N°. 10652.
Maandag; 13 November.
A°. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Derde Blad.
Leiden, 10 November.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DA&BLAD
PEIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post- 1
Afzonderlijke Nommers
f l.io."
1.40.
0.05.
PRUS DER ADVERTENTTËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In de Stadezaal had gisteravond de uit
voering plaats door de onderofficieren van
het garnizoen alhier ten bate der nagelaten
betrekkingen van in Nederlandsch-Indié ge-
sneuvelde militairen.
Ter weerszoden van het tooneel waren
smaakvolle versieringen aangebracht van groen
en bloemen, waarboven de busten van onze
beide Koninginnen prijkten, met vlaggen- en
vaandel-tropeeën tot achtergrond.
Ook op het balkon tegenover het tooneel
en in de vestibule bevonden zich schoone
groepen van groen en bloemen en vlaggen-
versieringen met de buste van wijlen koning
Willem III, zoodat alles een echt nationaal
voorkomen had.
Tegen het uur dat de uitvoering een aan
vang zou nemen, was er in de zaal geen
plaats meer onbezet, noch beneden, noch op
de gaanderij.
Tal van burgers van onderscheiden kringen
waren met of zonder hunne dames opgekomen,
hetgeen ook het geval was met de hoogere
en lagere officieren van de verschillende wapens
alhier in garnizoen, van infanterie, artillerie,
cavalerie, kweekschool voor zeevaart en ge
neeskundigen dienst, welker verschillende
commandanten met den garnizoens-comman-
dant het eere-comité vormden en natuurlijk
hier evenmin ontbraken.
De burgemeester en de wethouders waren
eveneens met hunne dames aanwezig.
Toen om halfacht voor de eerste maal het
scherm opging, bevonden zich op het tooneel
de zeven bekende leden van de Regelings-com
missie, insgelijks de vier verschillende wapens
vertegenwoordigende. Van hen trad de heer
P. Van Sloten, adjudant-onderofficier der
infanterie, naar voren, om zich als president
dier commissie van eene aangename taak te
kwijten.
HU gevoelde zioh namelUk, na het wel
komstwoord, godrongen hartelijk dank te
zeggen voor den van het eere-comité onder
vonden steun, voor de geheel belanglooze
medewerking van ingezetenen wat betreft het
aanbrengon van de versieringen van groen,
bloomen, vlaggendoek en de bezorging van
meer benoodigdheden, en aan de aanwezigen
voor de groote deelneming by het aanbieden
der inteekenlysten, waarvan het gevolg is
dat de commissie een flink bedrag aan het
Leidsche sub comité voor het tot stand te
brengen Nationaal Fonds zal kunnen afdragen.
Alvorens tot de uitvoering van het pro
gramma werd overgegaan, noodigde spr. den
aanwezigen uit eene stille hulde aan de op
Lombok gevallenen te brengen. Daartoe ston
den, volgens zyn verzoek, allen van hunne zit
plaatsen op en terwijl-er eene doodschestilte
heerschte, begon het orkest van het vierde
regiment infanterie den „Marche funèbre" van
Chopin te spélen. Dat waren inderdaad tref
fende, diep aangrypende oogenblikken, welko
blykbaar op sommigen niet zonder invloed
bleven. Onwillekeurig werd men gedrongen
zijne gedachten te wyden aan hen, die op zoo
verraderiyke wyze waren overvallen en als
't ware waren vermoord geworden, maar ook
aan hen, die later, by de verdediging van
Neerlands naam en vaan, op het veld van eer
sneuvelden, of aan hunne wonden stierven.
Toen allen weer hunne plaatsen hadden
ingenomen, bracht het volledige strykorkest
van het vierde" dat verder den geheelen
avond onder directie van den heer W. Van
Erp zyne verdiensteiyke medewerking ook
door uitvoering van andere fraaie nommers
of door begeleiding verleende den „Hooh
zeitsmarsch aus der Sommernachtstraum" van
F. Mendelssohn Bartholdy ten gehoore, welk
prachtig toonwerk met de meeste aandacht
gevolgd werd. Aan de vertolking viel een
langdurig applaus ten deel.
