N°. 10600. Woensdag 19 September. A0. 1894, fese <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 18 September. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommere 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimto. Voor het incasseer6n buiten de stad wordt f 0.05 berekend. oraciëele KeunlegeTlngen. Oproeping la werkelijke» dieast. O. BoxgemMflter der gemeente Lelden, Öezian do OirouUire van den Heer OocamlBtarta dor Koningin in de Provinoie Zuid-HoUand, van den 9den Ingnotoa 11., A.. No. 2656 (2de Afd.), TrorinoUal blad No. 56; Brengt tor kennia van belangtebbonden, Jat de lotellngen der Uohting van dit jaar. die bö de be reden oorpoon z$n ingelijfd en, overeenkometig de 2do ainenede van art. 67 van het Koninklijk beelnit van den 8.ten Mei 1861 (Staateblad No. 46). na hnnne inlijving tot nadere oproeping met verlof zgn gezonden, op Maandag den liten Ootobor aanstaande in werkeltfken dlenet znllec worden gesteld, ten ©Inde te worden gekleed en geoefend; dat zü ziob allen reohtotreeke naar hu ene garni- fcoeneplaateen behooren te legeven; dat mitsdien de bedoelde lotelingen bg deze Onder de wapenen worden geroepen, niet laat om te zorgen, dat zij op gemelden dag. vóór vier uren dee namiddags, bfl hunne oorpsen zijn aangekomen. Lelden. De Burgemeester voornoemd, 16 Sept. 1894. WAB- Er worden hier ter stede pogingen in het werk gesteld tot het oprichten van eone afdeeling van den R.-K. Volksbond. Voor dit doel had gisteravond in eene der kamers van don heer Hensbergen aan den Stationsweg eene vergadering plaats, waarin o. m. door een der aanwezigen het doel van den Bond werd uiteengezet. Ten slotte werd ©en voor- iooplg bestuur gekozen. Na eene afwezigheid van ruim vier maanden z\jn de Koninginnen, gelijk men Weet, gisternamiddag uit Baarn in de residen tie teruggekeerd. By het verlaten van den koninklijken trein vonden de Koninginnen op het perron voor het wachtpaviljoen van het Holl. Spoorstation tal van autoriteiten, die de Vorstinnen kwamen verwelkomen. De Regentes sprak de meesten uit dezen kring aan of begroette, gelijk mede de jonge Koningin, de anderen. Hare Majesteiten begaven zich vervolgens door het wachtsalon naar den open landauer, onder de koetspoort, waarmede zij onder het gejuich eener talrijke, op het Stationsplein verzamelde menigte langs het Zieken en Spui den weg naar het Paleis namen. Te 3.63 kwamen HH. MM. langs de druk bezoohte straten ten Paleize aan. By het voorraden van het koninkiyke rijtuig werd de standaardvlag met wimpel op het gebouw geheachen. Eene zeer talryke monigte wachtte de Koninginnen op en gaf van hare ingenomen heid met den terugkeer der Vorstinnen biyk door luide toejuichingen en hoezeos. H. M. de Koningin zag men gisteren reeds een uur na hare terugkomst, in het victoria- rytuig, met het door haarzelve bestuurde tweespan, in Den Haag en het bosch ryden. Het welvarend uiterlyk van de jeugdige Vorstin trok algemeen de aandacht. Op de achtste lyst van de zestiende jaar collecte voor de Scholen met den Bybel in de „Standaard" komen o. a. voorAmsterdam met een bedrag van ƒ1967.66; Zegwaard met Zoetermeer, Den Hoorn en de Keulsche buurt ƒ160.361/,; Bodegrave met De Metfe^90; Oudsboom met Ridderbuurt ƒ147.49'/2. Was de lust onder de jongelieden te Lisse tot deelneming aan de vrywillige oefe ningen in den wapenhandel in het vorige jaar nogal betrekkeiyk groot, als wanneer daaraan door 27 van hen werd deelgenomen, dit jaar is juist het tegenovergestelde het geval, daar zich slechte 2 jongelieden hebben aangemeld. Het kantoor van den ontvanger der directe belastingen en accijnzen voor Alkemade, Woubrugge, Leimuiden en Rynsaterwoude, dat