N°. 1064-3.
I>ondlerdag 1 November.
A0. 1894.
§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomiuer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 31 October.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DAGBLAD
PELTS DEZER COURANT:
"Voor Leiden per 8 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootera
lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Officieel© KenniKfcevingen.
Bargemeeator en Wethouder» der gemeente Leiden
brengen ter algemeene kennis dat ingevolge art. 11
van het Koninklijk Besluit van 9 November 1851
(Staatsblad No. 142), iu verband mot Zijner Majes
teit» Besluit van 11 Augaetua 1859 (Staateblad No.
80), op den SOaten November 1894, des middags to
twaalf uren, op het Raadhuis eene vergadering van
kiesgerechtigden zal worden gehouden, om de plaatsen
aan te vullen van de Heeren:
J. ZAALBERG JOzn.,
P. L. O. DRIESSEN,
A. L. DE STURLER en
D. A. J. HOOGENSTRAATEN,
die met het einde dezes jaar» als leden van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken aftreden, doch
ingevolge art. 7 van eerstgemeld besluit opnieuw
benoembaar zpn; dat de lyat van kiesgerechtigden,
waartegen bezwaren kunnen worden ingebraoht bij
het gemeentebestuur gedurende aoht dagen, te
rekenen van den dag der aankondiging, ter inzage
ligt op de Seoretarie dezer gemeente, en dat de
inlevering der stembriefjes op bovengonoemden dag
geschiedt van 12 t-ot 2 uren des namiddags, waarna
de bus geledigd wordt en de stemopneming plaats
beeft.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
80 Oot. 1894. E. KI8T, Seoretaris.
De minister van w., h. en n. heeft: lo.
bepaald, dat het goedkeuringsmerk, gedurende
het jaar 1895 te bezigen, zal zyn: by den ijk
en den herijk der maten en gewichten de
letter f in den gewonen schrtJfvormby den
jjk en den heryk der gasmeters de koninklyke
kroon2o. ter algemeene kennis gebracht dat
het merk van het ykkantoor, waar de eerste
stempeling heeft plaats gehad, voor elk der
ykkantoren bestaat uit een cyfer; voor Leiden 7.
In de gisteren te Zwolle gehouden ver
gadering der Vereeniging tot beoefening van
Overyselsch Recht en Geschiedenis is tot lid
der Vereeniging benoemd o. a. de heer P. C.
Moihuysen, lit. cand. te Lelden.
De gemeente-begroeting, dienst 1895, is
door den Raad van Zoeterwoude vastgesteld
op een bedrag van f 41,738.45' in ontvangst
en in uitgaaf.
De heer A. Parmentier, meer dan eene
kwarteeuw lid van den gemeenteraad en
geruimen tyd wethouder te Leiderdorp, over
leed gisteren in den ouderdom van 70 jaar.
Te Oud-Ade bedroeg het saldo der In
lagen en terugbetalingen by de Ryks-Post-
spaarbank op 31 December 1892 753.02. In
1893 werd ingelegd 231.80 en terugbetaald
f 1365.89, saldo ƒ1133.59, zoodat het saldo
der inlagen en terugbetalingen op 31 Decem
ber 1893 bedroeg f 380.57. Het aantal in
omloop zynde boekjes, dat op 81 December
1892 23 bedroeg, vermeerderde ln 1893 door
uitgifte met 9 en verminderde door intrekking
met 1 boekje, saldo 8. Ultimo December 1898
waren alzoo 31 boekjes in omloop.
Uit het verslag der Vereoniging .Trouw
aan Koning en Vaderland", tot ondersteuning
van behoeftigen, gerechtigd tot het dragen
van het Metalen Kruis en de Citadel-medaille,
blykt dat de opbrengst der collecte, goedge
keurd by koninkiyk besluit, ƒ3366.11' heeft
opgebracht.
De Ryks-subsidie bedroeg ƒ20,000, terwpl
eene tentoonstelling, georganiseerd door de te
Utrecht gevestigde Dames-vereeniging „Neer-
lands Weldadigheid", ƒ1900 opbracht. In
het geheel hebben de inkomsten bedragen
ƒ26,984.59.