Trouwens, daverende en herhaalde toejui
chingen werden ook niet onthouden aan het
geen verder te aanschouwen en te hooren
werd gegeven.
Aardig was het in de eerste plaats te zien
hoe de jeugdige Janmaats der Kweekschool
naar het scheen zonder commando marcheer
den en gymnastiseerden, belangryk hoe
onderofficieren der cavalerie naar Fransche
methode den degen, en de onderofficieren der
artillerie de sabel wisten te trekken, hoo
onderofficieren der cavalerie vervolgens carré
met den korten stok maakten en de onder
officieren van alle wapens gymnastiek-oefe
ningen aan rek en ringen uitvoerden en eenige
schoone, maar moeiiyke standen vertoonden,
eindigende met eene door bengaalsch vuur
beschenen „hulde aan onze gesneuvelde wapen
broeders", door de vorming, in verschillende
standen der medewerkende personen, van het
woord Lombok, terwyi de muziek wederom de
treurtonen van een gedeelte van den Donder -
marsch deed hooren.
In de tweede afdeeliug, na de pauze, werd,
na Rossini's schoone ouverture van de opera
„Sémiramide", een tooneelstuk vertoond,
zoodat wel voor de noodige afwisseling was
zorg gedragen. Opgevoerd werd „Het Testa
ment", in één bedryf, door P. Van de Velde Mz.
Met het oog op het karakter der uitvoering,
is het begrypeiyk dat geen biyspel kon gegeven
worden, wat voorjdilettanten gewoonlyk wel 't
meest gewenscht is, maar dit neemt niet weg
dat eeriyk gezegd de keuze van het nu
gegeven stuk niet op den naam van heel
gelukkig kan aanspraak maken, niet enkel
naar onze meening, maar ook volgens die van
vele anderen. Misschien vonden dit de op-
tredenden zelfs ook wol eenigszins; vandaar dat
hun spel aan eenige matheid leed en althans
niet was zóó kranig als wy dit vroeger altyd
van de onderofficieren gewend waren.
Vervolgens werden wy vergast op nog een
paar muzieknummers en oefeningen: trekken
sabel en geweer (door onderofficieren der
infanterie), carré lange stok (onderofficieren
der artillerie efi zeemacht), trekken korte stok
(onderofficieren der cavalerie) en fantaisie-
geweer, door onderofficieren der infanterie,
waarmede de uitvoering werd besloten.
Dit had op eigenaardige wyze plaats. De
deelnemers maakten voor het publiek front en
vormden met hunne geweren de letter W,
waarop andermaal bengaalsch vuur werd ont
stoken en de muziek het oude Wilhelmus
aanhief, gevolgd door het Wien Neerlandsch
bloed, dat eveneens staande werd aangehoord.
Èn uitvoerenden èn commissarissen hebben
alle eer van hun werk en hunne bemoeiingen.
Het was een schoone avond.
Verder zyn wy in staat Dog het volgende
mede te deelen:
De algemeene repetitie op Donderdag avond
werd bygewoond door de weezen der verschil
lende weeshuizen, benevens de invaliden, de
jongens van de Kweekschool voor Zeevaart,
en kinderen van gehuwde militairen.
Manschappen van infanterie, artillerie en
cavalerie woonden gisteravond, achter in de
zaal, op kosten hunner cantine, de uitvoering by.
Het versieren der zaal met groen is gratis
geschied door den bloemkweeker den heer
A. J. Kors.
Het grimeeren en kappen der acteurs is
twee avonden gratis geschied door den heor
P. J. W. Knaap.
De levering van tooneel requisiten geschiedde
gratis door hoer J. F. Raar.
De Buffetmaatschappy stond gratis haar
tooneel af en stortte de gelden der besproken
plaatsen ad f 23.40 in de kas der commissie.
Tevens is ons gebleken dat al deze bewy-
zen door de Regelings-commissie op hoogen
prys zyn gesteld en dat zy zich daar zeer
gevoelig en erkenteiyk voor heeft getoond.