in een lokaal naby den kastelein Marinkelle te Roelofarend8veen werd gehouden, is nu ver plaatst niet verre van daar, naar het perceel Wijk B. No. 398 aan het openbaar voetpad. In het orgaan der Haagsche veroeniging „Armenzorg" wordt met ingenomenheid een denkbeeld aanbevolen, reeds door Louis Paulian in zyn bekend werk over de bedelaars te Parys ontwikkeld; het denkbeeld nameiyk, „dat alle stichtingen en vereenigingen van weldadigheid, zoowel als particulieren, hunne ondersteuning door één en denzelfden kassier laten uitbetalen." Het groote voordeel van zulk eene regeling is, dat op die wyze terstond wordt ontdekt welke armen van verschillende zyden gaven ontvangen en in hoever daarvan misbruik wordt gemaakt. Aan het adres van hen, die bezwaren op peren, zegt de schryver: .Vreest men soms, dat de zelfstandigheid van armbesturen daaronder lyden zal? Maar hiervan kan geen sprake zijn. Alles blijft hetzelfde. Elke vereeniging gaat haren ge wonen gang. Alleen In de plaats van klln kende munt aan de ondersteunden te geven, geeft zij een bewijs af, waarop do arme dit aan het kantoor van uitbetaling krijgen kan. Ie men bezorgd voor de kosten? Deze kunnen niet van beteekenis zijn. Werd de maatregel algemeen, zeker zouden zU een percent van het totaal bedrag niet te boven gaan. En zou het niet heelwat meer waard zijn om te voorkomen, dat zooveel geld in verkeerde handen komt? Inderdaad, met een weinig goeden wil ware op deze wijze een uitstekend werk te ver richten. Het gruwelijkste bedrog, dat overal door bedelaars gepleegd wordt, zou opééns onmogelijk worden gemaakt. Schatten, welke thans woggeworpen warden aan bedriegers, zouden de werkelijke armoede ten goede komen. Nog eenswat is tegen zulk een maatregel Antwoordbehoudzucht, bekrompenheid en onwil - anders niet." De ,Fr. Ct." merkt op, dat, ook zonder dat er bedrog in het spel is, en zonder dat men met bedelaars van professie te doen beeft, de onderlinge onwetendheid der geldgevers om trent elkanders doen kwaad sticht. De ,Fr. Ct." vraagt: Wordt hier niet een ei van Columbus aan de hand gedaan? Waar in een onzer groote steden is eene vereeniging, die het initiatief wil nemen om bet in toepas sing te brengen? Na afloop der vergadering van B. en Ws. te IJselstein, werd den aftredenden burge meester, den heer A. M. E. Dee Tombe, ver leden week by zjjn vertrek als een bewijs van waardeering en achting door eenigo raads leden, den gemeente ontvanger en den ge meente-secretaris, bij monde van laatstge noemde, als aandenken aangeboden een fraai inktstel, met zilver gemonteerd en op marme ren voet, waarop eene zilveren plaat was aan gebracht met het navolgende inschrift „A. M. E. DES TOMBE, 1879—1894. Z(jne vrienden van IJselstein." Zichtbaar aangedaaD aanvaardde de beer Des Tombe dit geschenk met dankbetuiging en met de verzekering, dat dit hem hoogst vereerend en aangenaam was en het voor hem eene blijvende herinnering ie aan het 15-jarig verblyf, in die gemeente doorgebracht. Spr. verzocht dan ook den secretaris de tolk te willen z(Jn van z|jne gevoelens van bijzon dere hoogachting aan de heeren, wolke hem dat fraaie geschenk als blyk van achting, vriendschap en waardeering hebben aange boden. De heer Des Tombe gaat te Zoeterwoude wonen. Naar aan ,Do T(jd" gemeld wordt, hoopt men dat dr. Kuiper over een week of vier zoo ver hersteld zal z(jn, dat h(j Brussel zal kunnen verlaten, om daarna, tot verder her stel van z(jne gezondheid, zich naar Montreuil te begeven, waar hy waarschyniyk tot het einde van dit jaar zal verblyven. Men verneemt dat de luitenant-kolonel van het O.