Al0. 10634. Maandag 33 October. A0. 1894. <§eze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Feuilleton. Eene Heldin. Feuilleton. EEN MISSCHOT. LEIDSCH DA HET. AT) Voor Leiden per 3 Franco per post Afzonderlijke Nommcrs PRIJS DEZER COURANT: maanden. 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. In het nummer van a. s. Maandag-avond zal begonnen worden met het nieuwe, boelende FBUILLETOX: De gemeente-ontvanger van Schiedam. Gistermorgen te halfelf werd de zitting der Rotterdamsche rechtbank heropend. Als getuige werd gehoord de heer A. J. Hessing, hoofdambtenaar tor secretarie te Rotterdam; hy wordt gehoord als deskundige, daar hy de administratie van de gemeente Schiedam op verzoek van het gemeente bestuur heeft nagegaan. Hy heeft van zyne werkzaamheid staten opgemaakt, het eerst van het jaar 1892, later van de geheele periode, gedurende welke Beffers ontvanger is geweest. Doorgaande heeft by gevonden, dat het saldo, door bekl. opgegeven, te laag is geweest. Bekl. hoorde thans genoemde cijfers, naar hU zegt, voor het eerst. Hem is geweigerd zelf al die jaren na te tellen. Hy zou er hoogen prys op gesteld hebben, indien hy met den heer Hessing samen had mogen werken. Getuige deelt verder mede, dat de eindcyfers der door den ontvanger ingediende gemeente rekeningen nooit gesloten hebben, zoodat er van 1878 tot 1892 een verschil tusschen het saldo dier rekeningen en het saldo der kas- journalen bestaat. Dit mag niet, daar de rekening eene kopie van het journaal moet zün. Er zyn dus twee verschillen en wel tusschen de saldo's der optelling van bekl. en van getuige en tusschen de gemeentereke ning en het journaal. Getuige heeft ook be vonden, dat verscheidene pagina's niet opgeteld zfln in het journaal, terwijl men dan later een optellingsqjfer vindt, dat geheel wille keurig is. Bekl. beweert dat de optellingen door hem op een afzonderlek papier werden gedaan. Getuige vindt het onmogelijk, dat al die foutieve optellingen by abuis geschied zouden zyn. Toon hy geroepen werd om bekl. naar eene vermeende fout te helpen zoeken, vond hy geen geregeld klad-kasboek, waarin dagelyks de inkomsten en uitgaven moeten worden aan- geteekend. Ook de heer Maas deelt mede, dat nooit door hem een klad kasboek gevonden is, dat op elk kantoor moet zyn, ten einde dagelyks de kas te kunnen opmaken. Get. Hessink erkent, dat do bekl. juist is geweest in zyne mededeeling, dat eerst na afloop van elk jaar wordt nagezien of een begrootingspost wordt overschreden. Dan eerst kan men een Raadsbesluit uitlokken tot af- en overschrijving. Gebeurt dit niet vóór 1 Juli, dan zyn B. en Ws. verantwoordelijk. Op eene vraag van rechter Van der Leek zeide getuige, dat een klad kasboek niet door de wet wordt voorgeschreven. Het is meer een huishoudelijk boek voor den ontvanger. Hy erkent tevens dat de gemeente-rekening dient tot decharcheering van don ontvanger. Is zy goedgekeurd, dan is de ontvanger voor dat jaar niet meer verantwoordelyk. De voorzitter wyst beklaagde op de ver schillen tusschen zyne verklaringen thans en die voor den rechtercommissaris, hetgeen bekl. niet erkent. Het woord was daarna aan den officier van justitie mr. Enderlein, waarnemende het Openbaar Ministerie. Hy deelde mede in de eerste plaats, waarom bekl. eenvoudig ver volgd wordt wegens valschheid in geschrifte en niet wegens overtreding van art. 360 van