N°. 10633.
Zaterdao; 20 October.
A0. 1894.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Lelden, 19 October.
3F* euilleton.
Een huwelyk op Helgoland.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. i
Franco per post-i
Afzonderlijke Nommers -» i
1.10.
1.10.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTÈN:
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
O/flolëele EennlsgeyingeB.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
haar aanleiding van art. 21 der Verordening op de
keuring van vee en vleesoh in deze gemeente ter
algemeene kennis, dat HENDRIK BRANDT, op den
lldon September 1894 is bekeurd en den löden
October d. a. v. ie veroordeeld wegens hot voorhan
den hebben van bedorven vleescb.
HENDRIK WIJNAND FHILIP INGENHOES, op
den 3den September 1894 is bekeurd en den 15den
Octobor d. a. v. is veroordeeld wegene het voorhanden
bobben van bedorven vleesoh.
Burgemeester eu Wethouders van Leiden,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 Oot. 1894. E. KIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien het adres van J. W. VAN DER HORST,
houdende verzoek om vergunning tot oprichting van
eene rook erg in het peroeel Janvossensteeg
No. 18;
Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 96);
Geven bg deze kennis aan het publiek dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Seoretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Donderdag 1 Nov. a. s., 's voormiddags te elf uren,
op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 Oot. 1894. E. KIST, Seoretarie.
De „Société Finno Ougrienne", te Helsing-
fors, Finland, heeft professor G. Schlegel
alhier tot correspondeerend lid benoemd.
Onze stadgenoot de heer C. J. Leendertz,
leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens alhier, trad gisteravond in de kleine
Nutszaal alhier op, om te spreken over „Lom
bok." Deze eerste Nutslezing in dit seizoen
was vry goed bezocht; de genoemde instelling
van onderwas had tevens een flink contingent
geleverd.
Met aandacht hoorde het auditorium naar
de door kaarten en schetsen opgehelderde
voordracht en toonde veel belangstelling in de
voorwerpen, welke door den heer Leendertz
getoond werden en afkomstig waren uit het
Ethnographisch museum alhier, dat alzoo
gisteravond weer nut afwierp. Die voorwer
pen bestonden hoofdzakelijk uit Balische lansen
(eene lans van Toontje Poland), gewone kris
sen en bijzonder mooie, met scheeden, waaraan
het goud schitterde, voorzien van ivoor en
kostbaar hout de wapenen der hoofden
een Balisch mandje, enz.
Spreker deelde tal van bijzonderheden en
wetenswaardigheden mee omtrent het eiland
Lombok, ook Sasak of Selaparan genaamd,
liggende tusschen 8° 12' en 9° 1' Z.B. en
115° 44' 116° 40' O.L., met eene oppervlakte
van 103.5 G.Ma., de grootte ongeveer van
onze provincie Noord-Brabantdat eiland, wat
geologische formatie en uitwendig voorkomen
betreft, vrijwel met Bali overeenkomende,
bestaande toch, evenals dit eiland, als uit éón
berg, met den voornaamsten top de Rendjani of
„Piek van Lombok", zooals de zeelieden hem
noomen, 3600 M. hoog; dat eiland, waarvan
de Sasakkers de hoofdbevolking uitmaken, en
waarop ook, naar we dezer dagen meermalen
hebben vernomen, Balineezen wonen; dat
eiland met z(jne uitgestrekte sawah's, want:
de rijst is als het ware de kurk, waarop het
eiland drijft.
Ook wat de bevolking van Lombok aan
gaat, hare gebruiken, gewoonten en w\jze van
oorlogen, gaf spr. uitgebreide inlichtingen. De
meerderheid, zagen we reeds, vormen de
Sasakkers en toch worden dezen overheerd door
de Balineezen, die uit Karang Asem, op Bali,
van over de straat op Lombok zjjn gekomen.
De Sasakkor zal zich niet licht tegen het ge
zag verzettende Balinees is echter veel
trotscher (hy wil o. a. steeds hooger zitten
dan een Europeaan en 't kwam zelfs eens voor
dat een Balinees in een boom klom om ver
hevener te z(jn dan een Hollander te paard)
en laat zijne vrouwen op 't veld werken.
