N°. 10600.
Woensdag 19 September.
A0. 1894,
fese <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van §pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 18 September.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommere
1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimto. Voor het incasseer6n buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
oraciëele KeunlegeTlngen.
Oproeping la werkelijke» dieast.
O. BoxgemMflter der gemeente Lelden,
Öezian do OirouUire van den Heer OocamlBtarta
dor Koningin in de Provinoie Zuid-HoUand, van den
9den Ingnotoa 11., A.. No. 2656 (2de Afd.), TrorinoUal
blad No. 56;
Brengt tor kennia van belangtebbonden, Jat de
lotellngen der Uohting van dit jaar. die bö de be
reden oorpoon z$n ingelijfd en, overeenkometig de
2do ainenede van art. 67 van het Koninklijk beelnit
van den 8.ten Mei 1861 (Staateblad No. 46). na
hnnne inlijving tot nadere oproeping met verlof zgn
gezonden, op Maandag den liten Ootobor
aanstaande in werkeltfken dlenet znllec worden
gesteld, ten ©Inde te worden gekleed en geoefend;
dat zü ziob allen reohtotreeke naar hu ene garni-
fcoeneplaateen behooren te legeven;
dat mitsdien de bedoelde lotelingen bg deze
Onder de wapenen worden geroepen, niet laat om
te zorgen, dat zij op gemelden dag. vóór vier uren
dee namiddags, bfl hunne oorpsen zijn aangekomen.
Lelden. De Burgemeester voornoemd,
16 Sept. 1894. WAB-
Er worden hier ter stede pogingen in
het werk gesteld tot het oprichten van eone
afdeeling van den R.-K. Volksbond. Voor dit
doel had gisteravond in eene der kamers van
don heer Hensbergen aan den Stationsweg
eene vergadering plaats, waarin o. m. door
een der aanwezigen het doel van den Bond
werd uiteengezet. Ten slotte werd ©en voor-
iooplg bestuur gekozen.
Na eene afwezigheid van ruim vier
maanden z\jn de Koninginnen, gelijk men
Weet, gisternamiddag uit Baarn in de residen
tie teruggekeerd.
By het verlaten van den koninklijken trein
vonden de Koninginnen op het perron voor
het wachtpaviljoen van het Holl. Spoorstation
tal van autoriteiten, die de Vorstinnen kwamen
verwelkomen.
De Regentes sprak de meesten uit dezen
kring aan of begroette, gelijk mede de jonge
Koningin, de anderen.
Hare Majesteiten begaven zich vervolgens
door het wachtsalon naar den open landauer,
onder de koetspoort, waarmede zij onder het
gejuich eener talrijke, op het Stationsplein
verzamelde menigte langs het Zieken en Spui
den weg naar het Paleis namen.
Te 3.63 kwamen HH. MM. langs de druk
bezoohte straten ten Paleize aan.
By het voorraden van het koninkiyke rijtuig
werd de standaardvlag met wimpel op het
gebouw geheachen.
Eene zeer talryke monigte wachtte de
Koninginnen op en gaf van hare ingenomen
heid met den terugkeer der Vorstinnen biyk
door luide toejuichingen en hoezeos.
H. M. de Koningin zag men gisteren reeds
een uur na hare terugkomst, in het victoria-
rytuig, met het door haarzelve bestuurde
tweespan, in Den Haag en het bosch ryden.
Het welvarend uiterlyk van de jeugdige Vorstin
trok algemeen de aandacht.
Op de achtste lyst van de zestiende jaar
collecte voor de Scholen met den Bybel in
de „Standaard" komen o. a. voorAmsterdam
met een bedrag van ƒ1967.66; Zegwaard met
Zoetermeer, Den Hoorn en de Keulsche buurt
ƒ160.361/,; Bodegrave met De Metfe^90;
Oudsboom met Ridderbuurt ƒ147.49'/2.
Was de lust onder de jongelieden te
Lisse tot deelneming aan de vrywillige oefe
ningen in den wapenhandel in het vorige
jaar nogal betrekkeiyk groot, als wanneer
daaraan door 27 van hen werd deelgenomen,
dit jaar is juist het tegenovergestelde het
geval, daar zich slechte 2 jongelieden hebben
aangemeld.
