N°. 10616. Maandag X October. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LIEFDE OF PLICHT? LEIDSCH DAGBLAD FKIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Leiden, 2ü September. Gisteravond werd door hot oVorloopig Comité Voor Kindervoeding in het Nutsgebouw alhier eene vergadering gehouden met belangstel lenden, om over het oprichten van eene Ver eenigicg „Schoolkindervoeding" te beraad slagen. Allereerst bekwam de secretaris, de heer J. M. Vos Jz., het woord, om verslag te doen van 't geen het Voorloopig Comité den vorigen winter had gedaan. Dat verslag luidt als volgt: „Het was op uitnoodiging van de afd „Leiden" van den B. v. N. O., dat op 1 November van 't vorige jaar in eene zaal van het hotel „Le Soleil d'Or" eenige heeren bijeenkwamen om de zaak der schoolkindervoeding voor deze stad te bespreken. Het gevolg dier bijeenkomst was eene openbare vergadering op 8 Nov. in deze zelfde zaal, waarin de heer Th. M. Ketelaar, van Amsterdam, het nut dier zaak, vooral in het debat, krachtig ver dedigde. Aan het eind dier vergadering ver zocht de voorzitter, de heer L. v. Oeveren, aan enkele heeren mede deel uit te maken van oen Comité, om de mogelijkheid tot op richting eenor vereeniging voor schoolkinder voeding hier ter stede na te gaan. De heeren, die aan dit verzoek gehoor gaven, waren: H. Botermans, Y. v. Doveren, (die in den loop van dit jaar, wegens ver andering van woonplaats, het Comité verlaten heeft), J. A. v. Dijk, G. B. Engeltjes, J. A. v. Hamel, H. C. v. d. Heyde, M. Kooy, C. H. Kouw, C. Küblman, da. S. Kutsch Lojenga, dr. A. NiJkamp, L. v. Oeveren, Ph. RankAz. en J. M. Yos Jz. Aanstonds wezen zy den heer v. Dijk tot voorzitter, den heer v. Oeveren tot vice voorzitter, den heer Vos tot secretaris, en later, toen er gelden inkwamen, den heer v. Hamel tot penningmeester aan. Het eerste werk van het Comité was toen het instellen van een onderzoek aan de open bare en bijzondere scholen voor onvermogen- den naar het aantal der kinderen, die voor het verstrekken van voedsel in aanmerking konden komen. Uit dit onderzoek bleek de noodzakelijkheid voor het Comité om handelend op te treden. Het deed daarom bij ingezonden schrijven in het „Leidsch Dagblad" van 27 Nov., een beroep voor de hongerlijdende school kinderen op de burgerij en deed in de maanden Dec. '93 en Jan. '94 eeno lyst circuleeren tot lnniDg van bijdragen. Door deze bijdragen word het Comité in staat gesteld, aan de kinderen, die het 't meest noodig hadden, voedsel te verschaffen; maar thans deed zich de vraag voor: hoe en Waar? Er werd aangeklopt bij de „Vereeniging van den H. Vincentius A Paulo," en deze Ver eeniging was zoo bereidwillig om tegen zeer matigen prijs warme voeding en een lokaal in hare Spijskokerij aan den Middelweg, ter beschikking te stellen. En zoo werd op don 12den Februari vanwege het Comité het eerste warme maal aan arme schoolkinderen ver strekt. In die eerste week werdon 400 bons uit gereikt, waarvoor 200 kinderen tweemalen eene portie ont7ingen. Zoo'n portie bestond uit 1 L. erwtensoep of bruineboonen. Voor vele kinderen bleek die portie te groot of te machtig, waarom zij verkleind werd tot L. Hi rdoor was tevens het Comité in staat aan meerdere aanvragen te voldoen. Zoo werden in de week van 19 Febr. 266 kinderen, en in die van 26 Februari en van 5 Maart 320 kinderen, telkens tweemalen geholpen. Op 8 Maart sloot de Vereeniging „Vincentius" hare spijskokery en eindigde hiermee het Comité zijne uitdeelingen. In die 4 weken waren 2212 portiön, te zamen bedragende 1760 L uitgereikt. Na deze droge opsomming van feiten, past het een woord van dank te zeggen aan U, die door Uwen weiwillenden flnantièelen steun het Comité in staat gesteld hebt van eokele behoeftige, hongerlijdende schoolkinderen de armoede eenigszins te lenigen, den honger eeDigermate te stillen; een woord van dank aan de Dubb. Quart.