Np. 10628.
Maandag 1£> Octolbei*.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Leidsche Maatschappij vao Weldadigheid,
ter voorkoming van verval tot armoede.
Leiden, 13 October.
Feuilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17^. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
Ouder gewoonte heeft ook nu weer het
hoofdbestuur der Leidsche Maatschappij van
Weldadigheid verslag uitgebracht over het
maatschappelijk jaar 1893/94.
Daaraan ontleenen wij het volgende, waar
uit blijkt dat er, gelijk in elk verslag, redenen
zijn om zich te verheugen, maar ook de
klachten niet uitblijven.
Wat de Onder8teunig aangaat, stelden be-
stuurderen zich reeds dadelijk voor om, even
als het afgeloopen jaar, den geheelen winter
door gezinnen voor geregelde ondersteuning
aan te nemen, daarbij van het denkbeeld uit
gaande dat de bijdragen der ingezetenen ook
even ruim als toen zouden vloeien. Dit was
helaas niet zoo, want bestuurderen ontvingen
bij de jaarlijksche inschrijving f 100 minder
en waren niet enkele ingezetenen hun dezen
winter te hulp gekomen door ongevraagd
extra-bijdragen te zenden, dan zouden bestuur
deren, om de tering naar de nering te zetten,
allicht het aantal der ondersteunden hebben
moeten inkrimpen. Nu hebben zy nog om
streeks een dertigtal gezinnen meer dan in
het vorige jaar kunnen bijstaan.
Dankbaar vermelden bestuurderen ook nog
eene gift van ƒ1000, hun geschonken door
de nagelaten betrekkingen van een der contri
buanten, ten einde aldus de bijdrage van den
overledene te bestendigen.
Menigeen werd door bestuurderen weer
geholpen met eene gift voor éénmaal en tref
fende bewijzen hebben zij ontvangen hoe dik
werf hunne pogingen, om aldus een gezin
voorgoed er boven-op te helpen, met succes
bekroond werden.
De aanvragen voor- Onderwijs en Opleiding
hebben zij alle toegestaan, daarbij voorgelicht
door hun medewerker voor onderwijs, en de
voortdurend inkomende gunstige en voldoende
rapporten over de vorderingen der leerlingen
doen zien dat die hulp goed besteed is.
De uitgedeelde som van ƒ9081.56 werd
verdeeld als volgt: a. Onderwijs en opleiding
ƒ375.95, b. Geneeskundige hulp ƒ177.66, c.
Tijdelijke hulp ƒ219, d. Ondersteuning aan
oude lieden ƒ3770 en e. Tegemoetkoming aan
schamele armen, weezen en gebrekkigen
ƒ4538.95.
De sommen onder c, d en e aangewezen,
zijn verstrekt in eetwaren, brandstoffen, bons
voor huishuur en kleeding.
Was het vorige jaar wat Arbeiderswoningen
betreft, ongunstig, dit jaar is het nog erger.
Het verven der huisjes, herstellen van muren,
veranderen van schoorsteenen, dempen van
natte keldertjes, enz zullen de onkosten-
rekening aanmerkelijk hooger doen zijn, ter
wijl hiervoor geen compensatie gezocht mag
worden in hooger huur.
Nadat, by het einde van het boekjaar
1892/93, met de grootst mogelijke werkkracht
was voortgegaan om hetgeen voor den dienst
1894 nog in bestelling was, op den bepaalden
tijd (uit. October 1893) gereed te hebben,
brak voor do afdeeling Arbeid een zeer on
gunstig tijdperk aan.
Bij het ministerie van koloniën was eene
uniformverandering aanhangig, de uitmonste
ring voor de infanterie zou veranderd worden,
doch eene beslissing in deze was nog niet
genomen, ten gevolge waarvan de nieuwe
orders voor den dienst 1895 niet konden ver
schijnen en er voor het geheele personeel eene
stagnatie van het werk plaats had, van 1 Nov.
1893 tot begin Febr. 1894.
