alleen de diamanten, welke hy by ziek had,
ter waarde van 3000 pd. sterling, maar ook
zyn horloge, zyne beurs en wat hy verder aan
voorwerpen van waarde by zich had. Het
signalement der dieven kon hy niet opgeven,
want de drie kerels, die hem aanvielen,
waren gemaskerd. Alleen kon hy, zoo goed
mogeiyk, het uiterlyk beschryven van den
man, die zich Morris noemde en hem in de
val had gelokt.
„Trouwens" zeide de heer Speyer „de
geheele zaak was in een oogenblik tyds af-
geloopen. Het eenige, dat ik kan zeggen, is
dat twee myner aanvallers klein waren, tor-
wyi de derde veel langer was."
Oniniddellyk na dezen roof werd de politie
ontboden. Een agent van politie zette den
schouder tegen de deur der kamer, welke
door de dieven goed gesloten was, en lichtte
deze uit de hengsels. De agent ontbood ter
stond een geneesheer, die den heer Speyer
verpleegde, maar inmiddels waren de dieven
verdwenen. Per telephoon werd het geval ter
stond medegedeeld aan het hoofdbureau der
geheime politie te Scotland-Yard. Zoo spoedig
mogeiyk werden detectives uitgezonden naar
verschillende kanten, in de eerste plaats naar
de stations, maar tot dusver is het hun nog
niet gelukt de dieven op te sporen.
Het spreekt vanzelf, dat deze brutale
roof te Londen groote sensatie veroorzaakte.
De heer Speyer was gewoon, reeds sedert
12 jaren, om eenmaal per week van Amster
dam naar Londen te gaan, ten einde daar
eyne diamanten te verkoopen. By deze
regelmatige bezoeken nam hy steeds zyn
intrek in een pension in Great Prescot-street
(Aid gate). De eigenaar van dit hotel, do
heer Joseph Bonn, die den heer Speyer zeer
goed kende, maakte zich 's avonds reeds
ongerust, toen zyn logé volgens zyne gewoonte
niet op den bepaalden tyd terugkeerde.
Hy begaf zich terstond naar het politie
bureel van King-Cross-road en vernam daar
wat er was voorgevallen.
De wonden, welke de heer Speyer had
bekomon, zyn niet van ernstigGn aard, maar
het is nog zeer onzeker, of het den dotec-
tives zal gelukken de dieven op te sporen en
de diamanten weer in zyn bezit te brengen.
De heer Speyer verklaarde dat de gestolen
steenen zyn eigendom en niet verzekerd waren.
Het is derhalve te hopen, dat de dieven spoe
dig zullen gevonden worden.
Alle Londensche bladen zyn het er over
eens, dat deze diefstal vooraf beraamd is.
Biykbaar waren de dieven volkomen op de
hoogte van de zaken, welke de heer Speyer
elke week te Londen deed. Vandaar dat zy
het plan beraamden om hem te berooven,
zoodra hy weer te Londen zou komen. Eerst
Woensdag jl. haddon de drie „heeren" de
kamers in Hatton-garden, het centrum van
den diamanthandel, gehuurd. Reeds twee dagen
daarna vervoegde Morris zich in het hotel,
waar de heer Speyer gewoon was zyn intrek
te nemen. Biykbaar was deze gewoonte van
den diamant-handelaar derhalve den dieven
bekend.
Do andere bewoners van het huis in
Hatton-garden verklaarden dat zy niets van
dezen aanval hebbon gehoord. Eerst toen de
heer Speyer de ruit in de deur stuksloeg en
om hulp riep, werden zy gewaar, dat er iets
bUzonders voorviel. Even te voren had de huis
houdster, mr8. Fowler, den huurder Morris
het huls zien verlaten. Blykbaar hadden de
dieven ook reeds vooraf den aftocht vastge
steld. De eigenaar van het huis kon geene
inlichtingen geven over zyne huurders. Toen
by hun by hunne komst vroeg, wat zy uit
voerden, betaalden zy de huur vooruit, waar
door zynorzyds alle bezwaren verdwenen om
de vreemdelingen in zyne woning op te nemen.