het Strafwetboek. Dit laatste is alleen het geval met het laatste gedeelte der aanklacht, betreffende de gemeenterekeningen, gelijk hy nader aantoont. Is het bewUs van het ten laste gelegde bewezen? Het is een langdurig onderzoek geweest. We hebben gezien, dat de boeken doorloopend valsch waren; wfi vinden cyfers, die niet zyn als in de werkelijkheid, sommige te hoog, andere te laag. Deskundigen hebben verklaard, dat die fouten zyn gemaakt om het kas-tekort te bedekken. Hoe ging het in Schiedam?Eenvoudig werd het geld geteld, zonder nazien van bescheiden. Het gevolg was, dat het kasjournaal kloppende moest gemaakt worden. Wy zien van tyd tot tyd een post, die schynbaar in het nadeel van beklaagde is. In de werkeiykheid is dit niet het geval. Was het voortdurend in zUn voordeel geweest, dan zouden zyne malver satiën eerder aan het licht zyn gekomen. Dit zegt het O. M., omdat van de züdo des ver dedigers misschien op bovengenoemd feit nadruk zal worden gelegd. In de instructie heeft de bekl. bekend. Aan vergissing kan niet gedacht worden, waar men soms trans porten vindt, waarvan de cyfers alle ver schillen. Is er nadeel uit dio vervalsching geweest? Zeer zeker. Er is een belangryk tekort in de gemeentekas. Uit de getuigen verklaringen is volkomen duidelük gebleken dat hot ten laste gelegde sub b volkomen juist is. In het kort gaat spr. na, hoe gehandeld word met de gelden der drinkwaterleiding. Het veranderen der administratie dezer inrich ting is een sterk bewys van schuld voor bekl. Ook de valschheden, daarmee gepleegd, heb ben nadeel berokkend. Het sub 2 ten laste gelegde is volkomen bewezen. Hy heeft zelf bekend. Bekl. heeft zich beroepen op de alge- meene gewoonte om uitgaven te voteeren zonder dat men nagaat of het krediet over schreden wordt. Vóór 1 Juli moest ditintus schen geregeld zyn. De ontvanger moet dit mededeelen, zegt zyne instructie. Hy kon dit echter niet, omdat zyne adminis tratie in de war was. Ook spr. komt het vreemd voor, dat hy posten uit de rekening heeft gelicht in eigen nadeel, alleen om zich eene reprimande te besparen. Het staat echter onomstootelyk vast, dat hy dit gedaan heeft om te voorkomen dat de rekening niet werd goedgekeurd. Waar zyn die f 83,000 gebleven Het is niet aangetoond kunnen worden. By spr. staat het vast, dat er oen tekort was, toen bekl. als ontvanger optrad. Welke reden had bekl. dit tekort te maskeeren? Hoe is het mogelyk, dat, wanneor eene kas van een gemeente-ontvanger wordt overgegeven, een hoofd der gemeente zich niet meer herinneren kan dat er een tekort bestond Dat zyn twee vragen, die spreker nader wenscht te Dehan- delen. Het is niet te vermoeden, dat dit hoofd der gemeente dit niet meer heeft geweten. Doch er is meer! De administratie was een voudig schandeiyk. De ontvanger maakte de boeken zelf. Aan het hoofd der gemeente is medegedeeld, dat by het optreden van den ontvanger een tekort in de kas was, een feit, dat men zyn leven lang niet vergeten zou, en het hoofd der gemeente is het vergeten 1 Door den beklaagde is op zekeren dag, niet jaren, maar maanden eerst geleden, ge zegd, dat er een tekort in de kas was van f 83,000en wat geeft het hoofd der ge meente hierop ten antwoord? Een beslist: „Het is niet waar?" Neen: „Ik ben het ver geten." In dien man ligt voor een groot deel de schuld van hetgeen is voorgevallen. Had den hy en het geheele college