Verecniging van Sedert Patroons „Boai."
aangegluurd, vragend of deze nu zóó Immer
ióuden blflven.
My dunkt, dat ook de bedoeling van den
bouwmeester zelf allerminst geweest kan zyn
die ornamenteeringen zoo kryt-blank te laten,
en, een bewijs voor dit oordeel vind ik ten
deele in het, nu door de doffe verving in
Verscheidene zachte nuances Oplevend relief
der versieringen.
Enkele gedoelten in den Foyer en in de
„grooto zaal" zyn „af". Het is dan ook al lóón
over die partiöele stukken, dat ik myn per
soonlek oordeel uitspreek. Wat mi) betreft,
kan het eindresultaat van de beschildering
onzer Stadszaal buitengemeen gelukkig blyken.
Héél licht-groen, teer-créme, zacht-rose zijn
de gedempte hoofdtinten, en mooi spreekt het
rijke, doch sober aangebrachte goud, ook tegen
het oker-geel der kapiteelen. C. V.
Gemeenteraad van Bodcgrave.
Vergadering van 25 Sept.
Voorzitter: de Burgemeester. Afwezig met
kennisgeving: de heer A. Okkerse.
De notulen der vorige vergadering worden
Onveranderd goedgekeurd.
De Voorzitter doet mededeeling van eenige
ingekomen missives van de Ged. Staten, hou
dende goedkeuring van Raadsbesluiten, en van
het proces-verbaal van kasopneming, waaruit
blijkt dat de inkomsten hebben bedragen
12,390.50 en de uitgaven ƒ9191.065, zoodat
de gemeenteontvanger in kas had ƒ3199.495.
Voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde stelt de Voorzitter de begroo
ting voor 1895. Namens de in de vorige
Zitting benoemde commissie van onderzoek
deelt de heer Kapteyn mede dat de commissie
geene bedenkingen heeft, integendeel zeer
ingenomen is met de ontworpen begrooting
on dus voorstelt die ongewijzigd aan te nemen.
Niemand over de begrooting in haar geheel
het woord verlangende, wordt overgegaan tot
de artlkelsgewyze voorlezing, eerst van do
Uitgaven, daarna van de inkomsten. Ook deze
geeft geene aanleiding tot eenige discussie,
Waarna de ongewijzigde begrooting zondor
hoofdelijke stemming wordt aangenomen, in
ontvang en uitgaaf tot een bedrag van
ƒ27,089.725, met oen post voor onvoorziene
uitgaven van 869 96*.
Daarna komt in behandeling een adres van
den heer P. Van Balen, onderwijzer aan
school O, houdende verzoek om traktements-
v&rhooging, op grond dat hy de hoofdakto
heeft behaald. Namens B. en Ws. stelt de
Voorzitter voor adressants traktement met
50 te verhoogen, hoofdzakeiyk op biliyk-
heidsgronden, daar adressants voorganger om
dezelfdo reden ook verhooging van salaris
heeft verkregen. Na eene vraag van den heer
Van Dam, wordt het voorstel met algemeene
stemmen aangenomen.
Aan de orde komt een verzoek van het
bestuur der zwem- en badinrichting om ƒ100
subsidie. Namens B. en Ws. zegt de Voor
zitter, onder algemeene hilariteit, dat, was ten
vorigen jare een geiyk verzoekschrift geheel
ongeteekend, thans het adres ongedagteekend
is, terwyi evenmin vermeld is over welk jaar
de subsidie is aangevraagd, doch dat waar-
schyniyk wel het loopende jaar wordt bedoeld,
en dat B. en Ws. voorstellen ƒ50 subsidie
©ver 1894 te verleenen. De heer Van der
fiiesen stelt voor de gevraagde 100 te geven,
3det het oog op 't grooto nut der inrichting.
De heer Van Donk is beslist tegen ƒ100
subsidie. De inrichting is volgens hem vol
strekt niet in 't algemeen belang der gemeente.
Slechts oen zeker gedeelto der inwoners kan
er van profiteeren. 't Gaat ook niet aan om,
wanneer het de oene of andore voreeniging
niet voor den wind gaat, maar by de gemeente
kas aan te kloppen om subsidie.
De hoer Kapteyn gaat met den hoer v. d.