Onzerzijds, zeggen bestuurderen, werd meer
malen b\j bovengenoemd ministerie er op ge
wezen hoe treurig de toestand alhier was door
het uitblijven van nieuwe orders, totdat einde
Jan. 1894 gelukkig bericht kwam, al was het
dan voorloopig ook zonder officiëele opdracht,
dat de arbeid hervat kon worden. Genoemde
opdracht verscheen eerst 11 April, nadat ook
de quaestie omtrent de wijziging in de uit
monstering beslist was en deze voortaan
oranje in plaats van geel zou zijn.
Voor de kleermakers was deze opdracht
gunstig, maar 't tegendeel daarvan voor de
naaisters, daar door de Indische leger-com-
missie een tot nog toe gebruikelijk stuk
kleeding afgeschaft werd en door geen ander
vervangen. Van de grondstof, waarvan de nu
afgeschafte kleedingstukken vervaardigd wer
den, hebben bestuurderen nog ongeveer 3300 M.
op magazijn, als overschot van den dienst
van '94 en op hun herhaald verzoek aan het
ministerie van koloniön om mededeeling welke
bestemming zij daaraan moeten geven, ont
vingen zü tot nu toe geen antwoord, waaruit
zij de stille hoop putten, dat voor het jaar '96
die grondstof voor een eventueel nieuw in te
voeren kleedingstuk zal moeten verwerkt
worden. Ondanks dezen tegenspoed betaalden
bestuurderen aan arbeidsloonen dit jaar meer
dan 35,000 uit en hadden daarvoor gedurende
9 maanden van het boekjaar 1893/94 ruim
90 kleermakers en ruim 120 naaisters aan
het werk.
De toestand van de breisters was gunstig,
want 17 weken lang was er werk voor een
90-tal.
Op dit oogenblik is men bezig af te maken
datgene wat nog in bestelling is voor den
dienst 1895 en waarmede men uit. October
gereed moet zijn.
Het ministerie van koloniön heeft het blijde
vooruitzicht geopend dat dit jaar eene stag
natie als de bovenvermelde zal voorkomen
worden, door toezegging zijnerzijds niet alleen
zorg te zullen dragen dat bij het einde van
den dienst 1895 nieuwe orders voor dien van
1896 in het bezit van bestuurderen zyn, maar
ook voor het aanwezig zijn van eene voldoende
hoeveelheid grondstoffen.
Wordt werkelijk hieraan voldaan, dan zal
daardoor voorkomen worden dat juist in de
strengste wintermaanden de arbeiders nage
noeg of geheel zonder werk zjjn.
Binnenkort hopen bestuurderen voor de
breisters nieuwe orders te ontvangen.
Tot genoegen kunnen bestuurderen thans,
nu zy het derde jaarverslag van hun Infor-
matie-Bureau uitbrengen, met meer tevreden
heid op het afgeloopen jaar terugzien dan
verleden jaar. Bestond er toen nog twijfel
aan de levensvatbaarheid dezer inrichting,
thans kunnen zy met gerustheid zeggen dat
zij dit jaar bewezen heeft wortel geschoten
te hebben onder het Leidsche weldoend publiek.
Tegenover de 260 aanvragen in 1891/92 en
228 in 1892/93 kunnen bestuurderen nu het
aanzienljjk getal van 438 aanvragen stellen
door 102 personen tot hen gericht.
Evenals het vorig jaar konden bestuurderen
verschillende keeren tegen oplichters en beroeps
bedelaars waarschuwen, zoodat zij vertrouwen
thans weer iets te hebben bijgedragen om
de verstrekte hulp in goeden bodem te doen
vallen.
Bijzonderheden zyn er dit jaar niet te ver
melden: de dienst liep geregeld en snel, en
als bestuurders over iets wilden klagen dan
zou het moeten zijn over het ontbreken van
klachten en van aanwijzingen tot verbetering.
Zoo gaarne zouden zy van hen, die by hen
aanvragen, wenschen in dien zien vernemen.
Thans hadden bestuurders geen aanleiding om
verandering in hunne inrichting te brengen.
Conform met het besluit van het Hoofdbe
stuur staat het Bureau kosteloos open voor
die leden der Leidsche Maatschappij van Wel
dadigheid die ƒ2.50 of meer 'sjaars aan de
Maatschappij contribueeren. Aan al die leden
wordt in September eene onveloppe met aan-
vraagbiljetten toegezonden, terwijl erzoonoo-
dig op aanvrage meer te krijgen zijn by pro
fessor Siegenbeek Van Heukelom, Rapen
burg 23.