Er hadden plaats 436 uitkeeringen a 62,
339 a 10 en 190 a ƒ6; totaal 965 uitkee
ringen tot een bedrag van 26,912.
In Augustus van het vorig jaar (1893) be
droeg het aantal bedeelden 1108, waarvoor
ƒ29,632 noodig was.
Met het oog op dezo cyfers zoudo eene
kloine verhooging der uitkeoring niet onmo-
geiyk zyn, maar voorzichtigheid gebiedt daar
toe niet over te gaan zoolang er geene zeker
heid bestaat omtrent den uitslag der pogingen
tot verdere styving der kas.
Wel vermindert het aantal deolgerechtigden
door afsterving, maar hiertegenover staat dat
velen zich aanmelden, die tot heden van het
bestaan van het fonds onkundig waren, terwyl
daarenboven Metalenkruis-dragers, die tot
dusver in hun onderhoud konden voorzien,
by het klimmen hunner jaren in de termen
vallen voor eene uitkeering, enz.
De zeer laag gestelde uitkeeringen behoe
ven dringend verhooging. Zy zouden ƒ100,
60 en ƒ10 moeten bedragen.
Er zouden derhalve benoodigd zyn 436
uitkeeringen a 100 43,600, 339 uitkee
ringen a 50 16,950 en 190 uitkeeringen
a 10 ƒ1900. Te zamen ƒ62,460.
Het aantal deolgerechtigden is van 1893 op
1894 verminderd met 149, tot een bedrag van
8520.
Particuliere bydragen, collecten, enz. bren
gen gemiddeld 12,000 'ajaars op, zoodat
by eene Regeerings subsidie van 60,000 a
ƒ40,000 tot verhooging als bovenbedoeld is
over te gaan.
H. M. de Koningin Regentes heeft op 29
dezer de oproepingsbrieven ontvangen van den
heer Takahira, als minister-resident van
den keizer van Japan by bet Nedorland-
scbe Hof.
De beer A. Déking Dura, hoofdingenieur
van den provincialen waterstaat in Overysel,
onlangs benoemd tot lid van het algemeen
bestuur der Zuiderzee Vereeniging, heeft die
benoeming niet aangenomen.
De heer H. G. Van Buseck, inspecteur
van de ryksveldwacht te Zwolle, wordt als zoo
danig overgeplaatst naar Amsterdam.
Men meldt uit Vreeswyk, dd. 29 Oct:
Voor de Ned.-Herv. gemeente alhier was het
gisteren oen blyde dag, daar zy na verloop
van byna een viertal maanden weer in haar
in- en uitwendig vernieuwd bedehuis mocht
samenkomen. Niettegenstaande het ongunstige
weer, was het gebouw goed gevuld. Onze
leeraar ds. Meerburg had voor die feestelyke
gelegenheid tot tekst gekozen 2 Cor. 6 vers
16b: „Want gy zyt de tempel des levenden
Gods". Vooraf echter werden eenige toespra
ken gehouden tot kerkvoogden, tot den ouder,
ling den heer C. Brey, die met hem lid van
de finantiëele en ook lid van de bouwcom
missie was; tot den heer H. J. Jesse, archi
tect te Leiden, onder wiens bekwame leiding
het werk is uitgevoerd; tot hen, die de ver
schillende werkzaamheden hebben verricht;
tot eenige dames, die onder leiding van mevr.
Meerburg werkzaam zyn geweest voor de
verloting, maar vooral ook een woord van
dank aan hen, in en buiten de gemeente
woonachtig, die de voltooiing van de restau
ratie hebben mogeiyk gemaakt, en eindelijk
aan den heer J. Van Gelder, orgelmaker te
Leiden, voor de goede verbeteringen, aan het
orgel gebracht.
Na een ernstig, opwekkend woord en het
zingen van Ps. 118 vers 14 werd de gods
dienstoefening met dankgebed gesloten.
Het „Weekblad voor Bloembollencultuur"
brengt in herinnering, dat de heer J. H. Krelage,
te Haarlem, den lsten Nov. zpn zeventigsten
verjaardag hoopt te vieren.
De gemeenteraad van Purmerend heeft
besloten de bestaande gemeentelyke leeningen
te converteoren, door met de Rykspostspaar-
bank eene nieuwe, 3-pcts., leening aan te
gaan tot een bedrag van 180,000, tegen den
koers van 96 pet.
