N°. 10622. Maandag 8 October. A0. 1894, <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nominer bestaat uit YIER Bladen. Vierde Blad. Leiden, 6 October. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? LEIDSCH DAGrBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. t f 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0-05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officiëele Kennisgevingen. Loting voor de Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Leidon, Gozion bet bealuit van den heer Commiesaria der Koningin in deze provincie, van den léden Septem ber 189é, A No. 3119 (2do afd.), Provinciaal blad No. é6, houdende regeling Tan de Loting voor do Nationale Militie; Gelet op de bepaliDgen der Wot van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), gewijzigd by de Wet van den éden April 1892 (Staatsblad No. 66), alsook op die van Zyner Majeateits besluit van den 8aten Mei 1862 (Staatsblad No. é6), gewijzigd bij het Koninklyk Besluit van den 22sten Juli 1892 (Staats blad No. 179); Brengen ter algemeone kennis: dat de loting der in dit jaar voor de lichtiDg van 1895 binnen deze gemeente voor de Nationale Militie ingeschrevenen, en alzoo voor hen die geboren zijn in het jaar 1876, zal gesohieden in oen der vertrekken van het Raad huis, op Maandag, Dinsdaen Woensdag, 8, 9 en 10 Ootober aanstaande, telkens des e orgens te halftien dat deze loting in eono alphabetische volgorde der namen van de ingeschrevenen zal plaats hebben, en wel: op Maandag den 8sten October 189é voor de ingosohrovontn, wier familienaam begint met de letter A tot en met de letters G en H tot en met A. A. Haeselbaob; op Dinsdag den 9den October 1894 voor de ingeschrevenen, wier familienaam begint met de letter H van af J. M. Van der Heiden, tot en tnet de lettere O en P tot on met A. Pardon, en op Woensdag den lOden Ootober 189é voor do ingeschrevenen, wier familienaam begint met de letter P van af J. Pauw, tot on met de letter Z. Voorts, dat by art. 33 der Wet ie bepaald dut voor den ingeschrevene, die niet ie opgekomen, het nommor kan getrokken worden door zyn vader, moeder of voogd, terwijl, is ook deze niet opgekomen, biedan hot trekken geBohiedt door den Burgemeeeter of het lid van den Raad der gemeente, waar de lote ling ik ingesohreven; dat ingevolge art. Sé de opgekomen ingesohrevene, dadelijk na het trekken vau zijn nornmer, de redene van vrijstelling opgeefi, die bij meent te hebben. Het opgeven van dezen redenen kan ook door zrju vader, moeder of voogd geschieden, zoo deze ioge_- Tvoordig en de ingoechrevtno niet opgekomen i?. Wijders, dat tot het opmaken der getuigeobriften, vermeld by art. 63, tot het bekomen van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zijn oenige wettige zoon (welke getuigschiiften worden afgegevou op de getuigenis van twee bij den Burgemeester bekende en t-e goeder naam en faam staande ingo- ■otonen, die zich ieder voor do waarheid van het daarbij verklaarde, door mede-onderteekening, ver antwoordelijk stellen), de gelegenheid bestaat ter Secretarie dezer gemeente, o^ Maandag den 16den ©el Di sdag den 16don October aanstaande, van des yóormiddags tien tot namiddags drie uren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 28 Sept. 189é. E. KIST, Secretaris. Hedennamiddag te twee uren aanvaardde flo nieuwbenoemde hoogleeraar in de vader- landsche geschiedenis, dr. P. J. Blok, het hoogleeraarsambt b(j de faculteit der letteren •n wijsbegeerte aan de R\jks-uni7ersiteit alhier, met hot houden eener redevoering in het groot-auditorium over „de geschiedenis als ■ociale wetenschap," van welke rede w(j hier onder een kort