JPinantiëele Kroniek.
Wanneer men van het tegendeel nog niet
te zeer overtuigd was, zou men wellicht ge
neigd zijn de afgeloopen week te beschouwen
als het begin van eene gunstiger periode, van
een ommekeer in den langdurigen stilstand van
zaken, van eene verbetering van den algemeenen
flnantiëelen toestand. Er heerschten leven en
levendigheid in den Effectenhoek, twee eigen
schappen, welke daar reeds langoren tijd ont
braken.
Toch is het nog niet meer dan eene op
flikkering, plotseling ontstaan zonder invloeden
van eenige beteekenis; meer het gevolg van
enkele gunstige indrukken, hier en daar teweeg
gebracht door omstandigheden, die, ieder op
zichzelve, toch niet van buitengewoon belang
waren. De willige stemming werkte aan
stekelijk. De markt was hier levendig, omdat
daar eene gunstige houding heerschte, en
omgekeerd. Hiermede is echter niet gezegd
dat voor de betere stemming geene kleine aan
leidingen te vinden waren, doch wel, dat aan
de korte opflikkering geene buitengewone be
teekenis kan worden gehecht.
De prijs van het zilver, welke door de nieuwe
leening door China aangegaan, niet onbelangrijk
kon verbeteren, was aanleiding voor eone
willige houding op de Engelsche markt. De
verkiezingen in Amerika, die nu reeds voor
de aanstaande Presidentsverkiezing in 1897
van groot belang worden, gaven aanleiding
tot tevredenheid, zoodat van daar bok gunstige
koersen werden ontvangen. Aan dergelijke
oorzaken nu had men de meer geanimeerde
markt in deze week te danken. De algemeene
toestand van den handel echter heeft nog niet
de geringste verbetering ondergaan, en zoolang
dit niet het geval is, of zoolang geene teekenen
hierop wflzen, zoolang kan ook op eene ge
zonde verbetering der geldmarkt niet worden
gerekend.
Wat Hollandsche waarden aangaat, was
de markt één en al attentie voor de ver
schillende Tabakswaarden. De omvang
der koer8verbeteringen in den laatsten tijd
is hoogst belangrijk en de dividenden, welke
van sommige Maatschappijen worden ver
wacht, kunnen wel de thans geldende koer
sen wettigen. Het gewone verschijnsel deed
zich evenwel ook nu weer voor, dat bü de
sterke rflzing veel verkoopen voor winst-
noming werden uitgelokt, waardoor natuurlijk
oenigo reactie niet kon uitblijven.
De Koloniale markt was verder tame
lijk verdeeld. Aan den eenen kant waren het
do gunstige tabaksprflzen, aan den anderen
kant was het de weinig bevredigende toestand
van de suiker, die op de verschillende soorten
invloed uitoefenden. Dit laatste blijft voorna
meiyk voor de aandeelen H a n d e 1-M a a t-
s c h a p p 1) van belang, die onder dien druk
geeno neiging tot verbetering aantoonen.
Een geheel tegenovergesteld verloop valt
ditmaal aan te teekenon voor aandeelen Maal
schappij voor Petroleumbronnen, die
eene zeer belangrijke rijzing ondervonden, bij
groote aankoopon. Volgens geruchten zou
thans de exploitatie zeer bemoedigende resul
taten opleveren.
Van hoogst onaangenamen invloed was de
aanzienlijke daling der Pandbrieven der North
W. en Pacific-Hypotheekbank en die der
American Trust Co.
Of de groote en snelle waardevermindering
dezer pandbrieven werkelijk door de toestan
den der Maatschappijen gemotiveerd wordt,
niemand schijnt hieromtrent eenige inlichting
te kunnen geven. Noch de agenten der Bank,
noch de personen, die in groote advertentien,
(uit pure menschlievendheidj voor deze waar
den meenen te mooten waarschuwen. Het is
niet meer dan plicht om, van de zijde der
directie, de Pandbriefhouders omtrent hun
bezit inlichtingon te geven en zoo mogelijk
gerust te stellen, zoowel als van de tegen
party, om aan te toonen op welke feiten
hunne waarschuwingen gogrond zijn.
"Wel kwam ten slotte een flink herstel tot
stand, doch het verlies blyft toch altijd nog
aanzienlijk.
