N. 10640. Maandag SO October. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van tgon- en feestdagen, uitgegeven. Pit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Leiden, 27 October. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH 1) A PtKT. A T) PBIJS DEZEB COUTtANT: Voor Leiden per 3 maanden. k Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. ,1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTJLËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17Grootora letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Officieel© KenniagevingeB. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bg dozo ter algemeene kennis, dat door H. R. VAN DER VAART, wonende te Oegstgeest, en M. DE TOMBE, wonende alhier, verzooksobriften zgn inge- diond om vergunning voor den kleinhandel in sterken drank, respectievelijk in het perceel Middelweg No. 17 en Haarlemmerstraat No. 210, alhier. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. Oot. 1894. E. KIST, Secretaris. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leidon brengt ter algemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen is ter hand gesteld het kohier der Bedrijfsbelasting No. 1 (wijken I, II on LH) dienst 1894/96, executoir Verklaard den 26eten October 1894, en herinnert voorts den belanghebbenden aan hunne verpliohting om den aanslag op den bg de Wot bepaalden voet te voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 26 Oot. 1894. F. WAS. Onze stadgenoot prof. dr. Jan Ten Brink is benoemd tot mernbre correspondent van den Gercle Archéologique van Mons (Hene gouwen). Tot predikant by de Ned.-Herv. gemeente alhier zyn gisteravond beroepenvoor de vacature-Segersds. C. B. Oorthuys, van Katwijk aan Zee, en voor de vacature Gunning: ds. P. J. Van Melle, van Njjkerk. De oorkonde, welke het portret van ■wijlen den burgemeester, den heer L. M. De Laat de Kanter, dat hedennamiddag het gemeentebestuur ten Raadhuize werd aange boden, vergezelt, is vervaardigd door den heer W. F. Karstens, Langebrug No. 48, alhier. Veertig jaren reeds worden de samen komsten vanwege de Commissie der Vólks- bijeenkomsten alhier gehouden; eene lange reeks van jaren alzoo en wel waard herdacht te worden. Dit zal dan ook op bijzondere wijze geschieden en wel door een concert van de muziek der dienstdoende schutterij alhier, met welwillende medeworking van eenige dames. Het concert zal plaats hebben op "Woensdag avond a. 8. in de Stadszaal, als wanneer de eerste volksbijeenkomst aan de orde is. De advertentie omtrent dit concert en aan gaande méér, deze bijeenkomsten betreffende, komt in ons blad van heden voor, natuurlijk met de bedoeling om aandachtig door alle be langstellenden gelezen te worden. De Delftsche gemeenteraad heeft benoemd tot tijdelijke leeraren aan de burgerschool de heeren Meilink, te Leiden, en Steenhuis, te Schiedam. Bjj de door het departement van koloniën to Amsterdam gehouden aanbesteding waren voor de levering van 700 meter kardoessaai minste inschrijvers de heeren Van Hartrop Sc Zoon, alhier, voor ƒ577.50. Maandag a. s. zullen in deze gemeente de vrijwillige oefeningen in den wapenhandel een aanvang nemen, onder leiding van den lsten luit. Van Meurs, van het 4de reg. inf. Door een 93-tal jongelieden zal daaraan worden deelgenomen. De majoor J. Doornbos, van het 4de reg. inf. te Leiden, heeft wegens ziekte non-activi teit aangevraagd. De voor het O.