-voreeniging, die ten onzen bate eene uit voering gaf, en aan de beide onderwijzeressen, die onze inkomsten vermeerderden met de opbrengst van eene verloting \an door haar zelf vervaardigde handwerkjes. Aan U en hen allen onzen oprechten dank l En niet minder oprechten dank aan de heeren Bestuurderen der „Vereeniging van den H. Vin centius A Paulo" en aan de beide jonge dames uit die Vereeniging voor de toewijding en de bereidvaardigheid, waarmee zij ons hebben ter zijde gestaan. Zonder hunne zeer te waaideeren hulp zouden zeker onze werkzaamheden niet tot de thans verkregen uitkomst geleid hebben En wat nu eindelijk de mogelijkheid eener te stichten Vereeniging voor Scboolkinder voeding" betreft, zy is het Comité gebleken door uwe bijdragen. Maar tevens heeft de in dezen winter opgedane ervaring het Comité de noodzakelijkheid van zulk eene Vereeniging voldoende aangetoond. En het is dan ook daarom, dat het met volle vrijmoedigheid U straks een voorstel tot stichting van eene dergelijke Vereeniging zal voorleggen en het gegronde hoop koestert, dat dit voorstel de gewenschte gevolgen zal geven." Daarna deelde de penningmeester, de heer J. A. Van Hamel, mede, dat de ontvangsten waren geweest f 918.24s, de uitgaven f 221.28, en er een dus batig saldo was van f 696.965. Vervolgens kwam de vraag ter sprake of men nu zou overgaan tot het oprichten eener Vereeniging. Alvorens daartoe werd besloten, deelde de heer Chavannes een paar opgevangen opmer kingen mee, nl. of die zaak de zorgeloosheid bij de betrokken ouders niet aankweeken zou, of 't niet half werk was, als men do kinderen na vol brachten schooltijd weer overliet aan de zor gende of niet zorgende hefde der ouders, of de ervaring grond gaf om met eenige goede verwachting deze zaak aan te vatten. Hijzelf was er zeer voor. Nadat hem geantwoord was, dat 't het ge voel van barmhartige liefde tegenover de kinderen was, afgezien van de verplichting der ouders, die tot dit werk drong, dat men niet. alles kon doen ©d dus hier zich met de schoolgaande kinderen bemoeide, en dat, hoe wel 't nog maar eene proef was geweest, de vtuloopun winter toch goede vruchten had opgeluvtr l, verklaarde ook de heer Chavannes zhh bereid om eene Vereeniging te helpen stichten. Daartoe werd met algemeene stem men besloten. Vervolgens werden de statuten vastgesteld, waarop de koninklijke goedkeuring zal worden gevraagd, als volgt: Art. l.Er bestaat te Leiden eene Vereeniging, „Schoolkindervoeding" genaamd. Art. 2. Het doel der Vereeniging is aan behoeftige schoolkinderen, zonder onderscheid van Godsdienstige Gezindte, zoowel van Open bare als van Bijzondere Lagere Scholen en Bewaarscholen, voedsel te verstrekken. Art. 3. Leden van de Vereeniging zijn zij, die eene jaarlijksche bijdrage betalen van minstens f 1. Het Vereeniging8jaar loopt van 1 April tot uit. Maart. Zij, die voor hun lidmaatschap wenschen te bedanken, moeten daarvan schriftelijk mede- deeling doen vóór 1 