Dr. LAIEN'S mm
PERSOVERZICHT.
Aangaande hetgeen er aan het departe
mentvan financiën alzoo omgaat en
niet omgaat geeft de Hofstad brievenschrij
ver in de Amhemsche Courant de volgende
schets ten beste:
„Een paar weken geleden deed het bericht
de ronde, dat er een inspecteur of controleur
van de belastingen, ik weet niet meer van
welk plaatsje van ons land, naar de residentie
ontboden was, om voor den minister van
financiën eene nieuwe wet op de personeele
belasting te ontwerpen. Ik hoorde toen van
menigeen eene betuiging van verwondering.
Er waren er, die riepen: „Watl kan onze
tegenwoordige minister van financiën, die zoo
erg knap heet, dat ontwerp dan zelf niet
maken!" En anderen vroegen, waarom men
in het met ambtenaren volgeladen departe
ment nog een expres daartoe gekozen ambte
naar moest importeeren, wanneer er eens een
groot werk te doen was, dat geheel binnen
den werkkring van die bureau-ambtenaren
was gelegen. Ook by my waren deze vragen
opgekomen: maar een van de in het serail
opgevoede personen had my ingelicht, en tot
biliyker beoordeeling van den geschieden
ambtenaarsinvoer, geef ik dat licht hier gaarne
ten beste. Wetten-maken, zoo sprak myn zegs
man, doet een minister niet; daartoe mist hy
den tyd; hy draagt dat op aan de ambte
naren, hun alleen de richting aangevende,
waarin by wenscht, dat zy zullen werken,
om daarna hun werk met critisch oog te
beschouwen. Vooral van den tegenwoordigen
minister, wiens critische gave zoo buitenge
woon ontwikkeld is, verwacht men dan ook,
dank aan deze methode, uitstekende wetten,
beter dan hy ze waarschyniyk zelf zou maken,
want in 't gemeen werkt de critische gave
minder sterk ten opzichte van hetgeen den
criticus en het zyne betreft, dan waar by
verdiensten en werk van anderen te beoor-
deelen heeft. Men is in het laatste geval altyd
veel minder partydig. En voor de opdracht
van dit byzonder legislatief werk aan een
vreemd wkomeling en niet aan de zittende
ambtenaren, dasfrvoor had myn zegsman een
kosteiyk motief aan te voeren, dat, zoo het
werkeiyk 's ministers daden heeft bestuurd,
het bewys levert, dat menschenkennis zelfs
in de administratieve bureaux wordt gevonden.
De ambtenaren van het departement, vooral
de chefs, bier de aangewezen personen, waren
beu en moe van al de bestelde belastingwet s-
ontwerpem Myn zegsman vergeleek hun werk
met het gebruik van een caleidoscoop, die,
rondgedraaid wordende, binnen een eng drie
hoekje een stuk of wat verschillend gekleurde
glasscherfjes telkens nieuwe figuren vormen
doet. Zy hebben nu zoo lang met hun ca
leidoscoop gedraaid, de luttele scherfjes al zóó
oneindig dikwyis tot verschillende vormen
door elkander heen zien vallen, dat zy er let-
terlyk kleurenblind van zfin geworden. En
daar er later nog wel eens meer een beroep
op hun instrument zal moeten worden ge
daan, vindt men 't beter voor ditmaal aan
hunne oogen wat rust te geven, en den man
van elders te laten komen, om te beproeven
of zyne niet vermoeide, van 't platteland
komende, meer aan lucht en ruimte gewende
organen in den ouden caleidoscoop van de per
soneele belasting niet een of ander splinter
nieuw patroon of figuur zullen weten te ont
dekken, die niet alleen hot critisch onderzoek
van den baas kan doorstaan, maar ook aan
't groote publiek, wetgevers en belastingbeta
lers, zal bevallen. Ik hoop dat 't zoo mag
gaan, ofschoon ik vrees, dat ook de moest
onbevangen, onbevooroordeelde inkomeling van
't frissche platteland het een onbegonnen werk
zal vinden, op belastinggebied allen te voldoen,
gesteld al zfin werk vond genade in de scherpe
oogen van den meerbedoelden officiëelen cri
ticus."