-I. leger bestemde off. van gez. 2de kl. S. Visser zal vóór of op 24 November naar Indië vertrekken. Per Nederlandsche mail werden gister avond door ons ontvangen de Bataviasche bladen van 22 25 Sept. Zy bevatten nog geene nadere berichten aangaande de bezetting van een deel van Mataram. Wel bevat de .„Java- Bode" eenige particuliere correspondenties van het oorlqgsveld, loopende tot 18 September, dus tot ééne week vóór den aanval, alsmede eenige öfficlëele berichten en telegrammen dd. 24 September, welke w\j hierachter laten volgen. Voor de akte als onderwijzeres zijn geëxamineerd en toegelaten 6 candidaten, nl. de dames: D. M. Verhoog, te Leiden; D. M. Gude, te 's-Hage; G. J. Burgersdyk, te Zoe- terwoude; W. C. Van Dyi en M. J. Poelman, te Leiden, en A. H. De Jongh, te 's-Hage. Op de zeventiende lyst van de 16de jaarcollecte voor de Scholen met den Bybol in „De Standaard" komt o. a. voor Schip luiden met een bedrag van 49.681/,. Het totaal van 425 locale comités bedraagt 62,102.58%. De door den Raad der gemeente Zwam- merdam vastgestelde begrooting voor 1895 bedraagt in ontvangst en uitgaaf ƒ10,708.52. De raming aan kosten van onderwijs bedraagt 4680, waaronder voorkomt eene bijdrage van ƒ5 aan bestuurders der kweekschool voor bewaarschoolhouderessen te Leiden. De hoofde lijke omslag zal bedragen ƒ1900, dus is deze ƒ300 hooger dan voor 1894 geraamd. Op een verzoek van het bestuur der op te richten zangschool om subsidie werd door den Raad afwijzend beschikt. De jaarwedden der lantaarn opstekers voor de dorpskom en voor Oud-Bodegrave werden respectievelijk met ƒ15 en ƒ5 verhoogd. De heeren O. Kraay en C. J. J. Kouwen- hoven, te Wassenaar, zijn herbenoemd tot leden van het college van zetters voor 's Rjjks directe belastingen. De begrooting der kosten van het 2de bataljon rustende schutterij in Zuid Holland voor 1895, is door den Raad der gemeente Wassenaar voorloopig vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op ƒ241. De Raad der gemeente Woubrugge heeft den onderwijzer J. J. Van der Vlist, aan de openbare lagere school in het dorp aldaar, tegen 1 Jan. a. s. eervol ontslag verleend, aangezien het aantal leerlingen dier school was gedaald tot een getal, waarvoor volgens de wet twee onderwijzers voldoende zyn. De heeren C. A. M. Van Vliet, directeur van „Het Vaderland", en C. A. M. Van Vliet, luit ter zee 2de klasse, zijn door den resident der Republiek Venezuela benoemd tot ridder 4de klasse in de orde van Bolivar den Bevrijder. Uit de jaariyksche statistiek van den in-, uit- en doorvoer over 1893 biykt ten aanzien der handelsbeweging in het algemeen, dat in 1893 heeft bedragen de algemeene invoer 16,378,127,269 KG.; de invoer tot ver bruik ƒ1,408,723,754; de algemeene uitvoer 9,599,040,714 KG.; de uitvoer uit het vrije verkeer 1,116,617,933de doorvoer met over lading 696,903,175 KG., en de doorvoer zonder overlading 2,649,662,750 KG. Uit de cijfers over 1893, vergeleken met die van 1882, biykt dat de algemeene invoer is vermeerderd met bijna 4.25 pet.; de invoer tot verbruik met byna 9.70 pet.do algemeene uitvoer met 6.55 pek; en de doorvoer met overlading met 11.50 pet.; daarentegen is de uitvoer uit het vrije verkeer verminderd met ruim 1.55 pet. en de doorvoer zonder over lading met ruim 2.38 pet. Het sub agentschap der Nederlandsche Bank te Nijmegen wordt met ingang van 1 Jan. a. 8. verheven tot agentschap. De heer Beelaerts van Blokland, gezant van Transvaal in Duitschland, is uit Beriyn te '8-Gravenhage terug. Te Utrecht zijn gisteren bevorderd tot semi arts de heeren B. F. Catz en G. F. Guffroy. Door de heeren E. Hildesheim, cand. arts, geboren te Groningen, en P. Jas, cand.