N. 10640.
Maandag SO October.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van tgon- en feestdagen, uitgegeven.
Pit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Derde Blad.
Leiden, 27 October.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
1) A PtKT. A T)
PBIJS DEZEB COUTtANT:
Voor Leiden per 3 maanden. k
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
,1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTJLËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17Grootora
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt ƒ0.05 berekend.
Officieel© KenniagevingeB.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
bg dozo ter algemeene kennis, dat door H. R. VAN
DER VAART, wonende te Oegstgeest, en M. DE
TOMBE, wonende alhier, verzooksobriften zgn inge-
diond om vergunning voor den kleinhandel in sterken
drank, respectievelijk in het perceel Middelweg No. 17
en Haarlemmerstraat No. 210, alhier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
Oot. 1894. E. KIST, Secretaris.
Directe Belastingen.
De Burgemeester van Leidon brengt ter algemeene
kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen
is ter hand gesteld het kohier der Bedrijfsbelasting
No. 1 (wijken I, II on LH) dienst 1894/96, executoir
Verklaard den 26eten October 1894, en herinnert
voorts den belanghebbenden aan hunne verpliohting
om den aanslag op den bg de Wot bepaalden voet
te voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
26 Oot. 1894. F. WAS.
Onze stadgenoot prof. dr. Jan Ten Brink
is benoemd tot mernbre correspondent van
den Gercle Archéologique van Mons (Hene
gouwen).
Tot predikant by de Ned.-Herv. gemeente
alhier zyn gisteravond beroepenvoor de
vacature-Segersds. C. B. Oorthuys, van
Katwijk aan Zee, en voor de vacature Gunning:
ds. P. J. Van Melle, van Njjkerk.
De oorkonde, welke het portret van
■wijlen den burgemeester, den heer L. M.
De Laat de Kanter, dat hedennamiddag het
gemeentebestuur ten Raadhuize werd aange
boden, vergezelt, is vervaardigd door den heer
W. F. Karstens, Langebrug No. 48, alhier.
Veertig jaren reeds worden de samen
komsten vanwege de Commissie der Vólks-
bijeenkomsten alhier gehouden; eene lange
reeks van jaren alzoo en wel waard herdacht
te worden. Dit zal dan ook op bijzondere
wijze geschieden en wel door een concert van
de muziek der dienstdoende schutterij alhier,
met welwillende medeworking van eenige
dames.
Het concert zal plaats hebben op "Woensdag
avond a. 8. in de Stadszaal, als wanneer de
eerste volksbijeenkomst aan de orde is.
De advertentie omtrent dit concert en aan
gaande méér, deze bijeenkomsten betreffende,
komt in ons blad van heden voor, natuurlijk
met de bedoeling om aandachtig door alle be
langstellenden gelezen te worden.
De Delftsche gemeenteraad heeft benoemd
tot tijdelijke leeraren aan de burgerschool de
heeren Meilink, te Leiden, en Steenhuis, te
Schiedam.
Bjj de door het departement van koloniën
to Amsterdam gehouden aanbesteding waren
voor de levering van 700 meter kardoessaai
minste inschrijvers de heeren Van Hartrop Sc
Zoon, alhier, voor ƒ577.50.
Maandag a. s. zullen in deze gemeente
de vrijwillige oefeningen in den wapenhandel
een aanvang nemen, onder leiding van den
lsten luit. Van Meurs, van het 4de reg. inf.
Door een 93-tal jongelieden zal daaraan
worden deelgenomen.
De majoor J. Doornbos, van het 4de reg.
inf. te Leiden, heeft wegens ziekte non-activi
teit aangevraagd.
De voor het O.-I. leger bestemde off.
van gez. 2de kl. S. Visser zal vóór of op 24
November naar Indië vertrekken.
Per Nederlandsche mail werden gister
avond door ons ontvangen de Bataviasche
bladen van 22 25 Sept. Zy bevatten nog
geene nadere berichten aangaande de bezetting
van een deel van Mataram. Wel bevat de .„Java-
Bode" eenige particuliere correspondenties
van het oorlqgsveld, loopende tot 18 September,
dus tot ééne week vóór den aanval, alsmede
eenige öfficlëele berichten en telegrammen
dd. 24 September, welke w\j hierachter laten
volgen.