Zou nu de heer Sprengor van Eyk ook al
weer een bewys gaan leveren voor de oude
stelling, dat de beste stuurlui gemeeniyk aan
wal staan?
Veeleer gelooven wy, zegt De Residentie
bode, dat, als een tweede Mazarln, die in den
zoon van den Reimschon lakenkoopman een
Colbert wist te ontdekken, om Frankryks
financiën te regelen, 's ministers scherpe blik
in den provincialen ambtenaar den man ge
vonden heeft, die den ontredderdon boel van
„Foucbet Pierson" in orde moet brengen.
Hopen wy dan dat onze negentiende-eeuw-
sche Colbert wat meer rekening houde met
de belangen van den landbouw, dan die dor
17de eeuwl
Moge hy hy, indien althans niet enkel
bestaande op het papier van den, gemeeniyk
echter goed ingelichten, Hofstad-brievenscbry-
ver de fout weten te vermyden dergonen,
die de opbrengst dor nieuwe belastingen zóó
op het duimpjj hebben weten uit te rekenen,
dat we terechtkwamen, waar we nu zyn aan
geland: in het Ryk dor geflattoerde cyfors en
dertekorten.
„Niet enkel rekening houden met de „Hout-
boeren!" zou het Kamerlid voor Zevonbergen
uitroepen.
Men kan byna geen blad inzien zonder het
eon of andor over belastingen, welke dan
ook, te ontwaren. Natuurlijk dat dit verschyn-
sel van invloed is op onze overzichten l
Zoo hebben wo nu weer, behalve van het
roeds hiervoor gaande, melding te maken van
het volgende, dat dr. K., te S., geschreven
heeft in het Sociaal Weisblad:
By de behandeling van hot Adres van Ant
woord in de Tweede Kamer heeft de lieer
Van Kerkwyk aangedrongen op verminde
ring, kon het zyn afschaffing van de
grondbelasting, om daardoor den kwfl-
nenden landbouw tegemoet te komen.
De mogeiykheid en wenscheiykheid met
het oog op de vermogensbelasting voor het
oogenblik daargelaten, valt het te betwyfelen
of zulk een maatregel wel altyd of zelfs wel
in de meeste gevallen aan de eigeniyke land
bouwers zou ten goede komen, zooals biyken
kan uit de volgende feiten:
Eene bekende familie in het Noorden van
Frankryk bezit in Noord Brabant en Zeeland
een vyftigtal besto hofsteden in eigendom.
Door de poraequatie der grondbelasting is
de belasting voor eLk dezer hoeven vermin
derd met f 50 tot f 100. Dit maakt een jaar-
lyksch bedrag van f 3- a 4000, die thans door
deze buïtenlandsclie eigenaars minder worden
betaald aan de Nederlandsche schatki3t en
als zuivere winst door hen kan worden be
schouwd, want geen enkele pachter heeft
eenigen afslag gekregen. Aan een enkelen, die
het waagde schoorvoetend de biliykheid van
zulk een afslag te betoogen, werd, en van
het standpunt der eigenaars waarscbyüiyk
terecht, te verstaan gegeven, dat de waarde
van den grond voor hem (pachter) toch
dezelfde was gebleven.
De jaarlyksche inkomsten van het kantoor
van zekeren ontvanger der directe belastingen
zyn door dezelfde poraequatie verminderd met
f 10,000. Dit kantoor loopt over drie gemeen
ten; meer dan een derde der ongebouwde
eigendommen dier gemeenten behoort aan
buitenlanders, die dus ieder jaar thans
een. voordeel genieten van ten minste f 3000.