overzicht laten volgen. Drie richtingen op het gebied der geschie denis betwisten elkander den voorrang: de staatkundige geschiedenis, de beschavings geschiedenis, de sociale geschiedenis. Langen tijd overheerschte de staatkundige richting onder don invloed van de groote beteekenis van den Staat, in de menschelyke maatschappij en van vele groote geschiedschrijvers. Daar tegenover stonden andere geschiedschrijvers, die meer letten op de ontwikkeling der men- scheiyke beschaving, en sedert omstreeks 18301840 de zoogenaamde beschavings geschiedenis, de Culturgeschichte, die de staat kundige trachtte te onttronen. De ontwik keling der natuurwetenschap had op die der beschavingsgeschiedenis grooten invloed. De beschavingsgeschiedenis leed echter zeer onder het verwijt van dilettantisme, haar dikwijls terecht door de geleerde wereld voor de voeten geworpen; verder onder gebrek aan critiek, onder stelselzucht en overmaat van détail. Met meer recht vraagt de sociale geschiedenis den voorrang, ook met het oog op de eischen van den tegenwoordigen tijd, die allereerst de maatschappelijke toestanden onderzocht wil zien. Spreker toonde aan, wat men alzoo onder sociale geschiedenis te verstaan heeft, welke vragen daarbij op den voorgrond treden, en ging na welke bezwaren tegen deze richting dikwijls worden ingebracht. Hij handhaafde bet recht der sociale geschiedenis, van de geschiedenis der menschelijke maatschappij, om als de eigenlijke geschiedenis te worden beschouwd. Daarna ging hij over tot de behandeling van de vraag, wat ten onzent in deze richting reeds was geleverd, en besprak in het kort do voornaamste onder deze rubriek vallende werken tot op ODzen tyd, die deel en der Nederlandsche geschiedenis op deze wijze be handelen. Van tijdgenooten zweeg hij, slechts oone uitzondering makende voor zijn voor ganger, prof. Fruin, in wien hü tevens een voorganger zag in eene ruimere opvatting van het begrip geschiedenis. Vervolgens ging hij in hoofdtrekken na, wat er in de eerste plaats op het gebied der geschiedenis van het Nederlandsche volk te doen valt, en noemde een aantal te behandelen onderwerpen, w(j zende op onze locale en provinciale genoot schappen als kringen, waarin de studie der sociale geschiedenis van ons volk vooral kon worden ter harte genomen onder leiding van archivarissen, onderwijzers en andere belang stellenden. Eene zóó opgevatte maatschappe lijke geschiedenis van ons volk zou ware vaderlandsliefde in hooge mate kunnen aan- kweeken. Met een woord aan curatoren, professoren en studenten, een hartelijk woord van erken telijkheid aan prof. Fruin en een niet minder hartelijk afscheid aan de Groningsche uni versiteit eindigde hy zyne rede. In het woord tot de studenten deed hy voornamelyk de groote beteekenis van de geschiedenis des Vaderlands voor de kennis van ons volk, van zyne nooden en wenschen sterk uit komen, wijzende op de verplichting te dezen opzichte van hen, die eenmaal de natie zullen hebben te leiden. De rede komt over eenige dagen uit by de firma Wolters, te Groningen. De plechtigheid werd behalve door cura toren en hoogleeraren bygewoond door eene breede schare van studenten en verdere be langstellenden, w. o. ook eenige uit Gronin gen overgekomen professoren en andermaal vele dames, zelfs zoo velen dat de plaatsen, voor anderen gereserveerd, nu door haar waren ingenomen. De rede werd, vooral aan het einde, waar de redenaar zyn voorganger en Groningsche oud-collega's toesprak, by herhaling toege juicht. Tot voorzitter van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden is ge kozen prof. dr. Jan Ten Brink. Met het naderen van den winter breekt