De toestand der Financiën is niet vooruit
gaande te noemen. Terwyl bestuurders toch
jaarlijks meer en meer gezinnen ondersteu
nen en op allerlei wijzen trachten te helpen,
zullen zy, als de bijdragen niet sterker gaan
vloeien, personen, die werkelyk verdienen ge
holpen te worden, moeten afwijzen. Moge
toch het voorbeeld van de girt van 1000, in
den aanvang van het verslag vermeld, en de
extra giften gedurende den winter van enkele
6tadgenooten ingekomen, aan anderen ten
voorbeeld strekken en moge men moer en
meer begrijpen dat de Maatschappij door hare
inrichting het best in staat is niet alleen hulp
te verschaften waar die noodig is, maar ook
op de beste wijze.
Hoewel het ongelooflijk klinkt, is dezer
dagen nog gebleken dat sommige ingezetenen,
personen zelfs die reeds jaren in Leiden wonen,
nog volslagen onbekend zijn öf met het bestaan
öf met de werking dezer Maatschappij. Door
de bovenstaande mededeelingen van de wijze
hoe goed en nuttig de Maatschappij naar alle
kanten werkt, hopen wij dat het aantal
contribuanten belangrijk moge toenemen, want
dan zouden de financiën bestuurderen toe
staan zoo veel meer personen te helpen déér
waar goede hulp, op geschikten tijd en doel
matige wyze aangebracht, noodig blijkt.
Door het kiescollege der Ned. Herv. ge
meente alhier zyn gisteravond de volgende
zestallen geformeerd, gerangschikt naar het
aantal verkregen etemmen:
lo. Vacature E. César Segers: ds. D. J.
Karres, van 's Gravenhageds. N. M. De Ligt,
van Rhenends. C. B. Oorthuijs, van Katwijk
aan Zee; ds. J. Draaisma, van Steenwjjkds.
J. W. H. Kalkman, van Alfen; ds. K. W.
Vethake, van Overschie.
2o. Vacature-J. H. Gunning JHzn.ids. J.
Krayenbolt, van Rotterdam; ds. C. J. Lam
merink, van Schoveningends. P. J. Van
Melle, van Nykerk; ds. C. Hartwigsen, van
Oud Beierland; ds. P. Kuylman Jr., van Bun-
nik en Vechten; ds. G. H. Wagenaar, van
Aalsmeer.
Hieruit zullen de volgende week twee drie
tallen gekozen worden.
Voor het akte-examen Lager Onderwijs
is geslaagd de heer H. C. Van Leeuwen,
van Leiden.
Naar wij uit goede bron vernemon, hoopt
men hier ter stede een Bazaar te houden
voor Inwendige Zending, bekend als philan
thropic op velerlei gebied. Men hoopt op een
druk bezoek. Voor inzending houdt het be
stuur zich aanbevolen.
Men zie de in dit nummer voorkomende
advertentie I
Wy vestigen de aandacht op de in dit
nommer per advertentie aangekondigde voor
loopig laatste opvoering van het tooneelspel
„Madame Sans Gêne" door het „Nederlandsch
Tooneel" in den Koninklijken Hollandschen
Schouwburg te 's Gravenhage op Dinsdag en
Vrijdag 16 en 19 Oct. a. s.
Door den Commissaris der Koningin in
deze provincie zyn in de gemeente Zegwaard
herbenoemd tot zetters voor 'sRyks directe
belastingen de heeren A. Visser en C. J.
Veldhuyzen aldaar, en in de gemeente Zoeter-
meer de heeren N. Boonekamp en H. Scheer.
Het schijnt wel dat alle groote Ameri-
kaneu van Hollandschen kom af zijn. Laatst
bleek dit ten aanzien van Walt Whitman en
nu weer wordt van dr. Wendell Holmes gemeld,
dat hfi de afstammeling was van zekeren
Wendell, die in de 17de eeuw uit Nederland
naar Amerika ging.
In het begin van September bedroegen
de kosten der Lombok-expeditie reeds een
millioen gulden.
Naar men verneemt, is het wetsontwerp
betreffende de Indische tarieven in de afdeelin-
gen dor Tweede Kamer zeer ongunstig ont
vangen.