-arts, geboren te Eerbeek, is gisteren te Groningen met goed gevolg het eerste gedeelte van het arts-examen afgelegd. By koninklijk besluit van 25 dezer is de heer A. J. C. Brouwer, gezaghebber van Saba, met ingang van den dag, waarop hy die functiën zal aanvaarden, benoemd tot ge zaghebber van St.-Eustatius. In verband met de berichten, die over de zending van den oud-minister Van Dedem naar Siam in de dagbladen voorkwamen, wordt aan de N. R. Ct. „van vertrouwbare zijde" medegedeeld, dat de heer Van Dedem van de Regeering niet meer aannam dan eene vergoeding voor hetgeen zijne reis van Britsch- Indië naar Singapore, ten gevolge van den omweg over Siam, meer zou kosten, een be drag, dat uit den aard der zaak niet hoog kon zijn. Het aannemen van deze vergoeding ge schiedde uit vrees, dat de Regeering anders zich misschien gehouden zoude achten den hear Van Dedem op eene of andere wyze voor zijne zending te beloonen. Na het ge- schryf echter, dat deze zaak heeft uitgelokt, heeft de heer Van Dedem aan den minister van koloniën doen weten, dat hy er de voor keur aan geeft de extra onkosten voor de reis naar Siam zelf te betalen, indien de Regeering daarmede genoegen wil nemen, zonder dat er van belooning of onderscheiding op eenigerlei wyze sprake zy. De minister van binnenlandsche zaken heeft by de Tweede Kamer ƒ150,000 aange vraagd, omdat by hy het heerschen van het mond- en klauwzeer onder het vee de som, die is toegestaan, gebleken is onvoldoende te zyn tot kwyting van alle te doene uitgaven. Is het eindcyfer daarvan nog niet na te gaan, tydige verhooging van den begrootings- post is noodig, opdat de uitgaven, door de gemeentebesturen gedaan, spoedig kunnen worden terugbetaald en ook over de uitkee- ring eener schadeloosstelling ter zake het opstallen of ophokken van vee zoo spoedig doeniyk eene beslissing worde genomen. Volgens eene door den Nederlandschen regeerings-commi8sari8 van schoone kunsten ontvangen kennisgeving der Antwerpsche com missie zal de tentoonstelling van schoone kunsten, in plaats van op 5 Nov., eerst op 11 Nov. gesloten worden. Onlangs werd nog verkocht de aquarel van Haverman: „Moedergeluk." Te Kampen is deze week het huweiyk voltrokken tusschen den heer P. H. J. Krüger uit Transvaal (kleinzoon van den president der Zuid-Afrikaansche Republiek) en mej. M. Van 't Oever, uit Kampen. Het Leger des Heils zal eene week van gebed en zelfverloochening houden, die 25 Oct. is begonnen. De Raad van Opsterland heeft gisteren op nieuw geweigerd de begrooting van 1894 te wyzigen overeenkomstig het verlangen van Gedep. Hy wil nu aangaan eene tydelyke geld- leening van ƒ15,725, af te lossen door een verhoogd Rykssubsidie voor 1895. Don hoofde- jyken omslag wenscht hy niet te verhoogen. Aan de Regeering en de Tweede Kamer zullen adressen worden gericht om een hooger buitengewoon subsidie op de Staatsbegrooting voor 1895 voor Opsterland uit te trekken. De Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben bevorderd: tot adjunct-commiezen der lste klasse de heeren H. G. C. Bolten en F. D. R. Reynders, thans adjunct-commiezen der 2de klasse; tot adjunct-commiezon der 2de klasse de heeren J. G. Marchand en A. Schermer, thans lste klerken; tot lste kler ken de heeren M. Van den Bosch en J. C. Van Oostveen, thans 2de klerken, en benoemd tot bode F. W. Braxhoofden. Mot hot stoomschip „Sumatra", van de