Het kantoor van den ontvanger der
directe belastingen en accijnzen voor Alkemade,
Woubrugge, Leimuiden en Rynsaterwoude, dat
in een lokaal naby den kastelein Marinkelle
te Roelofarend8veen werd gehouden, is nu ver
plaatst niet verre van daar, naar het perceel
Wijk B. No. 398 aan het openbaar voetpad.
In het orgaan der Haagsche veroeniging
„Armenzorg" wordt met ingenomenheid een
denkbeeld aanbevolen, reeds door Louis Paulian
in zyn bekend werk over de bedelaars te
Parys ontwikkeld; het denkbeeld nameiyk,
„dat alle stichtingen en vereenigingen van
weldadigheid, zoowel als particulieren, hunne
ondersteuning door één en denzelfden kassier
laten uitbetalen."
Het groote voordeel van zulk eene regeling
is, dat op die wyze terstond wordt ontdekt
welke armen van verschillende zyden gaven
ontvangen en in hoever daarvan misbruik
wordt gemaakt.
Aan het adres van hen, die bezwaren op
peren, zegt de schryver:
.Vreest men soms, dat de zelfstandigheid
van armbesturen daaronder lyden zal? Maar
hiervan kan geen sprake zijn. Alles blijft
hetzelfde. Elke vereeniging gaat haren ge
wonen gang. Alleen In de plaats van klln
kende munt aan de ondersteunden te geven,
geeft zij een bewijs af, waarop do arme dit
aan het kantoor van uitbetaling krijgen kan.
Ie men bezorgd voor de kosten? Deze
kunnen niet van beteekenis zijn. Werd de
maatregel algemeen, zeker zouden zU een
percent van het totaal bedrag niet te boven
gaan. En zou het niet heelwat meer waard
zijn om te voorkomen, dat zooveel geld in
verkeerde handen komt?
Inderdaad, met een weinig goeden wil ware
op deze wijze een uitstekend werk te ver
richten. Het gruwelijkste bedrog, dat overal
door bedelaars gepleegd wordt, zou opééns
onmogelijk worden gemaakt. Schatten, welke
thans woggeworpen warden aan bedriegers,
zouden de werkelijke armoede ten goede komen.
Nog eenswat is tegen zulk een maatregel
Antwoordbehoudzucht, bekrompenheid en
onwil - anders niet."
De ,Fr. Ct." merkt op, dat, ook zonder dat
er bedrog in het spel is, en zonder dat men
met bedelaars van professie te doen beeft, de
onderlinge onwetendheid der geldgevers om
trent elkanders doen kwaad sticht.
De ,Fr. Ct." vraagt: Wordt hier niet een ei
van Columbus aan de hand gedaan? Waar
in een onzer groote steden is eene vereeniging,
die het initiatief wil nemen om bet in toepas
sing te brengen?
Na afloop der vergadering van B. en Ws.
te IJselstein, werd den aftredenden burge
meester, den heer A. M. E. Dee Tombe, ver
leden week by zjjn vertrek als een bewijs van
waardeering en achting door eenigo raads
leden, den gemeente ontvanger en den ge
meente-secretaris, bij monde van laatstge
noemde, als aandenken aangeboden een fraai
inktstel, met zilver gemonteerd en op marme
ren voet, waarop eene zilveren plaat was aan
gebracht met het navolgende inschrift
„A. M. E. DES TOMBE,
1879—1894.
Z(jne vrienden van IJselstein."
Zichtbaar aangedaaD aanvaardde de beer
Des Tombe dit geschenk met dankbetuiging
en met de verzekering, dat dit hem hoogst
vereerend en aangenaam was en het voor
hem eene blijvende herinnering ie aan het
15-jarig verblyf, in die gemeente doorgebracht.
Spr. verzocht dan ook den secretaris de tolk
te willen z(Jn van z|jne gevoelens van bijzon
dere hoogachting aan de heeren, wolke hem
dat fraaie geschenk als blyk van achting,
vriendschap en waardeering hebben aange
boden.
De heer Des Tombe gaat te Zoeterwoude
wonen.
Naar aan ,Do T(jd" gemeld wordt, hoopt
men dat dr. Kuiper over een week of vier
zoo ver hersteld zal z(jn, dat h(j Brussel zal
kunnen verlaten, om daarna, tot verder her
stel van z(jne gezondheid, zich naar Montreuil
te begeven, waar hy waarschyniyk tot het
einde van dit jaar zal verblyven.
Men verneemt dat de luitenant-kolonel
van het O.-I. leger L. Swart, van den geno-
ralen etaf, by keuze is benoemd tot kolonel.
