Gemeenteraad van Line. Spoedcischende vergadering van i October. Tegenwoordig al de leden. Voorzitter: de Burgemeester. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeeling, dat is inge komen eene missive van Ged. Staten, ter be geleiding van het goedgekeurd suppletoir kohier van den hoofdeljjken omslag. Aangenomen voor kennisgeving. Verder leest de Yoorzitter een schrijven van don inspecteur der posterijen, houdende dat de heer D. Boerde zijne betrekking als brieven gaarder alhier zal nederleggen en dat Begeering voornemens is tot oprichting van een post- en telegraafkantoor in deze gemeente tnet verzoek verder deze zaak bij den Raad aanhangig te maken. Alvorens in doze zaak eene bepaalde beslis sing te nomen, besloot de Raad aan Burg. en ■Weths. op te dragen bi) de Regeering nadere inlichtingen in te winnen. De vergadering werd daarna tot nadere oproeping verdaagd. Gemengd Nieuws. De studenten-sociëteit „Minerva" Word deze week voor de eerste maal zoo Inwendig als aan de buitenzijde met electrisch licht verlicht. De proefneming slaagde uit nemend. Ook op het gebied dor straat verlichting wil men verbetering. Daartoe is Keede in de lantaarns aan het Rapenburg, aan do eene zijde van de Breestraat tot do Eloksteeg en aan de andere zijde van het Koordeinde tot de Nonnensteeg de gewone gasvlam door gloeilicht vervangen, hetwelk keer helder brandt en deze stadsgedeelten des avonds een eigenaardig aanzien geeft In de houtzagori] van den heer v. EL, aan den Marendyk, zijn heden van den knecht A. H. door de machine één of meer vingers afgezaagd. De rijksveldwachter jachtopziener, wien eergisteren bi) den overwog van Post brug onder Sassenheim door de stoomtram, Wegens oigen onvoorzichtigheid, een been werd afgereden, heet niet H. Vuik, maar Vink. Bleef de gemeente Valkenburg tot nu toe verschoond van de vrij algemeen heerscbende besmettelijke veeziekte, thans is aldaar ook mond- en klauwzeer geconstateerd Men deelt ons mede dat door den korenmolenaar G. De Bruin, te Katwijk aan den Rijn, een middel is uitgevonden tegen mond- en klauwzeer, dat uitmuntende resultaten moet hebben en waardoor binnen weinigo dagen het zieko beest genezen is. Up Ut) t D 1 ii 11 O 11 U U 1 tD O'U 1 d V t) U hago heerschte gisterochtend eone ongewone drukto; ter hoogte van het kantongerecht waren zelfs zeer vele menBchon op de been, en in het reebtegebouw was 't stampvol. Geen plaatsje in het rechtszaaltje bleef onbe zet en buiten verdrong zich reeds lang voor den aanvang en tijdens den duur der terecht zitting eene wachtende menigte, zoodat de stamgasten, en dit zijn er velen die wekelijks de zittingen bijwonon, hunne plaats jes voor ditmaal door anderen zagen inge nomen. Oorzaak van dit alles was de behandeling van de zaak van 14 personen, beklaagd van te hebben deelgenomen aan een door B. en Ws van 's Gravenbage verboden optocht ter gelegenheid van de begrafenis van den socia list Van Velen, op 9 Augustus jl. Van de 14 beklaagden was eerst slechts de helft present, doch telkens en telkens kwam later do een na den ander opdagen. Onder hen zijn enkele bekende socialistische woordvoerders, als Van Asdonk, Snijders, Havers en Schijf. Ten slotte waren er elf beklaagden aan wezig. De geheele ruimte voor beklaagden was dan ook ingenomen. Eenigen hunner hadden getuigen a décharge medegebracht. Uit voorlezing van do processen-verbaal, van een inspecteur en van twee rechercheurs van politie alle drie ambtenaren waren aanwozig bleek dat beklaagden terecht stonden wegenB het te zamen en in ver- eeniging