By de vechtwijze der Balineezen stond
spr. ook uitvoerig stil, vooral by hun stryd
in het open veld, als wanneer hun leger
meestal is verdeeld in eene voorhoede, een
hoofdcorps met twee vleugels en eene achter
hoede; zy zyn dan in uniform, een rood vest
zonder mouwen; alleen, wanneer zy willen
overgaan tot een wanhopig gevecht, trekken
ze een lang wit kleed aan; deze stryd op
leven en dood, „poopotan", is vreeselyk. De
vorst kleedt zich dan ook geheel in 't wit,
en, na vrouwen en kinderen vermoord te
hebben, stort hy zich met eenige honderden
zyner volgelingen in den dichtsten drom des
vyands, om te overwinnen of te sneuvelen.
Met de literatuur der bevolking is het
treurig gesteld; ook hunne wyze van land
bouw is nog zeer primitief: zy missen den
ploeg en jagen het vee in het veld, om diens
functie te verrichten l
Den hoorderessen en hoorders werd ver
volgens voorgesteld de 75 jarige vorst Ratoe
Anak-Agoeng G'dó Ngoerah Karong-Asem,
die nu zoo trouweloos tegenover onze troepen
heeft gehandeld. Hy is een Baliër van ge
boorte. Spr. behandelde zyne houdiog tegen
over den Mohammedaanschen godsdienst, zyne
rykdommen en zyne verblyven.
Breedvoerig stond spr. stil by de geschie
denis van Lombok met betrekking tot ons
landby het contract tusschen den vorst van
Lombok en ons gouvernement, 28 Augustus
1843 door den Gouverneur Generaal bekrach
tigd by de aanleiding tot de eerste expeditie,
haar verloop en het verraad; om ten slotte
na te gaan wat ons leger op Lombok onder
gaan en gedaan heeft en thans doet. Hy
maakte o. m. nog de opmerking, dat het bem
voorkomt dat by den bouw der veelbesproken
„dikke muren" de schietgaten er in gemaakt
worden; was dit niet het geval, dan hadden
de onzen het breken in die dikke muren op
vry korten afstand moeten hooren.
Spreker eindigde met eene hulde aan het
officierencorps van het Ned.-Ind. leger, waar
mede alle aanwezigen van harte en luide
instemming betuigden.
De lezing was interessant en ongetwyfeld
zouden we er met het oog hierop meer van
hebben vermeld dan we in deze grove trekken
gedaan hebben, zoo de Indische mail ons niet
reeds zooveel omtrent Lombok had gebracht
en nog brengen zal enindien de heer
Leendertz zyn „De DébAcle van Lombok"
niet geschreven had.
In de gisternamiddag gehouden gemeen
teraadszitting werd nog door den Voorzitter
medegedeeld dat o. m. waren ingekomen:
Eene missive van Ged. Staten van Zuid-
Holland ten geleide van de afwyzende beschik
king op de reclame van M. D. Molenaar tegen
diens aanslag in de plaatselyke directe belas
ting dienst 1893 by suppletoir kohier.
Bezwaarschriften van verschillende personen
tegen hun aanslag in de plaatselyke directe
belasting dienst 1894.
Verzoeken van J. Plantenga en H. W. Hel
leman, om afschryving van plaats, dir. belasting
1894, dienst wegens woonplaatsverandering.
Een verzoek van P. Kooreman, om eene
stoep te leggen voor het perceel Zonneveld-
steeg No. 12.
Een verzoek van J. Coster, omvergunning
tot het doen maken van eene loozing vap
het perceel Morschstraat No. 60 naar het kolk-
riool aldaar.
Een adres van J. G. F. Van Ewyk en
andere onderwijzers en onderwyzereBsen,
houdende verzoek om de traktementsver-
hoogingen wegens 30-jarigen leeftyd en
10-jarigen dienst ook op hen (evenals op
mej. J. G. Boon 100, mej. A. M. Van der
Zanden 50 en den heer N. Van der Walle
ƒ100, gelyk in punt 6 der agenda werd voor
gesteld) van toepassing te brengen, welk adres
zou worden behandeld by genoemd punt der
agenda.
