen zou hebben, dat zü ooit weer zou
kunnen scbünen.
De horizon verdween in onbepaalde grüze
tinten. Zelfs de meer nabüzünde dingen ver
toonden toch slechts onduidelijke omtrekken.
Ieder stond op züne eigen kleine plek als op
een eiland in het groote, schemerachtige meer.
„Moeder", begon Walburga, k vind mü-
zelve slecht en zelfzuchtig, omdat ik nu wegga
en u alleen in deze woestün achterlaat.
„O, maar het wordt wel weder lente ook",
zeide mevrouw Steiner, met inspanning. Zü
had hoofdpün en koude rillingen liepen door
hare leden.
Als die koude nevelen de natuur rondom
haar kil en koud maakten, leed haar gestel
daar altüd onder.
„Ik weet dat de winter voor u altüd moei-
lük ie. Ik had tot het voorjaar behooren te
wachten."
Josephine deed haar beet de stukken brood
naar beneden te werken. Het was voor den
laatsten keer, dat zü met haar kind mocht
koffiedrinken.
„Maar nu verdien je iets en daardoor kan
je mü de zorgen voor vader gemakkelüker
maken", zeide Josépbino. Zü wist dat zü
hiermede hare dochter den besten steun bood.
Het huurrijtuig kwam voor. Dit leelük ge
vaarte geleek, door het venster gezien, bü-
zonder veel op een l(jk wagen.
Walburga drukte een kus op het voorhoofd
van haren vader.
„God zegene je, mün kind", zeide hü op
zün vermoeiden toon. „Als je post je te zwaar
wordt; als je soms moeite hebt, om je naar
de luimen van anderen te voegen, bedenk
dan, dat nederigheid eene groote deugd ia en
dat niemand zich behoeft te schamen haar
te beoefenen. Je weggaan is eene daad van
trouwe, kinderlüke plichtsvervulling. Zulk eene
daad brengt haren eigen zegen aan. Ik ben
trotsch op je, Walburga!"
Heete tranen biggelden over de wangen
van het diep ontroerde meisje. Zoo had vader
nog nooit tot haar gesproken 1 Hü, die, zoo
lang zü zich haar leven met hem kon herin
neren, altüd geknord had, die altüd hare jeugd
had bedorven door voortdurend aanmerkingen
te maken en te berispen - hü verklaarde thans
trotsch op haar te zün!
„Ik heb nog niets uitgevoerd", snikte zij.
De zieke mau bleef alleen in zyn leuning
stoel achter en luisterde in stille droefheid
naar het wegrollon van het rytuig. Hü ge-
voolde zün hart bezwaard, niet zoozeer door
het afscheid nemen van züne dochter; tot
deze had hy nooit in eene recht harteiyke
betrekking gestaan; zy hadden elkander niet
begrepen. Maar de gedachte, dat de vrouw,
die zün geheele bestaan vervulde, die over
zün persoon en leven heerschte, nu haro
laatste, éénige vreugde zou ten offer brengon,
ontroerde hem buitengewoon.
Haar overwicht op hem wae vanouds e"-
onbegrensd overwicht geweest Dit was toe
genomen naarmate zy zich naar het inneriyt.o
meer en meer van hem vervreemdde. Hü had
zoo lang als hü leefde zün best gedaan om
hare achting te verwerven. Zyn bestaan was
geweest als dat van een zwakken mensch,
die zich als gelijke met den eterken wil toonen
en zich wil oprichten.
Hoe zou Josephine het alleenzün met hem
uithouden? Hy beefde terug voor het oogen
blik, dat by haar, geheel moedeloos cn terneer
geslagen, van het station zou zien thuiskomen.
Hot uur voor het vertrek van den trein
had geslagen. Hy verbeeldde zich in de verte
bet schel goluid der locomotief te hooren en
zyn hart kromp inéén, omdat hy wist hoe
die klank het hart züner vrouw moest ver
scheuren.
(Wordt V'-rvolgd.)