ook de tyd aan, waarop de Commissie voor de Volksbijeenkomsten alhier hare taak wederom aanvaardt. Het kan overbodig geacht worden op het goede doel dier samenkomsten nog maals te wijzen. Dit mag met grond als voldoende bekend en erkend beschouwd wor den. Maar waar wy wel de aandacht onzer stadgenooten op wenschen te vestigen is de lyst, welke hun zal worden aangeboden om daarop aan te geven hoeveel kaarten zy verlangen, ten einde die onder hunne werk lieden of anderen uit te deelen, om dezen alzoo in de gelegenheid te stellen eenige nuttige, leerrijke en onderhoudende avonden in het aanstaande seizoen te genieten. Het aantal nieuwe studenten, die zich als candidaat-lid van het Leidsch Studenten corps hebben aangemeld, bedraagt 79, verdeeld als volgt: in de rechten 35, geneeskunde 26, letteren 6, philosophie 1, theologie 11. Het aantal by den rector-magnificus inge schrevenen bedraagt echter meer, aangezien onder hen ook novitii zyn, die geen lid van het corps worden. Waarschijnlijk zal de ontgroening a. s. Donderdag avond plaats hebben. Behalve de Nederlandsche mail met be richten uit Indie wordt morgenochtend ook de Fransche mail alhier verwacht. De Raad der gemeente Koudekerk heeft met algemeene stemmen benoemd tot onder wijzer aan de openbare school den heer A. Van Leersum, te Ruurloo. Op het telephoonkantoor aldaar werden ge durende de maand September behandeld 93 berichten, nl. verzonden 34 en ontvangen 59 stuks. De rekening dier gemeente over het jaar 1893 is door Gedeputeerde Staten in Zuid- Holland goedgekeurd in ontvang op 9442.87, in uitgaaf op 8489.98'/2, dus met een batig saldo van 952.88'/V De twaalfde lyst van de 16de jaarcollecte voor de Scholen met den Bybelinde „Stand aard" vermeldt eene uniegift van baron en baronesse S. v. d. O., te 's-H., van f 75 en eene nagift uit Alfen aan den Rijn van 3.50. Het totaal van 300 loc. comités bedraagt 43,780.02I/3 of 500 minder dan het vorige jaar. De reden hiervan is hoofdzakeiyk ge legen in de mindere opbrengst der Unie collecte van ƒ300 te Amsterdam en ƒ200 te 's Gravenhage. De opgaven der overige 300 locale comités volgen later in de „Standaard". Te Amsterdam is gisteren zeer plotse ling overleden de heer Tourel, chef van de afdeeling Telegraphie en Signalen by de Holl. IJzeren Spoorweg-aMalschappy, een man, die zich als technicus o a. naam heeft ge maakt door de uitvinding en toepassing van hot Signalen-stolsel, thans by genoemde Maat schappy in gebruik, welk stelsel zoozeer de aandacht trok, dat het ook in het buitenland wordt toegepast. Indertijd werd den heer Tourel verlof verleend eene der groote Fransche Spoorweg maatschappijen omtrent bedoeld stelsel voor te lichten. De Amsterdamsche correspondent der „Kölnische Zeitung" bespreekt uitvoerig de redevoering, onlangs door professor pater De Groot by de aanvaarding van zyn hoog leeraarsambt aan de Universiteit te Amster dam gehouden. Hy eindigt zyne beschou wingen aldus: „Ten slotte zy nog opgemerkt, dat de Am sterdamsche Universiteit voortaan voor Pro- testantsche theologen ontoegankelijk zal zyn, daar de gemeenteraad den post heeft ge schrapt, uitgetrokken voor de bezoldiging van twee kerkelijke hoogleeraren, die door de Synode moesten benoemd worden. Men be schouwt dit besluit in vele kringen als den eerstan stap tot volledige opheffing der Ste delijke Universiteit, wier finantiëele last zwaar op de gemeente drukt." De te Amsterdam verschynende „Tel." vat hierop natuurlijk vuur en doet er onderstaande aanteekening op volgen: „Wy weten niet, in welke kringen de cor respondent te Amsterdam verkeert, maar in de kringen, waaruit wy onze inlichtingen putten, is