Overigens kan voorloopig opgegeven wor
den dat het netto bedrag der uitvoering plus
minus ƒ1600 zal bedragen.
Gisteravond werd in het Nutsgebouw
alhier eene vergadering gehouden van de Afd.
Leiden en Omstreken van den Nederlandschen
Protestantenbond.
Tot voorzitter voor dit jaar is door het bestuur
benoemd prof. dr. H. Oort en tot vice voor
zitter ds. H. P. Schim van der Looff.
Nadat prof. dr. Van Manen een zeer nauw
keurig verslag had gegeven van de Algemeene
Vergadering, waardoor het inderdaad gemakke-
ïyk gemaakt werd een goeden indruk te ont
vangen van al het daar gesprokene, werd het
woord verleend aan mej. M. A. F. De Favauge,
van Otrecht, wie verzocht was, hetgeen zy op
de Algemeene Vergadering had voorgedragen,
ook voor de Leidsche Afdeeling ten be3te te
geven.
Zy sprak over „den invloed van de vrouw
in modern godsdienstige kringen."
Nadat zy op de verschynselen van den tyd
had gewezen, den kreet der wanhoop vooral,
die uit de menschenwereld opgaat, meende
zy, dat de wereldsmart vorzacht en de geluks-
8om oneindig grooter zou zyn, als er meer
geloof, meer ware vroomheid woonde in het
hart van den enkelen mensch.
Wat zien wy van dat gelooven in onze dagen?
De wetenschap heeft er veel toe by gedragen
om het oude geloof te ondermynen; menigeen
heeft met den priester ook het heilige der
heiligen verloren; beschaafde lieden spreken
over alles, behalve over God.
Evenals in de 3de eeuw wagen wy de hoop
te koesteren, dat een nieuw geloof zich uit
deze puinhoopen baan broken zal.
Waar nu door onze schuld mee velen óf
tot ongeloof óf tot een ander geloof zyn ge
dreven, komt de vraag by ons op: wat ver
mogen wy, vrouwen, in deze?
Spr. vraagt niet wat de Kathol., wat de
Prot. vrouw vermag, maar wat de vrouw, de
godsdienstige, kan werken.
Moet aan de vrouw nog in vele opzichten
recht worden gedaan, hier hangt alle heil af
van wat ze is. Er is gezegddie maatschappy
is de goede, waar de keizer keizer, de minister
minister, de vrouw vrouw, de moeder moeder
is. Wanneer de vrouw niet uitblinkt door wat
ze is, zal wat zy is haar niet helpen. Der
vrouw wordt terecht hare subjectiviteit ver
weten; deze hare zwakheid is tevens hare
kracht. Zy geeft veel, wanneer zy voel heeft.
Vooral wordt herinnerd aan de groote en
schoone taak der moeder, die meer kan doen
dan wereldberoemde kunstwerken scheppen
of uitvindingen doenzy kan op haren schoot
scheppen een rechtvaardig, edel menschenkind.
De maatschappy deugt niet zoolang de moeder
geene moeder is, priesteres als ze wil zyn voor
haar kind. En wie geone moeders zyn, kunnen
haar helpen en moeders kweeken voor de
tookomst.
De vrouw toch is 't meest geschikt om
met jonge menschen te spreken, om in het
leven van het kind zich in te leven en op de
klippen te wyzen, waarop 't kan stranden.
De vrouw kan kracht doen uitgaan door
wat ze is; soms profetes, zy ze altyd rein, rein
als het opgeheven kruis, voor welks fiere
hoogheid het kwade wegzinkt; ontsmettend
werke ze als de eucalyptusals zy licht is, zal
er licht van haar uitstralenze zy godsdienstig,
en door het te zyn, zal ze eenvoud brongen.
Als de vrouw, als wy, vervolgde spr., geene
kracht van ons doen uitgaan, dan is het onze
schuld, ons gebrekkig voelen, ons bloedarm
willen.