De heer Legrand, gevolmachtigd minister
van Frankryk by one Hof, is gisternamiddag
door H. M. de Koningin-Regentes in audiëntie
ontvangen, ten einde Hare Majesteit den brief
te overhandigen, waarin de heer Casimir
Pórier bericht zyne benoeming tot President
der Republiek
Tot onderwyzer aan de school met den
Bijbel te Giesendam is benoemd de heer Van
der Wal, te Woerden.
De nieuw benoemde gezant en gevol
machtigd minister van België by ons Hof,
baron Do Grelle, is met zyne familie te 'a-Gra-
venhage aangekomen.
De vice-admiraal jhr. J A. Röell, ge
wezen commandant der zeemacht in Ned.-
Indië en directeur van Marine aldaar, komt
waarscbyniyk heden per Holl. Spoor in Den
Haag aan.
Morgen, Woensdag, herdenkt de emeritus
professor doctor J Van der Lith te Utrecht
zyn tacbtigsten verjaardag.
De minister van binnenlandscbe zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
in den loop der maanden October, November
of December a s gelegenheid zal worden
gegeven tot het afleggen der examens, ter ver
kryging van een getuigschrift als apothekers
bediende.
Zy zullen worden afgenomen te Groningen
en te Arnhem.
De heer Jager Gerlinga, majoor comman
dant van de dd. schutterij te Haarlem, heeft
Zondag-avond de officieren der schuttert) te
zynen huize genoodigd om hun mede te
deelen, dat hy wegens een kabinetsschryven
met een voor hem hoogst vleionden inhoud
teruggekomen is op oen vroeger genomen
besluit om ontslag te nemen.
Deze mededeeling werd met groote inge
nomenheid aangehoord.
By de viering der academiefeesten te
Groningen werd gisteravond in de Martinikerk
de feestrede gehouden door dr. W. A. A.
Hecker, leeraar aan het Gymnasium te Haar
lem. Honderden reünisten waren aanwezig.
In keurige dichtregelen bracht spr. een heli-
groet aan de reünisten en studenten en gaf
eene schets van het studentenleven, waarby
breedvoerige herinneringen aan het oude
„Mutua Fides."
Nadat met weemoed do afgestorvenen waren
herdacht, werd de rede door orgelmuziek af
gebroken.
Daarna bracht Bpr. in herinnering hoe allen
in Groningens „Alma Mater" het vrye denken
lief kregen, en gedachtig aan de onsterfelijke
vriendschap, eindigde hy met:
Om weer student te zijn,
By scherts en zoeten wyn,
't Gaat thans van tong tot tong,
Een oud student blijft altyd jong.
Daarna werd het Ië Vivat aangeheven.
De dag werd beeloten met eene serenade,
den reünisten door het Groningach studenten
corps gebracht, waarby de muziek der Bchut-
tery hare medewerking verleende.
In de „Nederlandsche Staatscourant" van
16 en 17 September zyn o. a. opgenomen de
bepalingen betreffende het Reserve-kader, vast
gesteld by de koninkiyke besluiten van 29
September 1893, 31 Maart 1894, 3 September
1894 en 10 September 1894, alsmede by ver
schillende beschikkingen van den minister van
oorlog tot uitvoering van de vermelde be
sluiten.
Uit die stukken blijkt o. a. dat hot examen
van hen, die wenschen te worden toegelaten
als vrywilllger voor het Reserve kader voor
1894, by uitzondering zal plaats hebben op
30 October a- 8. en zoc noodig op do vol
gende dagen; voorts dat de aanmelding voor
bedoeld examen moet plaats hebben door eene
kennisgeving, waarvan het model is vastge
steld, aan den hoofdofficier van het Reserve
kader te Utrecht, vóór den 30sten Sept. a.s.
Ten gevolge van de uitbreiding, welke
het Kon. Zoól. Bot. Genootschap te 's-Gra-
venhage door de oprichting van het niouwe
hoofdgebouw heeft ondergaan, is de aanslag
van die instelling in de personeele belasting
verdobbeld en bedraagt die thans 3000, tegen
ƒ1500 in vorige jaren. Tegen deze verhooging
van den aanslag zal door het bestuur een be
zwaarschrift ingediend worden.