Te 's Gravenhage is op 60 jarigen leef
tijd overleden mr N J. Van Ysselsteyn, in
leven oud-hoofdcommies by het departement
van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Men schrijft uit Eindhoven: Door een
treurig ongeval verloor gisteren een der
meest geachte inwoners van Eindhoven het
leven. Dr. J. v. d. Akker, een onzer kundigste
geneesheeren, had het ongeluk met zjjn rij
wiel, waarop by zich aan het oefenen was,
in volle vaart tegen een boom te ryden, waar
door hy van zijne machine tor aarde werd
geslingerd. Men sneldo hem ter hulp, doch
het bleek helaas te laat, de levensgeesten
waren reeds geweken. Als geneesheer stond
de overledene hoog aangeschreven en genoot
hy in de hoogste mate het vertrouwen zijner
patiënten. Bescheiden als kundig, verwier
zich de overledene aller achting gedurendt
zijne jarenlange praktijk hier ter stede.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft uit overweging dat, ten gevolge van
het overlijden van den heer S. T. Land, eene
verkiezing van een lid der Tweede Kamer
moet plaats hebben in het hoofdkiesdistrict
Helder, bepaald dat die verkiezing zal ge
schieden op Dinsdag 30 October a. s., en de
herstemming zoo noodig, op Dinsdag 13
Nov. d. a. v.
Aan de officieren van hot leger h. t. 1.,
die bjj de landmacht in Oost- of West-Indië
worden gedetacheerd en la suite zijn van
het kol. werfdepot, moet voortaan vóór hun
vertrek van dat depot naar de koloniën afge
vraagd worden aan welk adres hier te lande
vanwege het departement vau koloniën mede
deeling zal kunDen worden gedaan van.
eventueel omtrent hen inkomende bijzondere
tijdingen.
Bjj komnkiyk besluit is pensioen ver
leend aan: mr. G. Van Tienhoven, afgetreden
minister van buitenlandscho zaken, ƒ2871;
H. Wegeling, ƒ163. J. De Vos, ƒ109, J. B
Knicknie, 126; P. P Saraber, 1482; J.
Dorrenboom, 270 'sjaars.
Aan den luit.-tor-zee lste kl. S. Posthumus
Meyjes, op zjjn verzoek, met 16 dezer eervol
ontslag verleend uit den zeedienst, en de luit.-
ter-zee 2Je kl. H. Van Praag met gemelden
datum bevorderd tot luit.-ter-zee lste kl.
Aan den officier van gez. lste kl. by de
zeemacht M. M. Jung vergunning verleend
tot het aannemen der versierselen van ridder
3de kl. der orde van het Borstbeeld van den
Bevrijder, hem geschonken door den president
der Vereenigdo Staten van Venezuela.
Utilitaire pensioenwet.
By de Tweede Kamer is ingekomen een
wetsontwerp tot wijziging der wet, regelende
de bevordering, het ontslag en het op pensioen
stellen der militaire officieren bfi de landmacht.
Om verschillend© redenen is 't een nadeel
voor het leger, wanneer officieren, inspociile
betrekkingen geplaatst, daarin gedurende het
grootste gedeelte van hunne militaire loopbaan
verblijven en lot hoogero rangen opklimmen,
zonder weder werkeiyken dienst bi) het leger
te hebben verricht, en gedurende dien dienst
van hunne geschiktheid voor hoogeren rang
te hebben doen blyken Dit nadeel weegt te
zwaarder, omdat veelal de officieren, die tot
speciale betrekkingen worden geroepen, tot de
meest bekwamen behooren, en dus tot hen,
van wie in hoogere rangen later het meest
party moet kunnen worden getrokken. Geheel
in den geest dei bepaling, voor de zeemacht
bestaande, wordt than* voorgesteld, dat een
officier, in speciale betrekking geplaatst, niet
bevorderd wordt, tenzy by vooraf gedurendo
eenigen tjjd werkeiyken dienst by het leger
heeft verricht en wel ten minste 1 jaar voor
officieren in den kapiteinsrang; 1 jaar in de
rangen van majoor en luit. kolonel afzonder
lijk of te zamen en 2 jaren voor luitenants.
