Dr. LAIEN'S mm PERSOVERZICHT. Aangaande hetgeen er aan het departe mentvan financiën alzoo omgaat en niet omgaat geeft de Hofstad brievenschrij ver in de Amhemsche Courant de volgende schets ten beste: „Een paar weken geleden deed het bericht de ronde, dat er een inspecteur of controleur van de belastingen, ik weet niet meer van welk plaatsje van ons land, naar de residentie ontboden was, om voor den minister van financiën eene nieuwe wet op de personeele belasting te ontwerpen. Ik hoorde toen van menigeen eene betuiging van verwondering. Er waren er, die riepen: „Watl kan onze tegenwoordige minister van financiën, die zoo erg knap heet, dat ontwerp dan zelf niet maken!" En anderen vroegen, waarom men in het met ambtenaren volgeladen departe ment nog een expres daartoe gekozen ambte naar moest importeeren, wanneer er eens een groot werk te doen was, dat geheel binnen den werkkring van die bureau-ambtenaren was gelegen. Ook by my waren deze vragen opgekomen: maar een van de in het serail opgevoede personen had my ingelicht, en tot biliyker beoordeeling van den geschieden ambtenaarsinvoer, geef ik dat licht hier gaarne ten beste. Wetten-maken, zoo sprak myn zegs man, doet een minister niet; daartoe mist hy den tyd; hy draagt dat op aan de ambte naren, hun alleen de richting aangevende, waarin by wenscht, dat zy zullen werken, om daarna hun werk met critisch oog te beschouwen. Vooral van den tegenwoordigen minister, wiens critische gave zoo buitenge woon ontwikkeld is, verwacht men dan ook, dank aan deze methode, uitstekende wetten, beter dan hy ze waarschyniyk zelf zou maken, want in 't gemeen werkt de critische gave minder sterk ten opzichte van hetgeen den criticus en het zyne betreft, dan waar by verdiensten en werk van anderen te beoor- deelen heeft. Men is in het laatste geval altyd veel minder partydig. En voor de opdracht van dit byzonder legislatief werk aan een vreemd wkomeling en niet aan de zittende ambtenaren, dasfrvoor had myn zegsman een kosteiyk motief aan te voeren, dat, zoo het werkeiyk 's ministers daden heeft bestuurd, het bewys levert, dat menschenkennis zelfs in de administratieve bureaux wordt gevonden. De ambtenaren van het departement, vooral de chefs, bier de aangewezen personen, waren beu en moe van al de bestelde belastingwet s- ontwerpem Myn zegsman vergeleek hun werk met het gebruik van een caleidoscoop, die, rondgedraaid wordende, binnen een eng drie hoekje een stuk of wat verschillend gekleurde glasscherfjes telkens nieuwe figuren vormen doet. Zy hebben nu zoo lang met hun ca leidoscoop gedraaid, de luttele scherfjes al zóó oneindig dikwyis tot verschillende vormen door elkander heen zien vallen, dat zy er let- terlyk kleurenblind van zfin geworden. En daar er later nog wel eens meer een beroep op hun instrument zal moeten worden ge daan, vindt men 't beter voor ditmaal aan hunne oogen wat rust te geven, en den man van elders te laten komen, om te beproeven of zyne niet vermoeide, van 't platteland komende, meer aan lucht en ruimte gewende organen in den ouden caleidoscoop van de per soneele belasting niet een of ander splinter nieuw patroon of figuur zullen weten te ont dekken, die niet alleen hot critisch onderzoek van den baas kan doorstaan, maar ook aan 't groote publiek, wetgevers en belastingbeta lers, zal bevallen. Ik hoop dat 't zoo mag gaan, ofschoon ik vrees, dat ook de moest onbevangen, onbevooroordeelde inkomeling van 't frissche platteland het een onbegonnen werk zal vinden, op belastinggebied allen te voldoen, gesteld al zfin werk vond genade in de scherpe oogen van den meerbedoelden officiëelen cri ticus." Zou nu de heer Sprengor van Eyk ook al