Z. D. H. de bisschop van Haarlem hoeft
benoemd tot kapelaan te Haarlem (H. Anto
nius) den weleerw. pator C. Hermans en
tot kapelaan te Woerden den weleerw. pater
A. A Van der Poel. Verder heeft Z. D. H.
benoemd tot pastoor te Moordrecht den
weleerw. heer P. A. Le Jeune; tot rector
van het Jongensweeshuis te Amsterdam den
weleerw. heer F. J. Gribling; tot kapelaan
te Delftshaven (H. Jozef) den weleerw. heer
C. A. F. J. M. Lobmeyer, thans te Leidentot
kapelaan te Leiden (H. Petrus) den weleerw.
heer J. Brügemann; tot kapelaan te Hoorn den
woleerw. heer P. J. Schravemade; tot kape
laan te Pynakker den weleerw. heer A.
Vincent; tot kapelaan te Ryswyk den wel
eerw. heer J. Bleeker; tot kapelaan te Oude-
ToDge den weleerw. heer J. J. Mes; tot
assistent te Schiedam den weleerw. heer J.
J. M. Rombouts, en tot assistent te Wervers
hoof den weleerw. heer P. M. De Vetten.
In de Staatscourant van 18 dezer is
opgenomen een koninkiyk besluit van 29
Aug. jl. (Stsbl. 145), waarby aan art 1 van
het koninkiyk besluit van 30 October 1880
(Stsbl. 188), houdende vaststelling van rege
len, met inachtneming waarvan militieplich-
tigen kunnen worden toegelaten tot de vrij
willige verbintenis, bedoeld by art. 21, sub
a, der wet van 2 Augustus 1880 (Stsbl. 145),
de volgende zinsnede wordt toegevoegd
„Onverminderd het bepaalde by art. 6, kan
de vrijwilliger, by uitzondering, op eigen ver
zoek, door Ons geheel of ten deele worden
ontheven van de voorgeschreven verbintenis
De minister van binnenlandscbe zaken
heeft bet houden van tentoonstellingen Yan
herkauwende dieren en varkens in de ge
meente Noordwyk verboden.
De Staatscourant van 18 dezer bevat de
op 15 April 1893 te Dresden gesloten inter
nationale overeenkomst tot wering der cho
lera, met hare twee byiagen, twee protocol
len en proces verbaal.
Het stoomschip „Bundesrath" arriveerde
13 Sept. van Hamburg en Amsterdam via
Zanzibar te Durban; de „Koningin Emma",
van Batavia naar Amsterdam, passeerde 17
Sept. Perim, de „Soerabaia", van Java naar
Rotterdam, passeerde 17 Sept Gibraltar
Zooeven word ik dringend herinnerd aan
den naderenden winter. Ik word op mijn post
geroepen door de ontvangst van een programma
voor een buitengewoon concert, dat de Dubbel
Kwartet-Vereeniging morgenavond in de Lu-
therscbe kerk zal geven met medewerking
van den heer Striening. Het zou velen kun
nen gaan ale my, die door de vroegtydigheid
van deze uitvoering haar byna over het hoofd
zag. Daarom ben ik dankbaar voor deze her
innering en schryf ze op myne beurt in dit
blad neer ten behoeve van die velen, waarvan
ik sprak. Want reeds in het algemeen ware
het jammer een concert van deze jonge ver
eeniging over te slaan, doch zeker hier, nu
door de plaats der uitvoering en de ernBtige,
degelyke muziekstukken, die men te hooren
zal krygen, hare goede eigenschappen nog
meer naar voren zullen treden. Ik kan niet
in byzonderheden komen; daarvoor ontving
ik te laat het programma; maar hopende
hierdoor menigeen op te wekken tot eenen
gang naar dezen kunsttempel, schryf ik gaarne
de verklaring neor, dat ik morgenavond naar
de Luthersche kerk zal gaan met de verwach
ting, daar ernstig te genieten. Mr E.
De overdracht van het rectoraat der
Leidsche universiteit.
Tot opening van den nieuwen academischen
cursus, hield hedenmiddag de aftredende Rector
Magnificus der Leidsche Universiteit Prof. Mr.
S. J. Fockema Andreae in de groote gehoor
zaal der Academie eene rede, waarin by ver
slag uitbracht van de lotgevallen der Univer
siteit in het afgeloopen jaar.
Na er op gewezen te hebben dat er zekere
vormen in eere moeten blyven en dat de
vormlyke handeling van heden het noodige
licht doet vallen op de hervatting der aca
demische werkzaamheden, het nederleggen,
overdragen en opnemen van het rectoraat,
te meer, waar die vorm wortelt in eene
historische traditie, gaat de Bpreker na, wat
er aizoo is geschied.