Deze termynen zfin slechts minima; in den
regel zal die dienst langer duren.
36)
„Hélène" had hfi gelezen. Met fijne lettertjes
was de naam in den rand van den vingerhoed
gegraveerd, juist zooals Henri dat indertijd
voor Hélène had laten doen. Zonderling spel
van het toeval zijn er niet duizenden meisjes
in de wereld, die Hélène heeten?
Hélène 1 bruiste de zee. Hélène! suisde het
door de toppen der boomen. Hélène, Hélène!
kreet de bleeke, van vertwijfeling schier zin-
nelooze man.
Nog eenmaal slechts eenmaal nog ten
troost tot straf slechts eenmaal nog haar
zien, en dan sterven.
Een geluid als van een zwaren mannentred
kwam van uit het struikgewas al nader en
nader. Het bovenlijf van een man dook tus-
schen de heesters op en onmiddellijk daarna
stond de geheele, krachtige gestalte op de
kleine open plek.
Tegelijkertijd richtte Henri zich, gestoord
in zijne overpeinzingen, op. Een dubbele
kroet Wighart en Henri stonden tegon-
over elkander!
De jonge, bleeke man waggelde op den
ander toe; verlangend strekte hy de armen uit
„Wighart", stamelde hfi snikkend, „myn
Wighart", en hy wierp zich aan zyne borst.
Doch deze, zelf zoo bleek, dat het bloed
zelfs uit zyne lippen was geweken, trad terug.
,Weg van my", zeide hy heesch, uw ge
voel overmant u! Hebt gy vergeten, dat ik
het was, die uwe hand doorschoot?"
Buiten zichzelven riep Henri, den arm van
den verloren vriend vast omklemmend:
„Wighart ik klaag u Diet aanl Ik ben
nameloos ongelukkig geworden ja, maar
ziedaar neem ook de andere hand ver
lam ook die alles, alles l God ik heb
zwaar tegen u misdreven en straf verdiend.
Maar laat er thans een einde komen aan deze
vreeselyke boete. Wighart ik vergeef u
vergeef gy my ookl Zie, ik kan niet leven
noch sterven, alvorens haar nog eenmaal
gezien en gesproken te hebben 1 Zeg haar
dat. Is zy by u? Is dit van haar?"
Bevend toonde hy den vriend don vinger
hoed.
„Ja", zeide Wighart verheugd, „dat is
de hare."
„Zy is dus hier ze ademt dezelfde lucht
met my in!" juichte Henri. „O, Wighart
laat my naar haar toe ylen en stamelend aan
hare voeten om vergiffenis smeeken."
Getroffen beschouwde Wighart den man,
dien hy eenmaal zoo had liefgehad. Waar
was de heldere gloed gebleven van die bruine
oogen; die oogen, thans door blauwzwarte
kringen omgeven De frissche kleur der wan
gen was in vaal bleek overgegaan. Om den
lachenden, spotachtigen mond waren door de
emart twee diepe voren geploegd.
Henri", zei Wighart, „gy ïydt. Zyt gy
dan niet gelukkig?"
„Zeker, zeker", riep Henri, zyne ellende
voor zjjn vriend verborgen willende houden
en met eene vluchtige gedachte aan Adel-
heid„zeker, zeker! Myne vrouw bemint my
afgodisch en ik ik bemin Adelheid
ook I Waarom staart ge my zoo zonderling
aan? Ja ik bemin Adelheid! Maar ik kan
niet gelukkig zyn, vóór ik weet, of Hélène
my vergiffenis schenkt, of zy het geluk heeft
weergevonden."