-I. leger L. Swart, van den geno- ralen etaf, by keuze is benoemd tot kolonel. De heer Legrand, gevolmachtigd minister van Frankryk by one Hof, is gisternamiddag door H. M. de Koningin-Regentes in audiëntie ontvangen, ten einde Hare Majesteit den brief te overhandigen, waarin de heer Casimir Pórier bericht zyne benoeming tot President der Republiek Tot onderwyzer aan de school met den Bijbel te Giesendam is benoemd de heer Van der Wal, te Woerden. De nieuw benoemde gezant en gevol machtigd minister van België by ons Hof, baron Do Grelle, is met zyne familie te 'a-Gra- venhage aangekomen. De vice-admiraal jhr. J A. Röell, ge wezen commandant der zeemacht in Ned.- Indië en directeur van Marine aldaar, komt waarscbyniyk heden per Holl. Spoor in Den Haag aan. Morgen, Woensdag, herdenkt de emeritus professor doctor J Van der Lith te Utrecht zyn tacbtigsten verjaardag. De minister van binnenlandscbe zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in den loop der maanden October, November of December a s gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen der examens, ter ver kryging van een getuigschrift als apothekers bediende. Zy zullen worden afgenomen te Groningen en te Arnhem. De heer Jager Gerlinga, majoor comman dant van de dd. schutterij te Haarlem, heeft Zondag-avond de officieren der schuttert) te zynen huize genoodigd om hun mede te deelen, dat hy wegens een kabinetsschryven met een voor hem hoogst vleionden inhoud teruggekomen is op oen vroeger genomen besluit om ontslag te nemen. Deze mededeeling werd met groote inge nomenheid aangehoord. By de viering der academiefeesten te Groningen werd gisteravond in de Martinikerk de feestrede gehouden door dr. W. A. A. Hecker, leeraar aan het Gymnasium te Haar lem. Honderden reünisten waren aanwezig. In keurige dichtregelen bracht spr. een heli- groet aan de reünisten en studenten en gaf eene schets van het studentenleven, waarby breedvoerige herinneringen aan het oude „Mutua Fides." Nadat met weemoed do afgestorvenen waren herdacht, werd de rede door orgelmuziek af gebroken. Daarna bracht Bpr. in herinnering hoe allen in Groningens „Alma Mater" het vrye denken lief kregen, en gedachtig aan de onsterfelijke vriendschap, eindigde hy met: Om weer student te zijn, By scherts en zoeten wyn, 't Gaat thans van tong tot tong, Een oud student blijft altyd jong. Daarna werd het Ië Vivat aangeheven. De dag werd beeloten met eene serenade, den reünisten door het Groningach studenten corps gebracht, waarby de muziek der Bchut- tery hare medewerking verleende. In de „Nederlandsche Staatscourant" van 16 en 17 September zyn o. a. opgenomen de bepalingen betreffende het Reserve-kader, vast gesteld by de koninkiyke besluiten van 29 September 1893, 31 Maart 1894, 3 September 1894 en 10 September 1894, alsmede by ver schillende beschikkingen van den minister van oorlog tot uitvoering van de vermelde be sluiten. Uit die stukken blijkt o. a. dat hot examen van hen, die wenschen te worden toegelaten als vrywilllger voor het Reserve kader voor 1894, by uitzondering zal plaats hebben op 30 October a- 8. en zoc noodig op do vol gende dagen; voorts dat de aanmelding voor bedoeld examen moet plaats hebben door eene kennisgeving, waarvan het model is vastge steld, aan den hoofdofficier van het Reserve kader te Utrecht, vóór den 30sten Sept. a.s. Ten gevolge van de uitbreiding, welke het Kon. Zoól. Bot. Genootschap te 's-Gra- venhage door de oprichting van het niouwe hoofdgebouw heeft ondergaan, is de aanslag van die instelling in de personeele belasting verdobbeld en bedraagt die thans 3000, tegen ƒ1500 in vorige jaren. Tegen deze verhooging van den aanslag zal door het bestuur een be zwaarschrift ingediend worden. Z. D. H. de