N. 10629. Dinsdag 16 October. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. De Lombok-expeditie. u DSCH DA&BIAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers -.*••*•» 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Vervolg van het tweede blad./ Vet sneuvelen van generaal Tan Ham. Een treffend verhaal van de wtjze, waarop leneraal Van Ham met ware doodsverachting en zeldzamen heldenmoed gesneuveld is, komt voor in een ingezonden artikel in de fSoer. Crt.", waarin het sneuvelen van dezen generaal breedvoerig wordt omschreven. Wy laten hieronder dit stuk volgen: Zooals bekend is, openden de Baliörs hun moorddadig verpletterend vuur op 't bivak van het 6de bataljon omstreeks ll'/a uur in den avond van den 26sten Augustus. Ondanks het gevaar zag men den edelen generaal Van Ham zich onophoudelijk blootgeven, op en neer wandelende voor de tent van den bivak commandant, den overste Van Bylevelt. 's Morgens van den volgenden dag omstreeks halfzeven trokken de troepen zich terug in den voorhof van den Brahma-tempel, waar een gedeelte van het zesde bataljon gelegerd was; hier waren de troepen eenigszins gedekt voor het vyandelyk vuur, hoewel toch telkens een onzer mannen door een kogel getroffen werd. Ook de generaal trok zich in deze primi tieve wijkplaats terug. Gy kunt nagaan, hoe onze mannen hier op elkander gepakt stonden, daar zy alleen bescherming vonden dicht opeen gesloten achter den flankmuur aan den grooten weg. 't Hevig vuur van den vyand noodzaakte ons echter om ook deze plaats te verlaten en onder een verschrikkeiyk vuur van den vyand weken wy in het tweede gedeelte van dien hof. Hier zaten wy veiliger, doch konden niet op den vyand vuren. Vivres, drinken, alles mankeerde; de patronen raakten op; ieder oogenblik konden wy een aanval van den vyand verwachten en dat alles deed ons de noodzakelykheid inzien om op Mataram terug te trekken, wilden wy niet tot den laatsten man gedood worden. Eerst voldeden wy nog aan een treurigen plicht. Zestien onzer makkers sliepen den heldenslaap. Wy bereidden hun daar eene laatste rustplaats en begroeven hen zoo goed en zoo kwaad als 't ging, allen in één kuil. Omstreeks halfdrie besloten de generaals den terugtocht naar Mataram te aanvaarden. Daartoe moesten wy door het eerste gedeelte van den voorhof; tot tweemaal toe dreef het «chrikkelyk vuur ons terug; eindelyk gelukte het ons met kleine afdeehngen naar buiten te komen, waarby reeds dadelyk een groot aantal der onzen iel. Eene dier afdeelingen bestond uit: Generaal Van Ham, ds. Rogge luitenant administratie Bouscher. Luitenant Hardy geleidde het troepje verder, bestaande uit pl. m. 15 man infanterie, één sergeant en één fourier van de artillerie, eenige dwangarbeiders en twee vrouwen. Toen de troep den voorhof verliet, juist op het oogenblik, dat generaal Van Ham in de poort stond, gereed om naar buiten te gaan, werd hy door een kogel getroffendeze drong door den linkerarm in het lichaam. Hy zakte in elkander, roepende: „O,Godl" De sergeant der artillerie Visser, die naast den generaal stond, ving hem in zyne armen op en legde hem op een dichtby staande baleh- baleh; hy knoopte zyn jas en zyn pantalon los en, onder een hevigen kogelregen, wist hy met het verbandlinnen, dat hy toevallig by zich droeg, de wonden van den generaal te verbinden, niettegenstaande de generaal hem zeide: „Ach, laat my hier maar liggen, ik sterf toch!" Sergeant Visser zeide echter: „Generaal, wanneer u hier blyft, dan blyf ik ook!" Intusschen waren de anderen reeds gedeelte- lyk de poort uitgevlogen. De sergeant wist echter met geweld twee dwangarbeiders te dwingen, hem te helpen hy nam een sprei, legde daarop den generaal en bond de punten boven de handen samen. Toen werd de generaal opgenomen, en onder geleide van genoemden sergeant, trok deze treurige stoet de poort uit, waarop onophou- deiyk gevuurd werd en waar reeds zoovelen onzer braven den laatsten adem hadden uit geblazen. Gelukkig zonder dat iemand hunner getroffen werd, wisten zy den straatweg te bereiken; links en rechts werden zy over en door de gaten in de muren onophoudeiyk he vig beschoten; ruim 150 M. ver, werd het zware lichaam van den generaal in wilde haast voortgedragèn, toen de beide dwangar beiders van uitputting neerstortten en niet in staat waren verder te gaan. De generaal, zonder jas en pantalon, stond toen op en schreed