weer een bewys gaan leveren voor de oude stelling, dat de beste stuurlui gemeeniyk aan wal staan? Veeleer gelooven wy, zegt De Residentie bode, dat, als een tweede Mazarln, die in den zoon van den Reimschon lakenkoopman een Colbert wist te ontdekken, om Frankryks financiën te regelen, 's ministers scherpe blik in den provincialen ambtenaar den man ge vonden heeft, die den ontredderdon boel van „Foucbet Pierson" in orde moet brengen. Hopen wy dan dat onze negentiende-eeuw- sche Colbert wat meer rekening houde met de belangen van den landbouw, dan die dor 17de eeuwl Moge hy hy, indien althans niet enkel bestaande op het papier van den, gemeeniyk echter goed ingelichten, Hofstad-brievenscbry- ver de fout weten te vermyden dergonen, die de opbrengst dor nieuwe belastingen zóó op het duimpjj hebben weten uit te rekenen, dat we terechtkwamen, waar we nu zyn aan geland: in het Ryk dor geflattoerde cyfors en dertekorten. „Niet enkel rekening houden met de „Hout- boeren!" zou het Kamerlid voor Zevonbergen uitroepen. Men kan byna geen blad inzien zonder het eon of andor over belastingen, welke dan ook, te ontwaren. Natuurlijk dat dit verschyn- sel van invloed is op onze overzichten l Zoo hebben wo nu weer, behalve van het roeds hiervoor gaande, melding te maken van het volgende, dat dr. K., te S., geschreven heeft in het Sociaal Weisblad: By de behandeling van hot Adres van Ant woord in de Tweede Kamer heeft de lieer Van Kerkwyk aangedrongen op verminde ring, kon het zyn afschaffing van de grondbelasting, om daardoor den kwfl- nenden landbouw tegemoet te komen. De mogeiykheid en wenscheiykheid met het oog op de vermogensbelasting voor het oogenblik daargelaten, valt het te betwyfelen of zulk een maatregel wel altyd of zelfs wel in de meeste gevallen aan de eigeniyke land bouwers zou ten goede komen, zooals biyken kan uit de volgende feiten: Eene bekende familie in het Noorden van Frankryk bezit in Noord Brabant en Zeeland een vyftigtal besto hofsteden in eigendom. Door de poraequatie der grondbelasting is de belasting voor eLk dezer hoeven vermin derd met f 50 tot f 100. Dit maakt een jaar- lyksch bedrag van f 3- a 4000, die thans door deze buïtenlandsclie eigenaars minder worden betaald aan de Nederlandsche schatki3t en als zuivere winst door hen kan worden be schouwd, want geen enkele pachter heeft eenigen afslag gekregen. Aan een enkelen, die het waagde schoorvoetend de biliykheid van zulk een afslag te betoogen, werd, en van het standpunt der eigenaars waarscbyüiyk terecht, te verstaan gegeven, dat de waarde van den grond voor hem (pachter) toch dezelfde was gebleven. De jaarlyksche inkomsten van het kantoor van zekeren ontvanger der directe belastingen zyn door dezelfde poraequatie verminderd met f 10,000. Dit kantoor loopt over drie gemeen ten; meer dan een derde der ongebouwde eigendommen dier gemeenten behoort aan buitenlanders, die dus ieder jaar thans een. voordeel genieten van ten minste f 3000. Want hoewel goed bekend in die streken, is my ook daar van vermindering van pacht niets ter ooren gekomen; trouwens, zulk een afslag had aldaar evenmin plaats voor de pachters, wier eigenaars hier te lande woon achtig zyD. Vóór en aleer in de richting van vermindering van deze belasting voort te gaan, mogen zulke gevolgen, die toch niet precies in de bedoeling liggen, nog wel eens ernstig overwogen worden! In de Provinciale Groninger Courant lezen wo o. m. het volgende over Z e d e 1 y k e Opvoeding: Als men in onze dagen let op den zede- ïyken toestand van een groot deel van het Nederlandsche volk ongetwyfeld is die toestand in andere landen niet of weinig beter dan moet men tot de gulle bekentenis