Giesen mee. 't Heeft moeito genoeg gekost
om de zwem- en badinrichting tot stand te
brengen. Hy wenscht zooveel mogeiyk deze
nuttige instelling to steunen.
Nadat nog onkele ledon het woord hebben
govoerd, wordt 't voorstel-v. d. Giesen ver
worpen met 8 steramen tegen en 2 stemmen
(dr. Kapteyn en v. d. Giesen) vóór. 't Voor
stel van B. en Ws. wordt daarna by accla
matie aangenomen.
Do Voorzitter deelt mee dat mej. Kramers,
onderwyzeres aan school B (Meye), is benoemd
te Amstelveen. Hoewel 't verzoek om ontslag
nog niet is ingekomen, wenschte de Voorzitter
toch we), dat de Raad reeds nu aan B. en
Ws. machtiging verleende om zoo noodig
sollicitanten op te roepen. Do heer v. d. Giesen
stelt voor 't salaris van do opvolgster te
bepalen op ƒ650, omdat voor 500 zeker
geene sollicitanten zullen opkomen. Met alge
meene stemmen wordt dit voorstel aange
nomen.
Naar aanleiding van de zoooven vastge
stelde begrooting wordt ingetrokken het Raads
besluit dd. 22 September 1893 tot het heffen
van 5 opcentea op de personeele belasting.
By do gebruikelyko rondvraag vraagt do
heer Van Dam of er geene bepaling bestaat
of gemaakt kan worden, waar by 't verboden
wordt met woonwagens langer dan oen zeker
aantal dagen in de gemeente te verblyven.
De Voorzitter antwoordt dat zulke bepalingen
moeilijk kunnen worden gemaakt.
Do heer Rollman vraagt hoe 't staat met
de Nieuwstraat.
De Voorzitter kan hieromtrent nog niets
met zekerheid zeggen. Wel heeft hy heden
morgen van den gemeente opzichter eene be
grooting van kosten voor bestrating, enz. ont
vangen, doch dezo nog niet kunnen nazien.
De heer v. d. Giesen wenschte de prys-
noteering voor de wekelyksche marktberich
ten te doen opgeven door eene commissie,
en zulks in het belang der markt, zoomede
omdat hy zelf er nu en dan onaangenaam
heden door krygt. De Voorzitter zal dit by
B. en Ws. ter sprake brengen.
Daarna sluit de Voorzitter de vergadering.
(Vervolg der derde jaarvergadering).
In de door de commissie voor landbouw
belangen gehouden sectie-vergadering liep het
gesprokene over de vraag of heffing van invoer
rechten op granen aan te bevelen is, zoowel
met het oog op het algemeen, als voor den
landbouwer in het byzonder.
De in de vorige vergadering benoemde
commissie om betreffende deze quaestie een
rapport in to dienen, kwam eenparig tot het
besluit om de wenscheiykheid van het heffen
van genoemde invoerrechten aan te bevelen,
en wel op de volgende motieven:
De handel is in Nederland bevoorrecht
boven den landbouw.
De weiboeren lydon niet minder onder de
lage graanprijzen dan de bouwboeren.
De niet-oplossing der zflverquaestie is eene
der oorzaken van de lage graanprijzen, doch
eischt te veel tyd om daarop te wachten.
Dewyi veel bouwland in weiland wordt
veranderd, lyden de arbeiders door het gebrek
aan werk.
Door de lage graanprijzen is een algemeene
teruggang van vast goed ten platten lande ver
oorzaakt, en wordt de boerenstand als eigen-
geërfde vernietigd en bet land in handen van
het groot grondbezit gebracht.
Drooglegging van plassen en in-cultuur-
brenging van woeste gronden wordt door den
lagen prijs der granen verhinderd.
Dewyi de landbouw door zeer zware lasten
gedrukt wordt, is het een eisch der recht
vaardigheid, dat hy beschermd worde tegen
bultenlandsche producenten, die vry hunne
granen in Nederland invoeren.
Ondanks de toepassing der wetenschappelyke
hulpmiddelen gaat de landbouw steeds finan-
tiëel achteruit, zoodat verbetering langs dezen
weg niet geheel of afdoende te wachten is.
De inkomende rechten op granen zulen onze
schatkist ten goede komen en kunnen dienen
om andere den landbouw drukkende belastingen,
o. a. vlee8chaccyn8, te vervangen.