van B. en Ws. behoorlyk nagezien, dan had voor niet zoo'n langen tyd fraude gepleegd kunnen worden. Ik kan my niet voorstollen, dat een man en een college, gesteld aan het hoofd van eene gemeente, op zulk eene onverantwoordeiyke wyza de belangen daarvan behandelt, blykende uit het niet tegengesproken feit, waarop kas en boeken werden nagezien. Dat de hande lingen van dien burgemeester voor een groot deel de oorzaak zyn, dat deze man hier zit, staat vast, en spr. acht zich daarom verplicht in het openbaar uit te spreken, dat die handeling niet alleen zeer afkeurenswaardig is, doch dat de houding, hier door hem aangenomen, hoogst treurig is, eene houding van dien aard, dat hy voor de publieke opinie heeft afge daan. Is dat een burgemeester voor eene ge meente als Schiedam, die alleen weet te ver klaren dat hy vergeten is, alles wat hy als burgemeester moest weten? Dat neemt de schuld van bekl. intusschen niet weg! Het gaat niet aan te zeggen: Ik had zoo'n respect voor B. en Ws. Spr. kan zich trouwens niet voorstellen dat het respect heel groot kon zyn voor een burgemeester en een college, die op zulk eene wyze de hun toevertrouwde belangen behartigden. Na de schuld van bekl. nog nader te hebben aangetoond, doch er tevens op te hebben ge wezen, dat hy niet het maximum der straf verdient, requireerde do officier voor hem eene gevangenisstraf van 2 jaar. Hierna werd de zitting geschorst. Na de schorsing was de verdediger van bekl., mr. Jos. Van Raalte, aan het woord, die een schitterend pleidooi hield om aan te toonen, dat zyn cliënt vrygesproken, subsidiair ontslagen van rechtsvervolging, moest worden. De verdediger begon met hulde te brengen aan den wethouder Maas, die alles aan het licht heeft gebracht, eveneens aan den ambte naar van het O. M., die zelfs buiten-vervol ging-stelling vroeg voor verduistering, waar het bewezen is dat bekl. zelf geen cent van het verlorene heeft genoten, zooals zyne levens- wyze getuigde. Waar die 81 mille gebleven is, spr. weet het niet, maar men vergete niet dat reeds zyne voorgangers een tekort van 17 mille hadden achtergelaten. Dat bekl. niet heeft durven spreken, laat zich begrypen, waar hy zich de kans geopend zag eene sport hooger te klimmen op de maatschappelyke ladder en bevreesd was, dat, wanneer hy sprak, hem die kans zou ontgaan. Bekl. was als 't ware het factotum van den burgemeester, behandelde alles voor dezen en kon alzoo weinig op zyn eigen kantoor zyn, zoodat het hem onmogelyk was zyne ontvangersadministratie richtig te voeren. Toch heeft hy er nooit iets van genoten. Hy liet zyne brandkast met stapels bankpapier open voor zyn bediende Montfoort. Het voorbeeld, dat het college van B. en Ws. hem gaf, was daarby allerverfoeilykst. Ook voor de rechtbank was de houding van den burgemeester vreemd. Hy had zich moeten herinneren dat Beffers was zyne rech terhand. Zyn behoud in de gemeente had hy aan hem te danken. Pleiter is overtuigd dat bekl. geen moreel verdorven karakter heeft. Een deel der aanklacht moest volgens pleiter vervallen, als vallende onder het Code Pónal en niet onder het tegenwoordige Straf wetboek. Eene optelling is niet bewezen foutief te zyn, als niet vaststaat of de op te tellen posten valsch zyn. Volgens het aan den gemeente-ontvanger verstrekt model, naar hetwelk hy had te boeken, was hy niet be last met optellen en transporteeren. Volgens