komen, dat die treurig is. Ruwheid en onbe schaafdheid nemen in de laatste jaren onzer eeuw ongetwyfeld moer toe dan af. Bedrog, oplichtery, onoeriykheid in zyn volsten om vang merkt men alle dagen en by alle standen op. Faillissementen, eerlyke en frauduleuze, nemen jaar op jaar toe; de gevangenissen zyn overvolhet drankgebruik of liever mis bruik neemt steeds grooter afmetingen aan; do onzedeiykheid breidt zich volgens geloof waardige mannen steeds uit; 't grofste egoïsme speelt by velen eene groote rol. Velen schynen niet welgemanierd, niet be scheiden, niet fatsoenlyk te willen zyn. Men boort godslasteriyke taal uitbraken door knapen en meisjes, die pas boven de tafel kunnen ky ken. Men hoort bulken en schreeuwen by den weg, waardoor rustige burgers in hun werk vooral als ze werken mot het hoofd - worden gestoord. Het schynt dat sommigen meenen, dat onkieschheid on onkuischhoid er vroeg moeten worden ingeprent. Oneer- lykheid zoowel by hoog als laag is er op allerlei gebiedvervalsching van waren, dag dieverij, ontduiking van belastingen om van niet meer te gewagen zyn aan de orde van den dag. Ey aanzienlyken en ge ringen valt er op zedelyk gebied, o, zooveel te verbeteren! Misschien zien wy den toe stand wat al te donker in en zyn er naast de vele donkere plekken, enkele, mogeiyk vele lichtpunten aan te wyzen; maar wy kunnen en durven niet anders verklaren dan dat wy in do laatste jaren op zedelyk ge bied achteruitgaan. Geen wonder, dat door de ernstige men 8chen menigmaal de vraag wordt gesteld: „Wat is er toch aan te doeD, om den zede- ïyken toestand des volks te ver beteren? Wat moet er gedaan worden, om ruwheid, brutaalheid en de grenzenlooze onver schilligheid den kop in te drukken? Welke middelen moeten worden aangewend, om ons volk braver, deugdzamer te maken Er zyn er, die beweren, dat de Godsdienst alleen in staat is daarin verbetering te brengen. Al geven wy gaarne toe, dat die een machtige factor is, toch hooren wy zoo vaak veel ver keerds, ook van hen, die heeten tot de uit- verkoornen te behooren. Er wordt beweerd, dat onder den dekmantel van den godsdienst veel oneerlyks wordt gedaan, veel ODbeiligs wordt uitgevoerd, veel bedrog wordt gepleegd. „Aan de zedelyke opvoeding op de scholen moet meer worden gedaan," zeggen weer anderen. De school is thans hoofdzakeiyk, ja soms uitsluitend eene inrichting, W3ar kennis wordt opgedaan. Men propt er de hersenen vol met allerlei wetenschap, maar laat er de zedelyke opvoeding achterwege. Wol zal er zoo nu en dan dus occasioneel aan die opvoeding iets worden gedaan, maar dat is niet voldoende. Neen, de zedelyke ontwikkeling van het kind moet de geheele school door methodisch geschieden. Of het laatste nu zooveel beter resultaten zou opleveren in onze dagen, durven wy niet volmondig toestemmen. Wanneer men by ge paste gelegenheden zedekundigo lessen uit deelt - en de school bi9dt die gelegenheden in overvloed aan dan is dat naar onze meening beter, dan wanneer men stelsel matig te werk gaat. Maar gesteld, dat de stelselmatige zedelyke opvoeding beter is, hetwelk door paedagogen van naam wordt beweerd, en in sommige landen in toepassing wordt gebracht, dan nog gelooven wy, dat in sommige, misschien in vele streken onzes lands, in den tegenwoorden tyd weinig of geene resultaten van die zedelyke opvoeding kunnen verwacht worden. Wat de school op bouwt, wordt daar buiten, op de straat en in vele huisgezinnen, oven snel, ja vaak sneller weer afgebroken. Ja, er wordt schynbaar ten minste, werkeiyk misschien met alle lessen op zedelyk gebied in enkele deelen onzes lands door sommigen eenvoudig den spot gedreven. Men wil niet zedig en zedelyk