in aanééngesloten ryen met banieren en vlag, te hebbon geloopon op 9 Augustus jl. van de Xaveriusstraat naar de Algemeene Begraafplaats zonder vergunning van B. en Ws., terwijl zy volgens art. 239 van de Haagscho Algemeene Politieverordeningen voor het houden van dusdanigen optocht ver gunning hadden moeton hebben. Het aantal personen, dat had deelgenomen aan den stoet, word geschat op 160 a 160 man. Op de vraag van den kantonrechter aan beklaagden of zfj de in de dagvaardingen gestelde feiton erkenden, dus of zij een op tocht hadden gehouden, volgde één schudden met het hoofd van neen. Geen hunner wilde iets van het woord optocht weten, z(j allen zeggen alleen uit sympathie voor hun overleden partijgenoot mede grafwaarts te zijn gegaan. Alsnu werd voorgelezen een aan Burge meester en Wethouders gericht verzoekschrift van Schjjf c. s., waarbij vergunning gevraagd wordt een optocht te houden, en van eene missive van B. en Ws., waarbij dit verzoek was gewezen van de hand. De inspecteur van politie Aaltsz, die hot procos verbaal nader mondeling bovestigde, verklaarde dat Scliijff als slippendrager naast den lijkwagen ging, de stoet ordelijk liep en men vlaggen en banieron droeg. Kon der beklaagden beweerde dat de stoot eerst achter do volgkoetsen volgde, welke verklaring door anderen werd bevestigd, hoewel niet algemeen. Een ander verzekerde alleen te zijn meege- loopen, omdat h(j den overledene hoogachtte. Bekl. Havers kwam eveneens op tegen het spreken van een optocht. Een agent van politie zag in den stoet, dat de banier omfloerst wa6, doch dat men overi gens in geregelde orde ging. Ten opzichte van de botsing aan de Loos duinsche brug wierpen alle beklaagden voor de verstoring van de begrafenis en van de orde de schuld op de politie, die h. i. des wege had moeten terechtstaan. De hoofdagent rechercheur Biegel werd door bekl. Soer, dien get. pertinent verklaarde van den aanvang af in de Xaveriusstraat gezien te hebben, terwijl bekl. beweerde, alleen den stoet nabij den Loosduinschen weg te hebben ontmoet, boschuldigd van meineed. Een der getuigen Sl décharge bevestigde, dat Schjjff niet achter, doch als slippendrager naast het ljjk liep. Anderen weerspraken de verklaring van Biegel, dat Soer zich in de Xaveriusstraat zou hebben bevonden. Uit de verdere verklaringen bleek nog, dat de politie zonder sommatie op de deelnemers aan de begrafenis was ingestormd. Het woord was nu aan mr, Mazel, ambten O. M. De groote vraag in deze was: Betreft het hier een optocht, bedoeld b(j art. 239 der politieverordening De ambtenaar meende van ja, vooral als gelijk in deze vele personen met eene banier liepen. ZUne conclusie was, dat de elippendragers niet van den stoet waren af te scheiden Ware de vergunning niet gevraagd, dan zou alleen proces-verbaal zUn opgemaakt en had de stoet kunnen doorgaan. Waar het dus te doen was om het houden van oen optocht, vorderde het O. M., wegens het houden van een optocht op de openbare straat, uitgezonderd die, waaraan vorstelijke personen deelnemen, zonder voorafgaande ver gunning van den burgemeester, de veroordee ling van ieder tot eene boete van ƒ5, subsi diair 2 dagen hechtenis; van elk tot '/14 deel in de kosten, met bevel tot teruggave van de in beslag genomen vlaggen aan de dragers. Alsnu werd aan ieder der bekl. ruimschoots de gelegenheid gegeven om zich te verdedigen. Daarvan werd door enkelen hunner een ruim gebruik gemaakt. Uitspraak over acht dagen. Hot faillissement-Buddenborg voor het Hof. Gisteren diende voor het Hof te Amsterdam het