bisschop van Haarlem hoeft benoemd tot kapelaan te Haarlem (H. Anto nius) den weleerw. pator C. Hermans en tot kapelaan te Woerden den weleerw. pater A. A Van der Poel. Verder heeft Z. D. H. benoemd tot pastoor te Moordrecht den weleerw. heer P. A. Le Jeune; tot rector van het Jongensweeshuis te Amsterdam den weleerw. heer F. J. Gribling; tot kapelaan te Delftshaven (H. Jozef) den weleerw. heer C. A. F. J. M. Lobmeyer, thans te Leidentot kapelaan te Leiden (H. Petrus) den weleerw. heer J. Brügemann; tot kapelaan te Hoorn den woleerw. heer P. J. Schravemade; tot kape laan te Pynakker den weleerw. heer A. Vincent; tot kapelaan te Ryswyk den wel eerw. heer J. Bleeker; tot kapelaan te Oude- ToDge den weleerw. heer J. J. Mes; tot assistent te Schiedam den weleerw. heer J. J. M. Rombouts, en tot assistent te Wervers hoof den weleerw. heer P. M. De Vetten. In de Staatscourant van 18 dezer is opgenomen een koninkiyk besluit van 29 Aug. jl. (Stsbl. 145), waarby aan art 1 van het koninkiyk besluit van 30 October 1880 (Stsbl. 188), houdende vaststelling van rege len, met inachtneming waarvan militieplich- tigen kunnen worden toegelaten tot de vrij willige verbintenis, bedoeld by art. 21, sub a, der wet van 2 Augustus 1880 (Stsbl. 145), de volgende zinsnede wordt toegevoegd „Onverminderd het bepaalde by art. 6, kan de vrijwilliger, by uitzondering, op eigen ver zoek, door Ons geheel of ten deele worden ontheven van de voorgeschreven verbintenis De minister van binnenlandscbe zaken heeft bet houden van tentoonstellingen Yan herkauwende dieren en varkens in de ge meente Noordwyk verboden. De Staatscourant van 18 dezer bevat de op 15 April 1893 te Dresden gesloten inter nationale overeenkomst tot wering der cho lera, met hare twee byiagen, twee protocol len en proces verbaal. Het stoomschip „Bundesrath" arriveerde 13 Sept. van Hamburg en Amsterdam via Zanzibar te Durban; de „Koningin Emma", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 17 Sept. Perim, de „Soerabaia", van Java naar Rotterdam, passeerde 17 Sept Gibraltar Zooeven word ik dringend herinnerd aan den naderenden winter. Ik word op mijn post geroepen door de ontvangst van een programma voor een buitengewoon concert, dat de Dubbel Kwartet-Vereeniging morgenavond in de Lu- therscbe kerk zal geven met medewerking van den heer Striening. Het zou velen kun nen gaan ale my, die door de vroegtydigheid van deze uitvoering haar byna over het hoofd zag. Daarom ben ik dankbaar voor deze her innering en schryf ze op myne beurt in dit blad neer ten behoeve van die velen, waarvan ik sprak. Want reeds in het algemeen ware het jammer een concert van deze jonge ver eeniging over te slaan, doch zeker hier, nu door de plaats der uitvoering en de ernBtige, degelyke muziekstukken, die men te hooren zal krygen, hare goede eigenschappen nog meer naar voren zullen treden. Ik kan niet in byzonderheden komen; daarvoor ontving ik te laat het programma; maar hopende hierdoor menigeen op te wekken tot eenen gang naar dezen kunsttempel, schryf ik gaarne de verklaring neor, dat ik morgenavond naar de Luthersche kerk zal gaan met de verwach ting, daar ernstig te genieten. Mr E. De overdracht van het rectoraat der Leidsche universiteit. Tot opening van den nieuwen academischen cursus, hield hedenmiddag de aftredende Rector Magnificus der Leidsche Universiteit Prof. Mr. S. J. Fockema Andreae in de groote gehoor zaal der Academie eene rede, waarin by ver slag uitbracht van de lotgevallen der Univer siteit in het afgeloopen jaar. Na er op gewezen te hebben dat er zekere vormen in eere moeten blyven en dat de vormlyke handeling van heden het noodige licht doet vallen