leven. Men meent, dat ruwheid, onver schilligheid, onkieschheid mooi staan, en vindt welgemanierdheid, bescheidenheid en ingeto genheid belachelyk. Wat er aan te doen, om dien treurigen toe stand te verbeteren? Sociaal-democratische bonden en anarchistische groepen brengen ons niet in het beloofde land; alle verschynselen pleiten er voor, dat ze ons een tyd zullen bezorgen, waarin veel bloed zal worden ver goten, veel tranen zullen worden geschreid, waarin ruwheid en barbaarschheid eer toe- dan afnemen zullen. Do school kan veel, mits het huisgezin meewerkt. Maar, helaas, werken vele ouders de onderwyzors niet in de hand, maar breken ai is het vaak onwetend en niet opzetteiyk af, wat door de school is opgebouwd. Werkgevers moeten zich veel meer aan hunne dienstbaren laten gelegen liggen en hen niet alleen als personen be schouwen, die hun werk moeten verrichten, maar zy zyn zedelyk verplicht voor hunne geestelyko belangen te zorgen en ze maar met aan hun lot over te laten. Wel is dat een zwaarwichtig werk, in dezen tyd onge twyfeld een ondankbaar werk; maar de hand moet aan den ploeg worden geslagen, zullen wy niet zodeiyk ten gronde gaao. 't Is onmogeiyk, dat uit duizenden en nogmaals duizenden in den lande ooit goede opvoeders hunner kinderen kunnen voortkomen, als men nagaat, hoe velen de jonge jaren doorbrengen. Opvoeden van kinderen, maar ook van slecht opgevoede jongelieden is eene reuzen taak, maar er moet werk van gemaakt wor den, er is pendulum in mora. Do school moet met het huisgezm samenwerkenzy, die verstandelijk hooger staan dan het gro9, moe ten dat ook vooral zedelyk zyn. Maar zoo lang by de welgestelden 't egoisme steeds op den voorgrond treedtoneerlykheid in de ergste mate by hen wordt opgemerkt, en ze zich aan tal van andere ondeugden schuldig maken, is het ook alweer onmogelyk om de minder ontwikkelden op een hooger zedelyk stand punt te brengen. Men verlangt veel soms alles van school en kerkmaar die vermogen weinig of niets, indien niet van de individuen, die op een hooger maatschappelijk standpunt staan, kan gezegd worden: „Gy zyt lichten der wereld en het zout der aarde." „Leerin- gon wekken, maar voorbeelden trekken." In het tweede nommer van de herleefde Nieuwe Tijd heeft de heer F. Van der Goes, die thans in Den Haag woont, den eersten van eene reeks „Politieke Brieven" geschreven. Een verkwikkeiyken indruk maakt in dit nommer do volgende medodeeling, die onder de rubriek „Correspondentie" voorkomt: „P. H., te G.-Porsoonlykheden, van welken aard ook, zullen voortaan ten strengste uit ons blad geweerd worden." Het schynt evenwel dat dit alleen betrek king heeft op het redactioneele gedeelte; in hetzelfde nommer staat ten minste op dezelfde pagina een ingezonden stuk van Poutsma, waarin eenige lang niet malsche opmerkingen over den heer Domela Nieuwenbuis voor komen en waarin deze voor niets minder dan voor een dief wordt uitgemaakt! De heer Van Loenen Martinet, die over eenige weken de hoofdredactie van De Am ster dammer hoopt te aanvaarden, zegt nu reeds in een voorloopig artikel zyne meening over den bekenden voorslag, door mr. Treub in dat blad gepubliceerd. Z. i. moet het redelykerwyze tot eene ver- eeniging komen, als de heer Treub bedoelde, maar hy kan niet zoover gaan van die te willen met de geheele groep, die zich thans „radicaal-liberaal" noemt: „Mr. Treub had meer op den voorgrond moe ten stellen, dat, worden de beginselen scherp geformuleerd als toetssteen aangelegd, wel van vele liberalen der huidige linkerzijde zal biy- ken, dat zy, niet door den drang van het democratisch beginsel gedreven, staan, waar zy staan. Dat de radicalen er tegen op hunne