boog r beroep, door Buddenborg, handelaar te Hillegom, ingesteld tegen het vonnis der Haarlemsche rechtbank, waarbU deze het faillissement van B. beves XTnma&vno T3 rwilHo mr Van fticrfVi oanc lijvige memorie van grieven tegen het von nis indienen, toen mr. Dammers namens een crediteur verzocht in het geding in appèl te mogen interveniteren. Deze interventie is ge grond op het feit, dat de betrokken crediteur belang heeft by het faillissement en deze crediteur nooit gewenscht had noch wenscht dat B. failliet ging. Integendoel verklaart hy, dat b|j nooit aan iemand, wien ook, had op gedragen het faillissement van B. te Haar lem aan te vragen, schoon de off. van Justitio zich by zyn requisitor juist beroepen had op een request, namens dien crediteur ingediend, strekkende tot faillietverklaring. Door het Hof werd nu bepaald, dat de hoofdzaak zou worden opgeschort, zoodat mr. Van Gigch zyne memorie vooralsnog niet kon indienen. Jhr. Macaró q. q. en mr. Van Gigch moeten thans eerst antwoor den op de conclusie tot interventie van dien crediteur. (H.) Voor de Amsterdamsche recht bank stond gisteren terecht een 18-jarigo knaap. Hy is klein voor zyn leeftyd. Hem wordt ten laste gelegd dat hy in Sept. jl. in het kantoor van zyn voormaligen patroon aan den Binnenkant twee malen is binnengeslopen, een lessenaar heeft opengebroken en daaruit den oenen keer f 200 on den anderen f 240 heeft ontvreemd. Bekl. erkent deze feiten volmondig. Hy heeft het geld in twee dagen verteerd in een café-chantant. Zoowel de voor zitter als het O. M. wyzen den houder van die inrichting op zyn zeer immoreel gedrag; de bekl., die het uiteriyk heeft van een jeug digen kwajongen, gaf belachelyke sommen aan het personeel, en toch kon de houder van do inrichting niet vermoeden dat het geld niet op eeriyke wyze verkregen moest zyn. Op het onaannomelyke van dit feit wordt door voorzitter en O. M. gewezen. „Gy hadt", zooals de pres. opmerkte, het jongetje op den arm moeten nemen en naar het politie-bureel moeten brengen." Hot O. M. vindt de rol van den café chantant- houder en zyn portier beneden alle critiek. Voor hen is de geldduivel alles. Zag spr. (mr. Regout) maar eenige kans, hen voor den straf- echter te br 1 'An. hy had het godaan. Het O. M. acht deze zaak zoer droevig en eischt één jaar gevangenisstraf. De toegevoegde verdediger, mr. Tydeman, heeft van den broeder overste der inrichting, waar bekl. zyne opvoeding heeft genoten, ver nomen, dat deze niet slecht van natuur, maar zwak van karakter was. PI. wyst op tal van verlichtende omstandigheden. Hy meent dat bekl. ernstig berouw heeft en verzoekt eene niet te strenge straf. Gisteravond omstreeks halftien is door opschuiving van een raam inbraak gepleegd in een perceel op do Keizersgracht, by de Westermarkt, te Amsterdam. De dief had zich verscholen in eene kast op eone kamer van de derde verdiepinghy werd daar ontdekt en door een politie agent, die daarby door een burger werd geholpen, naar het bureau op de Prinsengracht by de Wester markt overgebracht. Hy had nog geene gelegen heid gehad zich van iets meester te maken. Om zyn plan te vergemakkelyken, had hy eenige straatlantaarns, die in de nabyheid van het perceel brandden, uitgedraaid, zoodat dit gedeelte der gracht in duisternis verkeerde. (Ebl.) De burgemeester van Amster dam brengt ter openbare kennis, dat gisteren in die gemeente één persoon is aangegeven als overleden aan Aziatische cholera. Te 's Gravenhage is ook een geval van Azia tische cholera geconstateerd. Te De Meern is eene weduwe overleden, die eergisteren door de cholera werd aangetast, De meervermelde zaak van dr. L. Babler diende gisteren voor de rechtbank te Groningen. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie eischte tegen den beklaagde, wegens eenvoudige beleediging van dr. Van Gheel Gilderaeester, f 200 boete, subsidiair 60 dagen hechtenis. Uit Beusichem schryft men dd. 3 Oct.: Konden wy steeds zeggen, dat het tu6schen hier en Kuilenburg zoo veilig was, dat men, by wyze van spreken, 's avonds wel een klein kind op den weg kon vertrouwen, thans schynt ook hier in dit opzicht verandering te komen. Een man toch, die zich 's avonds van Kuilen burg naar onze gemeente wilde begeven, werd onderweg door twee kerels aangehouden. Hy sloeg evenwel den een tegen den grond, doch de ander vatte hem in de borst, terwyi hy, die op den grond lag, zich weer oprichtte en zyn mes voor den dag haalde, zoodat de aangevallene wel genoodzaakt werd, het weinige geld, dat hy by zich had en zelf zoo zeer behoefde, af te geven, wilde hy geen kennis maken met het mes, dat hem voor gehouden werd. De naar Duitschland uitgeweken C. B., voorheen gemeente-veldwachter te Os, wegens mishandeling tot 4 maanden gevan genisstraf veroordeeld, heeft zich vrywillig ter beschikking van de justitie gesteld. Do werkstaking onder de werk lieden, die bezig zyn aan het uitbaggeren van het Suez kanaal, duurt te Port Saïd nog voort. Van Port-Said tot Ismaila staat het geheele werk stil. De toestand aldus wordt heden uit Port-Sald geseind wordt ernstig. In Duitschland is de cholera nog niet geheel verdwenen. De regeering deelt medo dat zich van 24 Sept. tot 1 October in het Duitsche ryk nog 24 ziekte- en 6 sterfge vallen hebbon voorgedaan. Deze gevallen kwamen allo voor in de oostelyke provinciën n hob honinkiyh Pruioon. Uit Ni e u w-Y or k komen nadere berichten betreffende den cycloon, welke dezer dagen een groot deel van den staat Arkansas teisterde. Vooral de stad Little Rock heeft veel ge leden. De voornaamste gebouwen dezer stad werden vernield en velen der inwoners ver loren het leven of werden gewond. Tot de gebouwen, welke ernstig beschadigd werden, behoorde ook de gevangenis. Vele gevan genen maakten gebruik van de verwarring, welke daardoor ontstond, om te ontvluchten. Hetzelfde gebeurde ook in het krankzinnigen gesticht. De meeste personen, die uit beide inrichtingen wisten te ontkomen, werden echter spoedig weer achterhaald. De schade, door dezen cycloon aangericht, zeer aanzionlyk. Het bedrag daarvan is echter nog niet bekend, evenmin als het juiste aantal der personen, die by deze ramp het leven verloren. Brand§tlch<lng f Voor de rechtbank te Haarlem stond giste ren terecht Cornelis De Vos, oud 27 jaar, slager en arbeider, wonende te Haarlemmer meer, ter zake dat hy, met het oogmerk zich ten nadeele van de Hollandsche Brand- waarborg-Maatschappy te Oud Karspel, by welke zyn inboedel, zyn slagorsgereedschappen en zyn voorraad vleesch en spek voor f 950 verzekerd waren,^wederrechtelyk te bevoor- deelen, op 28 Juli 1894 te Haarlemmermeer opzetteiyk brand heeft gesticht of doen stichten in het door hem bewoonde deel van een aan de wed. Koolmans te Amsterdam toebehoorend huis, staande te Haarlemmermeer, aan den Ringdyk, naby het Schinkelveer, ten gevolge waarvan niet alleen do door hem en zyn gezin bewoonde vertrekken, maar ook die, bewoond door zyn buurman Theodorus Cornelis Broers, geheel of nagenoeg zyn uitgebrand. De beschuldigde gaf van dit feit de volgende voorstelling. Zyne vrouw zou des middags te ongoveor