Aandeelen Haagsche tram worden
veel tot opgaande koersen gekocht, naar aan
leiding van verschillende gunstige beschou
wingen, welke omtrent de toekomst dezer
onderneming werden gepubliceerd.
De buitenlandsche markt was over het
algemeen zeer geanimeerd, dank zij de willige
stemming, welke allorwegen op de Europeesche
Beurzen hoerschte. Wel bleef oenige reactie
niet uit, doch deze was van weinig boteekenis.
Natuurlijk was men onmiddellijk gereed, om,
nu eon paar betere dagen onmiddellijk door
eene ongowenschto ontnuchtering werden ge
volgd, daarvoor eene oorzaak te kunnen aan
wijzen, en daartoe bood het gerucht van eene
ongesteldheid van don Italiaanschen minister
presidont goede gelegenheid, hetgeen niet
verhinderde dat juist de koersen voor 11 a
1 i a a n s c h e rente en Italiaansche
Spoorwegwaarden eer vaster waren.
Oostenrijksche en Hongaarsche
fondsen waren zeer vast; Portugeezen
daarentegen iets minder. De douane ontvang
sten van dit land wijzen gedurende de maand
October eene kleine vermindering aan, hetgoen
geene aanleiding geeft om to juichen, wanneer
Portugal daarenboven nog voornemens mocht
blijven, om een gedeelte der inkomsten voor
eone nieuw te ontwerpen leening te reser
veeren.
Spanjaarden maakten weer o#n sprong
voorwaarts en bereiken langzamerhand een
voor dit land betrekkelijk lioogen koers,
wanneer ten minste rekening wordt gehouden
met de vrij moeilijke omstandigheden, waarin
de financiën zich bevinden. Mot de voorge
nomen leeningsplannen schijnt het niet erg
te willen vlotten en het zal steeds moeilijker
worden het enorm bedrag der vlottende
schuld gedekt te krijgen. Daarenboven zijn
de douane-ontvangsten niet geschikt om het
vertrouwen in de draagkracht van het land
te doen stijgen, daar zfl by verleden jaar een
niet onbelangrijk bedrag ten achter zijn en
alleen over de maand October eene vermin
dering aanwijzen van ruim een millioen pesetas.
De Russische markt geeft alle reden
tot tevredenheid. Zoo langzamerhand worden
de oude, hooge noteeringen weer bereikt en
heeft de koerslyst het aanzien, alsof er in
het Russische ryk hoegenaamd geene verande
ring van gewicht heeft plaats gehad. Voor
het oogenblik schijnt men uit de verklaringen
van den jongen keizer slechts zeer vrede
lievende bedoelingen te mogen afleiden, en
waardoor verklaard wordt de kalme wijze,
waarop de troonsverwisseling door Europa is
begroet.
Turksche loten hebben weer veel van
het geleden verlies herwonnen en worden
door de Paryscho markt krachtig gesteund.
Met deze houding is al zeer slecht te rijmen
een bericht, dat „do overeenkomst der Turksche
loten (de verhoogde premiebetaling) het voor
werp van een geheel net van intriges is",
en het zelfs als twijfelachtig wordt voorgesteld
of do teekening van het besluit door den
sultan wel spoedig zal plaats hebben. Zeker
heid daaromtrent is natuurlijk moeilijk te
verkrijgen, doch de houding der Parysche
Beurs voor deze waarden doet wel veronder
stellen dat de geheele zaak nog zoo slim
niet is en misschien omvat werd door een
net van speculatie handelingen.
De Hollandsche Spoorwegwaardon
toonden geene noemenswaardige verandering.
In vaste houding waren daarentegen zoowel
de Italiaansche als Russische Spoor
wegfondsen, waarvan het meerendeel
hoogere koersen kon bedingen.