hoede zyn dezen in hun party verband binnen te halen, is de natunrlyk9te zaak ter wereld." Wie uit de Tweede Kamer iDgaan zullen op het voorstel-Treub, acht de hoer v. L. M. onder de tegenwoordige parlementaire periode van minder belang. „In het land echter zou zich uit de radi cale en de radicaal liberalen eenekrachtige party kunnen vormen. En dit is van belang voor den tyd, die aanstaande is. Eene krach tige party tegenover het veelkleurig conser vatisme, en naast calvinistische en Roomsche democratentegenover de vage theorieën ook en het utopistisch streven veler democratische kringen." Wat staat, vraagt de heer v. L. M., in het land daaraan in den weg? In Winschoten wordt eeno kiesvereeniging van vooruitstrevende liberalen opgerichtver schilt hun concept-program wezeniyk van Art. 1 der Statuten van den Radicalen Bond? In Zaandam, waar eene afdeeling van den Radicalen Bond bestaat, richten gevanceerd- liberalen oene nieuwe kiesvereeniging op en erkend-radicalen, leden der afdeeling van den Radicalen Bond te Zaandam, werken daaraan mede. Een zonderlinge staat van zaken I De hoofdstrekking van mr. Treubs artikelen ziet de heer v. L. M. in de aanwyzing van het misverstand, dat de tactische grenzen van voorheen voor natuuriyke grenzen doet aan zien, of op een wantrouwen, dat wy ons moeten beyveren te doen verdwenen. „Voor zoover ze van wijder strekking zyn, zal de heer Treub, na al wat er over geschre ven is, nadere verklaring zeker niet schuldig blyven. Denken kan ik my niet, dat hy de thans bestaande lmkerzyde der liberalen, zoo als zy in de laatste politieke campagne aan den dag trad, maar voetstoots zou wenschen saamgesmolten te zien met de radicale party. „Laat hen, die Mr. Treub radicaal-liberalen noemt, dus scherp hunne beginselen omiynen en mogen de radicalen van hun kant toonen, dat de beginselen, waaruit eene party alleen leven kan, voor hen boven partybelang gaat." RECLINES. a 25 Cents per regel. By do Hinder voeding heeft men het meeste succes met in bussen van t/l Kilo inhoud a 90 Cts. en Kilo a 25 Cts. 4772 10 Chemisch zuiver cn klemvrij, uit de Nederlandsche Albuiuinefabriek, Leiden. Familie-Berichten uit verschillende bladen. Gehuwd: Mr. A. W. De Paulij en C. A. D. C. Kijdsmeir, Makassar. Mr. W. A. Yan Bijlert en J. Noteboom. Nijmegen. A. P. H. De Vos en M. J. A. Van Gijn, Dordrecht. L. C. Ouwer- ling en J. H. Do Ronde, Delft. Mr. M. Nauta en A. J. Lelsz, Buiksloot. Bevallen: M. J. H. Verburg—Schrijver, d., Den Haag. Mevr. De Mouchys'Jaeob. z. Rot terdam. S. C. Van der HeldVan Kervel, z. idem. C. KempenMes, d. idem. C. A. Ruys—Westholl, z. Heerjansdam. B II. D. Van IngenKoop, d. Gouda G. D. J. KuijkKerk hof, d. Eede. E. J. Hen ffVerbrngh. z. Wa- denoj en. M. Ten Hagen—Smeele d. Den Haag A. Van der Giesen—De Klerck z. Leusden. Mevr. E. G. B. Van VoorstBeest z Arnhem. M. S HectorDomhoff d. Rotterdam. H. Men- sinkStous bloot d. id. A SonneveldKap- teijn, d. Maassluis. Overleden: I' Van Kampen, m. 81 j., Den Haag. A. O* Kolft, m. 69 j., idem. \Ved. II. VerschuurPolderdijk, 72 j., Bennebroek. P. v. Asperen. m 38 j., Naarden. Wed. K. F. Apken Makkes, SO j., Purmerend. G. Leemhuis, in. 41 j.. Garoot. C. Wolbeer, v. 61 j., Haarlem. W. Companjen, in."68 j Vriezenveen L. Swarfc m. 76 j., Dordrecht. H Van der Hulst, m.78j Oostzaan J. F. E Mülilenweg, m. 62 j. Rot terdam. Wed. (J. Pouderoyen—Schouten, 83 j. idem. J. E. Dirkse v. 74 j., idem Wed. T. De Wachter—Noordijk, 72 j., Den Bommel. J. G. Monsjou—Stam, 34 j., Streefkerk. K. Pronk, m. 83 j., Heldor J. De BeerZaal, 69 j.. Hoorn E. De Blaauw, m. 61 j Den Haag. Wed. P. H.J. tiofkosPoltzcr, 56 j.,Maastricht. A. B. Van Pvooijen, in. Bergen-op-zoom. W. Boekhoudt, m. 72 j., Winschoten. A.,Schermer m. GO j., Schagerbrug. Wed. J. E VoetV. d. Werft', 65j\, Zand voort. W. J Slijper, v. 69 j Bergeq (N.