Daar het landbouwbedrijf niet door andere
bedrijven kan worden vervangen en de wel
stand van 't goheele Nederlandsche volk er
van afhankeiyk is, is het plicht van de Regee
ring den welstand en de instandhouding er
van op elke wyze te bevorderen.
Deze conclusiön werden na breedvoerig en
nogal uiteenloopend debat ten slotte aange
nomen, torwyi besloten werd tot bereiking
te dezer zake zich te wenden lo. tot de
Hooge Regoering, 2o. tot de Tweede Kamer,
3o. tot geiykgezinde vereenigingen en per
sonen, 4o. door aansluiting aan het Land-
bouw-comitó, en öo. te trachten het volk in
breede rijen voor het denkbeeld te winnen
en de vooroordeolen, welke er tegen bestaan,
weg to nemen.
Prof. De Savomin Lohman had met zyne
voordracht over „Volksbanken" roei toejuiching
gevonden, doch zyn betoog gaf daarna aan
leiding tot eene uitvoerige gedachtenwisseling,
voornamelyk over de vraag, of de Volks
banken moesten worden beschouwd als pas
sende in het systeem van coöperatie dan wel
als medicyn, om tydeiyk eenige baat te schen
ken. Er scheen begripsverwarring te heerschen,
naardien toch de inleider zelf coöperatie als
systeem verwerpeiyk had verklaard. Men
kwam ten slotte overeen om de stellingen
van don inleider ditmaal niet d fond te be
handelen, doch voroenigde zich met eene motie
van den heer Van Dyk (Meppel), aldus luidende:
„De vergadering, gehoord het referaat van
prof. Lohman, spreekt haren hartelyken dank
uit aan don referent, en verklaart zich in
beginsel voor het oprichten van coöperatieve
volksbanken."
In do namiddag-vergadering heeft de heer
B. Schuurman, van Meppel, medegedeeld dat
hy de des morgens op hem uitgebrachte
en door hem in overweging gehouden be
noeming tot lid van het bestuur aannam.
Onder den daarop gevolgdon gemeenschap-
peiyken maaltyd werd door den heer A.
Dingemanse voorgesteld het volgende telegram
aan dr. A Kuyper, te Brussel, te verzenden:
„De vereeniging „Boaz", vergaderd te Leiden,
biedt haren gelukwensch aan, inet dank aan
den Heere voor uwo aanvankelyke herstelling,
mot den wenseh en de bede, dat God Almachtig
u spoedig volkomen herstelle, tot heil en
zegen van Kerk, Vadorland en Maatschappy."
Na eene kleine wyziging werd dit telegram
onder daverend applaus verzonden.
Na het diner werd de avond-vergadering,
iu plaats van te acht uren, eerst om kwart
voor negenen geopend met het zingen van
Psalm 42 vers 8.
Daarna wees de Voorzitter, de heer Van
Kempen, er met genoegen op dat in deze
vergadering ook tegenwoordig waren de heeren
jbr. mr. A. Th. De Savomin Lobman, oud-
minister, eu K. Kater, voorzitter vau „Patri
raonium", die reeds zoo warm en zoo lang
voor de belangen van den werkman heeft
geyverd.
Van degenen, die niet aanwezig konden
zyn, herdacht spr. den Amsterdaraschen hoog
leeraar dr. A. Kuyper, die nu in het buiten
land ziek ligt, doch in wiens toestand gelukkig
thans eenig herstel merkbaar is.
Twee namen had spr. dus hier genoemd
van mannen, die wel in eene zaak belangrijk
in meening van elkaar verschillen, maar van
wien men toch met recht mag verwachten dat
zy niettemin, wat de sociale quaestie betreft,
krachtig kunnen samenwerken. Mocht er
inderdaad nog verschil van gevoelen bestaan,
dan hopen wy, zeide spreker, dat mannen
van beteekenis zich aanéén zullen sluiten
en zóó werkzaam zullen zyn in het belang
van het Nederlandsche volk en ook van die
belangen, welke ons daarnaast ter harte gaan.
(Levendige toejuiching.)