Door de aanneming van het voorstel van
B. en Ws. werd dus afwyzend op bovenbe
doeld adres beschikt.
Nadat ook de inkomsten der gemeente-be
grooting waren behandeld, bleek dat ten ge
volge der aangebrachte wyzigingen de ont
vangsten met 322 waren toegenomen en de
de uitgaven met 556 waren verminderd.
B. en Ws. stelden daarom voor om den
post „onvoorziene uitgaven" met f 878 te
verhoogen en dus te brengen op ƒ9136, hetgeen
werd aangenomen met 2'i togen 6 stommen.
Door deze stemming ver*.Iel een voorstel
van den heer Van Hoeken om de inkomsten
belasting met de verkregen winst ad 878
te verminderen.
Die belasting bleef alzoo op 165,000 uit
getrokken.
De geheole begrooting bedraagt nu In ont
vangsten en uitgaven ƒ814,025, welke ten
slotte, evenals vooraf de eindcyfers, in haar
geheel met algemeene stemmen werd goed
gekeurd.
Het bestuur van het studenten muziek
gezelschap „Sempre Crescendo" bestaat voor
1894'95 uit do hoeren M. H. Van Oosterzee,
praeses; G. G. v. d. Hoeven, ab-actis; H. C.
Obreen, quaestor; J. A. N. Patyn en J. De
Bergh.
Het eerste invitatie-concert zal plaats heb
ben op Dinsdag 4 December e. k.
De groothertogin van Saksen, prinses
Sophie der Nederlanden, heeft aan het centraal
comité voor het nationaal fonds ter ondersteu
ning van nagelaten betrekkingen van Indische
krygers doen toekomen eene gift van ƒ1000.
In de eerste lyst van giften van dit comité
staatH. B.-S. Meisjes Leeuwarden ƒ56,50, het
geen moet zynH. B.-S. Meisjes Leiden 66.50.
Akte-examen L. O. Te 's Gravenhage
zyn toegelaten de dames: E. J. Segaar, te
Dordrecht; C. G. H. Japikse, te 's-Gravenhage,
en C. J. D. Kariog, te Veur.
De legatie van Venezuela te 's-Graven
hage deelt het volgende mede:
De Venezuelaansche Regeering heeft met
verwondering kennis genomen van de onge
gronde berichten, door eenige dagbladen in
Europa verspreid omtrent eene verstoring der
openbare orde in enkele plaatsen van Vene
zuela, en te meer, daar de belangen van den
vrede nooit beter dan thans in alle deelen
des lands verzekerd zyn.
De grondwettige voorschriften nemen hun
gewonen loop en onder bescherming van de
wet, de orde en de vryheid gaat de vooruit
gaande ontwikkeling van de krachten der
natie ongestoord voort.
Tegenover deze geheel onjuiste geruchten
wordt de meest besliste tegenspraak noodig
geacht wegens het nadeel, dat zy zouden
kunnen toebrengen aan het crediet, den voor
uitgang en de welvaart van deze staten.
De Rotterdam8che gemeenteraad heeft
gistermiddag zonder een woord discussie al
de voorstellen van Burg. en Weths. by accla
matie goedgekeurd.
Daaronder behooren de voorstellen betrek-
keiyk de verplichting der gemeente-ambte
naren om binnen de gemeente te wonen; de
regeling van het tarief, dat voor het gebruik
der door electriciteit bewogen kranen in reke
ning kan worden gebracht, en de voortzetting
van den straataanleg ten zuidwesten der
Nassauhaven, waarvoor eene som van ƒ165,000
is uitgetrokken.
Tot keurmeester en tevens opzichter der
vleeschhal werd op eene wedde van 800 be
noemd de heer C Huibregtsen, te Vlissingen.
Ingekomen is een verzoek van 77 inge
zetenen, om het gedeelte Kruiskade tusschen
de Diergaarde en de Wetering te dempen;
ook het preadvies op een adres om boomen
te planten langs de West-Kruiskade. Van het
laatste moet voorloopig worden afgezien
wegens de verzakking van den opgehoogden
grond.
In handen van B. en Ws. is gesteld een
ingekomen adres tot invoering van eene be
paling betreffende maximum arbeid en mini
mumloon by aanbestedingen.