-U.L J. E. Meijers, v. 20 j., Wijk bij-Duurstede. Gemengd Nieuws. Men meldt uit 's-Gravenhage, dd. 26 October: Dat de stoombrandspuit gisteren dadelyk na het alarmeeren van du brandweer voor 't Ryks-archiefgebouw, den slangenwagen naar de plaats volgde, hoewel er geen brand met uitslaande vlam was, lakt zich hieruit ver klaren, dat by het melden van brand in ryksgebouwen de stoomspuit kort na de uit zending van het eerste materieel, naar do plaats moot uitrukken. Nader is gebleken dat de vrees voor brand in het archief lokaal was ontstaan doordien rook te voorschyn kwam uit kozyn en lam- brizeering in een vertrek, gelegen op de tweede verdieping en werkelijk brandde dit houtwerk vermoedelijk ten gevolge van het achterblijven van vonken bij het met vuur afschrappen van den verflaag. Nadat het smeulende vuur met emmers water was gebluscht, heeft de brandweer zich door het openhakken met de byl van hot hout overtuigd dat alle gevaar geweken was. Als eene eigenaardigheid wordt gemeld dat te Schiedam uit één gezin twee zoons, die 5 jaren na elkander voor de militie hebben geloot, hetzelfde nummer, No. 203, hebben getrokken. Houtbrood. In Duitschland heeft men proeven genomen met een voe dingsmiddel, dat voor paarden geschikt is ge- bloken en ook voor menschen bruikbaar geacht wordt Hot is eene soort brood, waarvan hout het voornaamste bestanddeel uitmaakt. De Berlynsche trammaatschappy heeft reeds sedert eenigen tyd hare paarden met hout brood gevoed en de dieren bevinden zich by 15 kilogram van dit gebak per dag zeer goed. Eene inrichting te Berlyn levert dagelyks 200 centenaars houtbrood af. De bereiding is als volgtdoor een scheikundig proces wordt het hout, in den vorm van zaagsel, tot gisting gebracht, wat b(j het vry ryke suikergehalte van het hout zeer spoedig gelukt. Ook rogge meel en zemelen worden aan een zelfde gis tingsproces onderworpen. Van dit alles te zamen maakt men een mengsel van 2/s tot J/4 zaagsel en tot »/4 roggemeel met ze melen. Men kneedt dit tot eene soort van deeg en vormt het tot brooden, die op de gewone wyze gebakken worden. Er wordt verzekerd, dat op deze wyze ook voor menscben een vrij smakelijk baksel be reid kan worden, dat, in den vorm van kleine schijfjes gebakken, den smaak van beschuit heeft. De prys van het houtbrood is 5 Mark per centenaar. Gevecht met een tyger. Hot Fransche Nationale Reddingsgenootschap heeft Zondag-middag te Parys zyn jaarlyksch. feest gegeven, ter gelegenheid van het toe kennen der belooningen. Tot hen, wien een eerediploma werd waardig gekeurd, behoort ook de hoer Giat, onderwyzer te Barica (Cochinchina), op het oogenblik nog verpleegde in het Gasthuis Val-de-Grace te Parys. Deze hoorde op een October-morgen van het vorige jaar vreeselyke angstkreten weerklinken in het bovengenoemde dorpje Baricaeen groote tyger was het dorpje binnen- loopen. De heer Giat verliet zyne school, greep zyn geweer en liep op het roofdier toe, dat zich schuilhield in een suikerrietveld. De moedige onderwijzer wondde wel den tyger met twee kogels aan den kop, maar het dier sprong' op hetzelfde oogenblik op zyn aanvaller aan, verbrijzelde met één slag van zyn machti gen klauw het vuurwapen en greep den heer Giat met zyn muil by den voet, waarvan hy de beenderen knapte. Het been werd tot de knie door het roofdier verslonden en reeds maakte het monster zich gereed om zyne prooi geheel te verscheuren. Toen ontstond eene vreeselyke worsteling, waarin de heer Giat ten slotte de baas bleef. Naar Parys terug gekeerd, werd den moedigen onderwyzer daar de rechterdy afgezet. In den Spoorragen. 