De aankoop van het schilderetuk „De
Boterhal van Breda" van den kunstschilder
H. Krabbé, dat bestemd is om als huldebiyk
der iDgezetenon van Breda, Teteringon, Ginne-
ken en Prinsenhago te worden aangeboden
aan de Koningin, ter herinnering aan Hr. Ms.
eerste bezoek aan Breda, is, naar aan de
„N. B. C." wordt medegedeeld, verzekerd.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
in den loop der maand December a. s. ge
legenheid zal worden gegeven tot het afloggen
der examens, vermeld in art. 16 der wet
van 25 December 1878 en art. 12 van het
koninkiyk bosluit van 12 Febr. 1879 ter
verkryging van een getuigschrift als vroed
vrouw. Zy zullen worden afgenomen in Rot
terdam. Zy, die tot die examens wenscben
te worden toegoiaten, worden uitgenoodigd
daarvan véór 16 Nov. a. s. Bchrifttiyk opgave
te doen aan den Inspecteur voor het genees
kundig Staatstoezicht voor do provincie Zuid-
Holland, den heer J. Menno Huizinga, te
's Gravenhage, en by het verzoek om toe
lating een extract uit de registers van den
burgerlyken stand over te leggen, waaruit
blykt dat zy den leeftyd van achttien jaren
hebben bereikt, en het bewys, dat zy als
leerlingen-vroedvrouw by oen geneeskundigen
inspecteur zyn ingeschreven, onder de voor
waarden, vastgesteld by art. 11 van voormeld
koninkiyk besluit, en minstens tien gewone
verlossingen in tegenwoordigheid van een
bevoegd verloskundige bier te lande hebben
verricht. (Sis. Cf.)
Naar aanleiding van het vroeger meege
deelde bericht van „De Maasbode", meldt
men aan „De Tel." thans uit Schiedam, dat
de burgemeester dier gemeente ongesteld
heet te zyn.
De heer L. Regout, te Maastricht, lid der
Eerste Kamer, is ernstig ongesteld.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft voor het tydvak van 30 Oct. 1894 tot
en met 20 April 1895 benoemd tot assistent
voor de natuurkunde aan de Ryks universiteit
te Groningen, den heer W. A. Wythoff.
Willem Yan Zuylen zal op Sinterklaas
avond optreden voor de Nederlandsche Ver-
oeniging voor Liefdadigheid te Parysde ver
eeniging viert dan baar tienjarig bestaan met
een weldadigheidsfeest in het „Hótel Con
tinental."
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën zal op 2 Nov. a. s. niet plaats
hebben.
Het stoomschip „Conrad", van Amster
dam naar Batavia, passeerde 30 Oct. Aden;
de „Koningin-Regentes," van Amsterdam naar
Batavia, passeerde 29 Oct. Gibraltar; de
„Prins van Oranje", van Batavia naar Am
sterdam, arriveerde 30 Oct. te Suez; de
Reichstag", van Oost-Afrika naar Vlissingen
en Hamburg, vertrok 28 Oct. van Lissabon;
de „Schiedam", van Amsterdam naar Nieuw-
York, passeerde 30 Oct. Lizard; de „Prinses
Amalia", van Batavia naar Amsterdam, ver
trok 30 Oct. van Genua; de „Prins Willem II"
arriveerde 30 October van West lndié te
Nieuw-York.
By koninkiyk besluit is benoemd tot
ridder in de Orde van Oranje-Nassau de heer
G. W. Daems, griffier by het kantongerecht
te Steen wyk.
Vergund het aannemen van onderscheidings
teekenen aan: P. F. Houba, te Maastricht,
griffier der Prov. Staten van Limburg, als
officier der Belgische Leopoldsorde; A. Begeer,
te Utrecht, chef vau het huis C. J. Begeer,
te Utrecht, als ridder der Port. orde vau Villa
Vigoza; W. B. G. Molkenboer, te Amsterdam,
directeur der Ryks normaalschool voor toeken-
onderwyzers, als officier de l'Instruction
publique, en J. G. Mouton, te 's Gravenhage,
architect, als officier d'Académie, waartoe
beiden door den minister van openbaar onder-
wys en schoono kunsten der Fransche Repu
bliek zyn benoemd.