Het overlyden van den burgemeester van
Leiden en curator der Academie L. M De
Laat de Kanter wordt herdacht en zyn opvol
ger Mr. F. Was met ingenomenheid ver
welkomd, omdat de op hem gevallen keuze
met ingenomenheid werd begroet.
„Hot ambt van curator eener Hoogeschool,"
zoo zeide opr., ontleent meer dan oenig ander
zyne beteekenis aan de persoonlykheid der
genen, die het bekleeden. Het groote gewicht
daarvan ligt in der curatoren recht en plicht
om gevraagd en ongevraagd omtrent univer
siteitszaken aan de Regeering adviezen te geven,
en in het algemeen de belangen der Hooge-
ecbool voor te staan en te bevorderen. En
boever hierby hun invloed zal reiken, hangt
geheel af van wat zy zyn.
„Van u, Mr. Was, weten wy, dat gy onze
Hoogeschool lief hebt; wy kennen deny ver en
de toewyding, waarmede gy alle belangen
behartigt, die u zyn toevertrouwd, de breed
heid uwer opvattingen, de ruimheid van uwen
blik, en wy weten vooral, dat gy in hooge
mate die zelfstandigheid, dien zedelyken moed
bezit, die den man van eerlyke overtuiging
mogen kenmerken. Wy vertrouwen dat uwe
werkzaambeid voor de Universiteit ryke vruch
ten zal dragen, en wenschen u dit van harte."
(Applaus
Overleden zyn Dr. C. Leemans, oud-direc
teur van het Museum van Oudheden, en de
studenten: A. J. N. Boerrigter, med-, P.
Bogstra, med., F. Kluifhoofd, jur., en T. T
Gleichman, jur.
Met dankbaarheid werd het herstel herdacht
van de professoren Acquoy en Greven en
ook den op 1 Juni wegens 70-jarigen leeftijd
afgetreden hoogleeraar Robert Fruin woorden
van dank en waardeering voor zyn weten-
schappeiyken arbeid gebracht
„Vier en dertig jaar heeft Leiden het geluk
en de eer gehad, hem op den katheder der
„Vaderlandsche Geschiedenis" te zien. En hoe
hy er gewerkt heoft," aldus vervolgt spr
„behoef ik niet te zeggen Ieder Nederlander
weet hetFruins ongelooflyk omvangryke
kennis wekt algemeens bewondering; zyne
voortreffelyke methode strekt al onzen dege-
lyken geschiedvorschere ten voorbeeldhem
te booren en zyne geschriften te lezen, wordt
in alle beschaafde kringen als een hoog
geesteiyk genot beschouwd
„De hulde, hem by zyn afscheid van zoo
menige zyde gebrachtde hooge onderschei
ding hem onlangs door H M de Koningin-
Regentes toegekend, zyn welsprekende bewy-
zen hoezeet hy wordt gewaardeerd
„Waarde Fruin, wy danken u voor alios
wat gy door uwen onvermoeiden, degelyken
emstigen arbeid bebt gedaan om astwikkeling
en wetenschap te bevorderen en de eer ajzer
Universiteit te verhoogen. Gy hebt gearbeid
in oprechte piëteit voor de waarheid, zonder
ooit uzelven op den voorgrond of in het licht
te stellen; wy achten er u te hooger om. Al
doet uw heengaan uit onzen wettelyken kring
ons leed, wy morren niet. Wy pryzen ons
veeleer gelukkig, dat gy tot onxen weten-
schappelyken kring blijft behooren. Wy ver
heugen ons harteiyk, u voor ons te zien nog
krachtig naar lichaam en geest, nog altyd
grootmeester van het woord in voordracht eo
geschrift, onvermoeid vorscher naar de schat
ten van ons verleden. Word nog lang gespaard
voor het Vaderland en de Wetenschap en biyf
dezelfde voor do ambtgenooten, van wie do
wet u uiterlyk scheidt. Zy zullen, dit durf ik
verzekeren, dezelfden blyven voor tl." (Applaus.)