Maart. Art. 4 Het bestuur der Vereeniging bestaat uit minstens 9 leden. Het kiest uit zijn midden Voorzitter, Secre taris en Penningmeester. Ieder jaar, voor de eerste maal in April of Mei 1895, treedt volgens rooster eenderde der leden van het Bestuur af, die echter niet terstond kiesbaar zijn. Art. 5. De Vereeniging wordt opgericht voor den tijd van 29 jaren, 11 maanden en 29 dagen, ingaande met den dag der Koninklijke goed keuring van deze statuteD. Jaarlijks in de maanden April of Mei wordt algemeene vergadering gehouden, waarin het Bestuur verslag doet vau zijne werkzaamheden in het afgeloopen jaar en rekening en verant woording doet van zijn beheer. In die vergadering wordt ook voorzien in de plaatsen, die in het Bestuur zijn open gevallen. Art. 6. Tot ontbinding van de Voreeniging binnen gomelden termijn of ook tot wijziging der statuten kan slechts besloten worden op eene algemeene vergadering, met toestemming van der aanwezige leden en mits het voorstel tot ontbinding of tot wijziging der statuten by de advertentie, houdende oproeping tot de ledenvergadering, zijn modegedeeld. Art. 7. Het Bestuur is, ingeval van ont binding, belast met de vereffening van de zaken der Vereeniging en doet daarvan, binnen den tijd vaD drie maanden, rekening en ver antwoording aan eene Commissie van vijf leden, op en door de Algemeene Vergadering te benoemen. Die Algemeene Vergadering bepaalt tevens de bestemming van het batig slot van het Fonds. Art. 8. Het Bestuur, voor de eerste maal samengesteld uitH. Botermans, G. P. Engeltjes, H. C. v. d. Heyde, M Kooy, C. H. Kouw, C. Kühlman, S. Kutsch Lojenga, L. v. Oeveren en J. M. Vos Jz., is gemachtigd tot de aanvrage der Koninklijke bewilliging op deze statuten. Art. 9. De Algemeene Vergadering stelt huishoudelijke reglementen vast over onder werpen, die niet de grondslagen der Ver eeniging betreffen, voor zooverre daarin bij de statuten niet voorzien is. Daarna werden gekozen tot bestuurders de heeren van het voorloopig comité: H. Botermans, G. P. Engeltjes, H. C. v. d. Heyde, M. Kooy, C. H Kouw, C. KühlraaD, S. Kutsch Lojenga, L. Van Oeveren en J. M. Vos Jz. Het bestuur koos uit zyn midden tot voor zitter den heer S. Kutsch Lojenga, tot secretaris den heer J. M. Vos Jz. en tot penningmeester den heer M. Kooy. Besloten werd by inteekenaren van het vorige jaar en anderen eene lijst te laten rondgaan om als lid toe te treden. Met vol vertrouwen spreken wij de ver wachting uit, dat allen, die iets kunnen missen, deze goede zaak zullen steunen. By koninkiyk besluit is benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Leiden de heer F. Gordon, thans in gelyke betrekking te Apeldoorn. De Engelsche mail met berichten uit Indiö kan 1 October alhier worden verwacht. By de Leidsche Spaarbank werd in de maand September ingelegd f56,594.51 en terug betaald 44,472.22%, terwyi zyn afgegeven 102 nieuwe en geheel afgelost 50 boekjes. Hetgezameniyk tegoed dor 10091 deelhebbers bedroeg einde September f 1,877,568.35. Toezegging van beroep is ontvangen naar Oude- en Nieuwe Wetering door den heer M. A. Van Rhyn, candidaat te Katwyk aan den Ryn, die bedankt heeft voor het beroep naar Walsum en Westhem. Volgens eene door den burgemeester van Roermond vertrouwelyk aan de leden van den gemeenteraad gedane mededeeling, heeft by officieus bericht ontvangen dat de beide Koninginnen a. s. zomer Limburg zullen be zoeken en wel gedurende