op de hervatting der aca demische werkzaamheden, het nederleggen, overdragen en opnemen van het rectoraat, te meer, waar die vorm wortelt in eene historische traditie, gaat de Bpreker na, wat er aizoo is geschied. Het overlyden van den burgemeester van Leiden en curator der Academie L. M De Laat de Kanter wordt herdacht en zyn opvol ger Mr. F. Was met ingenomenheid ver welkomd, omdat de op hem gevallen keuze met ingenomenheid werd begroet. „Hot ambt van curator eener Hoogeschool," zoo zeide opr., ontleent meer dan oenig ander zyne beteekenis aan de persoonlykheid der genen, die het bekleeden. Het groote gewicht daarvan ligt in der curatoren recht en plicht om gevraagd en ongevraagd omtrent univer siteitszaken aan de Regeering adviezen te geven, en in het algemeen de belangen der Hooge- ecbool voor te staan en te bevorderen. En boever hierby hun invloed zal reiken, hangt geheel af van wat zy zyn. „Van u, Mr. Was, weten wy, dat gy onze Hoogeschool lief hebt; wy kennen deny ver en de toewyding, waarmede gy alle belangen behartigt, die u zyn toevertrouwd, de breed heid uwer opvattingen, de ruimheid van uwen blik, en wy weten vooral, dat gy in hooge mate die zelfstandigheid, dien zedelyken moed bezit, die den man van eerlyke overtuiging mogen kenmerken. Wy vertrouwen dat uwe werkzaambeid voor de Universiteit ryke vruch ten zal dragen, en wenschen u dit van harte." (Applaus Overleden zyn Dr. C. Leemans, oud-direc teur van het Museum van Oudheden, en de studenten: A. J. N. Boerrigter, med-, P. Bogstra, med., F. Kluifhoofd, jur., en T. T Gleichman, jur. Met dankbaarheid werd het herstel herdacht van de professoren Acquoy en Greven en ook den op 1 Juni wegens 70-jarigen leeftijd afgetreden hoogleeraar Robert Fruin woorden van dank en waardeering voor zyn weten- schappeiyken arbeid gebracht „Vier en dertig jaar heeft Leiden het geluk en de eer gehad, hem op den katheder der „Vaderlandsche Geschiedenis" te zien. En hoe hy er gewerkt heoft," aldus vervolgt spr „behoef ik niet te zeggen Ieder Nederlander weet hetFruins ongelooflyk omvangryke kennis wekt algemeens bewondering; zyne voortreffelyke methode strekt al onzen dege- lyken geschiedvorschere ten voorbeeldhem te booren en zyne geschriften te lezen, wordt in alle beschaafde kringen als een hoog geesteiyk genot beschouwd „De hulde, hem by zyn afscheid van zoo menige zyde gebrachtde hooge onderschei ding hem onlangs door H M de Koningin- Regentes toegekend, zyn welsprekende bewy- zen hoezeet hy wordt gewaardeerd „Waarde Fruin, wy danken u voor alios wat gy door uwen onvermoeiden, degelyken emstigen arbeid bebt gedaan om astwikkeling en wetenschap te bevorderen en de eer ajzer Universiteit te verhoogen. Gy hebt gearbeid in oprechte piëteit voor de waarheid, zonder ooit uzelven op den voorgrond of in het licht te stellen; wy achten er u te hooger om. Al doet uw heengaan uit onzen wettelyken kring ons leed, wy morren niet. Wy pryzen ons veeleer gelukkig, dat gy tot onxen weten- schappelyken kring blijft behooren. Wy ver heugen ons harteiyk, u voor ons te zien nog krachtig naar lichaam en geest, nog altyd grootmeester van het woord in voordracht eo geschrift, onvermoeid vorscher naar de schat ten van ons verleden. Word nog lang gespaard voor het Vaderland en de Wetenschap en biyf dezelfde voor do ambtgenooten, van wie do wet u uiterlyk scheidt. Zy zullen, dit durf ik verzekeren, dezelfden blyven voor tl." (Applaus.) Een andere ambtgenoot wordt herdacht, „ten halve verloren als spr. eene verouderde en veroordeelde rechtsonderscheiding mocht ge bruiken, zou by zeggen niet uit kracht van de wet, zooals Fruin, maar door de wet inge volge 'a menschen