Onder de Z u i d-A m erikaansche waarden
was het verloop voor Mexicanen en Bra
zilianen niet zoo heel gunstig. Hoewel het
bericht, dat voor Brazilië nieuwe leenings
plannen in behandeling zfln, aanvankelijk zeer
gunstig werd opgenomen, konden do koersen
toch niet hun hoogste peil behouden, doch
kwamen veeleer onder den invloed der daling
der Mexicaansche fondsen. Deze werd
veroorzaakt door eene nieuwe leening, te
Londen tot stand gebracht. Deze leoniDg, groot
ruim 2'/j millioen pd. st., draagt 6 pet. rente
en wordt uitgegeven tegen den koers van
68 pet.terwyi 12 pet. van de gezamoniyko
opbrengsten der douane-rechten daarvoor tot
onderpand strekken. Het is vry duidelijk dat,
wanneer een land moet overgaan om tegen
zulke woekerrente te leenen, de financiën er
al heel slecht aan toe moeten zyn.
Uruguaansche fondsen maakten daaren
tegen oen heel goed figuur. Niet alleen hel
bericht, dat wederom 17,900 pd. st. voor den
dienst der schuld was overgemaakt, doch het
restant ad 400,000 pd. st. Uruguay-obligation,
hetwelk zich neg in den Baringboedel bevond,
is thans daaruit overgenomen door dezelfdo
groep bankiers, die ook vroeger reeds gedeelten
dezer leening voor bare rekening nam. Eerstens
neemt de afwikkeling van dezen boedel een zeer
gunstig verloop, ten andere schfint men de
toekomst van Uruguay met goede verwachting
tegemoet te gaan.
De Amerikaanschespoorwegmarkt
was aanvankelijk vol leven en toonde in de
eerste dagon oen vroolyker aanzien dan men
sedert langen tyd van haar gewoon was. Gaf
Amerika tot deze betere stemming den eersten
stoot, de EDgelsche markt bleef verder deze
gunstige houding flink handhaven. Dit ver
blijdend verschijnsel moet in hoofdzaak wor
den toegeschreven aan do verwachting, dat de
verkiezingen, welke thans in Amerika plaats
bobben, eene groote meerderheid en kracht aan
de republikeinsche party zullen bezorgen, waar
van men eene voor de belangen der spoor
wegen voordeelige wetgeving verwacht.
Wel is de naam der republikeinsche party
niet zonder wanklank, aangezien uit haar de
zoozeer beruchte Mc Kinley-wet is ontsproten,
doch eene herhaling dezer politiek schijnt men
niet te behoeven te vreezen, daar de Amerikanen
door de laatste crisis leergeld genoeg hebben
betaald.
Het jaarverslag der MissouriKansas
T e x a 8 laat, na betaling der vaste lasten, een
nadeelig saldo van 9500 doll. Tegenover deze
ongunstige resultaten van 1898 zijn de ont
vangsten dezer Maatschappij thans weer aan
merkelijk toenemende, terwijl z\j geene vlot
tende schuld ten haren laste heeft.
Het rapport van den expert Little, over de
Atchison Topekais eindelijk uitgegeven en
zal spoedig te Nieuw-York, Londen en Am
sterdam gelijktijdig worden gepubliceerd.
Rijnlandsche Bank.
INGEZONDEN.
„Kennis Is Nacht/'
Vanwege de Handelsbedienden-Vereeniging
„Kennis is Macht" is in het Nntsgebouw
alhier eene vergadering gehouden, waarop
mr. H. Ph. De Kanter, uit Haarlem, als
spreker optrad. Zeker zullen zy, die deze
vergadering bijwoonden, hun gang naar het
Nut niet beklaagd hebben en daarom neem
ik ditmaal gaarne de taak op my van dit
eerste openbare optreden der Vereeniging een
kort overzicht te geven.
De groote zaal van het Nut was tamelijk
wel bezet, toen de waarnemende voorzit'er
met een inleidend woord de vergadering
opende, de aanwezigen welkom heette en
zijne vreugde te kennen gaf over de belang
stelling, waarvan hunne tegenwoordigheid ge
tuigde. Voorts herinnerde hy aan het doel,
dat de Vereeniging zich naast het verstrekken
van onderwijs aan jongeheden gesteld heeft:
door de oprichting van een bureel tot plaat
sing handelsbedienden te helpen eene be
trekking te verkrijgen en tevens patroons te
waarborgen, dat de vacaturen door bekwame
personen worden vervuld; in eene bibliotheek
moet de handelsbediende de middelen kunnen
vinden zich verder te ontwikkelen en op de
hoogte te blfiven van hetgeen er op handels
gebied belangrijks voorvalt; bijeenkomsten,
waarop door bekende sprekers verschillende
onderwerpen worden behandeld, zullen het
hare daartoe bydragen; tal van andere maat
regelen kunnen getroffen worden, waardoor
het vereeniglng8leven bevorderd, de toekomst
van den handelsbediende verzekerd wordt.