't Is avond. Het landschap is in duisternis gehuld. Slechts de myriaden sterren werpen een flauw schynsel op de koude witte sneeuw. Hoewel de thermometer eenige graden onder het vriespunt wyst, bemerken hiervan weinig de twee reizigers, die in een goed verwarmden coupé 2do klasse tegenover elkaar hebben plaats genomen. Een van die twee reizigers ben ikzelf; de ander is een my onbekend heer, met eenigszins norscb uiteriyk: een lange, rossige knevel en zware, saamgetrokken wenkbrauwen geven zyn gelaat eene on- vriendeiyke uitdrukking. Deze omstandigheid en het eentonige van de reis bij winteravond maken my weinig spraakzaam, en ook myn overbuurman schynt liever te zwy'gen dan te spreken. Misschien was het hem de moeite niet waard, om met iemand als my een gesprek aan te knoopen; althans: hy monsterde my met iets min-, achtends in zyn donkeren blik, en ofschoon ik niet de minste vrees koesterde, deed het my toch onaangenaam aan, voortdurend die twee zwarte oogen op my gericht te zien. Ik duik geheel in myn hoek weg, trek myne reisdeken wat hooger op, druk myne bonten muts wat steviger aan en luister eene wyie naar het ratelend gedreun der wielen. Te oordeelen naar het snelle schokken van dezen waggon moeten wy eene aanzienlyke snelheid hebben. Onwillekeurig tel ik het aantal dier schokken, on nog bon ik hiormede bozig, toen opoens mijn reisgezel zyne pla d laat vallen en opstaat. Langzaam en onheil spellend nadert hy my; ik krimp irécn van angst, doch hy schynt het niet op my gemunt te hebben. Behoedzaam opent hij het portier en gaat eerst in de opening, daarna een weinig lager op de loopplank staan. De ijskoude nachtlucht dringt naar binneu, en doet het angstzweet, dat my op het voorhoofd parelt, bykans ver sty ven. Daar komt in tegengestelde richting een andere trein aanstormen. Met yzingwekkende snelheid naderen elkaar de beide gevaarten; op het oogenblik, dat de locomotief van den anderen trein ons voorbysnuift, buigt de man op de loopplank do knieën: hy scbynt te willen springen, hy wil op den anderen trein springen. Yóur by echter zyno beenon weder gestrekt heeft tot den sprong, is hy reeds voorbygesneld. Hy zal dus in de leege ruimte springen, op de spoorbaan terechtkomen en to pletter vallen! Toe r.u toe heb ik in mijn angst allee werkeiyk aangezien, doch nu neem ik oen kloek besluit, ik werp myne reisdeken op zyde an grypen gryp raair voel slechts dat myne hand door eene andere gevat wordt. Het is dio van myn reisgezel, die nu be daard tegen my zegt: „Mynh*er, gy scbynt zeer oenauwd gedroomd te hebben." Ik ben nu weer geheel en al wakker door de koude lucht, welke door het neergelaten portierraampje binnenstroomt, en begryp ook dat myn reisgezel golyk. had. Lbiden, October 1894. C. I. B. UCMTftTERETE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek. WEEK van 14 tot 20 October. Datum. Dor A an tal. Gem. Eng. Standk. 14 October 5.30 7.45 7 16.8 1 5.30 7.45 8 16.8 5.30 7.15 7 16.6 17 5.30 7.45 8 16.6 18 5.80 8.— 7 16.4 19 5.3 j 8.— 8 16.4 20 - 5.3j 8.- 8 16.8 Dit betcetentWanneer men 5 cubic feet 111.6 i;terB per unr van zulk gas verbrandt in oen Sugg's London-Arg»Dd-8tandard burner No. 1, met 21 gaatjes, word» een licht verkregen, dat in bterkto gelijk ataat met 16.S, 16.8 enz. StandaardkaarBon, waarvan elk© kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur verbrandt. De loopers binnen de gemeente en de Agen ten van het Leidsch Dagblad buiten Leiden bezorgen op verzoek het Dagblad alléén ties Zaterdag -avonds ad 2'/, Cent per nummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 6