De heer De Vries (van Zaandam) zou
advies uitbrengen omtrent eene te doene
keuze van personen, die zitting zouden nemen
in de commissie om in de volgende jaar
vergadering, naar aanleiding van het dos
middags door prof. jbr. Do Savornin Lohman
Az. gehouden referaat een voorstel ter
tafel te brengen omtrent de oprichting van
„Volksbanken." Dienaangaande kwam men
echter thans nog niet tot eene beslissing,
met het oog op bet reeds gevorderde uur
en de nog te houden voordracht door den
heer Hovy (Amsterdam), zoodat op voorstel
van den heer Pera (Leiden) besloten werd
dit punt alsnog tot den volgenden dag aan
te houden.
Daarop verkreeg het woord de heer W.
Hovy, die een referaat hield over de „pen-
8ionneering van loontrekkendon."
De door hem in den breede ontwikkelde
denkbeelden vindt men terug in de volgende
stellingen:
lo. Het peusionneeren der loontrekkenden,
wier inkomen beneden zeker minimum is, is
eono zaak, waarvan de regeling niet langer
mag uit.blyven.
2o. Verzuim daarvan vermeerdert het paupe
risme, vernedert den nyveren arbeider, ver
ergert de maatschappelyke toestanden, geeft
voet aan ontevredenheid en gebillykte erger
nis, demoraliseert de natie, berooft haar van
den zegen, dien God heeft toegezegd aan
de gehoorzaamheid aan Zyne geboden. (Ge
rechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde
is eene schandvlek der natiën).
3. Deze regeling moet eene algemeene
zyn, zal zy den loontrekkenden waarlyk
baten.
4. Om haar te bereiken zal eene wetteiyke
regeling onvorinydelyk zyn.
5. De pensionneering der ouden van dagen
geschiede by voorkeur door de patroons, by
wie en zoolang zy in dienst zyn.
6. In het midden latende de vraag, of de
Staat al dan niet gedurende den eersten
tyd ook finantiöelen steun zal hebben te
vorloenen, worde in elk geval nu reeds uitge
sproken, dat de meest gewenschte toestand
zal zyn, dat de premiön in de Staatskas wor
den gestort en de geregelde uitbetaling der
ponsioenen onvoorwaardelyk door den Staat
worde gewaarborgd.
Toen de heer Hovy zyne rede geëindigd
had, zoide de voorzitter hem dank. voor zijne
inderdaad belangrijke beschou wingte belang-
ryker, omdat de heer Hovy in het byzonder
door zyne ervaringen als patroon gerechtigd
is over dit onderwerp het woord te voeren,
waaraan spreker nog het een en ander toe
voegde, ook omtrent de pensionneering van
werklieden, W6lke op zyne fabriek en die van
zyn broeder is ingevoerd, waar de werklieden
tot hun 65ste jaar tevens door eene weke
ïykscho storting van vyf cents in het pensioen
fonds der fabriek bydragen, om dan, mot on
dersteuning der patroons, drio gulden per week
te genieten.
Verder gaven de verschillende door den heer
Hovy aangevoerde punten nog tot veel debat
aanleiding, waaruit bleek dat het algemeene
der pensionneering wel wenschelyk werd ge
acht, doch er groot verschil van meening be
stond omtrent de wyze, waarop zy zou be-
hooren te geschieden, want moet de patroon
pen8ionneeren, dan zal ten slotte de consument
het moeten betalen.
Ook werd het moeilyk geacht om een zeker
bedrag ter uitkeering te bepalen, want de
toestanden in ons land zyn niet overal gelyk.
Een ander lid ontkende dat do pensionneeruig
op den consument zou neerkomen en wees
verder op het bezwaar voor patroons als by v.
timmermansbazen, die den eenen tyd hier en
later weer elders werk hebben, alsmede op
kleine baasjes, die soms zeiven moeite hebben
om er te komon.
Van andere zyde werd beweerd dat, als de
Staat, zy het ook maar gedeelteiyk, in de
pensionneering moet bydragen, dit eigenlyk
een verkapt socialisme zou zyn.
Anderen meenden daarentegen dat er voor
de tusschenkomst van den Staat tot het pen-
sionneeren van ouden van oagen heel veel te
zeggen valt, welk denkbeeld echter weer be
strijding vond, omdat ontkend werd dat de
Staat het recht heeft ons, om zoo eens te
zeggen, een belastingbiljet thuis te sturen
voor de pensionneering van iemand, dien wy
nooit gezien of gekend hebben en die nooit
iets voor ons heeft gewerkt. Begeeft men
zich op zulk een weg, dan, vreesde men,
zouden de gevolgen niet te overzien zyn.