Want hoewel goed bekend in die streken, is
my ook daar van vermindering van pacht
niets ter ooren gekomen; trouwens, zulk een
afslag had aldaar evenmin plaats voor de
pachters, wier eigenaars hier te lande woon
achtig zyD. Vóór en aleer in de richting van
vermindering van deze belasting voort te gaan,
mogen zulke gevolgen, die toch niet precies
in de bedoeling liggen, nog wel eens ernstig
overwogen worden!
In de Provinciale Groninger Courant lezen
wo o. m. het volgende over Z e d e 1 y k e
Opvoeding:
Als men in onze dagen let op den zede-
ïyken toestand van een groot deel van het
Nederlandsche volk ongetwyfeld is die
toestand in andere landen niet of weinig
beter dan moet men tot de gulle bekentenis
komen, dat die treurig is. Ruwheid en onbe
schaafdheid nemen in de laatste jaren onzer
eeuw ongetwyfeld moer toe dan af. Bedrog,
oplichtery, onoeriykheid in zyn volsten om
vang merkt men alle dagen en by alle standen
op. Faillissementen, eerlyke en frauduleuze,
nemen jaar op jaar toe; de gevangenissen
zyn overvolhet drankgebruik of liever mis
bruik neemt steeds grooter afmetingen aan;
do onzedeiykheid breidt zich volgens geloof
waardige mannen steeds uit; 't grofste
egoïsme speelt by velen eene groote rol.
Velen schynen niet welgemanierd, niet be
scheiden, niet fatsoenlyk te willen zyn. Men
boort godslasteriyke taal uitbraken door
knapen en meisjes, die pas boven de tafel
kunnen ky ken. Men hoort bulken en schreeuwen
by den weg, waardoor rustige burgers in hun
werk vooral als ze werken mot het hoofd -
worden gestoord. Het schynt dat sommigen
meenen, dat onkieschheid on onkuischhoid
er vroeg moeten worden ingeprent. Oneer-
lykheid zoowel by hoog als laag is er op
allerlei gebiedvervalsching van waren, dag
dieverij, ontduiking van belastingen om
van niet meer te gewagen zyn aan de
orde van den dag. Ey aanzienlyken en ge
ringen valt er op zedelyk gebied, o, zooveel
te verbeteren! Misschien zien wy den toe
stand wat al te donker in en zyn er naast
de vele donkere plekken, enkele, mogeiyk
vele lichtpunten aan te wyzen; maar wy
kunnen en durven niet anders verklaren dan
dat wy in do laatste jaren op zedelyk ge
bied achteruitgaan.
Geen wonder, dat door de ernstige men
8chen menigmaal de vraag wordt gesteld:
„Wat is er toch aan te doeD, om den zede-
ïyken toestand des volks te ver
beteren? Wat moet er gedaan worden, om
ruwheid, brutaalheid en de grenzenlooze onver
schilligheid den kop in te drukken? Welke
middelen moeten worden aangewend, om ons
volk braver, deugdzamer te maken Er zyn
er, die beweren, dat de Godsdienst alleen in
staat is daarin verbetering te brengen. Al
geven wy gaarne toe, dat die een machtige
factor is, toch hooren wy zoo vaak veel ver
keerds, ook van hen, die heeten tot de uit-
verkoornen te behooren. Er wordt beweerd,
dat onder den dekmantel van den godsdienst
veel oneerlyks wordt gedaan, veel ODbeiligs
wordt uitgevoerd, veel bedrog wordt gepleegd.
„Aan de zedelyke opvoeding op de scholen
moet meer worden gedaan," zeggen weer
anderen. De school is thans hoofdzakeiyk, ja
soms uitsluitend eene inrichting, W3ar kennis
wordt opgedaan. Men propt er de hersenen
vol met allerlei wetenschap, maar laat er de
zedelyke opvoeding achterwege. Wol zal er
zoo nu en dan dus occasioneel aan die
opvoeding iets worden gedaan, maar dat is
niet voldoende. Neen, de zedelyke ontwikkeling
van het kind moet de geheele school door
methodisch geschieden.
