N°. 10622.
Maandag 8 October.
A0. 1894,
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nominer bestaat uit YIER
Bladen.
Vierde Blad.
Leiden, 6 October.
Feuilleton.
LIEFDE OF PLICHT?
LEIDSCH
DAGrBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. t f 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0-05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officiëele Kennisgevingen.
Loting voor de Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders van Leidon,
Gozion bet bealuit van den heer Commiesaria der
Koningin in deze provincie, van den léden Septem
ber 189é, A No. 3119 (2do afd.), Provinciaal blad
No. é6, houdende regeling Tan de Loting voor do
Nationale Militie;
Gelet op de bepaliDgen der Wot van den 19den
Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), gewijzigd by de
Wet van den éden April 1892 (Staatsblad No. 66),
alsook op die van Zyner Majeateits besluit van den
8aten Mei 1862 (Staatsblad No. é6), gewijzigd bij het
Koninklyk Besluit van den 22sten Juli 1892 (Staats
blad No. 179);
Brengen ter algemeone kennis: dat de loting der
in dit jaar voor de lichtiDg van 1895 binnen deze
gemeente voor de Nationale Militie ingeschrevenen, en
alzoo voor hen die geboren zijn in het jaar 1876,
zal gesohieden in oen der vertrekken van het Raad
huis, op Maandag, Dinsdaen Woensdag, 8, 9 en 10
Ootober aanstaande, telkens des e orgens te halftien
dat deze loting in eono alphabetische volgorde der
namen van de ingeschrevenen zal plaats hebben,
en wel:
op Maandag den 8sten October 189é
voor de ingosohrovontn, wier familienaam begint met
de letter A tot en met de letters G en H tot en met
A. A. Haeselbaob;
op Dinsdag den 9den October 1894
voor de ingeschrevenen, wier familienaam begint
met de letter H van af J. M. Van der Heiden, tot en
tnet de lettere O en P tot on met A. Pardon,
en op Woensdag den lOden Ootober 189é
voor do ingeschrevenen, wier familienaam begint met
de letter P van af J. Pauw, tot on met de letter Z.
Voorts, dat by art. 33 der Wet ie bepaald dut
voor den ingeschrevene, die niet ie opgekomen, het
nommor kan getrokken worden door zyn vader,
moeder of voogd, terwijl, is ook deze niet opgekomen,
biedan hot trekken geBohiedt door den Burgemeeeter
of het lid van den Raad der gemeente, waar de lote
ling ik ingesohreven;
dat ingevolge art. Sé de opgekomen ingesohrevene,
dadelijk na het trekken vau zijn nornmer, de redene
van vrijstelling opgeefi, die bij meent te hebben.
Het opgeven van dezen redenen kan ook door zrju
vader, moeder of voogd geschieden, zoo deze ioge_-
Tvoordig en de ingoechrevtno niet opgekomen i?.
Wijders, dat tot het opmaken der getuigeobriften,
vermeld by art. 63, tot het bekomen van vrijstelling
wegens broederdienst of op grond van te zijn oenige
wettige zoon (welke getuigschiiften worden afgegevou
op de getuigenis van twee bij den Burgemeester
bekende en t-e goeder naam en faam staande ingo-
■otonen, die zich ieder voor do waarheid van het
daarbij verklaarde, door mede-onderteekening, ver
antwoordelijk stellen), de gelegenheid bestaat ter
Secretarie dezer gemeente, o^ Maandag den 16den
©el Di sdag den 16don October aanstaande, van des
yóormiddags tien tot namiddags drie uren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
28 Sept. 189é. E. KIST, Secretaris.
Hedennamiddag te twee uren aanvaardde
flo nieuwbenoemde hoogleeraar in de vader-
landsche geschiedenis, dr. P. J. Blok, het
hoogleeraarsambt b(j de faculteit der letteren
•n wijsbegeerte aan de R\jks-uni7ersiteit alhier,
met hot houden eener redevoering in het
groot-auditorium over „de geschiedenis als
■ociale wetenschap," van welke rede w(j hier
onder een kort overzicht laten volgen.