Ten slotte sprak hjj de hoop uit, dat het
woord van mr. De Kanter voor velen eene
aansporing mocht zijn de Vereeniging in haar
streven te steunen.
Tot onderwerp had de spreker gekozen:
de positie van den handelsbediende in het
algemeen en van de leden dezer Vereeniging
in T bijzonder in verband met hare statuten.
Allereerst stelde spreker do vraag om te
komen tot zelfkennis: wat wordt taalkundig
verstaan onder „handelsbediende"? Hoe ge
makkelijk het ook schynt die vraag te beant
woorden, met tal van voorbeelden werd be
wezen, dat het zeer moeilijk, ja onmogelijk
is eene juiste grens voor het begrip van dat
woord aan te geven. Ook in de statuten
was geene oplossing te vinden, maar had het
bestuur wyselyk zich voorbehouden te beoor-
deelen, wie het al of niet als handelsbediende
beschouwde. Maar nu de wetl De wet
zou dan toch wel bepalingen bevatten, waaruit
men tot de waarheid kon komen. Edoch, wat
ziet men? De wet kent zelfs het woord han
delsbediende niet! Wel vindt men er eene
langgerekte verklaring wat men verstaat onder
„handel", enkele artikelen uit het Burgerlijk
"Wetboek en dat van Strafvordening geven
wel de verhouding aan in enkele gevallen
tusschen patroons en „bedienden", terwyl de
laatsten dan nog somtijds door den wetgever
als onbetrouwbaar'worden voorgesteld, maar
tevergeefs zal men naar bepalingen zoeken,
waarin de juiste omschrijving van het woord
„handelsbediende" te vinden is, of hunne rech
ten en verplichtingen omschreven worden.
„Als gy dus", aldus de spreker, „noch door
eene taalkundige verklaring zyt thuis te bren
gen, noch door den wetgovor wordt gekend,
integendeel schandelijk verwaarloosd en mis-
kond, moeten wy daaruit dan besluiten, dat
uw stand behoort tot eene klasse, die niet
waard is, dat men er zich mede bemoeit?
Neen, dan zou ik aan uwe uitnoodiging geen
gehoor hebben gegeven 1"
Dat mr. De Kanter dit schijnbaar droge
onderwerp aantrekkelijk wist te behandelen,
bleek wel uit do opgewekte stemming der
vergadering en na do pauze, uaar het aantal
toehoorders eer toe- dan afgenomen was.
Hem restte nog te bewijzen, dat do handels
bediendenstand, wat men daaronder in het
dagelyksch leven verstaat, wel degelijk recht
heeft op ie .ers achting en geene geringe plaats
in de maatschappij bekleedt.
Wederom met voorbeelden toonde hy aan,
hoe de handelsbediende geroepen is dikwijls
eene gewichtige rol te spelen; dat mannen
van karakter, van beproefde trouw gevorderd
worden om den patroon ter zyde te staan in
het volvoeren zijner plannen. Hoe dikwijls
gebeurt het niet, dat de bediende is aange
wezen den nog jeugdigen, minder goed inge
wijden patroon raad te gevenja, dat hy
waarschuwend moet optreden, zonder daarby
zyne rol van ondergeschikte te vergeten, als
do patroon zich waagt in gevaarlyke specu
laties, om daardoor te trachten tydelijken
achteruitgang weer goed te maken.
En waar in eene vereeniging de gelegen
beid wordt gogeven aan jongelieden zicli te
vormen tot degelyke mannen, tot nuttige
leden der maatschappy en aan patroons de
waarborg, dat hunno belangen op waardige
wyze worden gediend, daar aarzelt spreker
niet het goed recht van die vereeniging te
bepleiten, haar warm aan te bevelen by het
Leidsche publiek, opdat het haar steuno in
haar edel streven, niet alleen uit een gevoel
van sympathie, maar ook omdat het plicht
is te zorgen, dat dergelyke pogingen met een
schitterend succes worden bekroond.