Maatschappy „Nederland", vertrekt 14 Nov. een transport van 5 officieren en 130 minde ren dor zeemacht naar Oost-Indië. Naar de „Delftsche Crt." verneemt, heeft de heer A. Le Comte, leeraar aan de Poly technische school, als zoodanig tegen 1 December zfin ontslag aangevraagd, om het adviseurschap der beide fabrieken van aarde werk en gebrand glas aldaar, te blyven waar nemen en zich overigens geheel aan artistie- ken arbeid te kunnen wyden. Op de tweede lyst van giften, ontvangen by den secretaris penningmeester van het Centraal-Comité voor het byeenbrengen van een Nationaal Fonds ter ondersteuning van de nagelaten betrekkingen van militairen van leger en vloot in of door den stryd in Indië gesneuveld of overleden, komen voor bet sub comité te Sassenheim met ƒ87.06 en dat te Katwyk a/d. Ryn met 38. Deze geheele lyst bedraagt 6419.14%, makende met de eerste lyst een totaal bedrag van ƒ33,963.98. Tot leden der jury voor den colonne-wed- stryd, te houden te Haarlem by gelegenheid der 8chermwed8tryden op 27 en 28 dezer, uitgeschreven door de onderofficieren-vereeni- ging „Mars", zyn benoemd de heeren Hof- mans, De Wildt en Vogel, luitenants, en J. G. Martin en G. Smits. Muziek van het 4de reg. infanterie te Leiden zal de feesteiykheden opluisteren. Het stoomschip „Amsterdam", van Rotter-] dam naar Nieuw-York, is 26 Oct. Lizard ge passeerd; de „Prins Willem III", van Amater- dam r;a>.r W. Indië, is 26 Oct. Dover gepas seerd du „Stentor" vertrok 25 Oct. van Batavia naar Amsterdam; de „Bellerophon", van Amsterdam en Liverpool naar Java, arriveerde 26 Oct. te Gibraltar; de „Prins Hendrik", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 26 Oct. te Padang; de „Prins van Oranje", van Batavia, naar Amsterdam, arriveerde 24 Oct. te Aden de „Burgemeester Den Tex," van Batavia naar Amsterdam, passeerde 26 Oct. Dungeness; de „Kaiser" vertrok 26 Oct. van Zanzibar naar Vlissingen en Hamburg. By koninklyk besluit is pensioen ver leend aan: den heer J. D. Sigal, pred. by de Herv. gem. te Lisse, 830, ingang 1 Nov. a. s.; den heer R. A. Damstó, pred. by de Herv. gem. te Oosterwolde, 666, ingang 1 Jan. a. s.mevrouw P. E. Oort, te Noord- wykerhout, wed. dr. J. Hooykaas, in levon em.-pred. der Remonctr. gem. te Rotterdam, ƒ100, ingang 29 Aug. j.l. By koninklyk besluit zyn opgöheven: de ontvangkantoren der directe belastingen en accynzen te Vucht c. a. en te Yiyraen c. a. en is ingesteld een ontvangkantoor dier mid delen te 's Hertogenbosch, buitengemeenten, voor de gemeenten Yucht, Helvoirt, Cromvoirt, St.-Michiels-Göstel, Den Dungun, Yiymen, Bokhoven en Engelen; is benoemd tot ontvanger der dir. bel. en acc. te 's-Hertogenbosch (buitengemeenten) E. L. W. Yan der Putten, ontvanger derzelfde middelen te Ylymen c. a.; zyn de gemeenten Drunen en Nieuwkuyck toegevoegd aan het ontvangkantoor der dir. bel. en acc. te Waalwyk c. a. en is de gemeente Hedikhuizen toegevoegd aan het ontvang kantoor der dir. bol. en acc. te Ileusden c. a., wordende dit kantoor gelaten onder beheer van den ontvanger W. Yan Limborgh. Benoemd: tot burgemeester van Lierop, P. Raaymakers, secretaris dier gemeente; tot id. van Rukfen C. J. Do Regt; tot id. van Giet hoorn jhr. O. Yan Suchtelen van de Haare. Aan den luit. ter zee 2de kl. F. K. Van der Weyde vergunning verleend tot het waar nemen van eene particuliere betrekking buiten het zeewezen, voor den tyd van één jaar, in gaande 1 November 1894, onder stilstand van non-activiteitstraktement en zonder opklim ming in de ranglyst. Aan den luit. ter zee lste kl. G. Fabius vergunning verleend tot het aannemen der versierselen van ridder 3de kl. der orde var. de IJzeren Kroon. De kapt -luits. ter zee A. F. J. Frackers en C. H. Cornelissen met 1 Nov. a. s. den datum hunner benoeming tot kapitein ter zee eervol ontheven van het bevel, onder scheidenlijk over Hr. Ms. monitor „Luipr.ard" en Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam, en daarin vervangen door de kapt.