Of het laatste nu zooveel beter resultaten
zou opleveren in onze dagen, durven wy niet
volmondig toestemmen. Wanneer men by ge
paste gelegenheden zedekundigo lessen uit
deelt - en de school bi9dt die gelegenheden
in overvloed aan dan is dat naar onze
meening beter, dan wanneer men stelsel
matig te werk gaat. Maar gesteld, dat de
stelselmatige zedelyke opvoeding beter is,
hetwelk door paedagogen van naam wordt
beweerd, en in sommige landen in toepassing
wordt gebracht, dan nog gelooven wy, dat
in sommige, misschien in vele streken onzes
lands, in den tegenwoorden tyd weinig of
geene resultaten van die zedelyke opvoeding
kunnen verwacht worden. Wat de school op
bouwt, wordt daar buiten, op de straat en in
vele huisgezinnen, oven snel, ja vaak sneller
weer afgebroken. Ja, er wordt schynbaar
ten minste, werkeiyk misschien
met alle lessen op zedelyk gebied in enkele
deelen onzes lands door sommigen eenvoudig
den spot gedreven. Men wil niet zedig en
zedelyk leven. Men meent, dat ruwheid, onver
schilligheid, onkieschheid mooi staan, en vindt
welgemanierdheid, bescheidenheid en ingeto
genheid belachelyk.
Wat er aan te doen, om dien treurigen toe
stand te verbeteren? Sociaal-democratische
bonden en anarchistische groepen brengen ons
niet in het beloofde land; alle verschynselen
pleiten er voor, dat ze ons een tyd zullen
bezorgen, waarin veel bloed zal worden ver
goten, veel tranen zullen worden geschreid,
waarin ruwheid en barbaarschheid eer toe- dan
afnemen zullen. Do school kan veel, mits het
huisgezin meewerkt. Maar, helaas, werken
vele ouders de onderwyzors niet in de hand,
maar breken ai is het vaak onwetend en
niet opzetteiyk af, wat door de school is
opgebouwd. Werkgevers moeten zich veel
meer aan hunne dienstbaren laten gelegen
liggen en hen niet alleen als personen be
schouwen, die hun werk moeten verrichten,
maar zy zyn zedelyk verplicht voor hunne
geestelyko belangen te zorgen en ze maar
met aan hun lot over te laten. Wel is dat
een zwaarwichtig werk, in dezen tyd onge
twyfeld een ondankbaar werk; maar de hand
moet aan den ploeg worden geslagen, zullen
wy niet zodeiyk ten gronde gaao. 't Is
onmogeiyk, dat uit duizenden en nogmaals
duizenden in den lande ooit goede opvoeders
hunner kinderen kunnen voortkomen, als men
nagaat, hoe velen de jonge jaren doorbrengen.
Opvoeden van kinderen, maar ook van
slecht opgevoede jongelieden is eene reuzen
taak, maar er moet werk van gemaakt wor
den, er is pendulum in mora. Do school
moet met het huisgezm samenwerkenzy, die
verstandelijk hooger staan dan het gro9, moe
ten dat ook vooral zedelyk zyn. Maar zoo
lang by de welgestelden 't egoisme steeds op
den voorgrond treedtoneerlykheid in de ergste
mate by hen wordt opgemerkt, en ze zich
aan tal van andere ondeugden schuldig maken,
is het ook alweer onmogelyk om de minder
ontwikkelden op een hooger zedelyk stand
punt te brengen. Men verlangt veel soms
alles van school en kerkmaar die vermogen
weinig of niets, indien niet van de individuen,
die op een hooger maatschappelijk standpunt
staan, kan gezegd worden: „Gy zyt lichten
der wereld en het zout der aarde." „Leerin-
gon wekken, maar voorbeelden trekken."