Aan den hoofdbode, J. Bast, is op verzoek
oervol ontslag verleend als hoofdbode en
kastelein van het raadhuis. Voorgesteld wordt
hem wegens 30 jarigen dienst een pensioen
te verleenen van 748 'ejaars.
Uit Rotterdam wordt aan het „Utr. Dbl."
gemeld
Volgens een bericht in het „Handelsblad"
zouden de pogingen, om hier eene inrichting
in het leven te roepen in den geest van „Ons
Huis", te Amsterdam, mislukt zyn, omdat
daarvoor het oog gericht was op een gebouw,
staande op gemeentegrond, en B. en Ws. niet
geneigd waren dien grond af te staan. Deze
mededeeling is niet juist. Van het plan is
volstrekt niet afgezienmen hoopt nog altyd
het tot verwezeniyking te brengen, al is het
moeiiyk een daarvoor geschikt gebouw te
vinden. Het benoodigde geld is aanwezig en
het Nutsdepartement heeft zyne medewerking
toegezegd.
De aankoop van het door den berichtgever
van het „Handelsblad" bedoelde huis is niet
afgestuit, omdat men het met het gemeente
bestuur niet eens kon worden over den koop-
prys van den grond, maar omdat B. en Ws. de
beschikking wilden houden over dien grond,
in verband met toekomstige plannen tot ver
betering van het stadsgedeelte, waar hy ge
legen is.
De ambtenaren bij de posteryen en de
telegraphie mogen dit jaar met buitengewone
belangstelling bet voorloopig verslag der
Tweede Kamer te gemoet zien, over Hoofd
stuk IX der Staatsbegrooting (Waterstaat,
Handel en Ny verheid.)
Naar het „Rott. Nbld." verneemt, wordt
aan dit verslag eene nota toegevoegd, door mr.
H. Goeman Borgesius in de door hem gepre
sideerde 4de afdeeling der Kamer roorgelezon,
waarin op zakelijke gronden wordt aange
drongen op eeno reorganisatie dier ambtenaren,
in verband met eene verbetering van de positie
der klerken en eene gewenschte afschaffing
der surnumerairs, der jongelieden, die, na af
gelegd examen in afwachting eener benoeming
tot commies, in dienst worden gesteld, zonder
eonig salaris.
Dit heeft tot gevolg, zegt het „R. N.", dat
de hoogere betrekkingen by beide takken van
dienst alleen openstaan voor zulke jongelieden,
wier ouders in do gelegenheid zyn ze nog
gedurende eenige jaren op hunne kosten te
laten leven,
Voor de aardappelen ten behoeve van
het garnizoen te Woerden was het laagst
ingeschreven door J. Timmerman aldaar, voor
2.97 per heet.
Het stoomschip „Bromo", van Batavia
naar Rotterdam, arriveerde 18 Oct. te Suez;
de „Burgemeester Den Tex", van Batavia
naar Amsterdam, arriveerde 17 Oct. te Genua;
de „Lawoe", van Rotterdam naar Batavia,
arriveerde 18 Oct. to Suez; de „Maasdam"
arriveerde 18 Oct. van Nieuw-York te Rotter
dam; de „Merapi" arriveerde 18 Oct. van
Batavia te Rotterdam; de „Conrad", van
Amsterdam naar Batavia, vertrok 18 Oct
van Genua; de „Rotterdam", van Rotterdam
naar Nieuw-York, passeerde 18 Oct. Wight;
de „Prinses Amalia", van Batavia naar Am
sterdam, passeerde 19 Oct. Perim.
By koninkiyk besluit is verleend een
pensioen van 260 aan J. P. L. Van Laren,
gewezen commies 2de kl. by 's Ryks belas
tingen.
Benoemd by het wapen der art. tot lsten
luit. by hun tegenwoordig corps, de 2de luits.
W. H. A. G. baron Van Ittersum, van het
lste reg. veld-art., G. A. O. Immink, van het
2de, F. W. Gautzsch, van het 8de, en P. Visser,
van het 4de reg. vesting-art., zoomede G. De
Josselin de Jong en J. C. A. Jansen, beiden
van het corps panteerfort-artillerie.