Een andere ambtgenoot wordt herdacht, „ten
halve verloren als spr. eene verouderde en
veroordeelde rechtsonderscheiding mocht ge
bruiken, zou by zeggen niet uit kracht van
de wet, zooals Fruin, maar door de wet inge
volge 'a menschen toedoen", Prof. Drucker,
thans lid der Tweede Kamer, en daardoor
volgens art. 56 der Wet op het H. O. g6en
meesterstuk van wetgeving in zyne acade
mische werkzaamheid geschorst. Hoezeer dat
besluit wordt betreurd, 't heeft deze lichtzydo,
dat zyn nieuwe werkkring aan den wetgeven»
den arbeid ton goede kun komen.
Terwyi de oud-hoogl. Van Boneval Faure
als Eerste-Kamer-lid aller ingenomenheid heeft,
wordt tevens herinnerd aan 't optreden van
Prof. J. Oppenheim en 't weldra optreden
van Prof. P. J. Blok, terwyi Mr. P. A. Tichelaar
tydeiyt Druckers functie aal waarnemon.
Overgaande van personen tot zaken want
spr. zou maar niet den wensch herhalen tot
oprichting van nog enkelo byzondere leer
stoelen, wat zou het baten? wordt herdacht
wat verbeterd isherinnerd wat te wenschen
overblyft, een tweede collegezaal voor de jur.
faculteit, verbeterde pharmaceutiscbe en che
mische laboratoria, terwyi de brand van 13
Juli 11. de noodzakelykheld daarvan zoo noodig
nog meer in het oog springen deed, en, om maar
te zwygen van do Musoa van Oudheden en
van Natuurlyke Historie, treurig is 't met
het Ethnographisch Museum gesteld. De
Senaat beeft zich in dezen tot den Minister
van B. Z. gewond, en al gaan er stemmen op,
om de schatten daarvan naar elders te ver-
plaateen, wil men elders volksmusea oprich
ten, goed, maar echte populatiseoring van
kennis is ten slotte slechts mogeiyk door ef
onder leiding van zuiver wetenschappeiyk
gevormde mannen. Dezulke op te leiden ia
de taak der Universiteiten. De Regeering zal
niet vergeten dat het plicht is, haar de mid
delen biertoo niet te onthouden, veelmin te
ontnemen. Zy zal ons in het bezit laten van
onze Ethnographieche verzameling.
Spr. denkt aan de feestviering van 1895,
en waar er nog zooveel te doen is voor den bloei
onzer Universiteit, die door het Universiteite
fonds, door de stichtingen van Vollenhoven,
Fruin, e. a. reede wordt bevorderd, roept hy
de oud studenten als 't ware op, dat zy, by
hunne wenschen voor den bloei der Univer
siteit, die Universiteit ook sieren met een
-uiterlyk teekeu hunner dankbaarheid.
De Leidsche Universiteit bloeit. Schommelde
het getal ingeschrevenen sinds 1877 tusschen
88 en 183, dit jaar werden 182 voor het eerst
ingeschreven, meer dan In al die jaren, met
uitzondering van 1885.
Wie studenten zyn, kan al even moeilyk
worden beantwoord dan een paar eeuwen
geleden. Toen had het antwoord daarop een
nog grootor belang dan thans. Immers toen
genoten de studenten vrydom van accyns byv.
op wyn en was aan Rector en Assessoren
eenige jurisdictie over hen toegekend, zooala
het heette „om do Professoren van de Univer
siteit by de studenten aanzienlyk te maaken,
ende haar institutiën des te meer respect
te doen hebben, ende jonge luiden des te
meer tot de Universiteit te noodigen
Bleef 't moeilyk toen nog to zeggen „wie
eigenlykstudenten mochten hoeten,op21 Maart
1661 gaf de Vroedscnap eene officiëele uitlog
ging van bet statuut op dit punt, door uit
te maken, dat onder studenten slechts waren
te begrypon „zodanige persoonen, dewolke in
ge8taadig vervolg zyn van haare studiën, ende
tzelve met het frequenteeren van de publique
lessen, het institueeren ofte ontfangen van
institutie in private collegiën betoonen."
In 't afgeloopen jaar waren naar dien maat-
stal te Leiden 793 studenten: 349 medici,
241 juristen, 77 philosofen, 65 theologen en
61 literatoren. Do Leidsche Studenten-Almanak
toont intusscben dat er 200 niet ingeschrevenen
zUn 136 juristen, 50 medici, 11 literatoren,
2 theologen en 1 pbilosoof.
Na tot onderzoek te hebben aangespoord
wat ieder gedaan heeft om de Leidsche Univo