N°. 10633. Zaterdao; 20 October. A0. 1894. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Lelden, 19 October. 3F* euilleton. Een huwelyk op Helgoland. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. i Franco per post-i Afzonderlijke Nommers -» i 1.10. 1.10. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTÈN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. O/flolëele EennlsgeyingeB. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen haar aanleiding van art. 21 der Verordening op de keuring van vee en vleesoh in deze gemeente ter algemeene kennis, dat HENDRIK BRANDT, op den lldon September 1894 is bekeurd en den löden October d. a. v. ie veroordeeld wegens hot voorhan den hebben van bedorven vleescb. HENDRIK WIJNAND FHILIP INGENHOES, op den 3den September 1894 is bekeurd en den 15den Octobor d. a. v. is veroordeeld wegene het voorhanden bobben van bedorven vleesoh. Burgemeester eu Wethouders van Leiden, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 Oot. 1894. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van J. W. VAN DER HORST, houdende verzoek om vergunning tot oprichting van eene rook erg in het peroeel Janvossensteeg No. 18; Gelet op de artt. 6 en 7 der Wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 96); Geven bg deze kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Seoretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Donderdag 1 Nov. a. s., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 Oot. 1894. E. KIST, Seoretarie. De „Société Finno Ougrienne", te Helsing- fors, Finland, heeft professor G. Schlegel alhier tot correspondeerend lid benoemd. Onze stadgenoot de heer C. J. Leendertz, leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, trad gisteravond in de kleine Nutszaal alhier op, om te spreken over „Lom bok." Deze eerste Nutslezing in dit seizoen was vry goed bezocht; de genoemde instelling van onderwas had tevens een flink contingent geleverd. Met aandacht hoorde het auditorium naar de door kaarten en schetsen opgehelderde voordracht en toonde veel belangstelling in de voorwerpen, welke door den heer Leendertz getoond werden en afkomstig waren uit het Ethnographisch museum alhier, dat alzoo gisteravond weer nut afwierp. Die voorwer pen bestonden hoofdzakelijk uit Balische lansen (eene lans van Toontje Poland), gewone kris sen en bijzonder mooie, met scheeden, waaraan het goud schitterde, voorzien van ivoor en kostbaar hout de wapenen der hoofden een Balisch mandje, enz. Spreker deelde tal van bijzonderheden en wetenswaardigheden mee omtrent het eiland Lombok, ook Sasak of Selaparan genaamd, liggende tusschen 8° 12' en 9° 1' Z.B. en 115° 44' 116° 40' O.L., met eene oppervlakte van 103.5 G.Ma., de grootte ongeveer van onze provincie Noord-Brabantdat eiland, wat geologische formatie en uitwendig voorkomen betreft, vrijwel met Bali overeenkomende, bestaande toch, evenals dit eiland, als uit éón berg, met den voornaamsten top de Rendjani of „Piek van Lombok", zooals de zeelieden hem noomen, 3600 M. hoog; dat eiland, waarvan de Sasakkers de hoofdbevolking uitmaken, en waarop ook, naar we dezer dagen meermalen hebben vernomen, Balineezen wonen; dat eiland met z(jne uitgestrekte sawah's, want: de rijst is als het ware de kurk, waarop het eiland drijft. Ook wat de bevolking van Lombok aan gaat, hare gebruiken, gewoonten en w\jze van oorlogen, gaf spr. uitgebreide inlichtingen. De meerderheid, zagen we reeds, vormen de Sasakkers en toch worden dezen