Hun spoor zal derhalve zeker niet gemakke-
ïyk te vinden zyn.
By den gehouden wiel er wed-
stryd Bazel-Kleef zyn de eerste zeven pryzon
behaald door: Opel, van Mannheim, (beker,
door keizer Wilhelm aangeboden)Gutknecht,
van Mühlhau8en;Weiss, van Nürnberg; Mündner,
van BerJyn; Liebhorz, van Leipzig; Rebels,
van Wasserberg, en Scheur Völklingen, van
Bazel.
Do vryspraak van de beide Pacha's,
die te Cairo terechtstonden wegens hot koopen
van slavinnen, heeft iedereen verbaasd, hen-
zeiven niet hot minst, daar zy stellig eone
veroordoeling hadden verwacht. Indien de
rechtbank clementie wilde betoonen, dan had
zy dat moeten doen ten opzichte van den mede
boschuldigde, dokter Cliaffey, die eeriyk schuld
bekende en zyne slavin dadelyk uitleverde,
terwyi de Pacha's hunne schuld ontkenden,
ofschoon deze afdoende bewezen was. Do vry
spraak is ook niet geschied uit de overweging,
dat het koopen van slaven niet strafbaar is,
want dan had dokter Chaffey niet mogen
veroordeeld worden.
Het gehoele proces bewust duidoiyk, zegt
de correspondent van de „Daily News", hoe
nutteloos het is rechtvaardigheid te verwach
ten van eene rechtbank, die uitsluitend uit
inlanders is samengesteld.
Wat er zal gebeuren, nu de Sirdar van het
Egyptische leger geweigerd heeft de vryspraak
der Pacha's te bekrachtigen, is nog niet te
zeggen. In allen gevalle moet het vonnis nog
aan den kbedivo, die het recht van gratie heeft,
voorgelegd worden. De khedive is juist dezer
dagen van zyne reis teruggekeerd, zoodat men
spoedig eene beslissing kan verwachten.
Alle fabrieken van de caoutchouc-
maatschappyen in de Vereenigde Staten zyn
gesloten, ten gevolge van de nieuwe bepalin
gen, welke het caoutchouc-syndicaat heeft
ingevoerd; door de sluiting zgn 14,000 men
Nclieu zonder werk.
Er wordt echter bygevoegd dat deze toe
stand slechts vier weken zal duren en de
fabrieken opnieuw geopend zullen worden
zoodra de bestellingen voor den winter zyn
ontvangen.
Uit Shangaï|wordt gemeld dat
de stad Chung King aan den boven-Yangtse-
Kiang byna geheel door brand is vernield.
Door dezen brand werd eene aanzieniyke
materiöele schade veroorzaakt, maar boven
dien verloren daardoor velen der ingezetenen
het leven. Men begroot het aantal der ver
nielde woningen op 2000, dat der omge
komen menschen op 30 en hot bedrag der
schade op 10,000,000 taels. Het is te hopen
dat ook by deze berichten de gewone
Chineesche overdryving in rekening kan wor
den gebracht.
Volgens berichten uit Shanghai
zyn in de eerste zes maanden van dit jaar
te Canton niet minder dan 180,000 personen
overleden aan de pest. Het gemiddelde sterfte
cyfer te Canton is in gewone tyden 1000 per
maand.
De Deensche en Engelsche vice-
consuls te Tanger zouden, zooals door de
„Indópendance beige'" onder voorbehoud wordt
medegedeeld, door Arabieren zyn aangevallen
en met moord en plundering zyn bedreigd.
Op het dezer dagen te Nantes
gehouden arbeiderscongres verklaarde het be
kende socialistische lid der Fransche Kamer,
Guesdo, zich nadrukkeiyk tegen werkstakingen.
De stoomboot „Falcon" is op
New-Foundland aangekomen met de leden
van de Groenland-expeditie van Peary. Do
hevige koude had de expeditie het verder
doordringen belet en de terugreis doen aan
vaarden. Verscheidene honden waren van
koude gestorven.