drie uren in een portaal gevallen zyn met een petroleum toestel. Toen was er een begin van brand ontstaan, door hem met een paar emmers water gebluscht. Om zes uren had hy weer brandlucht geroken en toen eene vonk gevonden. Nogmaals had hy toen water op de verdachte plek gegooid. Omdat men echter beangst was, was hy met zyne kinderen op den grond gaan liggen slapen. Tegen 11 uren had hy weer veel rook waar genomen en was toen zyn buurman Broers gaan waarschuwen. Terstond daarna stond de woning in brand. Met deze verklaring was echter die van den getuige Broers in stryd. Deze toch, om 3 uren geroepen door de vrouw van De Yos, met de boodschap dat do woning in brand stond, was gaan kyken, doch had van brand niets kunnen bespeuren. En toen De Yos hem 's avonds om 11 uren kwam riepen, zeggende dat er weer zooveel rook in de woning was, zag hy door de reten van zyne deur reeds de vlammen. Ook had Broers 's avonds om 8 uren den beklaagde tegen zyne vrouw hooren zeggen, dat ze hare gouden oorknopjes moest op bergen. Verder hebben verschillende getuigen ge durende den brand twee kisten en eene mand zien dragen onder een afdakje weg, dat zich achter de woning van De Vos bevond. Deze kisten bevatten kleeren, een zilveren koffiekan, glaswerk, enz. en zyn geborgen by eene buur vrouw van De Vos, Jonker geheeten. Vol gens verklaringen van de vrouw van Jonker waren de kleeren, die zich in die kisten be vonden, netjes opgevouwen en er biykbaar niet overhaast ingeworpen. Aan den assuradeur van de Hollandsche Brandwaarborg Maatschappy had beklaagde opgegeven, dat alles by den brand was omge komen, terwyi later het tegendeel was geble ken. Hierdoor had de beklaagde reeds alle aanspraak op vergoeding van de zyde der Maatschappy verbeurd. Do officier van justitie zeide dat het in deze zaak niet ontbreekt aan aanwijzingen, die de overtuiging en het bewys van schuld kunnen geven. Door de wyze, waarop hy zyne opgaven aan de Brandwaarborg-Maat- schappy heeft gedaan, blykt ten volle dat hy de Maatschappy heeft willen bedriegen. Dat de brand zoolang gesmeuld zou hebben en dat niemand der buren daarvan iets zou heb ben gemerkt, vindt Z.E.A. zeer onaannemelyk Om negen uren nam de beklaagde reeds vei ligheidsmaatregelen. Hy heeft ook goedge vonden om niet naar bed te gaan, hy, noch de vrouw, noch de kinderen. Maar er is nog meer: het goed stond reeds ingepakt. Nage noeg alles is gered en weggebracht en dat niettegenstaande er, toen de brand uitbrak, byna geene redding meer mogeiyk was. Hoe is het te verklaren dat de personen, die den brand vreesden, eerst toen mededeeling deden aan de buren, toen het huis reeds in lichter laaie stond? De officier gelooft hier dus met een brand te doen te hebben, welke gesticht ls. Ten slotte eischte Z.E.A. schuldigverklaring aan het stichten van brand, met gevaar voor het eigendom van anderen, en veroordeeling tot eene gevangenisstraf voor den tyd van 2 jaren. De verdediger, mr. Th. De Haan Hugenholtz, achtte het verhaal van den beklaagde zeer goed mogeiyk. Er zyn meer voorbeelden van, dat een brand eerst na zeer lang smeulen uit breekt. Wat de voorzorgsmaatregelen betreft, die beklaagde genomen heeft, pleiter vindt deze zeer natuurlyk, omdat er vrees voor brand bestond. Wat gered is stond in het achterhuis; in de woonkamer is niets gered; daar is alles verbrand. Het is niet vreemd, dat er in het achterhuis eene ingepakte kist stond, als men aanneemt dat er weinig go legenheid tot berging in huis was en dat De Vos van plan was spoedig oene andere woning te