Met ingang van 1 Nov. a. s. aan G. Schild,
te Amsterdam, op zyn verzoek, eervol ontslag
verleend als opzichter der telegraphie van de
lste klasse.
Slot.)
,Dea te beter I Je stelt me aan je schoon
moeder voor als een zeer Invloedrijk perso
nage aan het hof van Cairo, die je door de
opdracht van dat gebouw een bewijs van zyn
vertrouwen heeft gegeven. Ik ken wel niet
de inrichting van bet Egyptische staats
bestuur, maar desnoods zal ik toch wel voor
een Oostersch minister kunnen doorgaan. Laat
ons maar afspreken!"
Dit gesprek werd duisterend gevoerd en
toen de zaak beklonken was, deelde Clemens
zyn vrouwtje ons plan in vertrouwen mede.
Eerst bleef zy hardnekkig weigeren, gelijk ik
uit haar hoofdschudden opmaakte. Eindeiyk
gaf zy toe.
Daar verscheen de schoonmama, die be
stemd was het slachtoffer onzer samenzwering
te worden: eene kleine, zeer gezette vrouw,
het type eener schoonmama.
„Een uwer vrienden?" vroeg zy aan Clemens
en trok dadeiyk een zwarten hoorn van onder
hare mantilie.
Clemens schreeuwde er door„Geen vriend
eigeniyk, maar een begunstiger, een heer uit
Cairo, van het hof, een minister; hy is my
hier komen opzoeken, u weet wel, om dat
groote gebouwhy verlangt, dat ik zoo echie-
ïyk mogeiyk op reis ga."
,0 mynheer", begon mama met eene sier
lijke dienaresse, ,het is ons zeer, zeer veel eer."
„Geef je maar geene moeite, mama, myn
heer spreekt Fransch 1" viel haar Clemens in
de rede, wien ik alles in den mond gaf. „Hy
verzoekt beleefd zich by ons te mogen aan
sluiten, wy zullen samen de terugreis maken",
schreeuwde Clemens weder in den hoorn.
„Zeer vleiend I" antwoordde Betjes moe
der, die myn arm aannam en zich door my
naar het havenhoofd liet geleiden, waar een
deel der badgasten al keuvelend op en neder
wandelde.
Hier voegde ik my by het jonge vrouwtje
en Clemens bood mama zyn arm. Nauwelyks
hadden wy tweemaal de wandeling heen en
weder gemaakt, toen Clemens my achterop
kwam. met de boodschap:
„Mama vindt, dat het thanB genoeg is; je
moest nu Betsy loslaten, ze is pas twee
dagen myne vrouw, heel Helgoland weet het
en je lacht voortdurend en je neemt volstrekt
niet de westersche terughoudendheid tegenover
dames in acht."
„Bravo, het gaat reeds naar wenschriep
ik zegevierend; „zeg haar nu maar uit myn
naam, dat ik vooreerst geen afstand doe van
dit bekooriyk gezelschap, en daar je bestaan
van myne welgezindheid afhangt
„Maar!" riep Betje, met een plotselingen
angst, die haar byzonder lief stond, en ik
voelde, dat zy hare hand uit myn arm wilde
terugtrekken.
„Denk om Cairo, mevrouw I" waarschuwde
ik en maakte my in stilte vrooiyk over de
macht, die my onverwachts over dat drietal ge
geven was„bederf nu toch als je blieft ons spel
niet. Wie A heeft gezegd, moet ook B zeggen."
Wy liepen wat langzamer en ik hoorde do
mama aan den arm haars schoonzoons achter
my zeggen:
„Ik heb geene hoogte meer van Betje,
zy moest toch voelen, dat het geen pas geeft.
Hemel, wat hebben ze het drukweet je nu
niet, waarover hy het altoos heeft Dat's een
man, die een wit voetje by de vrouwen heeft,
daar kan je op aan!"
Ik merkte wel, dat zy bem achterdochtig
wilde maken, maar hy liep doodbedaard
naaBt haar en liet haar maar praten. Ein-
deiyk zeide mama: „Komaan, wy zyn thans
wel een keer of tien heen en weder geweest,
altooB maar achter dien Turk aan; ik ben
doodmoe en hongerig. We moesten maar naar
Reiners gaan, ik verlang naar een kopje koffie."