niets van dergeiyke plannen bekend. Oordeelende naar dergeiyke berichten, zou men er byna aan gaan twyfelen, of de correspon dent werkelijk wel te Amsterdam woont. Anders zou het hem toch niet zoo heel moeïiy k vallen juistere inlichtingen over hetgeen daar gebeurt in te winnen." Het stoomschip Conrad" vertrok 6 Oct. van Amsterdam naar Batavia; de „Edam" vertrok 6 Oct. van Rotterdam naar Nieuw- York; do „Prins Willem IV", van Amster dam naar West-Indiö, pass. 6 Oct. Ouessant. ï>e predikant van Dronrijp. In de onlangs gehouden vergadering van het classicaal bestuur van Franeker was een schryven ingekomen van den kerkeraad der Ned.-Herv. gemeento te Dronryp, inhoudende bericht dat door hem een nauwkeurig onder zoek was ingesteld naar de gegrondheid der geruchten, welke in omloop waren gebracht omtrent hunnen onlangs op zoo treurige wyzo overleden predikant en als hunne stellige overtuiging uitspraken, dat hy alleen het slachtoffer was geworden van vuigen laster. Het classicaal bestuur werd verzocht dit ook als zyne overtuiging in het openbaar uit te spreken. Genoemd bestuur meende hiertoe eerst deze zaak zelfstandig en ter plaatse te moeten onderzoeken en vaardigde daartoe eene com missie uit zyn raidden af, bestaande uit de heeren C. A. Dardenne Ankeringa, pred. te Bolsward, K. Straatsma, pred. te Makkum, eff T. F. Salverda, pred. te Wons. Genoemde commissie heeft hare taak volbracht en daarbij ook gehoord dengene, die den laster hot eerst verspreid had. Deze betuigde tegenover haar alleen een vermoeden te hebben uitgesproken. De commissie was eenparig van oordeel, dat de verspreide geruchten niets dan laster ba- vatten. Gemengd Nieuw». Natuurlyk h e r i n n e r t i e dor zich nog den verschrikkelyken hagelslag of ijsval, waarvan wy dezen zomer op Maandag 6 Augustus getuigen waren. De schade, daar door veroorzaakt, was voor velen zeer aan- zieniyk, voor de gemeente Aalsmeer zelfs eene groote ramp, want vooral daar heeft de hagelbui geweldig gewoed. Het meest hebben, naast de boomk weekersen, geleden de bloemisteryen en de groententeelt. Duizenden glazen van bloem- kassen en bakken zyn er vernield, stek- bloemen voor het volgend jaar onbruikbaar en velden boonen en agurken zijn niets meer waard. Daarom wordt van alle weidenkenden hulp gevraagd om die nijvere bevolking weder op do been te helpen; in eigen kring werd wel zeer veel gedaan, maar de draagkrachten der gemeente alleen is by lange na niet voldoende om de veroischte hulp te verschaffen. Onzen stadgenooten zal nadat zoo reeds ook in andore gemeenten is gedaan in de volgende week eene inteekenlyst worden aangeboden, welke ten zeerste in aller pro tectie wordt aanbevolen door de commissie, welke zich voor dit doel gevormd heeft en bestaat uit de heeren J. G. Heydanus, burge meester van Aalsmeer; P. Ledeboer, notaris, lid van de Prov. Staten; W. Snethlage, arts; L. v. Cleoff J.Jz., Doopsgez. predikant; N. Prins, oud-Kath. Pastoor; A. Keessen Jr., boomkweoker; G. Wz. Keessen, boomkweeker en lid van den RaadM. Dz. Baarse, bloemis on lid van den Raad; D. J. Tas, bloemist en boomkweeker; A. G. Buis, boomkweeker, en J. Kollen, Secretaris van de afdeeling doi Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde. In een Muziek lexicon vinden wy onder de levensbeschrijving van beroemd toonkunstenaars ook die der volgendon: Bach, Johann Sebastian; dankt zynnaan voornamelyk aan het gelukkig toeval, dat hy eens eene opdracht ontving om by de melodie van het „Ave Maria" van Gounod de bege leiding te schryven. In een onbewaakt oogen- blik gaf hy die begeleiding met nog andere kleine stukjes uit onder den titel „Wohltem- peristes