Het oude woord is voorbygegaanil faut
que femme file et reste chez elle en toch,
dat ze spinne, maar dat ze niet alleen uit de
dradon weve beschutting voor 't lichaam, dat
ze niet weve een drukkend ïykkleed voor jong
verwachten en dorstend zoeken, maar een
kleed, teer als de herfstwebbe, zwevende op do
tranenlachende boomen, waardoor de gouden
zonnekraohtstralon neerglyden van uit Gods
hemel. Ieder onzer weve, in huis en in haren
kring, uit de draden, haar ter bewerking go-
geven, blanke misgewaden, waarmee we ieder
wyden tot priester, wy, zeiven priesteressen
geworden l
Dan zal het de volheid der tyden zyn, als
wy zyn geworden tot een volk van priesters.
Is het veel, is het weinig, wat de vrouw
vermag, 't is wat zy zelve is.
De stilte, waarmee dat gevleugelde woord
aangehoord werd; de aandacht, waarmee naar
de profetische spreekster geluisterd werd, ze
waren 't bewys én voor de diepte van gevoel,
waaruit haar innig vroom en zielroerend woord
was geweld, èn voor de aandoeniykheid van
bet menscheiyk hart voor al wat niet alleen
lieflyk en welluidend klinkt, maar ook waar
is en edel en schoon I
Hot was schoon l
Hier ware nog voor meerderen, dan er iiu
in vry grooten getale waren opgekomen, de
gelegenheid geweest, om naar hot fijne
snarenspel te luisteren, waaruit eene men-
schenziel samengesteld is en waaraan het hoog
heilige zulke zuivere tonen weet te ontlokken l
Het was schoon en stichtelykl
Wy hebben Woensdagavond reeds ver
wezen naar de ook nu in dit blad voorkomende
advertentie van de Commissie voor de Volks-
byeenkomsten, ter verkryging van een bedrag
voor het geven van een Kinderfeest.
Thans zyn we in de gelegenheid mede te
deelen, dat o. a. op het groote witte doek zal
verschynen: een levensgroot portret van
Goesti Djilantik en van den Vorst van Lom
bok; een poeri of vorsteiyk verbiyf, een dewah-
tempel, waarbinnen onze troepen na de vree-
seiyke overvalling eene schuilplaats hebben
gezocht.
Eeae interessante voorstelling dus en dat
alles voor.... 50 cents èn een goed doell
We hopen dat de heer Eggers, Botermarkt,
waar Maandag de kaarten verkrygbaar zyn,
het verbazend druk zal hebben.
Men verzoekt ons mede te deelen dat
do Bazaar, welke 22, 23 en 24 Oct. in do
Nutszaal alhier gehouden werd, netto opge
bracht heeft f 423.86.
De Engelsche mail met berichten uit
Indió wordt morgenochtend alhier verwacht.
Tot predikant by de Ned.-Herv. gem. te
Elburg is beroepen ds. G. H. Wagenaar, te
Aalsmeer.
De heer P. G. W. Kruger, kleinzoon van
den president der Transvaalscho republiek,
die onlangs te Kampen in het huwelyk trad,
is gisteron met zyne echtgenoote via Hoek van
Holland met het stoomschip „Vienna" naar
Harwich vertrokken.
Het stoomschip „Prins van Oranje" van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 9 Nov.
Gibraltar; de „Obdam" arriveerde 9 Nov van
Nieuw-York te Rotterdam; de „Prins Maurits",
van West-Indiö naar Amsterdam, arriveerde
9 Nov. te Havre; de „Spaamdam", van Rot
terdam naar Nieuw-York, passeerde 8 Nov
Prawlepoint; de „Kaiser", van Durban naar
Rotterdam en Hamburg, vertrok 9 Nov van
Port-Said.
Gemengd Nieuws.
Poppen en kinderen zyn onaf
scheidelijk aan elkaar verbonden. Wie weet
er iets edelers, iets verheveners, iets aan-
trekkelykers voor een kinJ dan ce.i popi
Zeker niemand. Zelfs is meermalen één pop
niet voldoende. Hoe meer poppen een meisje
in haar bezit heeft, hoe gelukkiger zy is.
Soms houdt haar aantal poppen gelykoQ
tred met het aantal jaren, dat zy telt, natuur-
ïyk tot zekeren leeftyd. Zy is daar, o zoo
trotsch op.