In het tweede nommer van de herleefde
Nieuwe Tijd heeft de heer F. Van der Goes,
die thans in Den Haag woont, den eersten
van eene reeks „Politieke Brieven" geschreven.
Een verkwikkeiyken indruk maakt in dit
nommer do volgende medodeeling, die onder
de rubriek „Correspondentie" voorkomt: „P. H.,
te G.-Porsoonlykheden, van welken aard ook,
zullen voortaan ten strengste uit ons blad
geweerd worden."
Het schynt evenwel dat dit alleen betrek
king heeft op het redactioneele gedeelte; in
hetzelfde nommer staat ten minste op dezelfde
pagina een ingezonden stuk van Poutsma,
waarin eenige lang niet malsche opmerkingen
over den heer Domela Nieuwenbuis voor
komen en waarin deze voor niets minder dan
voor een dief wordt uitgemaakt!
De heer Van Loenen Martinet, die over
eenige weken de hoofdredactie van De Am ster
dammer hoopt te aanvaarden, zegt nu reeds
in een voorloopig artikel zyne meening over
den bekenden voorslag, door mr. Treub in
dat blad gepubliceerd.
Z. i. moet het redelykerwyze tot eene ver-
eeniging komen, als de heer Treub bedoelde,
maar hy kan niet zoover gaan van die te
willen met de geheele groep, die zich thans
„radicaal-liberaal" noemt:
„Mr. Treub had meer op den voorgrond moe
ten stellen, dat, worden de beginselen scherp
geformuleerd als toetssteen aangelegd, wel van
vele liberalen der huidige linkerzijde zal biy-
ken, dat zy, niet door den drang van het
democratisch beginsel gedreven, staan, waar zy
staan. Dat de radicalen er tegen op hunne hoede
zyn dezen in hun party verband binnen te
halen, is de natunrlyk9te zaak ter wereld."
Wie uit de Tweede Kamer iDgaan zullen
op het voorstel-Treub, acht de hoer v. L. M.
onder de tegenwoordige parlementaire periode
van minder belang.
„In het land echter zou zich uit de radi
cale en de radicaal liberalen eenekrachtige
party kunnen vormen. En dit is van belang
voor den tyd, die aanstaande is. Eene krach
tige party tegenover het veelkleurig conser
vatisme, en naast calvinistische en Roomsche
democratentegenover de vage theorieën ook
en het utopistisch streven veler democratische
kringen."
Wat staat, vraagt de heer v. L. M., in het
land daaraan in den weg?
In Winschoten wordt eeno kiesvereeniging
van vooruitstrevende liberalen opgerichtver
schilt hun concept-program wezeniyk van Art.
1 der Statuten van den Radicalen Bond?
In Zaandam, waar eene afdeeling van den
Radicalen Bond bestaat, richten gevanceerd-
liberalen oene nieuwe kiesvereeniging op en
erkend-radicalen, leden der afdeeling van den
Radicalen Bond te Zaandam, werken daaraan
mede. Een zonderlinge staat van zaken I
De hoofdstrekking van mr. Treubs artikelen
ziet de heer v. L. M. in de aanwyzing van
het misverstand, dat de tactische grenzen van
voorheen voor natuuriyke grenzen doet aan
zien, of op een wantrouwen, dat wy ons
moeten beyveren te doen verdwenen.
„Voor zoover ze van wijder strekking zyn,
zal de heer Treub, na al wat er over geschre
ven is, nadere verklaring zeker niet schuldig
blyven. Denken kan ik my niet, dat hy de
thans bestaande lmkerzyde der liberalen, zoo
als zy in de laatste politieke campagne aan
den dag trad, maar voetstoots zou wenschen
saamgesmolten te zien met de radicale party.
„Laat hen, die Mr. Treub radicaal-liberalen
noemt, dus scherp hunne beginselen omiynen
en mogen de radicalen van hun kant toonen, dat
de beginselen, waaruit eene party alleen leven
kan, voor hen boven partybelang gaat."