overheerd door de Balineezen, die uit Karang Asem, op Bali, van over de straat op Lombok zjjn gekomen. De Sasakkor zal zich niet licht tegen het ge zag verzettende Balinees is echter veel trotscher (hy wil o. a. steeds hooger zitten dan een Europeaan en 't kwam zelfs eens voor dat een Balinees in een boom klom om ver hevener te z(jn dan een Hollander te paard) en laat zijne vrouwen op 't veld werken. By de vechtwijze der Balineezen stond spr. ook uitvoerig stil, vooral by hun stryd in het open veld, als wanneer hun leger meestal is verdeeld in eene voorhoede, een hoofdcorps met twee vleugels en eene achter hoede; zy zyn dan in uniform, een rood vest zonder mouwen; alleen, wanneer zy willen overgaan tot een wanhopig gevecht, trekken ze een lang wit kleed aan; deze stryd op leven en dood, „poopotan", is vreeselyk. De vorst kleedt zich dan ook geheel in 't wit, en, na vrouwen en kinderen vermoord te hebben, stort hy zich met eenige honderden zyner volgelingen in den dichtsten drom des vyands, om te overwinnen of te sneuvelen. Met de literatuur der bevolking is het treurig gesteld; ook hunne wyze van land bouw is nog zeer primitief: zy missen den ploeg en jagen het vee in het veld, om diens functie te verrichten l Den hoorderessen en hoorders werd ver volgens voorgesteld de 75 jarige vorst Ratoe Anak-Agoeng G'dó Ngoerah Karong-Asem, die nu zoo trouweloos tegenover onze troepen heeft gehandeld. Hy is een Baliër van ge boorte. Spr. behandelde zyne houdiog tegen over den Mohammedaanschen godsdienst, zyne rykdommen en zyne verblyven. Breedvoerig stond spr. stil by de geschie denis van Lombok met betrekking tot ons landby het contract tusschen den vorst van Lombok en ons gouvernement, 28 Augustus 1843 door den Gouverneur Generaal bekrach tigd by de aanleiding tot de eerste expeditie, haar verloop en het verraad; om ten slotte na te gaan wat ons leger op Lombok onder gaan en gedaan heeft en thans doet. Hy maakte o. m. nog de opmerking, dat het bem voorkomt dat by den bouw der veelbesproken „dikke muren" de schietgaten er in gemaakt worden; was dit niet het geval, dan hadden de onzen het breken in die dikke muren op vry korten afstand moeten hooren. Spreker eindigde met eene hulde aan het officierencorps van het Ned.-Ind. leger, waar mede alle aanwezigen van harte en luide instemming betuigden. De lezing was interessant en ongetwyfeld zouden we er met het oog hierop meer van hebben vermeld dan we in deze grove trekken gedaan hebben, zoo de Indische mail ons niet reeds zooveel omtrent Lombok had gebracht en nog brengen zal enindien de heer Leendertz zyn „De DébAcle van Lombok" niet geschreven had. In de gisternamiddag gehouden gemeen teraadszitting werd nog door den Voorzitter medegedeeld dat o. m. waren ingekomen: Eene missive van Ged. Staten van Zuid- Holland ten geleide van de afwyzende beschik king op de reclame van M. D. Molenaar tegen diens aanslag in de plaatselyke directe belas ting dienst 1893 by suppletoir kohier. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hun aanslag in de plaatselyke directe belasting dienst 1894. Verzoeken van J. Plantenga en H. W. Hel leman, om afschryving van plaats, dir. belasting 1894, dienst wegens woonplaatsverandering. Een verzoek van P. Kooreman, om eene stoep te leggen voor het perceel Zonneveld- steeg No. 12. Een verzoek van J. Coster, omvergunning tot het doen maken van eene loozing vap het perceel Morschstraat No. 60 naar het kolk- riool aldaar. Een adres van J. G. F. Van Ewyk en andere onderwijzers en onderwyzereBsen, houdende verzoek om de traktementsver- hoogingen wegens 30-jarigen leeftyd en 10-jarigen dienst ook op hen (evenals op mej. J. G. Boon 100, mej. A. M. Van der Zanden 50 en den heer N. Van der Walle ƒ100, gelyk in punt 6 der agenda werd voor gesteld) van toepassing te brengen, welk adres zou worden behandeld by genoemd punt der agenda. Door de aanneming van het voorstel van B. en Ws. werd dus afwyzend op bovenbe doeld adres beschikt. Nadat ook de inkomsten der gemeente-be grooting waren behandeld, bleek dat ten ge volge der aangebrachte wyzigingen de ont vangsten met 322 waren toegenomen en de de uitgaven met 556 waren verminderd. B. en Ws. stelden daarom voor om den post „onvoorziene uitgaven" met f 878 te verhoogen en dus te brengen op ƒ9136, hetgeen werd aangenomen met 2'i togen 6 stommen. Door deze stemming ver*.Iel een voorstel van den heer Van Hoeken om de inkomsten belasting met de verkregen winst ad 878 te verminderen. Die belasting bleef alzoo op 165,000 uit getrokken. De geheole begrooting bedraagt nu In ont vangsten en uitgaven ƒ814,025, welke ten slotte, evenals vooraf de eindcyfers, in haar geheel met algemeene stemmen werd goed gekeurd. Het bestuur van het studenten muziek gezelschap „Sempre Crescendo" bestaat voor 1894'95 uit do hoeren M. H. Van Oosterzee, praeses; G. G. v. d. Hoeven, ab-actis; H. C. Obreen, quaestor; J. A. N. Patyn en J. De Bergh. Het eerste invitatie-concert zal plaats heb ben op Dinsdag 4 December e. k. De groothertogin van Saksen, prinses Sophie der Nederlanden, heeft aan het centraal comité voor het nationaal fonds ter ondersteu ning van nagelaten betrekkingen van Indische krygers doen toekomen eene gift van ƒ1000. In de eerste lyst van giften van dit comité staatH. B.-S. Meisjes Leeuwarden ƒ56,50, het geen moet zynH. B.-S. Meisjes Leiden 66.50. Akte-examen L. O. Te 's Gravenhage zyn toegelaten de dames: E. J. Segaar, te Dordrecht; C. G. H. Japikse, te 's-Gravenhage, en C. J. D. Kariog, te Veur. De legatie van Venezuela te 's-Graven hage deelt het volgende mede: De Venezuelaansche Regeering heeft met verwondering kennis genomen van de onge gronde berichten, door eenige dagbladen in Europa verspreid omtrent eene verstoring der openbare orde in enkele plaatsen van Vene zuela, en te meer, daar de belangen van den vrede nooit beter dan thans in alle deelen des lands verzekerd zyn. De grondwettige voorschriften nemen hun gewonen loop en onder bescherming van de wet, de orde en de vryheid gaat de vooruit gaande ontwikkeling van de krachten der natie ongestoord voort. Tegenover deze geheel onjuiste geruchten wordt de meest besliste tegenspraak noodig geacht wegens het nadeel, dat zy zouden kunnen toebrengen aan het crediet, den voor uitgang en de welvaart van deze staten. De Rotterdam8che gemeenteraad heeft gistermiddag zonder een woord discussie al de voorstellen van Burg. en Weths. by accla matie goedgekeurd. Daaronder behooren de voorstellen betrek- keiyk de verplichting der gemeente-ambte naren om binnen de gemeente te wonen; de regeling van het tarief, dat voor het gebruik der door electriciteit bewogen kranen in reke ning kan worden gebracht, en de voortzetting van den straataanleg ten zuidwesten der Nassauhaven, waarvoor eene som van ƒ165,000 is uitgetrokken. Tot keurmeester en tevens opzichter der vleeschhal werd op eene wedde van 800 be noemd de heer C Huibregtsen, te Vlissingen. Ingekomen is een verzoek van 77 inge zetenen, om het