vier dagen. In de eerste plaats zal Maastricht bezocht worden, daarna Valkenburg en omstreken, vervolgens voor één dag Roermond, terwyi de vierde dag Venloo op de terugreis zal be zocht worden. Het stoomschip „Kaiser," van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, vertrok 28 Sept. van Mozambique; de „Prins Willem III," van Suriname naar Amsterdam, vertrok 28 Sept. van Havre en passeerde 29 Sept. Dover. Gemengd Nieuws. In oen breed gemotiveerd vonnis heeft heden de kantonrechter albier uitspraak gedaan in de onlangs voor het kantongerecht behandelde vordering van J. P. Van der Wallen, te Utrecht, zich noemende agent van het sociaal democratisch orgaan „De Baanbreker", welke vordering, ingesteld tegen den burge meester, als hoofd der gemeente, strekte tot schadevergoeding wegens beweerde onrecht matige inbeslagneming van exemplaren van gemeld orgaan op verschillende data in de maand Juni 11., tot een bedrag van ƒ54.84. De kantonrechter overwoog o. a. dat art. 32a dir Leidsche Algemeene Politie-verordening (waarby het verboden is geschreven of gedrukte stukken, niet uitsluitend handelsberichten of bekendmakingen van verkoopingen of ver huringen bevattende, zonder vergunning van den burgemeester in het openbaar te venten, te verspreiden of te koop aan te bieden) geenszins strydig is met art. 7 der Grondwet; dat met do uit art. 32a gevolgde handeling der politie (de inbeslagneming van gecolporteerde bladen) dientengevolge niet is gepleegd eene onrechtmatige daad, zoodat de vordering werd ontzegdmet veroordeelmg van den eischer in de kosten. Gedurende de maand September werden in „Rhynzigt" genomen 206 zwem baden door heeren en 33 door dames; gedu rende het geheele seizoen 6105 door heeren en 468 door dames. Het paard van A. Dijkman, te Zoeterwoude, waarmede de knecht aan het karren was, geraakto op hol, waardoor de knecht van de kar viel en er onder geraakte, zoodat het voertuig over zyn lichaam ging en hy een gat in den bovenarm bekwam. Zyn toestand is, na de verbinding door den dokter, redeiyk wel. Paard en kar werden niet beschadigd. Aangezien zich daartoe geen voldoend aantal jongelieden heeft aangemeld, zullen gedurende den a. s. winter te Wasse naar geene vry willige oefeningen in den wapen handel worden gehouden. De Krygsraad te s-Gravenhago veroordeelde, J. T. W. Rvan het 4de reg. infanterie, tot 3 maanden militaire detentie, wegens 2de desertie; J. P., van het depot van discipline te Vlissingen, tot 9 maanden mili taire gevangenisstraf, wegens insubordinatie. Voorgelezen werden sententién van het Hoog Mil. Gerechtshof, waarby aan twee klassianen, J. v. T. en G. d. K., wegens in subordinatie vier en acht maanden gevange nisstraf werd opgelegd. D. R v. H., 2de reg veld artillerie, was wegens 4de desertie tot 9 maaanden mil. ge vangenisstraf, wegens openbare dronkenschap tot f 3 boete en wegens wederspannigheid tot 3 weken gevangenisstraf veroordeeld. In appèl heeft het Hoog Mil. Gerechtshof dit vonnis bevestigd. De huzaar G. M., van het 3de reg. huzaren te 's-Gravenbage, die wegens dienstweigering terecht had gestaan, omdat hy de colonne, die in draf reed, niet kon volgen, werd vry gesproken, omdat do rechter niet overtuigd was, dat hy dit kon, daar hy vroeger eene verwonding aan het rechterbeen had ten gevolge van den slag van oen paard, welke, volgens z(jn zeggen, hem by het draven nog pyn veroorzaakt. De officieren van gezondheid