met zyn doodelyke wond voort; de sergeant Visser kon op dat oogenblik geen hulp meer bieden, daar hy toen juist zelf gewond werd. Zoo voortstrompelende kwam hy in den Dewah-tempel te Mataram, alwaar by zyn stervend lichaam op een rot tingstoel kon uitstrekken. Hier bevonden zich de majoor der artillerie Rost Van Tonningen, de majoor der infanterie Blommestein, benevens de opperbevelhebber, generaal majoor Vetter, ook de pastoor Vogel, die hem bediend heeft. Na vrouw en kinderen gezegend en in Gods genade aanbevolen te hebben, en den majoor Blommestein verzocht te hebben voor zyne vrouw en kinderen te zorgen, stierf de edele man. In den tempel werd een kuil gegraven, waarin 's morgens om 4 uren het lyk van den geüeraal met de lyken van nog vier anderen werd neergelegd. Aan de edele zelfopoffering van den sergeant der artillerie Visser, dankt het Indische leger, dat een hunner geliefdste generaals, de dappere, edele Van Ham, niet in banden van de Baliërs, die tygers en lykenschenders, is gevallen, doch dat hem een eerlyk graf op het veld van eer ten deel viel Een blik la de toekomst. Van zijn particulieren correspondent „Janus" ontvangt het „Bat. Nbl." het volgende sohry ven' uit Ampenan, dd. 8 September: Wat zal de toekomst baren? Ziedaar de vraag, die ods aller brein bezighoudt! Eene bezadigde critiek over hot „desastor" zal ik, zooals ik beloofd heb, later ten beste geven, tenzy ik my niet mocht kunnen ver eenigen met de officiëele voorstelling van het verloop der zaak, welke naar onze verwachting zeker binnenkort door de Regeering gepubli ceerd zal worden. Dat de Indische bladen, die ons tot nu toe bereikten, slechts zeer alge meens en zeer vage officiëele meldingen hier omtrent bevatten, verwondert my volstrekt niet, aangezien allen, en dus ook de staf, onder demoraliseerenden indruk van het ge beurde gebukt gingen; daarom wil ik eerst afwachten en zal ik spreken, zoodra zulks noodig en nuttig blykt. Het is ons bekend, dat de gespannen aan dacht van geheel Indië en Nederland op ons gevestigd is, en wy begrypen, dat het plicht is om de natie door juiste en volledige inlich tingen in de gelegenheid te stellen om de verrichtingen harer militaire macht te kennen en te beoordeelen. Over hetgeen de toekomst baren zal, meen ik my echter niet ongerust te mogen maken. We zyn thans vier complete veldbataljons infanterie sterk en, zoo ik wèl ingelicht ben, zullen we, na voleindiging van het debase ment, te beschikken hebben over 10 kanonnen van 12 cM., gedeelteiyk voor-, gedeeltelyk achterlaad6 mortieren van 20 cM., 6 Coe- hoornmortieren van 13 cM., eene complete veldbattery van 6 kanonnen en eene even sterke bergbattery. Worden deze gezamen lyke vuurmonden tegeiyk met die der marine aangewend, dan kunnen we Mataram per dag gemakkelyk op een duizendtal bommen, gra naten en granaatkartetsen trakteeren, die dan binnen de muren van deze uitgebreide plaats uiteenbarsten en hunne scherven en kogels ten bedrage van minstens totaal 50,000, zegge vyftig duizend, stuks honderden meters ver en in alle richtingen door Mataram heen zullen slingeren. Is op die wyze de toestand te Mataram onhoudbaar geworden, dan kunnen we die plaats nemen en slechten en vervolgens hetzelfde spelletje tegen Tjakra-Negara be ginnen. Onze staf is vermeerderd met een kolonel en twee kapiteins en ter behartiging der politieke belangen is het getal civiele ambte naren met een directeur en een controleur versterkt. Buitendien zullen de Sasaks den vyand aangrypen als hy naar het zuiden of oosten uitwykt, terwyi hy in het noorden niet in zyn levensonderhoud kan voorzien. We zyn dus in alle opzichten volkomen ge waarborgd; we behoeven niet bevreesd te zyn voor verkeerde politiek, voor verkeerde strategie of voor verkeerde tactiek. Het politiek beleid zal on6 vry waren voor verraad; bet strategisch beleid zal onze troepen deelen op het juiste moment op het juiste punt .brengenhel tactisch beleid zal ons met mini- tnum-verliezen ter overwinning voeren t Meer te verlangen dan dit alles zou eene dwaasheid zyn! En dan, ten overvloede, nog een gezond klimaat! De toestand is thans als volgt: Ampenan is de versterkte operatie basis, waarin alle troepen logeeren of logeeren kunnen. Twee compagnieën van het 7de hebben stelling genomen tusscben Ampenan en Ma taram op 1300 M. van laatstgenoemde plaats -, daar staan reeds 2 kanonnen van 12 