Een ander lid zette uitvoerig uiteen dat de
christen-patroon verplicht is te toonen dat
de belangen van den werkman, als deze oud
geworden is, hem ter harte gaan, en dat in
deze geen beroep op de Staats almacht mag
worden gedaan.
Neen, dat mag wèl, werd daartegen inge
bracht. Het socialisme heeft daarmede niets
te maken. De Staat moet zyn oen christelyke,
en dan rust op hem de verplichting voor allen
gelykelyk te zorgen.
Alzoo bleek dat men het omtrent de 5de
stelling (de vierde was, nadat de drie vorige
waren aangenomen, voorloopig, omdat zy met
de 5de in verband stond, aangehouden) niet
zoo dadel yk eens kon worden, terwyi de klok
reeds kwart voor elven wees en velen bereids
de vergadering verlieten of hadden verlaten,
om zich naar den trein te begeven.
Daarom werd het wenschelyk geacht het
nemen eener conclusie tot den volgenden
middag, na de algemeene vergadering, aan
te houden en de samenkomst nu te verdagen
tot Woensdag-morgen te tien uren.
Gezongen werd het 4de vers van Psalm 121,
waarna da. Talma de byeenkomst met gebed
en dankzegging sloot.
Hedenochtend werd de andermaal vry druk
bezochte vergadering weer geopend met gebed
en Psalmgezang, waarna het woord erlangde
onze stadgenoot de heer W. Pera, tot het
houden van zyn referaat over de vraag:
„Vryhandel of bescherming?", waartoe hy in
eene uitvoerige rede (reeds opgenomen in het
maandblad „Boaz") do volgende stellingen ont
wikkelde:
1. In den tyd, toen alle standen als één ge
heel samenwerkten, bereikte Nederland onder
Gods zegen zyn grootsten bloeltyd.
2. De stellingen der Manchester school, ook
door veel groote mannen van onzen tyd ver
oordeeld, zyn bevonden onjuist te zyn.
3. Ieder Staatsburger heeft in de eerste
plaats rekening te houden met de belaügen
van zyn eigen land, en deze te behartigen
tegenover het buitenland.
4. Maatregelen van reciprociteit (weder-
keerigheid) zyn voor ons land noodzakeiyk;
waarby de rechten op den invoer van sommige
artikelen, die nu vry zyn, worden vastgesteld,
en voor andere artikelen worden verhoogd.
5. Deze maatregelen van reciprociteit zyn
niet in stryd met den nationalen vrijheidszin
zy zyn er juist een gevolg van.
6. Dure tyden zyn in gewone omstandig
heden de beste tyden geweest. Dan is er
arbeid en verdienste, en daardoor koopkracht.
7. De boerenstand is de basis van onze
maatschappyzyn bestaan te verzekeren, wyl
hy is do eerste producent (voortbrenger) en
consument (verbruiker) beiden, is het grootste
belang van het land. Hy dient daarom aan de
vernietigende macht van den groothandel te
worden onttrokken, door den vrijeyi invoer
van sommige granen en meel te doen ophouden.
8. Op 't gebied van de industrie moeten
alle bewerkte voorwerpen en gefabriceerden
goederen, die van buiten ingevoerd worden,
worden belast; terwyi voor al het onbewerkte
en wat als grondstof voor verwerking moet
dienen, de vry© invoer blyft behouden.
9. Geen bedeeling, belastingvermindering,
hulp aan verarmde gemeenten, enz. zullen
redding brengen; maar wel zal ons volk ge
baat worden door het werk in Nederland aan
Nederlanders te gunnen, en het verleenen
van steun aan onze landsondernemingen door
onze geldmannen.
10. Het meerendeel der Volksvertegenwoor
diging behoort samengesteld te zyn uit man
nen van de praktijk van verschillende standen,
opdat ook in do Kamers de wetenschap niet
den toon aangeve, maar der praktyk dienend
ter zyde sta.