art. 360 van het Strafwetboek moet een register dienen uitsluitend ter contröle. Dit is dus niet van toepassing op het geval in quaestie, daar hot tevens tot décharge diende. In de aanklacht waren verschillende dagen en posten genoemd zonder dat do data en de grootte der sommen vaststonden. Het niet- boeken van betaalde posten in het nadeel van beklaagde was tevens een middel om eene civielrechterlyke aanklacht to voorkomen voor het overschreden van de kredieten. De wyze eindeiyk, waarop, naar bekl. beweerde, de administratie geschiedde om te zien of de kredieten ai of niet overschreden werden, wordt volgens deskundigen ook in andere gemeenten, met name te Rotterdam, inprak- tyk gebracht. Als bewys van den goeden wil van bekl. wyst pl. er op dat hy zelfs zyne levensver- zekoringpoli8 verkocht en die in de kas stortte. Waar hy echter biermede meer zyne vrouw en kinderen dan zichzelven benadeelde, vroeg pl.geef hem aan zyn gezin terug." De ambtenaar van het O. M. bleef In zyne repliek den bekl. schuldig achten aan valsch heid in geschriften, strafbaar, ook al is zy alleen gepleegd in de transporten Bekl. moest administrateeren, B. en Ws. alleen controleeren. De verdediger, nogmaals optredende, hand haafde zyne conclusie, dat het bewys voor la niet is geleverd en dat ook voor 15 en II ontslag van rechtsvervolging mag worden ge pleit. Hy acht bekJ. door de preventieve hech tenis voldoende getroffen en vertrouwt dat de rechtbank m**t zal nalaten hem vry te spreken. De uitspraak is bepaald op 1 November. Gemengd Nieuws. Een veekooper uit Sandpoort, die gisteren de markt te Leiden had bezocht, ontmoette naby het Huygenspark te 's-Gra- venhage een paar zoogenaamde kwartjesvin ders, die hem meetroonden naar eene herberg op genoemd plein, om een kaartje te leggen. Do boer liep er in voor ongeveer f 500. Ten nadeele van denlandbouwer J. De J., te Zoeterwoude, zyn drie konynen on van den landbouwer J. K. drie eenden ontvreemd. Met deze strooperyen is het dus nog alttyd: „Slecht voorgaan doet slecht volgen". De uitslag der loting voor do rationale militie van de lichting 1895 in de gemeente Zegwaard is als volgt: B. Bierman No. 3, W. Van der Boon No. 4, L. Ph. Du Clou No. 12, Wil. Erdtman No. 13 (broeder- dienst), P. Huurman No. 7, J. Lengkeek No. 9, C. Noordam No. 2, E. C. Rademaker No. 6 (gebreken), J. Reyntjes No. 11, C. Veld huizen No. 8 (gebreken), J. Westhoek No. 1, G. Van Wieringen No 5, S. Zwaan No. 10 (broederdienst). Door den hoofdagent -recher cheur van de Haagscho politie Biegel is een aanklacht wegens beleediging ingediend tegen Soer, een der van rechtsvervolging ontslagon personen, die onlangs voor het kantongerecht aldaar terechtstonden wegens deelneming aan een verboden optocht by de begrafenis van een socialist. Soer beschuldigde den ge tuige Biegel ter terrechtzitting dat deze eene valsche verklaring onder eede aflogde. Nadere byzonderhoden omtrent den Nederlandschen baron, die te Keulen gevangen is genomen, komen nu in enkele Duitsche bladen voor. In werkeiykheid moet hetgeen baron zyn, maar een gewone bedrieger, die door zijn brutaal optreden en ook door zyn elegant uiterlyk en hoffeiyke manieren in verscheidene aanzieniyke familiën als gast was opgenomen. Daarby waren er sommigen te Keulen, die beweerden, zyne ouders in Neder land te kennenook vond hy algemeen geloof in zyne verklaring, dat hy