-luits. ter zee 12) Als haar vader toch maar voor een enkel keertje mee naar buiten wilde gaan, om zoo iets heerlyks te zien 1 Maar hy had nooit tyd of lust voor die veldwandelingen; hy noemde dit „zyne kostelyke werkuren verslenteren" en daarom begreep hy ook niet, dat iemand buiten veel meer genoegen kon vinden dan aan de schryftafel achter den inktkoker. Moe der maakte echter gaarne zulke wandelingen met haar; hoe vriendeiyk kon zy dan Wal- burga'8 klein handje in hare groote, breede hand stevig vasthouden I Maar haar helpen haar tegen dat eeuwigdurend lessenleeren be schermen, dat kon zelfs mama niet. Op elke klacht der kleine antwoordde zy geregeld „Yader heeft je welzyn op het oog; dat moet je stellig gelooven." Zy hielp haar in den laatsten tyd ook niet meer aan hare thema's, nadat zy haar eens iets verkeerd had gezegd en hierdoor aanleiding gegeven had, dat die fout vyftigmaal bad moeten worden overgeschreven, nadat zy verbe terd was. In bare droeve overleggingen verdiept, had de kloine den weg naar de laatste ry huizen weer ingeslagen. Haar ruiker was groot en ryk aan blauw en geel geworden. De linker hand kon niet meer stelen vasthouden. Met fie achterzyde der rechter- wlschte zy haar warm voorhoofd af en klopte het zand en de strootjes van hare jurk af, die by het her haalde op den grond knielen zich daaraan hadden gehecht. Zy lette er niet op, dat een man den straat weg langs was gekomen en nu aarzelend stil bleef staan. „Holal kleintjel" riep hy over de greppel heen tot haar over. Wal'ourga haastte zich niet byzonder om den rand van het stoppelveld te bereiken. Die mynheer met zyn roodachtigen baard en den hoogen zwarten hoed op zulk een hoed zette haar vader alleen op als hy by den directeur van het gymnasium zyne Nieuw jaarsvisite ging maken was voor haar een vreemd man. En in het hart der kleine meid sluimerde reede een fier afwyzend gevoel tegen alle vreemde menschen, dat natuuriyk op Walburga's leeftyd zich nog alleen in blooheid en verlegenheid openbaarde. Voorzichtig monsterde zy den vreemden heer van een tamely ken afstand en ant woordde niet. Haar aardig figuurtje kwam voordeelig tegen den lichten achtergrond uit; achter haar daal den de landen en zy stond nu op het veld als een geteekend poppetje op eene plank. Tusschen de plooien van het lichtbruine kleedje keek de bonte ruiker veldbloemen, dien zy in hare neerhangende linkerhand hield, te voorschyn. Eene van hare zwarte kousen was afgezakt en liet het bloote beentje zien. Hare blonde haren, die by het dikwyis bukken ruig geworden waren, stonden rondom haar hoofd uit als manen en gaven eene eigen aardige omlysting aan haar gezichtje. „Wil je my den weg naar de stad terug- wyzen?" vroeg hy. Walburga kwam een paar stappen nader, trok onder het loopen hare kous op en vroeg toen: „Wa-t?" zoo uitgerekt en onbeleefd als alleen kinderen kunnen doen. Hy zag het mooie kind onderzoekend aan. Langzamerhand kwam er eene uitdrukking van belangstelling en verrassing in zyn blik. Die blauwe oogen met de