Drie richtingen op het gebied der geschie
denis betwisten elkander den voorrang: de
staatkundige geschiedenis, de beschavings
geschiedenis, de sociale geschiedenis. Langen
tijd overheerschte de staatkundige richting
onder don invloed van de groote beteekenis
van den Staat, in de menschelyke maatschappij
en van vele groote geschiedschrijvers. Daar
tegenover stonden andere geschiedschrijvers,
die meer letten op de ontwikkeling der men-
scheiyke beschaving, en sedert omstreeks
18301840 de zoogenaamde beschavings
geschiedenis, de Culturgeschichte, die de staat
kundige trachtte te onttronen. De ontwik
keling der natuurwetenschap had op die der
beschavingsgeschiedenis grooten invloed. De
beschavingsgeschiedenis leed echter zeer onder
het verwijt van dilettantisme, haar dikwijls
terecht door de geleerde wereld voor de voeten
geworpen; verder onder gebrek aan critiek,
onder stelselzucht en overmaat van détail.
Met meer recht vraagt de sociale geschiedenis
den voorrang, ook met het oog op de eischen
van den tegenwoordigen tijd, die allereerst
de maatschappelijke toestanden onderzocht
wil zien.
Spreker toonde aan, wat men alzoo onder
sociale geschiedenis te verstaan heeft, welke
vragen daarbij op den voorgrond treden, en
ging na welke bezwaren tegen deze richting
dikwijls worden ingebracht. Hij handhaafde
bet recht der sociale geschiedenis, van de
geschiedenis der menschelijke maatschappij,
om als de eigenlijke geschiedenis te worden
beschouwd.
Daarna ging hij over tot de behandeling
van de vraag, wat ten onzent in deze richting
reeds was geleverd, en besprak in het kort
do voornaamste onder deze rubriek vallende
werken tot op ODzen tyd, die deel en der
Nederlandsche geschiedenis op deze wijze be
handelen. Van tijdgenooten zweeg hij, slechts
oone uitzondering makende voor zijn voor
ganger, prof. Fruin, in wien hü tevens een
voorganger zag in eene ruimere opvatting
van het begrip geschiedenis. Vervolgens ging
hij in hoofdtrekken na, wat er in de eerste
plaats op het gebied der geschiedenis van het
Nederlandsche volk te doen valt, en noemde
een aantal te behandelen onderwerpen, w(j
zende op onze locale en provinciale genoot
schappen als kringen, waarin de studie der
sociale geschiedenis van ons volk vooral kon
worden ter harte genomen onder leiding van
archivarissen, onderwijzers en andere belang
stellenden. Eene zóó opgevatte maatschappe
lijke geschiedenis van ons volk zou ware
vaderlandsliefde in hooge mate kunnen aan-
kweeken.
Met een woord aan curatoren, professoren
en studenten, een hartelijk woord van erken
telijkheid aan prof. Fruin en een niet minder
hartelijk afscheid aan de Groningsche uni
versiteit eindigde hy zyne rede. In het woord
tot de studenten deed hy voornamelyk de
groote beteekenis van de geschiedenis des
Vaderlands voor de kennis van ons volk,
van zyne nooden en wenschen sterk uit
komen, wijzende op de verplichting te dezen
opzichte van hen, die eenmaal de natie zullen
hebben te leiden.
De rede komt over eenige dagen uit by de
firma Wolters, te Groningen.
De plechtigheid werd behalve door cura
toren en hoogleeraren bygewoond door eene
breede schare van studenten en verdere be
langstellenden, w. o. ook eenige uit Gronin
gen overgekomen professoren en andermaal
vele dames, zelfs zoo velen dat de plaatsen,
voor anderen gereserveerd, nu door haar waren
ingenomen.
De rede werd, vooral aan het einde, waar
de redenaar zyn voorganger en Groningsche
oud-collega's toesprak, by herhaling toege
juicht.
Tot voorzitter van de Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde te Leiden is ge
kozen prof. dr. Jan Ten Brink.
Met het naderen van den winter breekt
ook de tyd aan, waarop de Commissie voor de
Volksbijeenkomsten alhier hare taak wederom
aanvaardt. Het kan overbodig geacht worden
op het goede doel dier samenkomsten nog
maals te wijzen. Dit mag met grond als
voldoende bekend en erkend beschouwd wor
den. Maar waar wy wel de aandacht onzer
stadgenooten op wenschen te vestigen is de
lyst, welke hun zal worden aangeboden om
daarop aan te geven hoeveel kaarten zy
verlangen, ten einde die onder hunne werk
lieden of anderen uit te deelen, om dezen
alzoo in de gelegenheid te stellen eenige
nuttige, leerrijke en onderhoudende avonden
in het aanstaande seizoen te genieten.