tot uitspanning de Rynstreek bezocht. Hoe het zy, hy kwam in aanraking met een mooi, ryk Keulsch meisje, en juist zou de verloving publiek worden gemaakt, toen de deur der feestzaal openging en een inspecteur van politie ver- seheon. De „Voss. Zeitung" stelt de zaak andors voor en zegt dat de gevangen baron de vader is van een meisje, dat met een Keulsch jong- mensch zou trouwen. De brand van de petroloum- bronnen te Grozni, in den Kaukasus, woedt steeds voort; eene derde bron heeft ook reedo vlam gevat. Kene ontzaglijke hoeveelheid petroleum is reeds verloren gegaan en 17 werk lieden zyn in de vlammen omgekomen. Slot ,Op gevaar af van mt) nog hatelijker in uwe oogen te maken, wil ik u toch zeggen dat ik Zj) rukte hare hand los en week verschrikt een paar schreden achteruit. „O, neen, neen I" riep zij, bijna angstig, „zeg mij niets, laat ik altijd aan u kunnen denken zooals ik tot nu toe kon." „Ik moet het u zeggen," antwoordde bij koel; „ik ben te ver gegaan, om u nu niet te zeggen dat ik u liefheb Zij leunde tegen de tafel en brak in een zenuwachtig, onderdrukt gelach uit. „Werkelijk, weet g(j dat wel zeker? En hebt gy nooit eens gedacht dat eene andere vrouw.O, ik weet dat ik onbeleefd ben, maar uw aanzoek heeft my ook zoo verrast. My dunkt, mynheer, dat ge my dit toch kondet hebben bespaardik heb u slechts vriendelyk behandeld en nu beloont ge my op eene manier. „Ik heb my inderdaad vergist," viel hy haar hoog en koud in de rede, „eu hiervoor moet ik u verschooning vragen en als laatste gunst zoude ik u nog willen verzoeken, iemand naar de Manor, om een rytuig, te willen zenden." „Zeker, maar het sneeuwt nog en de dokter „Schat myne kracht veel te gering, ik ben zeer goed in staat, den korten rit van hier naar myn eigen huis te maken." „Indien gy dit wilt, kan ik u even goed met myn rytuig laten brengen." „Gaarne, des te korter zal ik u nog lastig behoeven te vallen." „Dat was niet myne bedoeling," merkte zy koel op. „Wilt gy eerst niet iets gebruiken „Neen, dank ui" „Ik smeek u, toch iets te willen nemen, eer gy u in de koude begeeft," zeide zy, iets dichterby komende. „Niets 1" „Vaarwel dan", zeide zy, hem even hare hand toestekend. „Vaarwel, denk er aan dat ik u liefheb." Hy voelde haar bandje beven in de zyne, maar haar gezicht bleef kalm. „Denkt gy?" „Ja en ik zal het denken tot den dag van myn dood." Hy liet hare hand los en verliet de kamer. „Myn beste meneer, daar badt gy toch wel zeker van mogen zyn, eer gy haar dat ver- teldet", zeide dr. Bland, terwyi hy den heer Reginald Brune over zyn bril scherp aankeek. Naar myne overtuiging hebt gy niet alleen een zeer wenscheiyk huwelyk tegengehouden, maar daarby nog twee menscben diep onge lukkig gemaakt." „Wat duivel behoeven menscben dan ook neven van denzelfden naam te hebben I" ant woordde de heer Brune verontwaardigd; „men heeft my toch van zeer welingelichte zyde medegedeeld' dat een zekere heer Gordon Graeme met eene juffrouw Hendley geënga geerd washoe kon ik anders denken dat het onze nieuwe buurman was? Het was niets meer dan eene vergissing." „Nu, die mocht gy dan wel eens goed gaan maken", meende de dappere kleine dokter. „Wat?" „Ja, dat gy wel eens aan Gordon Graeme mocht gaan zeggen dat gy hem voor zyn neef hebt aangezien en aan iedereen, uw nichtje incluis, hebt Tondverteld dat hy ge- engageerd was met een meisje, dat hy waar- schyDlyk