Voor de akte als onderwijzeres zijn
geëxamineerd en toegelaten 6 candidaten, nl.
de dames: D. M. Verhoog, te Leiden; D. M.
Gude, te 's-Hage; G. J. Burgersdyk, te Zoe-
terwoude; W. C. Van Dyi en M. J. Poelman,
te Leiden, en A. H. De Jongh, te 's-Hage.
Op de zeventiende lyst van de 16de
jaarcollecte voor de Scholen met den Bybol
in „De Standaard" komt o. a. voor Schip
luiden met een bedrag van 49.681/,. Het
totaal van 425 locale comités bedraagt
62,102.58%.
De door den Raad der gemeente Zwam-
merdam vastgestelde begrooting voor 1895
bedraagt in ontvangst en uitgaaf ƒ10,708.52.
De raming aan kosten van onderwijs bedraagt
4680, waaronder voorkomt eene bijdrage
van ƒ5 aan bestuurders der kweekschool voor
bewaarschoolhouderessen te Leiden. De hoofde
lijke omslag zal bedragen ƒ1900, dus is deze
ƒ300 hooger dan voor 1894 geraamd.
Op een verzoek van het bestuur der op te
richten zangschool om subsidie werd door den
Raad afwijzend beschikt. De jaarwedden der
lantaarn opstekers voor de dorpskom en voor
Oud-Bodegrave werden respectievelijk met ƒ15
en ƒ5 verhoogd.
De heeren O. Kraay en C. J. J. Kouwen-
hoven, te Wassenaar, zijn herbenoemd tot
leden van het college van zetters voor 's Rjjks
directe belastingen.
De begrooting der kosten van het 2de
bataljon rustende schutterij in Zuid Holland
voor 1895, is door den Raad der gemeente
Wassenaar voorloopig vastgesteld in ontvangst
en uitgaaf op ƒ241.
De Raad der gemeente Woubrugge heeft
den onderwijzer J. J. Van der Vlist, aan de
openbare lagere school in het dorp aldaar,
tegen 1 Jan. a. s. eervol ontslag verleend,
aangezien het aantal leerlingen dier school
was gedaald tot een getal, waarvoor volgens
de wet twee onderwijzers voldoende zyn.
De heeren C. A. M. Van Vliet, directeur
van „Het Vaderland", en C. A. M. Van Vliet,
luit ter zee 2de klasse, zijn door den resident
der Republiek Venezuela benoemd tot ridder
4de klasse in de orde van Bolivar den Bevrijder.
Uit de jaariyksche statistiek van den
in-, uit- en doorvoer over 1893 biykt ten
aanzien der handelsbeweging in het algemeen,
dat in 1893 heeft bedragen de algemeene
invoer 16,378,127,269 KG.; de invoer tot ver
bruik ƒ1,408,723,754; de algemeene uitvoer
9,599,040,714 KG.; de uitvoer uit het vrije
verkeer 1,116,617,933de doorvoer met over
lading 696,903,175 KG., en de doorvoer zonder
overlading 2,649,662,750 KG.
Uit de cijfers over 1893, vergeleken met
die van 1882, biykt dat de algemeene invoer
is vermeerderd met bijna 4.25 pet.; de invoer
tot verbruik met byna 9.70 pet.do algemeene
uitvoer met 6.55 pek; en de doorvoer met
overlading met 11.50 pet.; daarentegen is de
uitvoer uit het vrije verkeer verminderd met
ruim 1.55 pet. en de doorvoer zonder over
lading met ruim 2.38 pet.
Het sub agentschap der Nederlandsche
Bank te Nijmegen wordt met ingang van 1 Jan.
a. 8. verheven tot agentschap.
De heer Beelaerts van Blokland, gezant
van Transvaal in Duitschland, is uit Beriyn
te '8-Gravenhage terug.
Te Utrecht zijn gisteren bevorderd tot
semi arts de heeren B. F. Catz en G. F. Guffroy.
Door de heeren E. Hildesheim, cand. arts,
geboren te Groningen, en P. Jas, cand.-arts,
geboren te Eerbeek, is gisteren te Groningen
met goed gevolg het eerste gedeelte van het
arts-examen afgelegd.