Overmeesterd door medelyden en liefde
jegena hem, dien hy eenmaal zyn broeder
bad genoemd, opende Wighart de armen en
andermaal wierp Henri zich aan de breede,
trouwe borat. Terwyl nu Henri's hoofd op
zyn schouder rustte, sprak Wighart zacht,
met door tranen verduisterde oogen in de
woelige zee starend:
„Zy heeft u vergiffenis geschonken. Ge
weet het: zy is geene vrouw om zich door
een niet te herstellen verlies te laten ter neer
slaan. Veel, schrikkeiyk veel heeft ze geleden en
gestreden, maar, naar ik geloof en hoop, heeft
ze overwonnen. Nooit is uw naam in onzen
kring weer uitgesproken, nooit is met ook
maar een enkel woord op het verledene ge
zinspeeld. Hare stille gelatenheid, de yver,
waarmede zy haren arbeid weder heeft opge
vat; hare langzaam, doch steeds meer en
meer terugkeerende vrooiykheid; de belang
stelling, die zy weder toont in al wat haar
omgeeft, zyn zoovele bewyzen, dat hare ziel
langzaam geneest van de wonden, haar door
u toegebracht. Dageiyks zegen ik Sophies
vasten wil, waarmede zy het heeft weten
door te zetten, dat wy met ons drieën de
reis naar Italië aanvaardden. Hier kwam
Hólène8 gemoedstoestand allengs geheel tot
bedaren. Kalm, op bescheiden wyze, brengen
wy hier de dagen door; Hélèae arbeidt, ik
componeer, Sophie zorgt-voor de dageiyksche
behoeften de vroege morgen, do heerlijke
avond worden door ons in de vrye natuur
doorgebracht. Bezit gy den treurigen moed,
het idyllische van dit samenzyn te storen?
Zyt gy zelfs misschien ons spoor gevolgd?
Maar neen dan zoudt ge niet ontsteld zyn
geweest, toen ge my zaagt. Welnu, wanneer
ge waariyk berouw gevoelt over wat ge ge
daan hebt, dan kan ook ik u in haren naam
vergiffenis schenken."
„Ik moet het van hare eigen lippen ver
nemen", mompelde Henri. Hy richtte zich op,
streek zich het haar van het voorhoofd en
zei: „Hoe ik hier kwam, wilt ge dat weten?
Myne vrouw en ik zyn op de huweiyksreis.
In de verste verte had ik niet kunnen ver
moeden, dat onze wegen zich hier zouden
kunnen kruisen. Maar, Wighart zie ook
gy daarin een teeken en leen my de hand
om tot eone verzoening te geraken. Bezweer
Hélène, dat zy my ontvangen zal Of, verras
haar met myne tegenwoordigheid. Waar woont
ge? Dan zal ik 's avonds by u komen."
Wighart slaakte een diepen zucht.
„U kan ik niet verbieden haar te zien, en
haar niet, u te spreken. Maar d&t kan en zal
ik verhoeden, dat gy haar niet onvoorbereid,
zonder haren uitdrukkeiyken wil, bezoekt. Want
Hélène staat onder myne hoede. Met myne
toestemming althans zal nooit de rust harer
ziel zoo duur gekocht opnieuw ver
stoord worden."
Heftig riep Henn: „Het is de zelfzucht
uwer liefde, die in u spreekt gy bemint
haar en vreest dat haar hart wederom van tl
afgewend zuu kunnen worden."
„Zwyg", sprak Wighart, mei donderende
stem, „neem die laaghartige verdenking terug
Ik zal voor u pleiten, met meer moed dan
ik het voor myzolven zou kunnen doen."
„Vermoedt ze dan niet, dat gy haar lief-
hebt?" vroeg Henri. Elke zenuw in hem
trildein spanning verbeidde hy het antwoord.
„Waartoe te spreken over iets, dat hope
loos is?" zei Wighart zacht. De ander be
greep hem.
Met fonkelende oogen en een gelaat, d .t
straalde als door een nieuw leven bezield,
zei Henri
„Gy zult my dus eene boodschap zenden
en niets verhelen van wat Hélène geze d
heeft I Ik logeer in het hotel „Croce di Malt
Gy kunt vry schrijven of zelf komen, het
hindert volstrekt niet, wanneer Adelheid er
ets van te weten komt, want, ingeval
Hélène my ontvangen wil, zal ik haar dit
mededoelen."
„Ik zou het beneden ray achten", zei Wig
hart, zich fier oprichtend, u met betrekking
tot Hélène, wéar ook, eene boodschap to
brengen, die voor mevrouw Adelheid geheim
moest blyven."
Henri kookte inwendig van spijt.
„Geef me nu den vingerhoed, dien ge zoo
even zien liet. Om dien te zoeken, keerde ik
terug naar dit plekje, waar wy vaak ver
toeven."
Wordt vervolgd.)