nooit gezien heeft." „Ik kan hem evengoed de hand van myne nicht gaan aanbieden." „Nu, weet gy wat, dan doe ik het," zeide de goede, oude dokter met zyne bromstem. Hy zag duideiyk in, dat de heer Brune daartoe toch nimmer te bewegen zou zyn. Deze was dadeiyk met het plan van den ouden heer ingenomen. „Zy zal het ongetwyfeld liever van u dan van my hooren." „Zy zullen het my wellicht beiden zeer kwalyk nemen en ik zal zeker nooit by hunne kinderen geroepen worden," zeide dr. Bland verdrietig, „maar als gy niet wilt, mynheer, zal ik het wel moeten doen." „Gy zyt daar juist de rechte persoon voor. Wilt gy niet blyven eten? Wy eten van middag zoogenaamde witte soep; iets nieuws „Dank u, ik ga recht door naar Graeme." Zoo kwam het dat dr. Bland even later by den heer Graeme werd aangediend. In den loop van het gesprek vertelde hy hem de curieuss vergissing van den heer Brune. Graeme had klaarblykelyk niet veel acht geslagen op al de verbalen, die de goede dokter hem opdischte; maar toen hy aan dit punt gekomen was, werd hy eensklaps één en al gehoor. „Heeft hy dat aan miss Brune verteld?" vroeg hy. „Ja, hy heeft het haar ook verteld." „Wanneer?" „Dienzelfden dag, dat gy haar huis hebt verlaten." „Ach!" was al wat Graeme antwoordde; maar hy stond op en trok aan de bel. „Wat gaat gy nu doen? My de deur uit laten smyten?" „Neen, daarvoor hebt gy u een te goed vriend betoond." „Gy gaat Reginald Bruno toch niet ver moorden „Hy zal zonder myne hulp ook wel sterven; hoe eerder hoe beter, wat my betreft. Neen, ik ga naar haar toe; wat moet zy wel van my gedacht hebben 1" De knecht zeide hem dat zy in de huiskamer was en zonder af te wachten, dat hy hem zou aandienen, trad hy den verbluften man voorby en naar binnen. Nooit had hy eigeniyk recht ge weten hoe lief zy er uitzag vóór dit oogenblik, nu zy half verschrikt, half statig van haren stoel oprees, terwyl het werk, waar zy aan bezig was, haar uit de handen gleed en op den grond viel. „Dus dat hebt gy kunnen gelooven?" riep hy toornig, zich tusschen haar en de deur plaatsend. „Wat?" vroeg zy, boewei zy heel goed wist wat hy meende. „Dat, toen ik u zeide dat ik u liefhad, ik reeds geengageerd was met een ander meisje." „Is dit eene beschuldiging?" Zy trachtte kalm te spreken, maar haar hart klopte zoo onstuimig, dat zy meende dat by het hooren moest. „Ja, eene beschuldiging, want hoo kondet gy denken, dat ik u myne liefde zou durvon bekennen, wanneer ik verbonden was aan oen ander 1" „Ik kende u nog zoo weinig. Was het dus niet waar?" „[sabel, hoe kunt ge my dit nu nog vragen Zy bedekte haar gelaat met hare banden, alsof zy zyn verwyt niet dragen kon, maar by kwam naar hacr toe en sloot haar in zyne armen. „Het was myn neef", zeide hy. „Ik haat dien neef', barstte zy eensklaps uit, zich nog dichter aan hem klemmend, „en myn oom kan ik in het geheel niet moer zien bet is alles zyne schuld." „Nu is alles geleden en als gy gelukkig zyt, kan ik de heele wereld vergeven. Zyt gy nu werkeiyk gelukkig?" „Als gy my vergeven hebtt" „Lieveling, wat zou ik u niet kunnen vergeven?" „En ik kan u zelfs vergeven, dat gy op uzelven geschoten hebt." „Dat misschot heeft my tot den gelukkigsten mensch op aarde gemaakt. Maar gy bobt my nog niet gezegd of gy gelukkig zyt, lieveling.' „Moet ik u dat inderdaad nog zeggen?" „roeg zy.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 7