Benoemd H. B. C. Gieben tot klerk by
hot Koninkiyk Nederlandsch Meteorologisch
Instituut
d einengd Nieuws.
Aan de telephoon alhier is aan-
gesloten onder No. 155 de heer Spaargaren,
Oegstgeest.
Een t r eu ri g g e va 1 h e e f t z ich t e
Woubruggo voorgedaan. Een flink landbouwor
aldaar heeft sedert eenige dagen deechtelyke
woning verlaten. Volgens gerucht is de man
naar verre gewesten vertrokken met een
familielid (weduwe).
zyne verlaten echtgenooto, eeue brave
vrouw, ia door deze mare geheel ontsteld.
De ingezetenen van Woubrugge
zyn vanwege het Dagelyksch Bestuur dier
gemoente by publicatie gewaarschuwd tegen
het gebruik van ongekookt water uit de open
bare wateren en slooten, aangezien zich in die
en in naburige gemeenten gevallen van cholera
hebben voorgedaan.
De toebereidselen voor demorgen
Donderdag, in de gebouwen van den Dierentuin
te 's Gravenhage te openen chrysanthemum
tentoonstelling, do grootste in hare soort, doen
inderdaad hooge verwachtingen koesteren.
Langs slingerpaden loopt men door de zaal
en de oude rotonde, te midden van bloem
perken en bedden, hier en daar afgewisseld
door palmen en varens. Het geheel, in zgn
kleurig en bont afgewisseld aanzien, levert
een verrassenden aanblik op en de groote
palmengroepon vóór en op het tooneel, waar
van de uitloopers tot hoog in de zaal reiken,
vormen eene eigenaardige decoratie van die
zaal, die in baar geheel den indruk maakt,
alsof men zich in eene Chineosche of Japansche
lustgaarde bevindt.
De kleurBchakcoringen der vreemde, zon
derling gevormde en uitheemsche exemplaren
geven aan de zaal iets fantastisch.
Met het ter bezichtiging-stellen van de
soorten dezer bloem, die voor de Japaneezen
het symbool van geluk is, heeft het Kon.
Zoöl.-Bot. Genootschap eene in allen deele
merkwaardige en voor het schoonheidsgevoel
ontwikkelende tentoonstelling op touw gezet.
Voor de rechtbank te Amsterdam
werd gisteren by verstek behandeld de zaak
tegen G. Van Deth, den 16den Oct. jl. ge
dagvaard, ter zake dat hy in een door hem
onderteekenden brief, gericht aan ds. F. Van
Gbeel Gildemeeater, te 's-Gravenhage, dezen
opzetteiyk beleedigd heeft.
De heer Gildemeester, als getuige gehoord,
verklaarde den bowusten brief in Mei jl.
ontvangen te hebben. Getuige had beki. in
1887 ontmoet, toen deze hem om geldelyken
steun verzocht. Door tusschenkomst van den
heer Gildemeester werd bekl. toen aan duizend
gulden geholpen. Get. zette de redenen uiteen,
waarom hy de zaak had doen vervolgen.
Het O. M. vroeg veroordeeling wegens een
voudige beleediglng tot eene gevangenisstraf
van (i«n dagen.
De ambtenaar van hot O. M. vond die straf
te gering, doch daar Van Deth reeds te
Middelburg en te Breda veroordeeld is wegens
geiyk60ortige misdryven, kon, wegens de be
palingen over samenloop van misdryven, niet
meer gevraagd worden.
Karolingische kapel to N y m e-
gen. Omtrent de onder leiding van dr. Kon-
rad Plath, archaeoloog te Berlyn, plaats heb
bende ontgravingen in en om de Karolingi
sche Kapel op het Valkhof te Nymegen, doelt
men, naar aanleiding zyner aan de daartoe
uitgenoodlgde Raadsleden gedane mededeeiin-
gen, het volgende mede:
In hoofdzaak is het resultaat der bovindin-
gen het volgende: Nadat de Karolingische
fundeering over nagenoeg den geheelen bui
tenomtrek en in het binnenste der kapel wae
bloot gelegd, zyn tevens de bevloeringen ten
getale van vier, in verschillende tydperken
aangelegd, van de Karolingische bevloering
af weder aan het licht gekomen.