Klavier", welke kleinigheden natuurlijk onder de tallooze vereerders van het „Ave Maria" geene genade vonden. Zyne P a 8 s i o n s-muziek gaat nog door voor „nobel", doch is voor onzen tyd niet meer te genieten. Zyne talrijke zoons heeten tot groote ergernis der muziekhistorici ook Bach. Czerny, Carlwas een nydig mensoh, die een hekel had aan kleine kinderen er daarom voortdurend voor hen „Etuden" schreef. u 27) „Wat zal ik het my lastig maken, alleen om dat ellendige geldl God zy dank, hebben Wighart en ik het niet noodig ik kan ttyu tijd veel aangenamer in uw gezelschap Biyten." Sophie, de eeuwige mopperaarster, de altyd ontevredene, scheen één en al levenslust en tevredenheid te zyn geworden. „Vyf en veertig jaar moest ik oud worden Om tot de ontdekking te komen, dat ik een levenslustig, lichtzinnig persoontje ben. Waarom zou ik niet net zoo vaak naar de opera of naar de komedie gaan als ik er lust toe gevoel? En, Hélène, als gy werkelyk nog ■Veel van me houdt, dan offer jy je op om met {ne mee te gaan." Sophie, de aartsvyandin van mevrouw Sau- vage, rookte in haar byzyn geene sigaretten meer, omdat do oogen der oude vrouw den rook niet verdragen konden. „Waarom zou ik de arme, oude vrouw niet ontzien, al was het alleen maar omdat Hélène mü daarvoor dankbaar is?" Ja, Sophie, die door moeder Natuur met eene allesbehalve welluidende stem bedeeld was, neuriede bjj haar werk vaak het een of ander liedje, doch alleen dim, wanneer Hélène of Wighart er by waren. Toen zy op zekeren dag wederom zoo vroolyk en opgewonden scheen, kon Hélène zich niet weerhouden te zeggen: „Maar, Sophie, wat ben je toch eigen- lyk een zonderling schepsel! Al je vroolyk- heid is louter bedrog. Je zingen kan wel myne ooren, maar niet myne oogen noch myn hart bedriegen." Mokkend staarde Sophie een oogenblik in dat bleeke gelaat, in die zachte, bruine oogen. Daarop lachte zy dat was een zonderlinge lach, een lach met betraande oogen. „God geve dat ik het beleven mag!" mom pelde zy. „Wat?" vroeg Hélène; doch Sophie ant woordde niet. En om der wille van Sophie deden de anderen ook moeito weder opgewekt te zyn, om der wille van Sophie schiep Hélène weer behagen in muziek en leerde mevrouw Sau- vage de breedsprakige redeneeringen voor zich te houden, waarin zy haren haat jegens Henri placht lucht te geven. Zy, die Henri eenmaal de knapste, maar tevens de onuitstaanbaarste onder de zon ge noemd had, ontwikkelde thans eene minnens- waardigheid, die Wighart in verbazing gebracht zou hebben, indien hy in staat geweest ware voor iets anders oogen en ooren te hebben dan voor het zich langzamerhand wederom oprichten van Hélène. Een nieuw jaar was aangebrokende eerste maand daarvan was reeds verstreken. Sinds den aanvang van den winter hadden Sophie en Wighart reeds op menig concert lauweren behaald. Toen kwam Sophie met een voorstel voor den dag, dat nog verrassender was dan al wat men tot nog toe van haar vernomen had. zy wilde op reis gaan; maar niet om concerten te geven, neen, daarvan was geen sprake, alleen om te genieten! En Wighart moest mee natuurlyk, hoe zou het een oogenblik in baar kunnen opkomen, hem onverzorgd achter te laten! Maar ook stond het vast, dat zy niet zonder Hélène zouden gaaD. Hélène was schier stom van verbazing. Om te reizen is in de allereerste plaats geld noodig. Sophie haalde verachtelyk de schoudora op. Bezat Hélène dan niet zooveel, dat hare mama een drie maanden buiten haar leven kon? Zeker, zooveel bezat Hélène wel, men leefde niet van de hand in den tand; maar met alleen moest mama leven, de reiskosten moesten ook betaald worden. „Zoo," antwoordde Sophie, „dat vind ik nu eens