Del ago a-baai. De hoofden van
het syndicaat, dat „Cohens Pier Concession"
te Delagoa gekocht heeft, verklaren dat de
aankoop eene zuivere handelstransactie is en
geene enkele regeering er by is geïnteresseerd.
In het departement Marmaros
(in Hongarye) is de cholera geconstateerd.
Do heer Arthur Meyer, die voor
de uitvaart van den graaf van Parys naar
Londen is geweest, deelt in de „Gaulois" zyne
indrukken mede over den hertog van Orleans.
Zyne slotsom is, dat met een man als de
jonge hertog de restauratie der monarchie
mogeiyk is. Nog nooit, zegt hy, heb ik zooveel
manlykheid gezien, zooveel vertrouwen in zyn
gesternte, zooveel vastberadenheid, zooveel
stoutmoedigheid, gepaard aan meer plichts
gevoel en meer wysheid. Om een denkbeeld
te geven van hot temperament van den jongen
hertog, deelt hy eene anekdote mede, welke
aantoont wat men van den pretendent heeft
te wachten.
Toen na het overiyden van den graaf van
Parys de hertog van Aumaie naar de kamer
van den hertog van Orleans ging om hem te
troosten, zeide de jonge prins, in tranon uit
barstende:
„Myn arme vader is in ballingschap en
door do ballingschap gestorvendie heeft hem
gedood. Alles, liever alles dan de balling
schap, de werkeloosheid en de onmogelijkheid
om myn land te dienen." En toen de hertog
van Aumaie hem op vaderiyken toon trachtte
te kalmeeren, vervolgde de opgewonden prins:
„Oom, ik verzeker u: ik zal my laten dood
slaan om in Frankryk terug te keeren. En
als ik zoo gelukkig ben weer op den troon te
komen, zal ik my eer laten doodslaan dan
my laten wegjagen."
Deze verklaring geeft de Temps" aan
leiding tot eenige beschouwingen over de
vooruitzichten van den nieuwen kroon-pre-
tendent.
Dat de hertog van Orleans niet gaarne in
ballingschap wil leven, acht de „Temps"zeer
begrypeiyk, maar de hertog stelt zich niet
tevreden met een gewoon verbiyf in Frank
ryk, op dezelfde voorwaarden, welke de
andere Fransche burgers genieten. Hy maakt
aanspraak op den troon en deze wensch kan
natuuriyk niet vervuld worden. Wanneer de
verbannen prinsen hunne aanspraken op den
troon wilden opgeven, zou er wel een middel
gevonden kunnen worden om hun den terug
keer naar Frankryk toe te staan.
De hertog van Orleans schynt daaraan niet
te denken. Hy wil liever alles wagen en zich
volgens de mededeeling van de „Gaulois" eer
faire casscr la tête dan de republiek te erken
nen. De „Temps" maakt zich niet ongerust
over deze bedreiging, maar toch geeft het
blad den mouarchistischen leiders don raad
den prins van dergelyke pogingen terug te
houden. „Indien zyne vrienaon den prins tot
een dergelyken gewaagden coup aansporen
zegt de „Temps" „zullen zy hem een slech
ten dienst bewyzen
De hertog van Orleans zal trouwens zelf
wel inzien, dat zyne kansen even gering zyn
als die van zyn vader. Hot nieuwe Hoofd van
het Huis van Frankryk zal zich daarom nog
wel eens ernstig bedenken, voordat hy de
manifesten, waartoe de graaf van Parys zich
steeds bepaalde, door daden vervangt."
KOLOMEN.
BATAVIA, 11-16 Augustus.
(Nederl. en Engelsche Mail.;
De regeering is van plan de gouvernements-
kina-ondememing tot een proefstation in te
krimpen. Hoe dit zal geschieden, is nog niet
bekend. (Java-Bode)
De „Soer. Ct." meldt dat te Soerabaye
verscheidene Chineesche handelaren hunne
betalingen staken en dat eenige Europeesche
importhuizen daarby schade lyden.