De kleinen verkeeren dan nog in zulk een
32)
„Edoch, myne hooggeachte mevrouw, dit
alles behoeft u nog niet te verontrusten. Reeds
menig jongmensch zag men als revolutionnair,
het xwaard verborgen in zyn gewaad, tegen
de maatschappy te velde trekken, dat later,
als hy een goed burgerlyk bestaan gevonden
had, er niet meer aan dacht dit zwaard uit
de scheede te halen. Lars zal waarschyniyk
zoolang „toegeven" tot hy zoo oud en wys ge
worden zal zyn, om in te zien, dat het be
spotten der bestaande zeden en vormen
nog lang geen verbeteren dezer toestanden
beteekent. Hy zal, tot mannelyke rypheid
ontwikkeld zynde, overtuigd worden, dat het
alleen den gematigden denker gegeven is de
waarheid zóó te verkondigen, dat zy vrucht
dragend werkt.
„De goede kern in hem, de geest van zyn
achtenswaardigen vader, de fierheid zyner
edele moeder zal ook eenmaal by hem aan
het daglicht komen. En dan zal zich aan zyn
tegenwoordig succes ook nog dat andere, ware
en degeiyke parende goedkeuring zyner
moeder.
„Laat my nu nog vragen hoe het mynheer
Steiner en hoe het uzelve gaatl En hoe zou
de naam van Walburga in een brief van my
aan u kunnen ontbreken Het weerspannige
vrooiyke, trouwhartige kindl - Ik zie haar
Dog altyd in myne herinnering voor my staan
Zy was niet byzonder met my ingenomen,
de kleine Walburga; maar juist dit wekt in
my de hoop, dat de groote Walburga des te
beter over my denken zal. Eene vreemdsoor
tige hoop, ik beken hetl
„Vaarwel, hooggeachte mevrouw l Eerbiedig
kus ik u de hand.
Uw Victor Beheim."
Van deze brieven kreeg dr. Steiner niets
te zien; hy zou er zich zeker over hebben
opgewonden, als hy ze gelezen had. Do post
kwam op het uur, dat hy reeds naar de
school was, en dus kon Josóphine zonder
moeite de brieven voor haren man geheim
houden.
Dus Lars verdiende geld! De beklagens
waardige vrouw gevoelde hoe de laatste tee-
dere sprietjes van hoop, die in haar hart
waren ontkiemd, verdorden. Lars verdiende
geld 1 Hy leefde wel niet in weelde, maar hy
„nam het er toch goed van" zyn eerge
voel dwong hem niet te sparen, gebrek te
lyden desnoods, tot hy het aan zyne moeder
ontstolen geld had teruggebracht. Hy kon
een prettig en opgewekt leven leiden; al
trachtte Victor dit te vergoelyken, had zy
toch maar al te wel tusschen de regels ge
lezen, dat dit zoo was, een vrooiyk leventje
met tooneelspelers en met Graaf Rothkreuz.
Dit begreep zy uit het een en ander: de
omstandigheden, waarin hy verkeerde, brach
ten het zoo mede.
Zy meende in het hart van haren verloren
zoon te lezen. Zy wist hoe in den aanvang
de stemmen van eer en berouw hem luide
zouden hebben vermaand zuinig te wezen en
te werken uit alle macht, ten einde aan zyne
moeder die zoo ongevraagde leening hoe eer
hoe liever terug te betalen, opdat de schyn
van een diefstal te hebben gepleegd niet
langer als een vloek op hem mocht liggen.
Zy wist hoe vurig hy er naar had verlangd
zyne moeder weer vry in de oogon te kunnen
zienmaar ook, hoe dan die vermanende
stem al zachter en onduidelyker geklonken
had, tot zy hem eindeiyk van zulk een groo
ten afstand bad toegeroepen, dat Lars, in
het gewoel van zyn druk leven, haar byna
niet meer kon onderscheiden. Soms had hy
zo des nachts, in zyne droomen, nog een
enkelen keer gehoord; en toen in het geheel
niet meer.