By koninklijk besluit van 25 dezer is
de heer A. J. C. Brouwer, gezaghebber van
Saba, met ingang van den dag, waarop hy
die functiën zal aanvaarden, benoemd tot ge
zaghebber van St.-Eustatius.
In verband met de berichten, die over
de zending van den oud-minister Van Dedem
naar Siam in de dagbladen voorkwamen,
wordt aan de N. R. Ct. „van vertrouwbare
zijde" medegedeeld, dat de heer Van Dedem
van de Regeering niet meer aannam dan eene
vergoeding voor hetgeen zijne reis van Britsch-
Indië naar Singapore, ten gevolge van den
omweg over Siam, meer zou kosten, een be
drag, dat uit den aard der zaak niet hoog
kon zijn.
Het aannemen van deze vergoeding ge
schiedde uit vrees, dat de Regeering anders
zich misschien gehouden zoude achten den
hear Van Dedem op eene of andere wyze
voor zijne zending te beloonen. Na het ge-
schryf echter, dat deze zaak heeft uitgelokt,
heeft de heer Van Dedem aan den minister
van koloniën doen weten, dat hy er de voor
keur aan geeft de extra onkosten voor de
reis naar Siam zelf te betalen, indien de
Regeering daarmede genoegen wil nemen,
zonder dat er van belooning of onderscheiding
op eenigerlei wyze sprake zy.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft by de Tweede Kamer ƒ150,000 aange
vraagd, omdat by hy het heerschen van het
mond- en klauwzeer onder het vee de som,
die is toegestaan, gebleken is onvoldoende te
zyn tot kwyting van alle te doene uitgaven.
Is het eindcyfer daarvan nog niet na te
gaan, tydige verhooging van den begrootings-
post is noodig, opdat de uitgaven, door de
gemeentebesturen gedaan, spoedig kunnen
worden terugbetaald en ook over de uitkee-
ring eener schadeloosstelling ter zake het
opstallen of ophokken van vee zoo spoedig
doeniyk eene beslissing worde genomen.
Volgens eene door den Nederlandschen
regeerings-commi8sari8 van schoone kunsten
ontvangen kennisgeving der Antwerpsche com
missie zal de tentoonstelling van schoone
kunsten, in plaats van op 5 Nov., eerst op 11
Nov. gesloten worden.
Onlangs werd nog verkocht de aquarel van
Haverman: „Moedergeluk."
Te Kampen is deze week het huweiyk
voltrokken tusschen den heer P. H. J. Krüger
uit Transvaal (kleinzoon van den president
der Zuid-Afrikaansche Republiek) en mej. M.
Van 't Oever, uit Kampen.
Het Leger des Heils zal eene week van
gebed en zelfverloochening houden, die 25 Oct.
is begonnen.
De Raad van Opsterland heeft gisteren op
nieuw geweigerd de begrooting van 1894 te
wyzigen overeenkomstig het verlangen van
Gedep. Hy wil nu aangaan eene tydelyke geld-
leening van ƒ15,725, af te lossen door een
verhoogd Rykssubsidie voor 1895. Don hoofde-
jyken omslag wenscht hy niet te verhoogen.
Aan de Regeering en de Tweede Kamer zullen
adressen worden gericht om een hooger
buitengewoon subsidie op de Staatsbegrooting
voor 1895 voor Opsterland uit te trekken.
De Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
hebben bevorderd: tot adjunct-commiezen der
lste klasse de heeren H. G. C. Bolten en
F. D. R. Reynders, thans adjunct-commiezen
der 2de klasse; tot adjunct-commiezon der
2de klasse de heeren J. G. Marchand en A.
Schermer, thans lste klerken; tot lste kler
ken de heeren M. Van den Bosch en J. C.
Van Oostveen, thans 2de klerken, en benoemd
tot bode F. W. Braxhoofden.
Mot hot stoomschip „Sumatra", van de
Maatschappy „Nederland", vertrekt 14 Nov.
een transport van 5 officieren en 130 minde
ren dor zeemacht naar Oost-Indië.
Naar de „Delftsche Crt." verneemt, heeft
de heer A. Le Comte, leeraar aan de Poly
technische school, als zoodanig tegen 1
December zfin ontslag aangevraagd, om het
adviseurschap der beide fabrieken van aarde
werk en gebrand glas aldaar, te blyven waar
nemen en zich overigens geheel aan artistie-
ken arbeid te kunnen wyden.