Het aantal nieuwe studenten, die zich
als candidaat-lid van het Leidsch Studenten
corps hebben aangemeld, bedraagt 79, verdeeld
als volgt: in de rechten 35, geneeskunde 26,
letteren 6, philosophie 1, theologie 11.
Het aantal by den rector-magnificus inge
schrevenen bedraagt echter meer, aangezien
onder hen ook novitii zyn, die geen lid van
het corps worden.
Waarschijnlijk zal de ontgroening a. s.
Donderdag avond plaats hebben.
Behalve de Nederlandsche mail met be
richten uit Indie wordt morgenochtend ook
de Fransche mail alhier verwacht.
De Raad der gemeente Koudekerk heeft
met algemeene stemmen benoemd tot onder
wijzer aan de openbare school den heer A.
Van Leersum, te Ruurloo.
Op het telephoonkantoor aldaar werden ge
durende de maand September behandeld 93
berichten, nl. verzonden 34 en ontvangen
59 stuks.
De rekening dier gemeente over het jaar
1893 is door Gedeputeerde Staten in Zuid-
Holland goedgekeurd in ontvang op 9442.87,
in uitgaaf op 8489.98'/2, dus met een batig
saldo van 952.88'/V
De twaalfde lyst van de 16de jaarcollecte
voor de Scholen met den Bybelinde „Stand
aard" vermeldt eene uniegift van baron en
baronesse S. v. d. O., te 's-H., van f 75 en
eene nagift uit Alfen aan den Rijn van 3.50.
Het totaal van 300 loc. comités bedraagt
43,780.02I/3 of 500 minder dan het vorige
jaar. De reden hiervan is hoofdzakeiyk ge
legen in de mindere opbrengst der Unie
collecte van ƒ300 te Amsterdam en ƒ200
te 's Gravenhage.
De opgaven der overige 300 locale comités
volgen later in de „Standaard".
Te Amsterdam is gisteren zeer plotse
ling overleden de heer Tourel, chef van de
afdeeling Telegraphie en Signalen by de
Holl. IJzeren Spoorweg-aMalschappy, een man,
die zich als technicus o a. naam heeft ge
maakt door de uitvinding en toepassing van
hot Signalen-stolsel, thans by genoemde Maat
schappy in gebruik, welk stelsel zoozeer de
aandacht trok, dat het ook in het buitenland
wordt toegepast. Indertijd werd den heer
Tourel verlof verleend eene der groote Fransche
Spoorweg maatschappijen omtrent bedoeld
stelsel voor te lichten.
De Amsterdamsche correspondent der
„Kölnische Zeitung" bespreekt uitvoerig de
redevoering, onlangs door professor pater
De Groot by de aanvaarding van zyn hoog
leeraarsambt aan de Universiteit te Amster
dam gehouden. Hy eindigt zyne beschou
wingen aldus:
„Ten slotte zy nog opgemerkt, dat de Am
sterdamsche Universiteit voortaan voor Pro-
testantsche theologen ontoegankelijk zal zyn,
daar de gemeenteraad den post heeft ge
schrapt, uitgetrokken voor de bezoldiging van
twee kerkelijke hoogleeraren, die door de
Synode moesten benoemd worden. Men be
schouwt dit besluit in vele kringen als den
eerstan stap tot volledige opheffing der Ste
delijke Universiteit, wier finantiëele last zwaar
op de gemeente drukt."
De te Amsterdam verschynende „Tel." vat
hierop natuurlijk vuur en doet er onderstaande
aanteekening op volgen:
„Wy weten niet, in welke kringen de cor
respondent te Amsterdam verkeert, maar in
de kringen, waaruit wy onze inlichtingen
putten, is niets van dergeiyke plannen bekend.
Oordeelende naar dergeiyke berichten, zou men
er byna aan gaan twyfelen, of de correspon
dent werkelijk wel te Amsterdam woont.
Anders zou het hem toch niet zoo heel moeïiy k
vallen juistere inlichtingen over hetgeen daar
gebeurt in te winnen."