cM. achterlaad in battery. Het 9de ba taljon met 2 veldkanonnen bezet kampong Kalé, 1200 Meters ten zuiden van Mataram Het 2de bataljon rukt morgen uit om het voorterrein van vyanden te zuiveren. Twee compagnieën van het 7de, thans nog te Am penan, voegen zich morgen by de twee andere van dat bataljon. Het 6de bataljon, versterkt door de marine landingsdivisie, houdt Ampenan bezet. De toestand te Mataram en Tjakra-Negara is onbekend; alleen zyn aan deze zyde van Mataram nieuw opgeworpen versterkingen ge zien. De marine-granaten vielen blykens waar neming binnen Mataram. Naar men zegt, richten zy daar veel ver woestingen aan en worden vele menschen gedood. h t Of Mataram zelf in hoogere mate versterkt is geworden, weet men niet. De Sasaks bevinden zich ten zuiden van Mataram Tjakra-Negara en ten oosten van laatstgenoemde plaats. Overigens is er niots met zekerheid bekend. Het debarkeeren van het zware geschut wordt voortgezet. Nu en dan komen er Sasaks binnen, nut wie de hooge heeren zich onderhouden. Thans wil ik er toe overgaan eene bescbry- ving te geven van de gevechtsterreinen, wh rop onze troepen zulke zware verliezen leden. De weg Ampenan Tjakra-Negara Icopt byna zuiver oost, in het oosteiykste deel v* n Tjakra buigt hy eerst zuidwaarts en daarna weer oostwaarts af; hy is 15 a 30 Meter breed. De afstand tusschen Mataram en Tjakra bedraagt slechts 400 Meter; in de ruimie tusschen Tjakra en Mataram lag ten noorden van den grooten weg het geheel open en riet versterkt bivak van het 7de bataljon en 2 sectiën veld artillerie; het bivak lag dus met zyne oostzyde tegenover de muren en het hooge geboomte van Tjakra en met zyne westzyde tegenover de muren het hoDge ge boomte van Mataram. Ten Doorden van het bivak was het terrein tot op ;fc 400 M. open; ten zuiden van het bivak lag de hoofdweg, daarnaast een vry ondiepe kali en op 300 M. ten zuiden van het bivak, in het in die richting geheel open terrein, eene gedeeltelyk met steenen en ge deeltelyk met aarden muren omwalde ruimte, dewa geheetendeze dewa is de plaats, waar de ter dood veroordeelden werden gekrist. Het beschieten van het bivak werd onder nomen door Balische schutters, die post hadden gevat in het geboomte of achter do schiet gaten in de muren van Mataram. Gaat men Tjakra Negara aan de westzyde binnen, dan bereikt men na tien minuten het punt, waar een van zuid naar noord loopende zeer breede weg den gevolgden hoofdweg kruist. Zoowel op deze wegen als op de zypadtn, die loodrecht staan op eene der beile ge noemde hoofdrichtingen, beweegt men zien tusschen muren, uit klei en leem samen gesteld die muren zyn 2 a 3 Meters hoog en laten op vele plaatsen geen geweerkogel door. Het bovenbedoeld kruispunt overschrydende, heeft men aan zyne linkerhand een stevig steenon gebouw, het paleis van den vorst, dit gebouw heeft een voorhof van ongeveer 15 Meters lengte en breedte; die voorhof is omgeven door een steenen muur en ligt onge veer 2 M. hooger dan de weg. Het paleis zelf is een massief steonon ge bouw; achter het paleis strekt zich over eene zeer groote lengte de eveneens links van den weg gelegen vorstelyke tuin uit, die door een 3 tot 4 meters hoogen muur van ditn weg gescheiden is. Ten Z. van den weg vindt men tegenover het paleis van den vorst een open plein en een met kleine pondoks bezaaiden passer, waarachter het met muren omheind paleis van den jongen vorst ligt. Naast den passer vindt men wederom een plein, aan de zuidzyde door een muur begrensddoor middel van bamboe-paaltjes en een paar daar tus schen gespannen yzerdraden was eene zekere geheel open ruimte afgebakend, waarin de berg artillerie, eene compagnie van het 6de en de commandant van het 6de met zyn staf ge legerd waren. Naast de-e ruimte d ligt oeno andere a, omgeven door muren, die aan do noord- en westzyde anderbalven en aan de beide zyden 3 meters hoog zyn; in die ruimte waren 3 compagnieën van het 6de onder dak gebracht in bamboe loodsen. De ruimten b en c zyn geheel door 3 meters hooge muren van de buitenwereld afgesloten. Voorts vindt men langs de hoofd* en zy wegen overal 2 tot 3 meters hooge muren, die op de schets dcor dikke zwarte lynen zyn aangegeven; op die wyze bestaan er groote rechthoekige vakken, met muren omgeven, waarin de woningen es m Paleis a O O Voorhof van Mataram naar Batoe KJian Plein

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1