hadden beklaagdo geschikt verklaard voor den dienst. In den koomeny swinkel van S. Verplak, Nes 102, te Amsterdam, ontstond gisteravond ongeveer kwart vóór twaalven een uitslaande brand, doordat de vrouw dos huizes eene petroleumlamp liet vallen. Do brandweer was spoedig aanwezig en binnen 16) Twee huizen verder de straat in was eene remise. Henri wees op het eerste slapende ros het beste en meende: „U zult u door zulk eene equipage naar huis dienen te laten rydou. Als u bang zyt, zal lk u vergezellen Adelheid bedacht zich een oogenblik. Eet was zeer donker, geene ster flonkerde aan het hemelgewelf, dat met zwarte wolken bedekt was. De gaslaDtarens wierpen een geelachtig, schril licht op het straatplaveisel, af en toe woei een korte, heftige rukwind de flikkerende gasvlammen byna uit; de vochtige, koude lucht dreigde elk oogenblik in zware regenbuien zich te zullen ontlasten. Adelheid zei schuchter: „Ja, als u zoudt willen meeryden. En haastig trippelde zy naast hem voort, naar de vigilante. Henri riep „Dierentuin8traat" en een nummer er by, dat de koetsier onmogeiyk verstaan kon, hielp Adelheid in het rytuig en nam naast haar plaats. Mevrouw Sauvage woonde met hare dochter in de Karelstraat, en het rytuig moest, om langs den koristen weg de Dieren- tuinstraat te bereiken, gedeelteiyk den Dieren tuin door ryden. Eerst reed de vigilai.te door de nog leven dige 3traten. Adelheid noch Henri hadden den moed te sproken. Hy keek links, zy rechts door het portierraampje, zyne knieén beofden en het hart bonsde hem tot in de keel. „Wy zyn onder de Linden", zeide hy, als ware het van eenig belang, welken weg ze reden. Doch hy wist nauwelyks zelf, dat hy het zeide. Toen het rytuig door de Brandenburgsche Poort rolde, boog Henri zich een weinig tot Adelheid en vroeg: „Waar is nu al de vrooiykheid gebleven, die u dezen avond scheen te bezielen? U is zoo stil geworden." „Wat zou ik zeggen?" vroeg zy met bevende lippen. Groote tranen stonden haar in de oogen, die thans hartstochteiyk op hem gevestigd waren. Eene duizeling beving hem. Hy greep hare kleine handen en sprak zacht: „De waarheid I Dat gy my innig, innig lief- hebt Adelheid." Zy beefde en schreide. Toen drukte hy haar aan zyne borst en kuste haar de tranen van het lieftallig gelaat. „Henril" juichte zQ en beantwoordde zyne kussen. „Arme lieveling", fluisterde hy zalig, „en gelooft ge dan, dat ik van steen ben?" Zegevierend riep Adelheid uit: „Nu behoort ge my, gy ondeugende man, en ik behoud u; ge zult niet de goede Hólène met hare eerbare zeven en twintig jaren trouwen, maar je jeugdige, domme Adelheid, die je echter duizendmaal meer bemint dan al de geleerde Hélènes ter wereld te zamen." Zy had hare armen om zyn hals geslagen, doch ontzet wikkelde hy zich los uit hare omhelzing. „Hólène", stamelde hy, „haar verlaten. Adelheid wat heb ik gedaan Ik mag Hólène niet verlaten." Het verschrikkeiyk probleem, dat thans als een reusachtig rotsblok voor Henri's geestes oog opdoemde, was door Adelheid reeds van te voren gewikt en gewogen. „Ja, die arme Hélène", begon ze, en hare stem beefde van waarachtige ontroering en van innig medeiyden met Henri's verloofde; „het spyt me ontzettend voor haar, maar wy kunnen haar toch immers niet helpen. Je bemint m y, Henri, je kussen hebben je liefde verraden, en ik bemin ul Men moet de liefde gehoorzamenI De liefde over wint alle dingen. Wy zyn er niet tegen opgewassen haar