Op de tweede lyst van giften, ontvangen
by den secretaris penningmeester van het
Centraal-Comité voor het byeenbrengen van
een Nationaal Fonds ter ondersteuning van
de nagelaten betrekkingen van militairen van
leger en vloot in of door den stryd in Indië
gesneuveld of overleden, komen voor bet sub
comité te Sassenheim met ƒ87.06 en dat te
Katwyk a/d. Ryn met 38.
Deze geheele lyst bedraagt 6419.14%,
makende met de eerste lyst een totaal bedrag
van ƒ33,963.98.
Tot leden der jury voor den colonne-wed-
stryd, te houden te Haarlem by gelegenheid
der 8chermwed8tryden op 27 en 28 dezer,
uitgeschreven door de onderofficieren-vereeni-
ging „Mars", zyn benoemd de heeren Hof-
mans, De Wildt en Vogel, luitenants, en J. G.
Martin en G. Smits.
Muziek van het 4de reg. infanterie te Leiden
zal de feesteiykheden opluisteren.
Het stoomschip „Amsterdam", van Rotter-]
dam naar Nieuw-York, is 26 Oct. Lizard ge
passeerd; de „Prins Willem III", van Amater-
dam r;a>.r W. Indië, is 26 Oct. Dover gepas
seerd du „Stentor" vertrok 25 Oct. van Batavia
naar Amsterdam; de „Bellerophon", van
Amsterdam en Liverpool naar Java, arriveerde
26 Oct. te Gibraltar; de „Prins Hendrik", van
Amsterdam naar Batavia, arriveerde 26 Oct.
te Padang; de „Prins van Oranje", van Batavia,
naar Amsterdam, arriveerde 24 Oct. te Aden
de „Burgemeester Den Tex," van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 26 Oct. Dungeness;
de „Kaiser" vertrok 26 Oct. van Zanzibar naar
Vlissingen en Hamburg.
By koninklyk besluit is pensioen ver
leend aan: den heer J. D. Sigal, pred. by de
Herv. gem. te Lisse, 830, ingang 1 Nov.
a. s.; den heer R. A. Damstó, pred. by de
Herv. gem. te Oosterwolde, 666, ingang
1 Jan. a. s.mevrouw P. E. Oort, te Noord-
wykerhout, wed. dr. J. Hooykaas, in levon
em.-pred. der Remonctr. gem. te Rotterdam,
ƒ100, ingang 29 Aug. j.l.
By koninklyk besluit zyn opgöheven:
de ontvangkantoren der directe belastingen
en accynzen te Vucht c. a. en te Yiyraen
c. a. en is ingesteld een ontvangkantoor dier mid
delen te 's Hertogenbosch, buitengemeenten,
voor de gemeenten Yucht, Helvoirt, Cromvoirt,
St.-Michiels-Göstel, Den Dungun, Yiymen,
Bokhoven en Engelen;
is benoemd tot ontvanger der dir. bel. en
acc. te 's-Hertogenbosch (buitengemeenten)
E. L. W. Yan der Putten, ontvanger derzelfde
middelen te Ylymen c. a.;
zyn de gemeenten Drunen en Nieuwkuyck
toegevoegd aan het ontvangkantoor der dir.
bel. en acc. te Waalwyk c. a. en is de gemeente
Hedikhuizen toegevoegd aan het ontvang
kantoor der dir. bol. en acc. te Ileusden
c. a., wordende dit kantoor gelaten onder
beheer van den ontvanger W. Yan Limborgh.
Benoemd: tot burgemeester van Lierop, P.
Raaymakers, secretaris dier gemeente; tot id.
van Rukfen C. J. Do Regt; tot id. van Giet
hoorn jhr. O. Yan Suchtelen van de Haare.
Aan den luit. ter zee 2de kl. F. K. Van
der Weyde vergunning verleend tot het waar
nemen van eene particuliere betrekking buiten
het zeewezen, voor den tyd van één jaar, in
gaande 1 November 1894, onder stilstand van
non-activiteitstraktement en zonder opklim
ming in de ranglyst.