Warm waren de toejuichingen, die aan deze
boeiende rode ten deel vielen en harteiyk ge
meend de woorden van den voorzitter, als hy
aan mr. De Kanter zyn dank betuigde voor
het door hem gesprokene en daarby alszyne
overtuiging uitsprak, dat zyn woord een
spoorslag zou zyn tot nauwere aaneensluiting
der handelsbedienden in deze stad, tot het
vormen van een hechten band tusschen patroons
en ondergeschikten en daardoor veel tot ont
wikkeling der Vereeniging zou bydragen.
Ziedaar, Mynheer de Redactour, eene zwakke
poging om eenigszins weer te geven wat
Woensdagavond gesproken isik hoop echter,
dat degenen, die zich de moeite hebben ge
geven het bovenstaande te lezen, zich door
het onvolledige van dit verslag niet zullen
laten weerhouden de Vereeniging „Kennis is
Macht" naar vermogen te steunen.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
Een Belangstellende.
Mijnheer de Redacteur/
Naar aanleiding van het bericht, voorko
mende in Uw blad van heden, over het ver
branden van een hooiberg te Katwyk aan Zee,
gevoel ik my verplicht het volgende te melden
De hooiberg was reed6 één en al vuur toen
de brandspuit er by kwamalzoo kon er niets
meer gered worden. En wat is de oorzaak,
dat de brandweer hier steeds te laat komt?
Deze: Men mag de spuit niet hebben als de
opper-brandmeester er niet by is of als Z.Ed.
geene permissie geeft.
Gelukkig dat het op het oogenblik van den
brand stil van wind was, anders had er voel
meer verbrand.
Den vorigen keer, toen hier brand was, is
hot gelukkig ook goed afgeloopen, maar ware
het toen niet geweest dat er ook windstilte
heerschte, voorzeker, de heer Meerburg was er
slecht afgekomenl
Het doel van myn schryven is dit: dat
ik wenschte dat er verandering in deze wet
kwam en dus in geval van brand, ieder,
zonder verlof van den evenwel gèachten, ge
noemden brandmeester, de spuit mocht weg
nemen.
N.B. De politie is steeds aan het spuithuis
vertegenwoordigd
Katwijk, 9 Nov. 1894. A Z.
Subsidie Vr(Je Universiteit.
In April 1892 richtten bestuurderen der
Vrye Universiteit zich tot de Koningin, met
verzoek om geldelyken steun voor hunne in
richting; een antwoord van den minister van
binnenlandsche zaken luidde afwijzend.
Dit jaar hebben bestuurderen opnieuw by
de Regeering aangeklopt, doch ook minister
Van Houten gaf adressanten te kennen dat
voor inwilliging van hun verzoek geene aan
leiding bestond.
In hun adres gaven bestuurderen als reden
voor hun verlangen te kennen:
„dat het leerplan, aangelegd op een zes
jarigen cursus, volledig in zes klassen wordt
uitgevoerd, met het oog op een eind-examen,
omvattende hetgeen in art. 2 van het kon.
besl. van 21 Juni 1887 „over het eind-examen,
enz." is bepaald en zy zich voor hunne school
gaarne onder het toezicht van den inspecteur
der gymnasia stellen;
„dat de onder hun beheer staande Ver
eeniging te kampen heeft met geldelyke zorgen,
doordien zy rekening moetende houden met
de door de wet op het hooger onderwys ge
noemde maximaal bydrage van ƒ100 als
tegemoetkoming in de kosten van het voor
bereidend universitair onderwys feiteiyk de
bestaande vorm, het door hen geheven school
geld van ƒ120 a ƒ185 ontoereikend vinden
om hun onderwyzend personeel te remune-
reeren op eene wyze, die de door hen be
stuurde vereeniging vrywaart tegen onder
huring door andere inrichtingen van onderwys,
die door het Ryk of de gemeente geldeiyk
worden gesteund."
Adressanten vragen gelykstelling met andere
inrichtingen van voorbereidend universitair
onderwys en hebben in een nader adres den
Minister er op gewezen dat in zyne afwyzende
beschikking wordt verwezen naar art. 2, 8,
103 en 104 der wet van 28 April 1876, St6bl.