gedeelte Kruiskade tusschen de Diergaarde en de Wetering te dempen; ook het preadvies op een adres om boomen te planten langs de West-Kruiskade. Van het laatste moet voorloopig worden afgezien wegens de verzakking van den opgehoogden grond. In handen van B. en Ws. is gesteld een ingekomen adres tot invoering van eene be paling betreffende maximum arbeid en mini mumloon by aanbestedingen. Aan den hoofdbode, J. Bast, is op verzoek oervol ontslag verleend als hoofdbode en kastelein van het raadhuis. Voorgesteld wordt hem wegens 30 jarigen dienst een pensioen te verleenen van 748 'ejaars. Uit Rotterdam wordt aan het „Utr. Dbl." gemeld Volgens een bericht in het „Handelsblad" zouden de pogingen, om hier eene inrichting in het leven te roepen in den geest van „Ons Huis", te Amsterdam, mislukt zyn, omdat daarvoor het oog gericht was op een gebouw, staande op gemeentegrond, en B. en Ws. niet geneigd waren dien grond af te staan. Deze mededeeling is niet juist. Van het plan is volstrekt niet afgezienmen hoopt nog altyd het tot verwezeniyking te brengen, al is het moeiiyk een daarvoor geschikt gebouw te vinden. Het benoodigde geld is aanwezig en het Nutsdepartement heeft zyne medewerking toegezegd. De aankoop van het door den berichtgever van het „Handelsblad" bedoelde huis is niet afgestuit, omdat men het met het gemeente bestuur niet eens kon worden over den koop- prys van den grond, maar omdat B. en Ws. de beschikking wilden houden over dien grond, in verband met toekomstige plannen tot ver betering van het stadsgedeelte, waar hy ge legen is. De ambtenaren bij de posteryen en de telegraphie mogen dit jaar met buitengewone belangstelling bet voorloopig verslag der Tweede Kamer te gemoet zien, over Hoofd stuk IX der Staatsbegrooting (Waterstaat, Handel en Ny verheid.) Naar het „Rott. Nbld." verneemt, wordt aan dit verslag eene nota toegevoegd, door mr. H. Goeman Borgesius in de door hem gepre sideerde 4de afdeeling der Kamer roorgelezon, waarin op zakelijke gronden wordt aange drongen op eeno reorganisatie dier ambtenaren, in verband met eene verbetering van de positie der klerken en eene gewenschte afschaffing der surnumerairs, der jongelieden, die, na af gelegd examen in afwachting eener benoeming tot commies, in dienst worden gesteld, zonder eonig salaris. Dit heeft tot gevolg, zegt het „R. N.", dat de hoogere betrekkingen by beide takken van dienst alleen openstaan voor zulke jongelieden, wier ouders in do gelegenheid zyn ze nog gedurende eenige jaren op hunne kosten te laten leven, Voor de aardappelen ten behoeve van het garnizoen te Woerden was het laagst ingeschreven door J. Timmerman aldaar, voor 2.97 per heet. Het stoomschip „Bromo", van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 18 Oct. te Suez; de „Burgemeester Den Tex", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 17 Oct. te Genua; de „Lawoe", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 18 Oct. to Suez; de „Maasdam" arriveerde 18 Oct. van Nieuw-York te Rotter dam; de „Merapi" arriveerde 18 Oct. van Batavia te Rotterdam; de „Conrad", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 18 Oct van Genua; de „Rotterdam", van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde 18 Oct. Wight; de „Prinses Amalia", van Batavia naar Am sterdam, passeerde 19 Oct. Perim. By koninkiyk besluit is verleend een pensioen van 260 aan J. P. L. Van Laren, gewezen commies 2de kl. by 's Ryks belas tingen. Benoemd by het wapen der art. tot lsten luit. by