Toen spr. zich van zyne taak gekweten
had en hem door den voorzitter voor zyn
uitnemend betoog dank was gezegd, bracht
laatstgenoemde hulde aan de ter vergadering
aanwezige leden der Tweede Kamer de heeren
J. H. Donner en mr. Th. Heemskerk.
Tevens werd voorgelezen een zooeven ont
vangen telegram, als antwoord op het gisteren
aan H.H. M.M. gezondene, welk antwoord
aldus luidt:
„H. M. de Koningin-Regentes draagt my op
der Vereeniging H. Dr. dank over te brengen
voor de eerbiedige huldo, H. M. geboden.
De adjudant van dienst,
(get.) Van den Bosch."
Daarna kwamen de stellingen zeiven van
den heer Pera in behandeling.
De punten 1, 3 en 4 werden zonder hoofde-
ïyke stemming aangenomen.
Punt 2 werd ingetrokken op voorstel van
den heer Heemskerk en met goedkeuring van
den referent, omdat die stelling te onbeduidend
werd geacht.
Punt 5 werd zóódanig gewijzigd, dat de
hier bedoelde maatregelen worden geacht ook
niet in stryd te zyn met het welbegrepen
belang van den werkman, en aldus aangenomen.
Omtrent punt 6 ontwikkelde zich eene uit
voerige discussie tusschen de heeren Pera,
Heemskerk, Wormser e. a., met het gevolg
dat de stelling aldus werd veranderd„Flinke
tyden zyn gewoonlijk de beste; dan is er
koopkracht en welvaart: door welke wyziging
de vooropgezette stelling minder absoluut is
uitgedrukt. Aldus geamendeerd, werd de stel
ling goedgekeurd.
Vervolgens werd van punt 8 na debat,
waaraan ook de heeren Donner en Heemskerk
deelnamen, het eerste gedeelte met algemeene
stemmen op 3 na aangenomen, nadat het
woord „alle" er uit vervallen was.
Het tweede gedeelte werd eveneens aan
genomen, nadat daarin uitdrukkeiyk is gecon
stateerd dat de bedoelde „vrije invoer" slechts
Nederlandsche industrie zal betreffen.
Naar aanleiding van het over punt 9 ge
voerde debat bleef daarvan niets anders over
dan dat daarin alleen wordt aangegeven dat
ons volk gebaat zal worden door het werk
in Nederland aan Nederlanders te gunnen.
Omtrent punt 10 vormden zich twee
partyen: de oen wenschte die stelling geheel
te doen vervallen en de andere haar onge-
wyzigd te behouden. Het debat was daarom
trent nogal warm, waarby het gehalte der
Tweede Kamer leden vry onbewimpeld werd
op het tapyt gebracht.
Het artikel werd ten slotte aangenomen
met acht stemmen tegen, nadat een paar
amendementen tot wyziging waren verworpen
geworden
Hiermede was om halftwee de morgenzit
ting afgeloopen. welke zich had gekenmerkt
door de meest breedvoerige gedachtenwisse
ling, welke zelfs het karakter droeg alsof een
wetsontwerp betreffende dit onderwerp, reeds
in de Tweede Kamer was aan de orde gesteld,
of daar besproken. Intusschen bleek hieruit
de ernst van het standpunt, waarmede de
zaak werd beschouwd.
De hierop gevolgde pauze duurde tot kwartier
over tweeën, waarna tot opening der alge
meene vergadering ter bespeking van de onder
werpen, den vorigen middag behandeld
gezongen werd het 6de vers van Psalm 25.
Mededeeling werd gedaan van een telegram,
ontvangen van dr. A. Kuyper, te Brussel, als
antwoord op het gisteravond tydens het diner
aan hem gezondene.
Het luidt aldus: „Uit de ziekenzaal een
woord van hartelyken dank voor Uwe vrien-
deiyke vertroosting. Stelle de Heere God
„Boaz" in toenemende mate tot een zegen
voor onze patroons en hunne werklieden!"
In de pauze werd door het bestuur be
sloten dat in de commissie voor de „Volks
banken" zouden zitting hebben de heeren
"W. Hovy en H. "Waller, (Amsterdam), A. E.
Van Kempen (Leiden), W. H. De Savomin
Lohman Az. (Amsterdam), D. Schut (Amster
dam), J. IL Haust (Nieuwer-Amstel), C. W.
Bolman (Leeuwarden), en H. Kruyver (Zaan
dam).