Het „Soer. Hbld." heeft van geachte
zyde vernomen dal het in den laatsten tyd
goed gaat met de Oost-Borneo Steenkolen-
maatschappy, de toestand verbetert met den
dag, de productie wordt zeer bevredigend,
het aantal zieken neemt at.
Eene advertentie in de „Javasche Cou
rant" van 7 Augustus deelt mede dat voor
den raad van justitie te Batavia zyn gedag
vaard alle onbekende eigenaren van het
Engelsche barkschip „Costa Rica Packet",
thuisbehoorende te Singapore, tydeiyk lig
gende in de haven van Tondjong-Priok, om
op Vrydag 21 December 1894, des voormid
dags te tien uren te verschynen ter openbare
terechtzitting van den Raad van Justitie te
Batavia, ten einde te hooren concludeeren
en eisch doen dat het voormelden Raad moge
behagen by vonnis, uitvoerbaar by voorraad,
zonder borgtocht en by lyfsdwang, gedaag
den te veroordeelen om aan eischer te beta
len 1765.35 voor ten verzoeke van den
schipper aan gezegd schip voorgeschoten gel
den en geleverde koelies en pompers in de
maanden Juni en Juli 1894, met procent
van dat bedrag voor bedongene commissie
en de renten ingevolge de wet. Voorts van
waarde te verklaren het door eischer, by
proces-verbaal van 28 Juli jl. krachtens pre
sidiaal verlof gelegd conservatoir beslag op
meergemeld schip, ten einde daaraan voor
melde vordering met renten en kosten te
verhalen, alles met veroordeeling van ge
daagden in de kosten des gedings.
Sedert ongeveer acht dagen, zegt de
„Mal. Crt.," wordt de heer F., bibit-planter
te Gondang-Iegi (Malang), vermist.
Als naar gewoonte vertrok hy met een
dogcart naar Toeren, om geld te wisselen,
waarvoor hy steeds een kistje gevuld met
papier en zilver medenam.
Nu laatsteiyk zou de inhoud daarvan, naar
men zegt, 4 mille hebben bedragen.
De politie is thans druk bezig deze aan
gelegenheid tot klaarheid te brengen.
De Regeering heeft aan den Soesoehoenan
van Solo op zyn verzoek f 80,000 in leen
gegeven of zooveel minder als blyken zal
noodig te zyn voor het onderhoud van de
wegen in zyn gebied en tot uitbetaling van
traktementen zijner politiedienaren, onder voor
waarde, zegt de „Loc.", dat die som op of
vóór ultimo December a. s. zal zyn terug
betaald.
Aan eene correspondentie uit Lombok
vóór den verraderlyken aanval, ontleenen wy
„De Regeering heelt de oorlogsschatting
op éón millioen bepaald. De troepen zullen
niet vertrekken voordat alles in gangbare
munt, tegen koers, is uitbetaald. Yoor eiken
dag oponthoud, door de troepen ondervonden
wegens niet tydige afbetaling, wordt eene
boete van f 5000 f (zegge vyfduizend gulden)
opgelegd."
De „Java-Bode" meldt dat minister
Bergsma de plannen van zyn voorganger Van
Dedem betreffende invoering van gewestelyko
raden en decentralisatie van het finantiëel be
heer wenscht te laten rusten. De zaak was
te Batavia reeds uitgewerkt.
Uit Soerabaia werd den 13den dezer
betreffende de aankomst der beide Engelschen
en den Deen, die op Bali geweren smokkel
den, nog aan de „Loc"., geseind, dat de Deen
Daniels heet en in het hospitaal is overleden.
Hetzelfde blad ontving nog bericht, dat per
„Maetsuyker" van Lombok 550 kettinggangers
te Soerabaia waren aangekomen, waaronder
verscheidene zware zieken. Het transport is
voorloopig aangehouden in afwachting der
beschikking van den directeur van justitie.
LOSIBOH.
Aan eene correspondentie uit Lombok aan
den „Java-Bode" is het volgende ontleend:
Van een verderen tocht naar het binnenland
zal, geloof ik, geen sprake meer zyn, want
500 dwangarbeiders zullen per eerste gelegen
heid naar Java worden teruggezonden.