RECLINES.
a 25 Cents per regel.
By do Hinder voeding heeft men het
meeste succes met
in bussen van t/l Kilo inhoud a 90 Cts. en
Kilo a 25 Cts. 4772 10
Chemisch zuiver cn klemvrij, uit de
Nederlandsche Albuiuinefabriek,
Leiden.
Familie-Berichten uit verschillende bladen.
Gehuwd: Mr. A. W. De Paulij en C. A. D. C.
Kijdsmeir, Makassar. Mr. W. A. Yan Bijlert
en J. Noteboom. Nijmegen. A. P. H. De Vos
en M. J. A. Van Gijn, Dordrecht. L. C. Ouwer-
ling en J. H. Do Ronde, Delft. Mr. M. Nauta
en A. J. Lelsz, Buiksloot.
Bevallen: M. J. H. Verburg—Schrijver, d.,
Den Haag. Mevr. De Mouchys'Jaeob. z. Rot
terdam. S. C. Van der HeldVan Kervel, z.
idem. C. KempenMes, d. idem. C. A.
Ruys—Westholl, z. Heerjansdam. B II. D. Van
IngenKoop, d. Gouda G. D. J. KuijkKerk
hof, d. Eede. E. J. Hen ffVerbrngh. z. Wa-
denoj en. M. Ten Hagen—Smeele d. Den Haag
A. Van der Giesen—De Klerck z. Leusden.
Mevr. E. G. B. Van VoorstBeest z Arnhem.
M. S HectorDomhoff d. Rotterdam. H. Men-
sinkStous bloot d. id. A SonneveldKap-
teijn, d. Maassluis.
Overleden: I' Van Kampen, m. 81 j., Den
Haag. A. O* Kolft, m. 69 j., idem. \Ved. II.
VerschuurPolderdijk, 72 j., Bennebroek. P. v.
Asperen. m 38 j., Naarden. Wed. K. F. Apken
Makkes, SO j., Purmerend. G. Leemhuis, in.
41 j.. Garoot. C. Wolbeer, v. 61 j., Haarlem.
W. Companjen, in."68 j Vriezenveen L. Swarfc
m. 76 j., Dordrecht. H Van der Hulst, m.78j
Oostzaan J. F. E Mülilenweg, m. 62 j. Rot
terdam. Wed. (J. Pouderoyen—Schouten, 83 j.
idem. J. E. Dirkse v. 74 j., idem Wed. T.
De Wachter—Noordijk, 72 j., Den Bommel. J.
G. Monsjou—Stam, 34 j., Streefkerk. K. Pronk,
m. 83 j., Heldor J. De BeerZaal, 69 j..
Hoorn E. De Blaauw, m. 61 j Den Haag.
Wed. P. H.J. tiofkosPoltzcr, 56 j.,Maastricht.
A. B. Van Pvooijen, in. Bergen-op-zoom. W.
Boekhoudt, m. 72 j., Winschoten. A.,Schermer
m. GO j., Schagerbrug. Wed. J. E VoetV. d.
Werft', 65j\, Zand voort. W. J Slijper, v. 69 j
Bergeq (N.-U.L J. E. Meijers, v. 20 j., Wijk
bij-Duurstede.
Gemengd Nieuws.
Men meldt uit 's-Gravenhage,
dd. 26 October:
Dat de stoombrandspuit gisteren dadelyk
na het alarmeeren van du brandweer voor
't Ryks-archiefgebouw, den slangenwagen naar
de plaats volgde, hoewel er geen brand met
uitslaande vlam was, lakt zich hieruit ver
klaren, dat by het melden van brand in
ryksgebouwen de stoomspuit kort na de uit
zending van het eerste materieel, naar do
plaats moot uitrukken.
Nader is gebleken dat de vrees voor brand
in het archief lokaal was ontstaan doordien
rook te voorschyn kwam uit kozyn en lam-
brizeering in een vertrek, gelegen op de
tweede verdieping en werkelijk brandde dit
houtwerk vermoedelijk ten gevolge van het
achterblijven van vonken bij het met vuur
afschrappen van den verflaag.