recht kleingeestig van je! Dus als jy nu eens beter by kas waart dan ik, dan zou je my niet willen meenemen, omdat ik niet evenveel geld had? Wel verplicht, dat noemt men dus vriendschap." „Ge hebt er slag van de zaken zóó voor te Btellen," zei Hélène verlegen, „dat ik er geen antwoord op vinden kan. Ge weet zeer goed dat ik liever zelve gebrek zou ïyden dan het u aan het noodige te laten ontbreken." „En toch is de vriendschapsdienst, om met ons naar Italië te gaan, te groot voor je. Je wilt dat de geheele reis voor my ver gald zal worden uit louter ergernis over Wighart en zyne onbeholpenheid. Ben jy er by, dan kunnen wy ten minste samen over leggen. Buitendien ben jy de taal machtig en kunt ons dus voortdurend van dienst zyn." Dat voorwendsel betreffende de taal viel Sophie nog juist van pas in en Hélène dacht er op dat oogenblik niet aan, dat Sophie oneindig beter op de hoogte was met hot Italiaansch dan zy. „Vindt jy dat ook niet, igh l De „onbeholpen" Wighau ,.,t zelfs niet eens waar Sophie het over bau, toen zy zoo onverhoeds zyne meening vroeg, en stotterde verlegen „Zeker zeker wel stellig." Ook mevrouw Sauvage, die de zaak wer kelyk zoo beschouwde, als bewees Hélène Sophie een dienst, sprak in dien goest haar oordeel uit. Ofschoon het by haar nog altyd vaststond, dat Sophie een eigenzinnig schopsel was, had zy toch moer genegenheid opgevat voor de vrienden harer dochter, nu dezen toonden haar in het ongeluk niet te verlaten; en voor Wighart koesterde zy inderdaad eene stille vereering. Zy gevoelde dat deze man geen haar op het hoofd van haar kind zou laten krenken, wanneer men hem maar het recht toekende, altyd beschermend in hare □abyheid te zyn. Zoo brak dan een dag aan, Sophie alleen wist, dat het de trouwdag van Henri met Adelheid Imhof was waarop het drietal, door de zegenwenechen der alleen, doch tevre den, achterblyvende moeder begeleid, methet stoomroa naar het Zuiden reisde. IX. Wat is geluk? Een toestand, waarin men niet tot bezinning van zyn ongeluk komt. Is deze verklaring juist, dan was Henri Friesen gelukkig. Als dwarrelende stofwolken vlogen de dagen voorby en de omstandigheid, dat hy, ook al ware zyne hand niet gekwetst, toch nauwelyks tyd gevonden zou hebbon om zyne viool te doen zingen, hield de nu en dan opwellende vertwyfeling vooralsnog in bedwang. Ellendig, terneergeslagen en vernietigd it eigen oogen, trad hy den dag, volgende op dien van het duel, met verbonden hand voot Adelheid en haren vader. Met heftige woordei kwam hy in opstand tegen de onbeduidend heid, waartoe hy veroordeeld zou zyn, waa neer zyne vingers hunne vroegere lenighe: niet weer kregen. Adelheid ontstelde hevig toen zy zag dat Henri gewond was; de om etandigheid, dat dit het gevolg was van eet duel om Hélène, deed haar pynlyk aan er met hare gladde tong, met de gemakkelykr manier, waarop zy met de waarheid wist om te springen, slaagde zy er in het niet t> verzwygon verhaal van dit duel aan harer vader, aan juffrouw Leiser en later aan do huisvrienden zóó voor te dragen, dat het den romantlschen schyn had, als was het om haar uitgevochten. Lachend troostte papa Imhof den jongen man, toen de dokter verklaard had, dat juf frouw 4delheid zich in het geheel niet onge rust behoefde te maken, dat zyn leven er vol etrekt niet mede gemoeid was, dat het gene zingsproces zelfs niet eene pynlyk zou zyn papa Imhof troostte hem daarmede, dat by het Gode zy dank, niet noodig had, zyn m t i e r als bron van bestaan nog voort te zetten en dat, om alleen voorpleizier viool te spelen, de ban. zeker weer lenig genoeg zou worden. (W. verv.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 11