Uit het laat Middeneeuwsch tydperk dateert
het grootste gedeelte van den buitenomtrek,
bestaande uit baksteenbouw. De metselspecie
(door baksteenpoeder roodgekleurde mortel),
die men overal bulten en binnen den bouw
aantreft, kenmerkt het Karolingische tydperk.
16)
Een armband van mat goud lag op het
fluweel van het étui, dat zy nu had geopend.
Het gouden Blootje bovenop was er in den
vorm van een schild, een wapen, aan gebracht
en in dit schild waren de arm met het zwaard
en het kruis van de schildery barer groot
moeder duideiyk gegraveerd.
Een klein, wit stukje karton lag er naast.
„G." stond er op anders niets.
Walburga was vuurrood geworden. Haar
hart klopte. Het geschenk kwam van dien
vreemden heer, die gezegd had, dat zy hem
moest roepen ais zy hulp noodig had, of als
er ln huis eau ongeluk gebeurd was. Bedeesd
zag zy vragend tot hare ouders op. Haar
vader had zich omgewend; maar over het
gelaat harer moede)1 lag de glans verspreid
van stille blydschap, dien zy er in zoo lang
niet op had gezien.
Het scheen Joséphine op dit oogenblik
duldeiyk te zyn, dat hare dochter onder de
macht van eene onzichtbare, maar bescher
mende, macht stond, die over haar waakte.
„Mag ik dien houden?" vroeg Walburga.
„Ja", klonk het uit den mond harer moeder,
zóó beslist, dat zelfs haar vader aan geene
tegenspraak dacht.
„Wien moet ik er voor bedanken?" vroeg
zy verder. Zy durfde natuurlyk het bezit van
dat adres niet verraden.
„Ik zal het voor je do an", zeido Steiner
haastig.
Mevrouw zweeg. Zou Gerd wel dank ver
langen? Zulk een vormlyken bedankbrief?
Neen, zyn trouw en edel hart had aan zoo
iets geene behoefte. Het wist, het gevoelde
de hartelyke blydschap, die het gaf.
Op dien eigen dag werd eene kaart aan
„Graaf Gerd Von Rakitsch" afgezonden.
„Hoofdonderwyzer dr. Steiner" stond op
de eene zydo van het naamkaartje en op
de andere:
„De ommostaande dankt u, Weledelgeboren
Heer, voor het fraai geschenk aan zyne
dochter. Hy verzoekt echter, het kind in het
vervolg niet weder te willen verrassen met
geschenken, die voor haar enbegrypelyk zyn
en ook geenszins voegen by de omstandig
heden, waarin ze is geplaatst."
Steiner had zyn gewoon kriebelschrift tot
op parelletters moeten inkrimpen, om dit alles
op het kaartje te kunnen zetten.
Eerst eenige dagen later dacht Walburga
er aan, dat Victor Beheim dit jaar niets had
gestuurd.
„Eene nieuwjaarskaart zou er toch nog wel
af hebben gekund", zeide zy knorrig. En nu
begon zy voor zicbzelve een tafereel op te
hangen van het lichtzinnig gezelschap, waarmee
Beheim in de hoofdstad omgang zou hebben.
Fred en Lou riepen haar na, dat die gouden
armband haar ln het hoofd spookte, en wer-
kelyk voelde Walburga sedert dat fraaie ge
schenk een weinigje trots in zich opkomen.
Die romaneske geschiedenis met den vriend
van hare moeder verleende aan haar per
soontje, in eigen oog, iets byzonder belang
wekkends. Als zy op haar kamertje alleen
was, deed zy telkenB dien armband om. Hare
moeder had haar verboden het sieraad vóór
hare „aanneming", die omstreeks Paschen
wezen zou, te dragen.
Over het wapen brak zy haar hoofdje ver
der niet. Zy wist dat ook vele der aanzien-
iyke koopmansfamilies in de stad haar eigen
wapen hadden en op hare vraag naar den
meisjesnaam harer moeder was „Roth" ge
noemd. Maar dat deze familie byzonder ryk
en aanzienlyk geweest was, dit stond by haar
vast; en dat die mynheer Gerd eene rol in
het leven harer moeder gespeeld moest hebben,
geloofde zy ook stellig.