Het stoomschip Conrad" vertrok 6 Oct.
van Amsterdam naar Batavia; de „Edam"
vertrok 6 Oct. van Rotterdam naar Nieuw-
York; do „Prins Willem IV", van Amster
dam naar West-Indiö, pass. 6 Oct. Ouessant.
ï>e predikant van Dronrijp.
In de onlangs gehouden vergadering van
het classicaal bestuur van Franeker was een
schryven ingekomen van den kerkeraad der
Ned.-Herv. gemeento te Dronryp, inhoudende
bericht dat door hem een nauwkeurig onder
zoek was ingesteld naar de gegrondheid der
geruchten, welke in omloop waren gebracht
omtrent hunnen onlangs op zoo treurige wyzo
overleden predikant en als hunne stellige
overtuiging uitspraken, dat hy alleen het
slachtoffer was geworden van vuigen laster.
Het classicaal bestuur werd verzocht dit ook
als zyne overtuiging in het openbaar uit te
spreken.
Genoemd bestuur meende hiertoe eerst
deze zaak zelfstandig en ter plaatse te moeten
onderzoeken en vaardigde daartoe eene com
missie uit zyn raidden af, bestaande uit de
heeren C. A. Dardenne Ankeringa, pred. te
Bolsward, K. Straatsma, pred. te Makkum, eff
T. F. Salverda, pred. te Wons. Genoemde
commissie heeft hare taak volbracht en daarbij
ook gehoord dengene, die den laster hot eerst
verspreid had. Deze betuigde tegenover haar
alleen een vermoeden te hebben uitgesproken.
De commissie was eenparig van oordeel, dat
de verspreide geruchten niets dan laster ba-
vatten.
Gemengd Nieuw».
Natuurlyk h e r i n n e r t i e dor zich
nog den verschrikkelyken hagelslag of ijsval,
waarvan wy dezen zomer op Maandag
6 Augustus getuigen waren. De schade, daar
door veroorzaakt, was voor velen zeer aan-
zieniyk, voor de gemeente Aalsmeer zelfs eene
groote ramp, want vooral daar heeft de hagelbui
geweldig gewoed. Het meest hebben, naast de
boomk weekersen, geleden de bloemisteryen en
de groententeelt. Duizenden glazen van bloem-
kassen en bakken zyn er vernield, stek-
bloemen voor het volgend jaar onbruikbaar
en velden boonen en agurken zijn niets meer
waard.
Daarom wordt van alle weidenkenden hulp
gevraagd om die nijvere bevolking weder op
do been te helpen; in eigen kring werd wel
zeer veel gedaan, maar de draagkrachten der
gemeente alleen is by lange na niet voldoende
om de veroischte hulp te verschaffen.
Onzen stadgenooten zal nadat zoo reeds
ook in andore gemeenten is gedaan in
de volgende week eene inteekenlyst worden
aangeboden, welke ten zeerste in aller pro
tectie wordt aanbevolen door de commissie,
welke zich voor dit doel gevormd heeft en
bestaat uit de heeren J. G. Heydanus, burge
meester van Aalsmeer; P. Ledeboer, notaris,
lid van de Prov. Staten; W. Snethlage, arts;
L. v. Cleoff J.Jz., Doopsgez. predikant; N.
Prins, oud-Kath. Pastoor; A. Keessen Jr.,
boomkweoker; G. Wz. Keessen, boomkweeker
en lid van den RaadM. Dz. Baarse, bloemis
on lid van den Raad; D. J. Tas, bloemist en
boomkweeker; A. G. Buis, boomkweeker, en
J. Kollen, Secretaris van de afdeeling doi
Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde.
In een Muziek lexicon vinden
wy onder de levensbeschrijving van beroemd
toonkunstenaars ook die der volgendon:
Bach, Johann Sebastian; dankt zynnaan
voornamelyk aan het gelukkig toeval, dat hy
eens eene opdracht ontving om by de melodie
van het „Ave Maria" van Gounod de bege
leiding te schryven. In een onbewaakt oogen-
blik gaf hy die begeleiding met nog andere
kleine stukjes uit onder den titel „Wohltem-
peristes Klavier", welke kleinigheden natuurlijk
onder de tallooze vereerders van het „Ave
Maria" geene genade vonden.
Zyne P a 8 s i o n s-muziek gaat nog door
voor „nobel", doch is voor onzen tyd niet
meer te genieten. Zyne talrijke zoons heeten
tot groote ergernis der muziekhistorici ook
Bach.