hun tegenwoordig corps, de 2de luits. W. H. A. G. baron Van Ittersum, van het lste reg. veld-art., G. A. O. Immink, van het 2de, F. W. Gautzsch, van het 8de, en P. Visser, van het 4de reg. vesting-art., zoomede G. De Josselin de Jong en J. C. A. Jansen, beiden van het corps panteerfort-artillerie. Met ingang van 1 Nov. a. s. aan G. Schild, te Amsterdam, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als opzichter der telegraphie van de lste klasse. Slot.) ,Dea te beter I Je stelt me aan je schoon moeder voor als een zeer Invloedrijk perso nage aan het hof van Cairo, die je door de opdracht van dat gebouw een bewijs van zyn vertrouwen heeft gegeven. Ik ken wel niet de inrichting van bet Egyptische staats bestuur, maar desnoods zal ik toch wel voor een Oostersch minister kunnen doorgaan. Laat ons maar afspreken!" Dit gesprek werd duisterend gevoerd en toen de zaak beklonken was, deelde Clemens zyn vrouwtje ons plan in vertrouwen mede. Eerst bleef zy hardnekkig weigeren, gelijk ik uit haar hoofdschudden opmaakte. Eindeiyk gaf zy toe. Daar verscheen de schoonmama, die be stemd was het slachtoffer onzer samenzwering te worden: eene kleine, zeer gezette vrouw, het type eener schoonmama. „Een uwer vrienden?" vroeg zy aan Clemens en trok dadeiyk een zwarten hoorn van onder hare mantilie. Clemens schreeuwde er door„Geen vriend eigeniyk, maar een begunstiger, een heer uit Cairo, van het hof, een minister; hy is my hier komen opzoeken, u weet wel, om dat groote gebouwhy verlangt, dat ik zoo echie- ïyk mogeiyk op reis ga." ,0 mynheer", begon mama met eene sier lijke dienaresse, ,het is ons zeer, zeer veel eer." „Geef je maar geene moeite, mama, myn heer spreekt Fransch 1" viel haar Clemens in de rede, wien ik alles in den mond gaf. „Hy verzoekt beleefd zich by ons te mogen aan sluiten, wy zullen samen de terugreis maken", schreeuwde Clemens weder in den hoorn. „Zeer vleiend I" antwoordde Betjes moe der, die myn arm aannam en zich door my naar het havenhoofd liet geleiden, waar een deel der badgasten al keuvelend op en neder wandelde. Hier voegde ik my by het jonge vrouwtje en Clemens bood mama zyn arm. Nauwelyks hadden wy tweemaal de wandeling heen en weder gemaakt, toen Clemens my achterop kwam. met de boodschap: „Mama vindt, dat het thanB genoeg is; je moest nu Betsy loslaten, ze is pas twee dagen myne vrouw, heel Helgoland weet het en je lacht voortdurend en je neemt volstrekt niet de westersche terughoudendheid tegenover dames in acht." „Bravo, het gaat reeds naar wenschriep ik zegevierend; „zeg haar nu maar uit myn naam, dat ik vooreerst geen afstand doe van dit bekooriyk gezelschap, en daar je bestaan van myne welgezindheid afhangt „Maar!" riep Betje, met een plotselingen angst, die haar byzonder lief stond, en ik voelde, dat zy hare hand uit myn arm wilde terugtrekken. „Denk om Cairo, mevrouw I" waarschuwde ik en maakte my in stilte vrooiyk over de macht, die my onverwachts over dat drietal ge geven was„bederf nu toch als je blieft ons spel niet. Wie A heeft gezegd, moet ook B zeggen." Wy liepen wat langzamer en ik hoorde do mama aan den arm haars schoonzoons achter my zeggen: „Ik heb geene hoogte meer van Betje, zy moest toch voelen, dat het geen pas geeft. Hemel, wat hebben ze het drukweet je nu niet, waarover hy het altoos heeft Dat's een man, die een wit voetje by de vrouwen heeft, daar kan je op aan!" Ik merkte wel, dat zy bem achterdochtig wilde maken, maar hy liep doodbedaard naaBt haar en liet haar maar