betrekken. Pleiter achtte dus het bowys tot brandstichting niet geleverd en concludeerde tot vryspraak. De uitspraak is over acht dagen. INGEZONDEN. mondzeer, der Koeien. Mijnheer de Redacteur! Met het oog op het veelvuldig voorkomen van mondzeer by koeien in de omliggende gemeenten van Leiden, kan het van nut zyn, het publiek te waarschuwen vooral in deze tyden geene ongekookte melk te gebruiken. Dankzeggend voor de opname dezer regelen: Leiden, 5 Oct. Een Semi Arts. De loopers binnen de gemeente en de Agen ten van het Leidsch Dagblad buiten Leiden bezorgen op verzoek het Dagblad alléén des Zaterdag-avonds ad 2'/, Cent per nummer. BUITETSTLA1N D. Frankr[jk. In Frankryk wordt alles gereed gemaakt voor eene expeditie naar Madagascar, maar eene beslissing zal niet worden genomen voordat de Kamers zyn vergaderd. Op grond van vroegere Fransche vestigingen op het eiland, dacht reeds de eerste Napoleon in 1801 er aan, zich er meester van te maken, om het als basis van een aanval op Indië te gebruiken. In 1802 droeg hy aan generaal De Caen op, een plan te ontwerpen voor het overbrengen der muitende negers van San- Domingo en de in Frankryk veroordeelde roovers naar Madagascar. Napoleons plan was het in twoe provinciën te verdeelen. In het noordelyke zouden de negers uit West-Indië worden gevestigd en vier frogatten waren aangewezen om 600 Franschen en 200 Polen over te brengen. Al die menschen zouden worden gebruikt om wegen te maken en bosscben te rooien. Maar de vrede van Amiens duurde te kort, om dit plan uit te voeren. Graaf Von Munster, de Duitsche gezant, is nu ook te Parys teruggekeerd. De gezant, die geruimen tyd elders vertoefde, heeft de leiding van het Duitsche gezantschap te Parys weer op zich genomen. De Royalistische party in Frankryk heeft een verlies geleden door het overlijden van den markies De Lur-Saluces op het kas teel Tilhot, in het departement der Gironde. Van 1871 tot 1892 was de markies lid der Kamer. By de verkiezingen van 1893 werd hy evenwel niet herkozen. Toch bleef hy steeds de chef der Royalisten in zyn depar tement, zoodat, geiyk de „Figaro" zegt, de conservatieven in Gironde, die gedurende 23 jaren zyne leiding volgden, zyn dood zeer zullen betreuren. President Casimir Périer is gisteren te Parys teruggekeerd. De president, die by zyne aankomst aan het Ooster-station door eene talryke menigte met geestdrift werd begroot, reed terstond naar het Elysée. De heer Casimir Périer zal nu vooreerst te Parys blyven. Namens do ministers was de minister vaD justitie, Guérin, aan het station, om den president te verwelkomen. In den ministerraad toekende Casimir Périer het decreet, waarby de heer De Courcel wordt benoemd tot ambassadeur te Londen in de plaats van den heer Decrais, die ter beschik king van den minister van buitenlandsch® zaken wordt gesteld. I>iiitscln 1 and« De „Reichsanzeiger" bespreekt thans de on geregeldheden, welke dezer dagen zyn voor gekomen in de pyrotechnische school te Beriyn.' Het officiëele blad noemt de klacht der couranten, dat de militaire autoriteiten het publiek niet snel en uitvoerig genoeg over hetgeen daar voorviel inlichtten, 0Ejui8t en ongegrond. Den 30sten September wist men nog niet met volkomen zekerheid, wat tot deze ongeregeldheden aanleiding had gegeven, noch welke beteekems deze hadden. Hetwa» derhalve toen volkomen onmogelyk daarover meer mede te deelen dan in de Staats-Courant van 1 Oct. geschiedde. Het legerbestuur denkt er niet aan min achting te toonen voor het belang, dat do gansche bevolking heeft by hetgeen