Czerny, Carlwas een nydig mensoh,
die een hekel had aan kleine kinderen er
daarom voortdurend voor hen „Etuden" schreef.
u
27)
„Wat zal ik het my lastig maken, alleen
om dat ellendige geldl God zy dank, hebben
Wighart en ik het niet noodig ik kan
ttyu tijd veel aangenamer in uw gezelschap
Biyten."
Sophie, de eeuwige mopperaarster, de altyd
ontevredene, scheen één en al levenslust en
tevredenheid te zyn geworden.
„Vyf en veertig jaar moest ik oud worden
Om tot de ontdekking te komen, dat ik een
levenslustig, lichtzinnig persoontje ben.
Waarom zou ik niet net zoo vaak naar de
opera of naar de komedie gaan als ik er lust
toe gevoel? En, Hélène, als gy werkelyk nog
■Veel van me houdt, dan offer jy je op om met
{ne mee te gaan."
Sophie, de aartsvyandin van mevrouw Sau-
vage, rookte in haar byzyn geene sigaretten
meer, omdat do oogen der oude vrouw den
rook niet verdragen konden.
„Waarom zou ik de arme, oude vrouw niet
ontzien, al was het alleen maar omdat Hélène
mü daarvoor dankbaar is?"
Ja, Sophie, die door moeder Natuur met
eene allesbehalve welluidende stem bedeeld
was, neuriede bjj haar werk vaak het een of
ander liedje, doch alleen dim, wanneer Hélène
of Wighart er by waren. Toen zy op zekeren
dag wederom zoo vroolyk en opgewonden
scheen, kon Hélène zich niet weerhouden te
zeggen: „Maar, Sophie, wat ben je toch eigen-
lyk een zonderling schepsel! Al je vroolyk-
heid is louter bedrog. Je zingen kan wel
myne ooren, maar niet myne oogen noch
myn hart bedriegen."
Mokkend staarde Sophie een oogenblik in
dat bleeke gelaat, in die zachte, bruine oogen.
Daarop lachte zy dat was een zonderlinge
lach, een lach met betraande oogen.
„God geve dat ik het beleven mag!" mom
pelde zy.
„Wat?" vroeg Hélène; doch Sophie ant
woordde niet.
En om der wille van Sophie deden de
anderen ook moeito weder opgewekt te zyn,
om der wille van Sophie schiep Hélène weer
behagen in muziek en leerde mevrouw Sau-
vage de breedsprakige redeneeringen voor zich
te houden, waarin zy haren haat jegens Henri
placht lucht te geven.
Zy, die Henri eenmaal de knapste, maar
tevens de onuitstaanbaarste onder de zon ge
noemd had, ontwikkelde thans eene minnens-
waardigheid, die Wighart in verbazing gebracht
zou hebben, indien hy in staat geweest ware
voor iets anders oogen en ooren te hebben
dan voor het zich langzamerhand wederom
oprichten van Hélène.
Een nieuw jaar was aangebrokende eerste
maand daarvan was reeds verstreken. Sinds
den aanvang van den winter hadden Sophie
en Wighart reeds op menig concert lauweren
behaald. Toen kwam Sophie met een voorstel
voor den dag, dat nog verrassender was dan
al wat men tot nog toe van haar vernomen
had. zy wilde op reis gaan; maar niet om
concerten te geven, neen, daarvan was geen
sprake, alleen om te genieten! En Wighart
moest mee natuurlyk, hoe zou het een
oogenblik in baar kunnen opkomen, hem
onverzorgd achter te laten! Maar ook stond
het vast, dat zy niet zonder Hélène zouden
gaaD. Hélène was schier stom van verbazing.
Om te reizen is in de allereerste plaats geld
noodig. Sophie haalde verachtelyk de schoudora
op. Bezat Hélène dan niet zooveel, dat hare
mama een drie maanden buiten haar leven
kon? Zeker, zooveel bezat Hélène wel, men
leefde niet van de hand in den tand; maar
met alleen moest mama leven, de reiskosten
moesten ook betaald worden.
„Zoo," antwoordde Sophie, „dat vind ik
nu eens recht kleingeestig van je! Dus als
jy nu eens beter by kas waart dan ik, dan
zou je my niet willen meenemen, omdat ik
niet evenveel geld had? Wel verplicht, dat
noemt men dus vriendschap."