donkere wimpers waren hem toch niet vreemd. „Naar de stad?" herhaalde Walburga. Zy had ondanks haar „wa-t" opperbest de vraag van den vreemdeling verstaan, „dan moet u den straatweg maar volgen, daar u zoo dadeiyk aankomt, als u by den molen links houdt. Men kan zich ook laten overhalen, dat ia dichterby." „Heet jy Walburga Steiner?" vroeg hy. Zy lachte. Welk eene domme vraag was dat nu! Hoe zou zy anders kunnen heeten? „Natuuriyk", zeide zy. Hy sprong over de greppel en toen liep het kind angstig een eindje achteruit. „Wees maar niet bang, kleintjel Ik ten een vriend van je moeder en ik .heb met haar gespeeld, toen zy niet grooter was dan jy nu bent." „Is het heusch waar?" antwoordde Wal burga, hem met nieuwsgierige oogen, maar nog altyd een weinig schuw, aanziende. „Vraag het haar straks maar; ik kom juist van haar. Ik heet Gerd oom Gerd ver telde Rakitsch. Hy kon het kind niet lang genoeg aanzien. Zyne eigen jeugd, en die van Josóphine, stond weer duideiyk voor zyne herinnering; zoo juist zóó, had zy eens tegenover hem gestaan. „Toe, loop een eindje met my op, om my den weg te wyzen", vroeg hy. Zy schudde ontkennend met het hoofd. Zy wilde niet; zy mocht niet en zy zou hot ook niet hebben gedurfd. „Wil je iemand niet een dienst bewyzen?" vroeg hy verder en hy gevoelde hoe eene vreemde aandoening hem overweldigde al naar mate hy zich meer in de beschouwing van dat kindergezichtje verdiepte. „Vader knort als ik wegloop", zeide zy, „en moeder zegt: nooit met vreemde men schen praten." „Ik ben geen vreemde 1 Als je zegt, datje met my bent meegegaan, zal je stellig niet beknord worden." „Heeft vader dat dan gezegd?" vroeg zy met veel vuur. „Neen. Maar ik weet het toch." Op dit antwoord schudde Walburga zeer beslist met het hoofd en Gerd begreep dat hy, als hy nog langer met het aardige kleine ding wilde keuvelen, by haar moest biyven 8 til staan. „Wil je my die bloemen geven?" Alweer een zwygond hoofdschudden. Hy glimlachte even het was een treurig lachje. De dochter wilde hem evenmin iets afstaan als de moeder dit had gewild. Immers, toen hy Josóphine verliet, had hy 't bewustzyn medegenomen hoegenaamd niets van haar te hebban ontvangenniet het kleinste zweempje van vertrouwen; niet de minste zekerhoid omtrent haar leven, of zy gelukkig was of ongelukkig. „Ik zal je iets vertellen, Walburga 1 Jo broer Lars heeft veel meer vertrouwen ia my getoond. Hy heeft mij opgezocht.' Hy zeide dit eenvoudig om haar als hot ware hierdoor een bewys te leveren, dat hy voor hare familie geen vreemdeling was. Dit middel werkte boven alle verwachting gunstig. „Zoo Lar8l" herhaalde z(j langzaam, zoo als men over een voorwerp van ^oiuiodige bewondering, dat ver buiten ons bereik ligt, spreekt. „Hy is weggegaan. Ik zou het ook wel hebben willen doenl Ik had het tyna gedaan, maar het gaat niet om moeder." „Waarom is Lars weggegaan?" vroeg Rakitsch en zyn hart klopte sneller. Zou dio kindermond hem misschien meer verraden dan die strenge vrouw had willon zeggen? „Ik hoorde, omdat hy te veol moe3t leeren." „Daarom ook", zeide zy met veel deftigheid en nadruk, „maar hy wil een beroemd man worden en moeder verlossen." „Waarvan?" vroeg hy met haperende stem. Walburga keek hem verlegen aan Waar van? Dat wist zy nietl Lars had bet luiden dikwyis uitgeroepen. Dat had zoo mooi ge klonken en in Walburga's ooren volstrekt niet vreemd. In de sprookjes, die zy las, kwam het ook heel dikwyis te pas. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 9