En hy wist het toch, hoe zyne ouders zich
van alles onthielden wat ontwikkelden men
schen tot verkwikking van don allodaagschen
arbeid zoo hoog noodig is; hoe zy spaarden
en overlegden, om, met inachtneming der
grootste zuinigheid, het spooksel der armoede
van hun drempel te weren.
Joséphine had eene gewaarwording alsof
het haar niet mogeiyk zou zyn, met het be-
wustzyn van zoo iets vreeseiyks, haar leven
verder voort te sleepen. Het was haar alsof
zy voor iedereen hare oogen moest neer
slaan en alsof er een zware last op haar
hoofd drukte, die het dwong zich diep ter
aarde te buigen.
Dagen achtereen was zy bleek en stom.
Maar toen geschiedde aan haar het overoude
wonder, het wonder der onsterflyke, nimmer
wanhopende moederliefde.
Zy begon zich, als aan een stroohalm, aan
de schoone voorstellingen van Beheim vast
te klampen. Beheim, die zoo goed, zoo ernstig
en zoo verstandig was, zou het leven van
den man voorzeker beter kennen en begry'pen
dan zy, de alleonstaande vrouw.
Zy voegde zich naar Victor Beheims op
vattingen, alleen om hem te kunnen gelooven.
Joséphine Steiner, die altyd streng aan de
naakte waarheid der feiten geloofde en met
deze alleen had willen rekening houden, begon
zich thans in droombeelden te verdiepen. Zy
dacht er aan, tot welke hoogte Lars het met
zyn aangeboren talent zou kunnen brengen;
hoe hy misschien eens nog de achting, het
vertrouwen van ernstige menschen zou her
winnen; en hoe dan maar ook niet eer
het oogonblik, om naar zyne moeder terug te
keeren, voor hem gekomen zou zyn.
Welk eene zaligheid, hem dan alles te
mogen vergeven l
O, ééne enkele ure nog leven in het be-
wustzyn, dat haar zoon, haar Lars, gerecht
vaardigd was voor God en menschen ver
zoend en schadeloos gesteld voor eindelooze
kwellingen, zou zy die alle vergeten.
Walburga werd in deze dagen wel eenigs
zins door hare moeder veronachtzaamd en
juist nu verlangde zy er meer naar dan
ooit, zich innig aan de dierbare vrouw te
hechten.
In haar jong leven naderde de ure der be
slissing met snelle vaart. Dagelyks ontmoette
zy Heribert en zy was dan uren achtereen
in zyn gezelschap.
Eiken namiddag toog zy er op uit, een van
de jongens aan hare rechter-, een aan hare
linkerzyde;de knapen droegen hunne schaatsen
over de schouders, terwyi Walburga die
keurig in een linnen zakje aan den arm droog.
De bonte muts koen op het mooie kopje;
eene boa om den hals en de handen in de
mof; een tamelyk oud, maar kort kleedje en
het nauwsluitend jacquet er over, snelde zy
naar buiten, één en al kinderlyke blydschap
en in zulke oogenblikken één hart en ééne
ziel met Lou en Fred.
Met hun drieon stapten zy langs de heining
een smal, in de sneeuw vastgetroden pad
over, tusschen do velden door en voorby een
paar tuinderswoningen, tot zy aan het broede,
spiogelblanko vlak der rivier kwamon. Overal
was de grond met kort geleden gevallen
sneeuw bedektlater was de vorst gekomen
en had de sneeuwvlakte verstyfd, de opper
vlakte van het water in eene kristalheldere
scbaatsenbaan veranderd. Op deze plek mocht
men de rivier niet betreden: er waren hier
en daar openingen, want eenige mannen waren
bozig met byten te hakken.
Maar onze jongelui waren vlug ter been en
voor geene kleinigheid vervaard; en spoedig
hadden zy de verwyderde plek in het ge
zicht, waar eene zwarte menigte van toe
schouwers wemelde.
Halverwege kwam Heribert hun gewoonlyk
te gemoet en dan haastten de jongens zich,
Walburga aan zyn geleide af te staan.
Wordt vervolgd.)