„Ge hebt er slag van de zaken zóó voor
te Btellen," zei Hélène verlegen, „dat ik er
geen antwoord op vinden kan. Ge weet zeer
goed dat ik liever zelve gebrek zou ïyden
dan het u aan het noodige te laten ontbreken."
„En toch is de vriendschapsdienst, om
met ons naar Italië te gaan, te groot voor
je. Je wilt dat de geheele reis voor my ver
gald zal worden uit louter ergernis over
Wighart en zyne onbeholpenheid. Ben jy er
by, dan kunnen wy ten minste samen over
leggen. Buitendien ben jy de taal machtig en
kunt ons dus voortdurend van dienst zyn."
Dat voorwendsel betreffende de taal viel
Sophie nog juist van pas in en Hélène dacht
er op dat oogenblik niet aan, dat Sophie
oneindig beter op de hoogte was met hot
Italiaansch dan zy.
„Vindt jy dat ook niet, igh l
De „onbeholpen" Wighau ,.,t zelfs niet
eens waar Sophie het over bau, toen zy zoo
onverhoeds zyne meening vroeg, en stotterde
verlegen
„Zeker zeker wel stellig."
Ook mevrouw Sauvage, die de zaak wer
kelyk zoo beschouwde, als bewees Hélène
Sophie een dienst, sprak in dien goest haar
oordeel uit.
Ofschoon het by haar nog altyd vaststond,
dat Sophie een eigenzinnig schopsel was, had
zy toch moer genegenheid opgevat voor de
vrienden harer dochter, nu dezen toonden
haar in het ongeluk niet te verlaten; en
voor Wighart koesterde zy inderdaad eene
stille vereering. Zy gevoelde dat deze man
geen haar op het hoofd van haar kind zou
laten krenken, wanneer men hem maar het
recht toekende, altyd beschermend in hare
□abyheid te zyn.
Zoo brak dan een dag aan, Sophie alleen
wist, dat het de trouwdag van Henri met
Adelheid Imhof was waarop het drietal,
door de zegenwenechen der alleen, doch tevre
den, achterblyvende moeder begeleid, methet
stoomroa naar het Zuiden reisde.
IX.
Wat is geluk? Een toestand, waarin men
niet tot bezinning van zyn ongeluk komt.
Is deze verklaring juist, dan was Henri
Friesen gelukkig. Als dwarrelende stofwolken
vlogen de dagen voorby en de omstandigheid,
dat hy, ook al ware zyne hand niet gekwetst,
toch nauwelyks tyd gevonden zou hebbon
om zyne viool te doen zingen, hield de nu
en dan opwellende vertwyfeling vooralsnog
in bedwang.
Ellendig, terneergeslagen en vernietigd it
eigen oogen, trad hy den dag, volgende op
dien van het duel, met verbonden hand voot
Adelheid en haren vader. Met heftige woordei
kwam hy in opstand tegen de onbeduidend
heid, waartoe hy veroordeeld zou zyn, waa
neer zyne vingers hunne vroegere lenighe:
niet weer kregen. Adelheid ontstelde hevig
toen zy zag dat Henri gewond was; de om
etandigheid, dat dit het gevolg was van eet
duel om Hélène, deed haar pynlyk aan er
met hare gladde tong, met de gemakkelykr
manier, waarop zy met de waarheid wist om
te springen, slaagde zy er in het niet t>
verzwygon verhaal van dit duel aan harer
vader, aan juffrouw Leiser en later aan do
huisvrienden zóó voor te dragen, dat het den
romantlschen schyn had, als was het om haar
uitgevochten.
Lachend troostte papa Imhof den jongen
man, toen de dokter verklaard had, dat juf
frouw 4delheid zich in het geheel niet onge
rust behoefde te maken, dat zyn leven er vol
etrekt niet mede gemoeid was, dat het gene
zingsproces zelfs niet eene pynlyk zou zyn
papa Imhof troostte hem daarmede, dat by het
Gode zy dank, niet noodig had, zyn m t i e r als
bron van bestaan nog voort te zetten en dat, om
alleen voorpleizier viool te spelen, de ban.
zeker weer lenig genoeg zou worden. (W. verv.