Spoedig traden echter, onder den indruk
van hare laatste catechisaties vóór hare aan
neming, alle andere gedachten naar den ach
tergrond, zelfs haar toorn jegens Victor
Beheim, hare belangstelling in den gever van
den gouden armband.
Walburga koesterde eene geestdriftige be
wondering voor den predikant, die baar bad
onderwezenzy gaf zich met reine, kinder-
lyke vroomheid over aan do ontwyfelbare
waarheden van den godsdienst en zag met
plechtigen ernst hare aanneming tot lidmaat
der gemeente te gemoet.
Na de plechtigheid omhelsde zy onder hoete
tranen hare moeder. Het ruisehen van het
kerkorgel, de scboone, echt vaderiyke toe-
Bpraak van den predikant, het geknield liggen
voor het altaar hadden haar voor indrukken
zoo vatbaar gemoed diep geschokt. Het jonge
hart was tot barstens toe vol.
Onder hare tranen door glimlachend, hield
Joséphine haar dierbaar ach, nu helaas
óénig kind in de armen gesloten. Uit haar
binnenste steeg een gloeiend, maar stil gebed
tot den Almachtige omhoog, toch deze ziel
niet verloren te laten gaan, zooale die andere,
waarvoor zy vroeger even innig en warm
gebeden had.
Steiner was ook aangedaan. Eene warme
strooming verteederde op dit oogenblik zyn
vaak zoo onaangenamen aard. Thans was by
niet langer boos op zyne dochter; och neen,
hy had deernis met haar; hy beklaagde haar,
omdat zy zoo slecht en zoo bittor weinig
had geleerd. Hy zag in dezen plochtigen dag
eene aanleiding tot redding en ommekeer
ten goede.
„God zegen je, kindlief," zeide hy harteiyk
en liet zyne magere hand zwaar op het blonde
hoofdje rusten. „Moge deze dag voor jou een
dag van ommekeer worden en je doen be-
grypen, dat van nu aan de plichten van een
volwassen meisje op je rusten 1 Alleen wie
zyne dagelyksche kleine plichten trouw ver
vult, mag hopen eenmaal een nattig werk
zaam lid der samenleving te worden. Leg die
oppervlakkigheid in je karakter ter zyde;
streef naar degelykheidanders weet ik niet
wat er van je worden moet."
Walburga had in eene opwelling van goede
voornemens ook haren vader hartelyk om
helsd; maar dit slot van zyne toespraak deed
hare geestdrift weder bekoelen. Langzaam
droogde zy hare tranen af en in stilte maakte
zy de tegenwerping, dat het leven mogeiyk
toch nog andere eischen zou kunnen stellen
dan het schoolwerk en met een andoren
maatstaf meten, dan met dien der schoolscho
wetenschap.
Zoo waren dan nu de poorten der kinds
heid achter haar goBloton! Walburga stond
daarbuiten en zag met verbaasde oogen in de
groote, wpdo wereld en in de tookomst, die
zou moeten beslissen, wat er van haar terecht
zou komen.
IV.
Haar zoon.
Lars Steiner zat voor zyne houten tafel op
vier pooten en schreef. Ljnks van hom stond
eene petroleumlamp mot een ballon van melk-
glas, waaruit een hoek in den rand stukge-
sprongen was; dit moest reeds lang geleden
gebeurd zyn, want de barst was bruin. Het
volle licht viel op zyn voorhoofd, dat hy
over het papier bieid heengebogen;het waren
groote vellen.
Lars Steiner droeg geen halsboord en het
hemd, dat tusschen de opslagen van het vost
te voorachyn kwam, was niet gestevon of ge
streken. Zyn j 8ii zag er tameiyk versleten
uithet was een van die goedkoope soort van
„koetumes", die in zulke groote menigte in
de magazynen van „gemaakte heerenkleeding"
worden verkocht. Rechts van Lars stonden
naast den porseleinen inktkoker zyn boord en
zyne manchetten: het waren voortbrengselen
der gutta percha fabriek.
(Wordt vervolgd.)