Nadat het smeulende vuur met emmers
water was gebluscht, heeft de brandweer zich
door het openhakken met de byl van hot
hout overtuigd dat alle gevaar geweken was.
Als eene eigenaardigheid wordt
gemeld dat te Schiedam uit één gezin twee
zoons, die 5 jaren na elkander voor de militie
hebben geloot, hetzelfde nummer, No. 203,
hebben getrokken.
Houtbrood. In Duitschland
heeft men proeven genomen met een voe
dingsmiddel, dat voor paarden geschikt is ge-
bloken en ook voor menschen bruikbaar geacht
wordt Hot is eene soort brood, waarvan
hout het voornaamste bestanddeel uitmaakt.
De Berlynsche trammaatschappy heeft reeds
sedert eenigen tyd hare paarden met hout
brood gevoed en de dieren bevinden zich by
15 kilogram van dit gebak per dag zeer goed.
Eene inrichting te Berlyn levert dagelyks 200
centenaars houtbrood af. De bereiding is als
volgtdoor een scheikundig proces wordt het
hout, in den vorm van zaagsel, tot gisting
gebracht, wat b(j het vry ryke suikergehalte
van het hout zeer spoedig gelukt. Ook rogge
meel en zemelen worden aan een zelfde gis
tingsproces onderworpen. Van dit alles te
zamen maakt men een mengsel van 2/s tot
J/4 zaagsel en tot »/4 roggemeel met ze
melen. Men kneedt dit tot eene soort van deeg
en vormt het tot brooden, die op de gewone
wyze gebakken worden.
Er wordt verzekerd, dat op deze wyze ook
voor menscben een vrij smakelijk baksel be
reid kan worden, dat, in den vorm van kleine
schijfjes gebakken, den smaak van beschuit
heeft. De prys van het houtbrood is 5 Mark
per centenaar.
Gevecht met een tyger. Hot
Fransche Nationale Reddingsgenootschap heeft
Zondag-middag te Parys zyn jaarlyksch.
feest gegeven, ter gelegenheid van het toe
kennen der belooningen. Tot hen, wien
een eerediploma werd waardig gekeurd,
behoort ook de hoer Giat, onderwyzer te
Barica (Cochinchina), op het oogenblik nog
verpleegde in het Gasthuis Val-de-Grace te
Parys. Deze hoorde op een October-morgen
van het vorige jaar vreeselyke angstkreten
weerklinken in het bovengenoemde dorpje
Baricaeen groote tyger was het dorpje binnen-
loopen. De heer Giat verliet zyne school,
greep zyn geweer en liep op het roofdier toe,
dat zich schuilhield in een suikerrietveld.
De moedige onderwijzer wondde wel den tyger
met twee kogels aan den kop, maar het dier
sprong' op hetzelfde oogenblik op zyn aanvaller
aan, verbrijzelde met één slag van zyn machti
gen klauw het vuurwapen en greep den heer
Giat met zyn muil by den voet, waarvan hy
de beenderen knapte. Het been werd tot de
knie door het roofdier verslonden en reeds
maakte het monster zich gereed om zyne prooi
geheel te verscheuren. Toen ontstond eene
vreeselyke worsteling, waarin de heer Giat
ten slotte de baas bleef. Naar Parys terug
gekeerd, werd den moedigen onderwyzer daar
de rechterdy afgezet.
In den Spoorragen.
't Is avond. Het landschap is in duisternis
gehuld. Slechts de myriaden sterren werpen
een flauw schynsel op de koude witte sneeuw.
Hoewel de thermometer eenige graden onder
het vriespunt wyst, bemerken hiervan weinig
de twee reizigers, die in een goed verwarmden
coupé 2do klasse tegenover elkaar hebben
plaats genomen. Een van die twee reizigers
ben ikzelf; de ander is een my onbekend
heer, met eenigszins norscb uiteriyk: een
lange, rossige knevel en zware, saamgetrokken
wenkbrauwen geven zyn gelaat eene on-
vriendeiyke uitdrukking.