Ingekomen was nog een schryven van den
heer J. Doorenbosch, burgemeester van Baflo,
lid der Prov. Staten van Groningen, waarin
gewezen wordt op het vele goede, dat de
vereeniging „Boaz" ook voor de spoorweg
ambtenaren kan doen, welk adres eerst nu
in behandeling kwam, omdat dit punt niet
aan de orde was.
Naar aanleiding van het hedenmorgen ge
sprokene en beslotene omtrent zyn referaat
stelde de heer Pera nu voor, ten einde het
niet alleen by woorden te laten, de zaak in
handen van het hoofdbestuur te stellen, ten
einde eene beweging op touw te zetten om
eene herziening der Tariefwet by de Kamer
aanhangig te maken, ook door het richten
van een adres tot de Hooge Regeering
De heer Heemskerk gaf eenige inlichtingen
hoe dienaangaande te handelen.
Besloten werd alzoo een adres tot de
Koningin Regentes te richten, daarvan af
schriften te zenden aan de leden der Staten-
Generaal en de bladen, propaganda te maken
om de zaak algemeen ingang te doen vinden
en een algemeen petitionnement in het leven
te roepen-
In verband met de gisteravond gestaakte
discussie over het referaat Hovy (pension
neering van loontrekkenden) wees de Voor
zitter er op, dat de vrees bestaat, dat, al werd
het debat heden (3 uren) er weer over geopend,
men nu toch niet tot een einde zal geraken,
zoodat het inslaan van een anderen weg wen
schelyk mag geacht worden.
Ü8. Talma (van Vlissingen) was dit, ook
omdat de zaak wel dogelyk nauwkeurig onder
zoek vereischt, met spr. eens en stelde daarom,
ook namens de heeren J. A. Wormser, W.
H. De Savomin Lohman en J. H. De Waal
Malefyt, de volgende motie voor:
„De vergadering van „Boaz", gehoord het
referaat van den heer Hovy en de daarop
gevolgde discussie, overtuigd van de dringende
noodzakelijkheid eener algemeene pensioen
verzekering van den ouden arbeider, noodigt
het hoofdbestuur uit eene commissie to be
noemen, die het vraagstuk der wettelijke
regeling nader onderzoekt en daaromtrent
rapport en advies uitbrengt in het Maandblad
vóór 1 April 1896, opdat deze zaak in de
volgende jaarvergadering opnieuw behandeld
worde."
De heer Hovy verklaarde zich met deze
motie te kunnen vereenigen, welke dan ook
zonder hoofdelijke stemming werd aangenomen^
nadat vooraf door oen der leden de we: sche-
lykbeid was betoogd om den termyn van
1 April 1895 wat vroegtr to stellen, waar
mede het hoofdbestuur zich kon vereenigen,
dat dus zou trachten er gevolg aan te geven.
Verder wees de heer Talma er op, dat hei
volgend jaar de discussie uitsluitend over dit
punt moet loopen.
Daarna kwam het woord aan den heer
H. Van Namen Hzn. als voorzitter van de
gisteren vergaderd hebbende Landbouw sectie.
Hy bracht rapport uit van wat in die ver
gadering besloten was en welke conclusie*
waren aangenomen (welke hierboven reed
door ons zijn medegedeeld). Aan een en aude^
voegde hy Dog eenige toelichting toeomtren'
enkele gehouden vrye besprekingen buiter
de aan de orde zynde onderwerpen, zooal
o. a. over de zoogenaamde „potjesboeren"
het optreden van inspecteurs tot 't nagaan
van overtredingen der Boterwet, strenger©
straffen en het oprichten van hypoteekbanken
De Voorzitter stelde voor dat de Landbouw-
commissie met het hoofdbestuur in overleg
zou treden om maatregelen te beramen to*
bereiking van de wenschen, welke in hel
rapport waren uitgedrukt, welk voorstel werd
goedgekeurd. Vooraf had echter nog een afge
vaardigde eeu betoog voorgelezen omtrent den
landbouw, in welke voordracht de belangstel
ling der vergadering langzamerhand vermin
derde, zoo zelfs dat spr. ten slotte moeilyk
verstaanbaar werd en opeens staakte, om
meer aandacht te verlangen, waarop de Voor
zitter opmerkte dat het reeds wel wat laai
geworden is voor zoo'n breedvoerig betoog
Besloten werd het stuk in het Maandblad o»
te nemen.