praten. Ein- deiyk zeide mama: „Komaan, wy zyn thans wel een keer of tien heen en weder geweest, altooB maar achter dien Turk aan; ik ben doodmoe en hongerig. We moesten maar naar Reiners gaan, ik verlang naar een kopje koffie." Toen wy one by de anderen voegden, trof Betje en my een woedende blik van mama en myn arme vriend kreeg er ook zyn deel van. Wy gingen in de open lucht aan een tafeltje zitten. Ik bleef getrouw Betsy ter zyde; ik had het lieve, jonge vrouwtje het grootste ver trouwen ingeboezemd en zy vond in my het onschuldige welbehagen, dat eene jongge trouwde vrouw in de eerste dagen der eerste wittebroodsweek nog in andere mannen kan vinden; wy hadden dus genoeg stof tot gekeuvel. „Begryp je dan alles wat hy zegt", vroeg de moeder in het Duitsch en met eene niet zeer eerbiedige hoofdbeweging naar my, den minister van den onderkoning van Egypte, wyzende. „Je was vroeger toch zoo ver niet in je Fransch?" Betsy bloOBde tot achter hare ooren en ik had zoo'n medelyden met haar, dat ik, door broederiyk of vriendschappeiyk medelyden ge dreven, een oogenblik myne hand trooBtend op de hare legde. Het niets kwaads vermoedende slachtoffer onzer samenzwering stiet driftig met het lepeltje van de koffie. „Zeg hem toch, dat hy dit laati" fluisterde zy haren schoonzoon in het oor, die voor my louter blikken van dankbaarheid en vriendschap had. Eindeiyk kon zy het niet langer uithouden en gaf het teeken om op te breken. Wy liepen alle vier op eene ry. Plotseling bleef ik voor het Kurhaus stilstaan. „Hoort u wel", zeide ik tot Betey, „er wordt gedanst en ik wed, dat u by uw saaie huwelyksfeest niet eenmaal een dansje hebt gehadClemens, hoor eenB, nu kun je je schade inhalen." Mama begreep maar niet waarom wy stil stonden. Clemens haastte zich dus in den hoorn te fluisteren: „In het Kurhaus wordt gedanstWillen wy er eens een kykje gaan nemenmynheer zegt, dat by wel eens zou willen dansen bet is allerakeligst, maar wat zal men er aan doen?" „Dat gebeurt niet!" riep de door en door goede vrouw met een nadruk, dat de men- echen, die ons voorbygingen, verschrikt om keken. We gaan nu naar huis, misschien komen wy dan eindeiyk van hem af; dat is me een plakker! Net een klis." Ik moest die laatste eigenschap spoedig verloochenen, want voor het hotel scheidden wy. Toen ik de hand der oude dame eerbiedig aan myne lippen wilde drukken, etak zy my baar horentje toe. Den volgenden morgen vond ik, uit het bad komende, dit briefje: „Mynheerl Vergeef my, dat ik my voor allo duido- iykheid van de Duitache taal bedien. Dat met myne dochter, ziet u, most ophoudenonvoor- waardelykl Dat myn schoonzoon, die wel knap in zyn vak kan zyn, maar overigens het buskruit niet beeft uitgevonden, niets in uwe Oostersche manieren ziet, kan ik my mst myne eenvoudige Westersche begrippen niet verklaren maar ik moet hier een stokje voor stokenof is u misschien vanzine dezo ge- dragsiyn ook in Cairo te volgen. Wilt u dan twee monecben ongelukkig maken? Ik ver zoek u dus dringend, mijne dochter als niet bestaande te beschouwen; dat geldt natuuriyk ook van Uwe Dw. Katharina BoseLipp." Ik had dit epistel nog niet ten einde ge lezen, toen een visschersknaap met een groo- ten „dienstbrief" verscheen, van den volgen den inhoud: „Excellentie I Ik heb de eer, üwer Excellentie alier- onderdanigst mede te deelen, dat ik, na een onderhoud met den arte, in de noodzakeiyk heid verkeer, Uwe Excellentie te verzoeke-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1