102, en dus de weigering op dezelfde wette-
lyke bepalingen grondt, als, daartoe den 8sten
April 1892 gemachtigd, de minister van
binnenlandsche zaken deed, en dat hieruit
biykt, dat minister Van Houten, evenals zyn
voorganger, acht dat alleen de wet het toe
staan belet van een verzoek, waarvan de
billijkheid niet wordt ontkend. Redenen waarom
zy verzoeken, voorstollen te willen doen tot
wyziging der wet op het hooger onderwys
in dien zin. dat aan haar adres kan worden
voldaan.
Gemengd Nieuws.
Eenige bewoners van den Nieuwen
Ryn, tegenover de Botermarkt, zyn heden de
dupe geworden van eene ergeriyke kwajon-
gens-handelwyze door met een diamant de
moeste spiegelruiten te beschadigen.
Daar te Woubrugge uitwerpselen
van een overledene aan Aziatische cholera
in de "Woudwatering zyn geworpen, is het
water besmet te achten, waarvan bekend
making door aanplakking gedaan is.
"W y 1 het herhaaldeiyk voorkomt,
veelal in voor- en najaar, dat werklieden,
door berichten in nieuwsbladen of door daartoe
uitgezonden agenton, soms met verstrekking
van reisgeld voor de heenreis, naar Duitschland
worden gelokt ten behoeve van industrièele
ondernemingen aldaar, terwyl by hunne aan
komst ter plaatse biykt, dat zy daar niet
gebruikt kunnen worden, wordt daartegen
in vele gemeenten gewaarschuwd; te Wou
brugge is zulks by openbare kennisgeving
geschied.
Wegens te weinig deelneming
wordt te Woubrugge, aan de openbare lagere
school in het dorp, dezen winter geen her-
halingsoncierwys gegeven.
Hoe brutaal sommigen in Am
sterdam tegenwoordig te werk gaaD, biykt
wel hieruit dat Woensdag-middag twee mannen
aan een bovenhuis belden en, toen hun open
gedaan was, parmantig naar boven stapten,
de deur der kamer openden, waar de vrouw
des huizes met de kinderen zich bevond, en
een brief ter lezing aanboden. Toen daaraan
geen gevolg werd gegeven, weigerden zy per
tinent heen te gaan, of eerst moest geld ver
strekt worden.
De meid werd bevolen politie te halen, doch
dit kon niet geschieden, wyi zy haar den
uitgang versperden. Gelukkig kwam een doch
tertje van 9 jaren op de gedachte den surveil-
leerenden agent van het Buiten Gasthuis, van
het balkon van het huis af, te waarschuwen,
die dadelyk hulp verleende en de indringers
buiten de deur zette.
Men schryft uit Wilnis, dd. 9 Nov.;
Van vrouw De Koning, dio op 27 October il.
van haar vaartuig is verdwenen, is tot heden
nog niets naders bekend. Op de grens der
gemeente Woerden heeft men haar op het
vaartuig gemist en trots alle moeite cm het
lijk op te vi8schen, is dit tot heden nog niet
gelukt.
Wat verteld wordt, als zou zy, misschien
heimeiyk, het vaartuig hebben verlaten, ver
dient geen geloof, aangezien dit byna tot de
onmogeiykheden zou behooren en er geeno
enkele reden kan bestaan, waarom zy dit zou
hehben gedaan.
Men heeft ook al verteld, dat men haar te
Woerden en ergens anders had gezien, doch
by onderzoek bleek dit ook. weder onwaar to
zyn. De familie gelooft zeer zeker, dat zy
by ongeluk overboord geraakt en verdronken
is; zy had met haren man een éénstemmig
leven en nog een kind van tien maanden.
Voor moedwillige verlating schynt dus geon
grond te bestaan. Het vreemde is slechts, dat
tot heden (na 12 dagen) nog haar ïyk niet Is
gevonden.
Door de IJsclub van Kralingen
en Omstreken is by het bestuur van den
Nederlandschen Schaatsenrijdersbond aanvrage
gedaan om op de te Leiden te houden alge
meene vergadering voor te stellen, dat het
championnaat van Nederland voor amateurs
op 500 a 1500 meter op hare banen zal ge
roden worden.
De geheele electrische inrichting van de
banen der ysclub is gegund geworden aan
de firma Wm. Smith Co., te Slikkerveer.