Aan den luit. ter zee lste kl. G. Fabius
vergunning verleend tot het aannemen der
versierselen van ridder 3de kl. der orde var.
de IJzeren Kroon.
De kapt -luits. ter zee A. F. J. Frackers en
C. H. Cornelissen met 1 Nov. a. s. den
datum hunner benoeming tot kapitein ter
zee eervol ontheven van het bevel, onder
scheidenlijk over Hr. Ms. monitor „Luipr.ard"
en Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam, en
daarin vervangen door de kapt.-luits. ter zee
12)
Als haar vader toch maar voor een enkel
keertje mee naar buiten wilde gaan, om zoo
iets heerlyks te zien 1 Maar hy had nooit tyd
of lust voor die veldwandelingen; hy noemde
dit „zyne kostelyke werkuren verslenteren" en
daarom begreep hy ook niet, dat iemand
buiten veel meer genoegen kon vinden dan
aan de schryftafel achter den inktkoker. Moe
der maakte echter gaarne zulke wandelingen
met haar; hoe vriendeiyk kon zy dan Wal-
burga'8 klein handje in hare groote, breede
hand stevig vasthouden I Maar haar helpen
haar tegen dat eeuwigdurend lessenleeren be
schermen, dat kon zelfs mama niet. Op elke
klacht der kleine antwoordde zy geregeld
„Yader heeft je welzyn op het oog; dat
moet je stellig gelooven." Zy hielp haar in
den laatsten tyd ook niet meer aan hare
thema's, nadat zy haar eens iets verkeerd
had gezegd en hierdoor aanleiding gegeven
had, dat die fout vyftigmaal bad moeten
worden overgeschreven, nadat zy verbe
terd was.
In bare droeve overleggingen verdiept, had
de kloine den weg naar de laatste ry huizen
weer ingeslagen. Haar ruiker was groot en
ryk aan blauw en geel geworden. De linker
hand kon niet meer stelen vasthouden. Met
fie achterzyde der rechter- wlschte zy haar
warm voorhoofd af en klopte het zand en de
strootjes van hare jurk af, die by het her
haalde op den grond knielen zich daaraan
hadden gehecht.
Zy lette er niet op, dat een man den straat
weg langs was gekomen en nu aarzelend stil
bleef staan.
„Holal kleintjel" riep hy over de greppel
heen tot haar over.
Wal'ourga haastte zich niet byzonder om
den rand van het stoppelveld te bereiken.
Die mynheer met zyn roodachtigen baard en
den hoogen zwarten hoed op zulk een
hoed zette haar vader alleen op als hy by
den directeur van het gymnasium zyne Nieuw
jaarsvisite ging maken was voor haar een
vreemd man. En in het hart der kleine meid
sluimerde reede een fier afwyzend gevoel
tegen alle vreemde menschen, dat natuuriyk
op Walburga's leeftyd zich nog alleen in
blooheid en verlegenheid openbaarde.
Voorzichtig monsterde zy den vreemden
heer van een tamely ken afstand en ant
woordde niet.
Haar aardig figuurtje kwam voordeelig tegen
den lichten achtergrond uit; achter haar daal
den de landen en zy stond nu op het veld
als een geteekend poppetje op eene plank.
Tusschen de plooien van het lichtbruine
kleedje keek de bonte ruiker veldbloemen,
dien zy in hare neerhangende linkerhand
hield, te voorschyn. Eene van hare zwarte
kousen was afgezakt en liet het bloote beentje
zien. Hare blonde haren, die by het dikwyis
bukken ruig geworden waren, stonden rondom
haar hoofd uit als manen en gaven eene eigen
aardige omlysting aan haar gezichtje.
„Wil je my den weg naar de stad terug-
wyzen?" vroeg hy.
Walburga kwam een paar stappen nader,
trok onder het loopen hare kous op en
vroeg toen:
„Wa-t?" zoo uitgerekt en onbeleefd als
alleen kinderen kunnen doen. Hy zag het
mooie kind onderzoekend aan. Langzamerhand
kwam er eene uitdrukking van belangstelling
en verrassing in zyn blik. Die blauwe oogen
met de donkere wimpers waren hem toch
niet vreemd.