in het leger voorvalt, door dergeiyke zakon opzette- lyk geheim te houden. Wanneer echter het publiek door losse geruchten en ongegronde raededeelingen over sociaal-democratische 6*1 anarchistische woelingen in het leger pyniyk wordt getroffen, dan komt de verantwoordeiyk- heid daarvoor op de schouders van hen, die deze onjuiste geruchten verspreiden. Hetgeen door de Staats-Courant en Wolff'» nieuwsbureau over deze ongeregeldheden weré medegedeeld, is volkomen juist gebleken. Men kan nu verwachten, dat ten gevolge van de maatregelen, welke de regeering heeft go- nomen, spoedig zal blyken wie de raddraaiers zyn, die de standjes hebben veroorzaakt. Yan andere zyde wordt gemeld dat de minister van oorlog voornemens is den officio!, die hetgeen in de pyrotechnische school voor viel, aan de „Kreuz-Zeitung" mededeelde, streng te straffen, wegens schending van het ambtsgeheim. De oorlog tasschen China en Japon* Wat gisteren in den ministerraad te Lon don is besloten, is nog niet bekend. Alleen wordt gemeld dat de ministers het eons zyo geworden over do maatregelen, die tot bu- scherming van de Engelsche onderdanen in Oost Azië moeten worden genomen. Tot dusvel zyn nöch door den minister van oorlog nöch door den minister van marine buitengewone besluiten uitgevaardigd. Men beweert dat de Chineescho gezant vóór de byeenkomst der ministers een onder houd had met den minister van buitenland- sche zaken. De gezant zoo heet het ver der heeft verklaard dat do Chineescha regeering er zich niet tegen zal verzetten,' indion de Europeescho regeeringen het noodig achten troepen aan wal te zetten in eene der havens, tot bescherming barer daar wonend® onderdanen. Ook de Fransche ministers kwamen op dien dag te Parys byeen. Over hotgeen daar behandeld werd, zyn ook allerlei geruchte» in omloop. Mon spreekt van Madagascar, China en de interpellaties, die by de aan staande byeenkomst der Kamer aan de orde zullen komen, maar natuurlyk weet men nog niet wat er is besloten. Alleen is het> zeker, dat de volgende ministerraad op Dins dag, 9 October, is vastgesteld. Intusscben verzekert ook de „Times", dat de heer O'Connor, de Britsche gezant te Peking, zeer ongunstige berichten naar Londen heeft verzonden aangaande de houding der Chineezen jegens de vreemdelingen. In Oost Azië wordt dan ook de staat van zaken steeds ongunstiger. Naarmate de Japansche troepen in Corea verder noordwaarts rukken, ten einde Muk den to bedreigen, terwyi tevens het gevaar voor een aanval tegen de hoofdstad Peking toeneemt, vermeerdert de gisting onder de Chineezen te Tientsin, te Shangaï en in do andere havens, waar Europeanen wonen. Ten gevolge van de dreigende houding, welke de Chineescho bevolking overal aanneemt, acb, ten de Europeanen zich niet meer veilig. Hier en daar zyn daardoor reeds ongeregeld heden voorgekomen, maar men verwacht deze nog in veel ernstiger mate, zoodra de tyding mocht komen van eone landing der Japanners aan de Chineesche kust of van eene nederlaag by do Yaloe rivier. Geen wonder derhalve, dat de Engelsche regeering bytyds overweegt, wat haar tot bescherming harer onderdanen te doen staat Hetzelfde zal zeker ook wol besproken zijn in de byeenkomst, dis de Fransche ministers, onmiddellijk na president Périers terugkeer, te Parys hielden. In de eerste plaats dienen de Europeescho mogendheden, nu de beslissing op het oor log: terrein begint te naderen, oen beslui* te nemen betreffende de houding, welke 7 zullen aannemen, indien dc Japanners de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2