De exploitatie van het electrisch licht zal dus
van dezen winter af geheel in eigen beheer
worden genomen.
De heer G., secretaris-penning-
meester van de spaarbank te Borgen-op-Zoom,
die onlangs hare betalingen staakte, is door
de rechtbank te Breda van rechtsvervolging
ontslagen.
Te Enkbuizen is het lyk ge
vonden van een slager, voorover liggende,
met het hoofd in eene sloot. Eene wond aan
het achterhoofd en een touw om den hals
doen eene misdaad vermoeden.
Reeds zyn verschillende personen door den
burgemeester in voorloopig verhoor genomen.
Ook is de rechter-commissaris van Alkmaar
gekomen, die het onderzoek heeft voortgezet,
echter zonder resultaat.
Toen de verslagene zyne woning verliet,
had hy eene vry aanzienlyke geldsom by zich.
Op het lyk zyn slechts weinige centen ge
vonden.
Een uitstapje. Een gefortuneerd
jongmensch te Rotterdam moet naar men
aan „De Maasbode" mededeelt het voor
nemen hebben om een uitstapje te maken
naar Lombok, ten einde zich een juist denk
beeld van den oorlog te vormen.
Te Smeermaas, by Maastricht,
werd gisteren een 14-jarige jongen, die met eene
beladen handkar reed, waaronder een hond
was gespannen, by het afryden van een dyk
met zooveel geweld tegen een boom geslingerd,
dat hy op de plaats dood bleef.
De twee personen, die te Olst
onder omgestorte planken bedolven en levens
gevaarlijk gewond werden, zyn overleden,
waardoor bet getal aooden tot vier is ge
klommen.
Omtrent de oorzaak van het ongeluk wordt
nader nog het volgende meegedeeld:
Eene party planken, die verkocht zou worden,
was aan porceelen opgezet, tegen eene van
dennen gemaakte stelling. Terwyl de verkoop
plaats had, liepen verschillende personen onder
en tusschen de planken, om ze te bezien.
Eensklaps kwam er beweging in de stelling
en viel deze met de planken op den grond.
Waarschynlyk was de stelling niet stevig
genoog gemaakt en is de beweging veroor
zaakt door hot verzetten of wegnemen van
planken.
Dadelyk werden de planken opgeruimd on
toen bleek dat twee personen gedood en twee,
een arbeider en een jongen van 12 jaar, zoo
erg gewond en gekneusd waren, dat er weinig
hoop op het behoud van hun leven bestaat,
terwyl één persoon eene beenbreuk en vier
anderen wonden of kneuzingen aan het hoofd
en den rug hadden bekomen. De toestand
van den eerste schynt levensgevaarlyk te
zyn. De overledenen zyn H. Sondorp Sr.,
ruim 80, en C Huumink, ruim 70 jaren oud.
Ze zyn in het eerste bericht niet genoemd,
omdat kinderen van hen in Friesland en Hol
land wonen en dezen het overlydensbericht
niet konden ontvangen hebben vóór de courant
uitkwam.
Donderdag-avond omstreeks negen
uren stoomde een passagier3trein, komende
van St.-Petersburg, in do nabyheid van het
St.-Nicolaas station te Moskou tegen den snel
trein, die van Kursk kwam.
Deze uit het Zuiden komende trein was
veertig minuten te laat. Het gevolg was dat
drie van de waggons van den sneltrein, een
goederenwagen, een waggon tweede en een
waggon derde klasse, werden ver'oryzeld. Een
der spoorweg beambten verloor het leven,
terwyl twee conducteurs en twee reizigers
ernstig gewond werden. Van de passagiers,
die zich in den Petersburgschen trein bevonden,
werden eenigen licht gekwetst.
Tot de reizigers, die zich in den trein van
Kursk bevonden, behoorde ook de heer
Pobedonoszeff, procureur der Synode, die zich
van Livadia naar Moskou begaf, ten einde
daar de toebereidselen te treffen voor de ont
vangst van het stoffelyk overschot van czaar
Alexander. De heer Pobedonoszeff ontving
geen letsel.
Grootvorst Nicolaas Michaelowitch was ook
in dezen trein uit Livadia vertrokken, maar
aan een der tusscbenstations, kort voor Moskou,
nam hii olaats in een anderen trein