Deze omstandigheid en het eentonige van
de reis bij winteravond maken my weinig
spraakzaam, en ook myn overbuurman schynt
liever te zwy'gen dan te spreken. Misschien
was het hem de moeite niet waard, om met
iemand als my een gesprek aan te knoopen;
althans: hy monsterde my met iets min-,
achtends in zyn donkeren blik, en ofschoon
ik niet de minste vrees koesterde, deed het
my toch onaangenaam aan, voortdurend die
twee zwarte oogen op my gericht te zien.
Ik duik geheel in myn hoek weg, trek
myne reisdeken wat hooger op, druk myne
bonten muts wat steviger aan en luister eene
wyie naar het ratelend gedreun der wielen.
Te oordeelen naar het snelle schokken van
dezen waggon moeten wy eene aanzienlyke
snelheid hebben. Onwillekeurig tel ik het
aantal dier schokken, on nog bon ik hiormede
bozig, toen opoens mijn reisgezel zyne pla d
laat vallen en opstaat. Langzaam en onheil
spellend nadert hy my; ik krimp irécn van
angst, doch hy schynt het niet op my gemunt
te hebben.
Behoedzaam opent hij het portier en gaat
eerst in de opening, daarna een weinig lager
op de loopplank staan. De ijskoude nachtlucht
dringt naar binneu, en doet het angstzweet,
dat my op het voorhoofd parelt, bykans ver
sty ven.
Daar komt in tegengestelde richting een
andere trein aanstormen. Met yzingwekkende
snelheid naderen elkaar de beide gevaarten;
op het oogenblik, dat de locomotief van den
anderen trein ons voorbysnuift, buigt de man
op de loopplank do knieën: hy scbynt te
willen springen, hy wil op den anderen trein
springen. Yóur by echter zyno beenon weder
gestrekt heeft tot den sprong, is hy reeds
voorbygesneld. Hy zal dus in de leege ruimte
springen, op de spoorbaan terechtkomen en
to pletter vallen!
Toe r.u toe heb ik in mijn angst allee
werkeiyk aangezien, doch nu neem ik oen
kloek besluit, ik werp myne reisdeken op zyde
an grypen gryp raair voel slechts
dat myne hand door eene andere gevat wordt.
Het is dio van myn reisgezel, die nu be
daard tegen my zegt: „Mynh*er, gy scbynt
zeer oenauwd gedroomd te hebben."
Ik ben nu weer geheel en al wakker door
de koude lucht, welke door het neergelaten
portierraampje binnenstroomt, en begryp ook
dat myn reisgezel golyk. had.
Lbiden, October 1894. C. I. B.
UCMTftTERETE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek.
WEEK van 14 tot 20 October.
Datum.
Dor
A an tal.
Gem. Eng.
Standk.
14
October
5.30
7.45
7
16.8
1
5.30
7.45
8
16.8
5.30
7.15
7
16.6
17
5.30
7.45
8
16.6
18
5.80
8.—
7
16.4
19
5.3 j
8.—
8
16.4
20
-
5.3j
8.-
8
16.8
Dit betcetentWanneer men 5 cubic feet 111.6
i;terB per unr van zulk gas verbrandt in oen Sugg's
London-Arg»Dd-8tandard burner No. 1, met 21 gaatjes,
word» een licht verkregen, dat in bterkto gelijk ataat
met 16.S, 16.8 enz. StandaardkaarBon, waarvan elk©
kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur
verbrandt.
De loopers binnen de
gemeente en de Agen
ten van het Leidsch
Dagblad buiten Leiden bezorgen
op verzoek het Dagblad alléén
ties Zaterdag -avonds ad
2'/, Cent per nummer.