„Naar de stad?" herhaalde Walburga. Zy
had ondanks haar „wa-t" opperbest de vraag
van den vreemdeling verstaan, „dan moet
u den straatweg maar volgen, daar u zoo
dadeiyk aankomt, als u by den molen links
houdt. Men kan zich ook laten overhalen, dat
ia dichterby."
„Heet jy Walburga Steiner?" vroeg hy.
Zy lachte. Welk eene domme vraag was
dat nu! Hoe zou zy anders kunnen heeten?
„Natuuriyk", zeide zy.
Hy sprong over de greppel en toen liep
het kind angstig een eindje achteruit.
„Wees maar niet bang, kleintjel Ik ten
een vriend van je moeder en ik .heb met haar
gespeeld, toen zy niet grooter was dan jy
nu bent."
„Is het heusch waar?" antwoordde Wal
burga, hem met nieuwsgierige oogen, maar
nog altyd een weinig schuw, aanziende.
„Vraag het haar straks maar; ik kom juist
van haar. Ik heet Gerd oom Gerd ver
telde Rakitsch. Hy kon het kind niet lang
genoeg aanzien.
Zyne eigen jeugd, en die van Josóphine,
stond weer duideiyk voor zyne herinnering;
zoo juist zóó, had zy eens tegenover
hem gestaan.
„Toe, loop een eindje met my op, om my
den weg te wyzen", vroeg hy.
Zy schudde ontkennend met het hoofd.
Zy wilde niet; zy mocht niet en zy zou hot
ook niet hebben gedurfd.
„Wil je iemand niet een dienst bewyzen?"
vroeg hy verder en hy gevoelde hoe eene
vreemde aandoening hem overweldigde al naar
mate hy zich meer in de beschouwing van
dat kindergezichtje verdiepte.
„Vader knort als ik wegloop", zeide zy,
„en moeder zegt: nooit met vreemde men
schen praten."
„Ik ben geen vreemde 1 Als je zegt, datje
met my bent meegegaan, zal je stellig niet
beknord worden."
„Heeft vader dat dan gezegd?" vroeg zy
met veel vuur.
„Neen. Maar ik weet het toch."
Op dit antwoord schudde Walburga zeer
beslist met het hoofd en Gerd begreep dat
hy, als hy nog langer met het aardige kleine
ding wilde keuvelen, by haar moest biyven
8 til staan.
„Wil je my die bloemen geven?"
Alweer een zwygond hoofdschudden. Hy
glimlachte even het was een treurig lachje.
De dochter wilde hem evenmin iets afstaan
als de moeder dit had gewild. Immers, toen
hy Josóphine verliet, had hy 't bewustzyn
medegenomen hoegenaamd niets van haar te
hebban ontvangenniet het kleinste zweempje
van vertrouwen; niet de minste zekerhoid
omtrent haar leven, of zy gelukkig was of
ongelukkig.
„Ik zal je iets vertellen, Walburga 1 Jo
broer Lars heeft veel meer vertrouwen ia
my getoond. Hy heeft mij opgezocht.'
Hy zeide dit eenvoudig om haar als hot
ware hierdoor een bewys te leveren, dat hy
voor hare familie geen vreemdeling was. Dit
middel werkte boven alle verwachting gunstig.
„Zoo Lar8l" herhaalde z(j langzaam, zoo
als men over een voorwerp van ^oiuiodige
bewondering, dat ver buiten ons bereik ligt,
spreekt. „Hy is weggegaan. Ik zou het ook
wel hebben willen doenl Ik had het tyna
gedaan, maar het gaat niet om moeder."
„Waarom is Lars weggegaan?" vroeg
Rakitsch en zyn hart klopte sneller. Zou dio
kindermond hem misschien meer verraden
dan die strenge vrouw had willon zeggen?
„Ik hoorde, omdat hy te veol moe3t leeren."
„Daarom ook", zeide zy met veel deftigheid
en nadruk, „maar hy wil een beroemd man
worden en moeder verlossen."
„Waarvan?" vroeg hy met haperende stem.
Walburga keek hem verlegen aan Waar
van? Dat wist zy nietl Lars had bet luiden
dikwyis uitgeroepen. Dat had zoo mooi ge
klonken en in Walburga's ooren volstrekt
niet vreemd. In de sprookjes, die zy las,
kwam het ook heel dikwyis te pas.
Wordt vervolgd.)