te weerstreven." Wat noemde Hélène het voornaamste op aarde? Plicht 1 Plicht! En zyn plicht ketende hem aan Hélène, die zeven jaren lang trouw op hem wachtte. Het zou een schandeiyk, een menschonteerend waagstuk zyn, te trach ten dezen plicht te verzaken I Daartoe zou een moed behooren, in den grond zoo treurig zoo neen, neen, duizendmaal neen. „Adelheid", stamelde hy, „het is eene ongelukkige geschiedenis ik mag Hólène niet verlaten ik ben door myn plicht aan haar geketend." „Plicht?" vroeg Adelheid teeder. „Myn lieve, beste Henri zoudt ge denken, dat Hólène een echtgenoot begeerde, dio haar huwde, louter omdat zyn plicht hot hem ge biedt? Gelooft ge, dat wanneer ge haar mor gen zegt: „Ik bemin Adelheid, maar liever wil ik Adelheid het hart breken en u trouwen, om niet te kort te schieten in het geen de plicht my oplegt", gelokt ge wer- kelyk, dat Hólène u dan nog tot echtgenoot zal begeeren? Ze zal tot u zeggen„Ga heen, ge zyt vryi" Ze zal te trotsch zyn om u te behouden, en recht om u te behouden, heeft ze niet. Want de plicht is voor u dédr, waar gy bemint en bemind wordt. Ook Hólène be mint u, maar zeer zeker niet in zulk eene mate als ik. Natuuriyk zal ze verdrietig zfin ach, het spyt my zoo voor haar, en het is voor my inderdaad eene schaduw, die op ons wederzfidsch geluk geworpen wordt; maar ge zult zien, ze is zoo verstandig, ze zal het dragen, ze zal het zich getroosten en zal edelmoedig genoeg zyn om onze verbin tenis te zegenen. Maar ik, Henri, ik zou het my niet getroosten, indien ik je verliezen moest, ik zou in het water spriDgen, ik zou.... O, ik heb je zoo onuitsprekelyk lief!" Heftig schreiend en snikkend, viyde ze haar hoofd tegen zyn schouder en hy, betooverd door hare liefde, hare schoonheid en hare onweerlegbare redeneering, hy trachtte haar met alle middelen, die hem ten dienste ston den, te kalmeeren. „Ik bemin u, u alleen", fluisterde hy, „ja, ik zal u toebehooren." Daar riep de schorre stem van den koet sier hem eensklaps uit den zevenden hemel naar dit aardsche tranendal tot de prozaïsche werkelykheid terug. Hy had het nummer van het huis met duideiyk verstaan en verzocht hem nauwkeurig te zeggen waarheen hy ryden moest. „Ik heb u nog zooveel te zeggen,' fluis terde Adelheid. „Ryd nog maar een halfuurtje rond." ge lastte Henri den koetsier. Hot portier werd wederom gesloten 6n voort rammelde do oude kast langs de ver laten en deels in 't duister gedompelde straten. De nachtwind rukte de gele bladeren van do dorre takken der boomen en ritselend vielen zy neder, 't Was een gure, droefgeestige herfstnachteen nacht, die, zwaarmoedig stemmend, mets dan dood en vergankeiykheid predikte. Maar de beide jonge, van liefde blakende wezens, die in hot rytuig zaten, schiepen zich eene nieuwe wereld vol liefde en geluk, waarin zy alleen als koningen zouden heorschen. Toen Henri, na verloop van een halfuur, Adelheid voor de deur harer woi ing afzette, had hy haar stellig en zeker beloofd, dat hy morgen Hólène omtrent alles zou inlichten, dat by Adelheid per briefje zou mededeelcn hoe het afgeloopen was, en dat hy dan over morgen zou komen, om by Adelheide vader aanzoek om hare hand te doen. Den ver- baasdon huisknecht, die niet begreep hoe de freule zoo thuiskwam, werd eene fooi in de hand gestopt met de bewering, dat hy zeker te laat met het rytuig gekomen wau om' Adelheid te halen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 9