toedoen", Prof. Drucker, thans lid der Tweede Kamer, en daardoor volgens art. 56 der Wet op het H. O. g6en meesterstuk van wetgeving in zyne acade mische werkzaamheid geschorst. Hoezeer dat besluit wordt betreurd, 't heeft deze lichtzydo, dat zyn nieuwe werkkring aan den wetgeven» den arbeid ton goede kun komen. Terwyi de oud-hoogl. Van Boneval Faure als Eerste-Kamer-lid aller ingenomenheid heeft, wordt tevens herinnerd aan 't optreden van Prof. J. Oppenheim en 't weldra optreden van Prof. P. J. Blok, terwyi Mr. P. A. Tichelaar tydeiyt Druckers functie aal waarnemon. Overgaande van personen tot zaken want spr. zou maar niet den wensch herhalen tot oprichting van nog enkelo byzondere leer stoelen, wat zou het baten? wordt herdacht wat verbeterd isherinnerd wat te wenschen overblyft, een tweede collegezaal voor de jur. faculteit, verbeterde pharmaceutiscbe en che mische laboratoria, terwyi de brand van 13 Juli 11. de noodzakelykheld daarvan zoo noodig nog meer in het oog springen deed, en, om maar te zwygen van do Musoa van Oudheden en van Natuurlyke Historie, treurig is 't met het Ethnographisch Museum gesteld. De Senaat beeft zich in dezen tot den Minister van B. Z. gewond, en al gaan er stemmen op, om de schatten daarvan naar elders te ver- plaateen, wil men elders volksmusea oprich ten, goed, maar echte populatiseoring van kennis is ten slotte slechts mogeiyk door ef onder leiding van zuiver wetenschappeiyk gevormde mannen. Dezulke op te leiden ia de taak der Universiteiten. De Regeering zal niet vergeten dat het plicht is, haar de mid delen biertoo niet te onthouden, veelmin te ontnemen. Zy zal ons in het bezit laten van onze Ethnographieche verzameling. Spr. denkt aan de feestviering van 1895, en waar er nog zooveel te doen is voor den bloei onzer Universiteit, die door het Universiteite fonds, door de stichtingen van Vollenhoven, Fruin, e. a. reede wordt bevorderd, roept hy de oud studenten als 't ware op, dat zy, by hunne wenschen voor den bloei der Univer siteit, die Universiteit ook sieren met een -uiterlyk teekeu hunner dankbaarheid. De Leidsche Universiteit bloeit. Schommelde het getal ingeschrevenen sinds 1877 tusschen 88 en 183, dit jaar werden 182 voor het eerst ingeschreven, meer dan In al die jaren, met uitzondering van 1885. Wie studenten zyn, kan al even moeilyk worden beantwoord dan een paar eeuwen geleden. Toen had het antwoord daarop een nog grootor belang dan thans. Immers toen genoten de studenten vrydom van accyns byv. op wyn en was aan Rector en Assessoren eenige jurisdictie over hen toegekend, zooala het heette „om do Professoren van de Univer siteit by de studenten aanzienlyk te maaken, ende haar institutiën des te meer respect te doen hebben, ende jonge luiden des te meer tot de Universiteit te noodigen Bleef 't moeilyk toen nog to zeggen „wie eigenlykstudenten mochten hoeten,op21 Maart 1661 gaf de Vroedscnap eene officiëele uitlog ging van bet statuut op dit punt, door uit te maken, dat onder studenten slechts waren te begrypon „zodanige persoonen, dewolke in ge8taadig vervolg zyn van haare studiën, ende tzelve met het frequenteeren van de publique lessen, het institueeren ofte ontfangen van institutie in private collegiën betoonen." In 't afgeloopen jaar waren naar dien maat- stal te Leiden 793 studenten: 349 medici, 241 juristen, 77 philosofen, 65 theologen en 61 literatoren. Do Leidsche Studenten-Almanak toont intusscben dat er 200 niet ingeschrevenen zUn 136 juristen, 50 medici, 11 literatoren, 2 theologen en 1 pbilosoof. Na tot onderzoek te hebben aangespoord wat ieder gedaan heeft om de Leidsche Univo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1