Toen wy one by de anderen voegden, trof
Betje en my een woedende blik van mama
en myn arme vriend kreeg er ook zyn
deel van.
Wy gingen in de open lucht aan een
tafeltje zitten.
Ik bleef getrouw Betsy ter zyde; ik had
het lieve, jonge vrouwtje het grootste ver
trouwen ingeboezemd en zy vond in my het
onschuldige welbehagen, dat eene jongge
trouwde vrouw in de eerste dagen der eerste
wittebroodsweek nog in andere mannen kan
vinden; wy hadden dus genoeg stof tot
gekeuvel.
„Begryp je dan alles wat hy zegt", vroeg
de moeder in het Duitsch en met eene niet
zeer eerbiedige hoofdbeweging naar my, den
minister van den onderkoning van Egypte,
wyzende.
„Je was vroeger toch zoo ver niet in je
Fransch?"
Betsy bloOBde tot achter hare ooren en ik
had zoo'n medelyden met haar, dat ik, door
broederiyk of vriendschappeiyk medelyden ge
dreven, een oogenblik myne hand trooBtend
op de hare legde.
Het niets kwaads vermoedende slachtoffer
onzer samenzwering stiet driftig met het
lepeltje van de koffie. „Zeg hem toch, dat
hy dit laati" fluisterde zy haren schoonzoon
in het oor, die voor my louter blikken van
dankbaarheid en vriendschap had.
Eindeiyk kon zy het niet langer uithouden
en gaf het teeken om op te breken. Wy
liepen alle vier op eene ry. Plotseling bleef
ik voor het Kurhaus stilstaan.
„Hoort u wel", zeide ik tot Betey, „er
wordt gedanst en ik wed, dat u by uw saaie
huwelyksfeest niet eenmaal een dansje hebt
gehadClemens, hoor eenB, nu kun je je
schade inhalen."
Mama begreep maar niet waarom wy stil
stonden. Clemens haastte zich dus in den
hoorn te fluisteren:
„In het Kurhaus wordt gedanstWillen
wy er eens een kykje gaan nemenmynheer
zegt, dat by wel eens zou willen dansen
bet is allerakeligst, maar wat zal men er
aan doen?"
„Dat gebeurt niet!" riep de door en door
goede vrouw met een nadruk, dat de men-
echen, die ons voorbygingen, verschrikt om
keken. We gaan nu naar huis, misschien
komen wy dan eindeiyk van hem af; dat is
me een plakker! Net een klis."
Ik moest die laatste eigenschap spoedig
verloochenen, want voor het hotel scheidden
wy. Toen ik de hand der oude dame eerbiedig
aan myne lippen wilde drukken, etak zy my
baar horentje toe.
Den volgenden morgen vond ik, uit het bad
komende, dit briefje:
„Mynheerl
Vergeef my, dat ik my voor allo duido-
iykheid van de Duitache taal bedien. Dat met
myne dochter, ziet u, most ophoudenonvoor-
waardelykl Dat myn schoonzoon, die wel
knap in zyn vak kan zyn, maar overigens
het buskruit niet beeft uitgevonden, niets in
uwe Oostersche manieren ziet, kan ik my mst
myne eenvoudige Westersche begrippen niet
verklaren maar ik moet hier een stokje voor
stokenof is u misschien vanzine dezo ge-
dragsiyn ook in Cairo te volgen. Wilt u dan
twee monecben ongelukkig maken? Ik ver
zoek u dus dringend, mijne dochter als niet
bestaande te beschouwen; dat geldt natuuriyk
ook van
Uwe Dw.
Katharina BoseLipp."
Ik had dit epistel nog niet ten einde ge
lezen, toen een visschersknaap met een groo-
ten „dienstbrief" verscheen, van den volgen
den inhoud:
„Excellentie I
Ik heb de eer, üwer Excellentie alier-
onderdanigst mede te deelen, dat ik, na een
onderhoud met den arte, in de noodzakeiyk
heid verkeer, Uwe Excellentie te verzoeke-