Gy kunt begrypen dat iedereen deze belang-
ryke berichten met vreugde beeft begroet,
want nu er niet gevochten wordt en er niets
te verrichten valt op Lombok, begint men
zich akelig te vervelen en het is dan ook
iederen dag hetzelfde liedje: „het wordt hier
knapjes vervelend, ik wou dat ik weer op
Java zat" en meer dergelyke ontboezemingen,
voortspruitende uit een ontevreden gemoed.
Overigens mag er niet geklaagd worden,
want ellende, zooals die vaak voorkomt by
expedition, wordt er niet geledenmet ruime
en milde hand wordt den militair het hem
toekomende uitgereikt en er wordt voor den
soldaat veel gedaan om het hem zoo aange
naam mogeiyk te maken.
Gisteren, den 7den Augustus, des morgens
te 5 uren heeft het 9de bataljon van Ampenan
en de sectie veld artillerie van Mataram een
militairen marsch gemaakt over Tjakra-Negara
naar Lingsar en Narmada (Ajer Mada), beide
lustvorbiyven van den vorst.
Den weg van Amp9nan over Mataram naar
Tjakra-Negara zal ik niet beschryven, omdat
zy reeds meermalen is beschreven en als
genoegzaam bekend wordt verondersteld.
Na van uit Tjakra Negara een 600 meter
in noordelyke richting te zyn gemarcheerd
over een 15 tot 20 meter breeden weg, welke
weg terrasvormig stygt, wordt een ryweg inge
slagen, die oostwaarts leidt. Deze weg is minder
goed, op verschillende plaatsen hebben zich
ïd de lengte van den weg diepe geulen ge
vormd, ten gevolge van het afstroomende
regenwater. Verscheidene overgangen waren
slecht of in het geheel niet overbrugd. De
weg voert door sterk bevolkte kampoDgs en
door onafzienbare sawahvelden. De omstreken
en het gezicht op de bergen zyn verrukkelijk
schoon; alles getuigt van een krachtigen
plantengroei, ten gevolge van een vrucht
baren bodem.
Dichter by Lingsar komende, wordt de weg
beter en is hy vry goed onderhouden en aan
weerskanten met vruchtboomen beplant. Een
half uur van Lingsar af begint alzoo de prach
tige laaD van sinaasappelen, daarna de laan
van koesambi en vervolgens de laan van
manga's en nangka's. De weg van Lingsar
naar Narmada is niets anders dan eene laan
van kokospalmen.
Lingsar, het lustverblyf van Anak Agoeng
Made, is vyf jaar geleden gebouwd en men
beweert dat de bouw van dit lustverblyf eene
der aanleidingen is geweest tot de vele ver
bitteringen en grieven tegen het Lomboksch
vorstenbestuur, want Madé heeft de Sasaks
het werk in heerendienst doen uitvoeren, ten
gevolge waarvan velen door den zwaren arbeid
zyn bezweken.
In een brief uit Ampenan aan het „Bat.
Nieuwsblad" leest men
„Wy merken hier zoo goed als niets van de
plannen van het hoofdkwartier, en onderons
gezegd, geloof ik, dat ze daar een beetje met
de handen in het haar zitten. De toestand
is allesbehalve zoo couleur de rose, als het
couranten lezond publiek het zich wel voor
stelt. Om maar eenige staaltjes te noemen.
Kort geleden zyn hier aan de kust, ik zou
byna zeggen onder de Hollandsche vlag,
een stuk of 40 geweren gesmokkeld. Wat
men er mee wil doen, weet ik niet, zeker
musschen schieten. Onlangs zyn twee mata-
mata van den Radja in een kampoDg niet
ver van hier gearresteerd. Deze heeren hadden
nl. in last aan de bevolking te verbieden ryst
naar Ampenan af te voeren en daar op de
passar te verkoopen. Ze hadden maar vast
beslag gelegd op eenige lastdieren, beladen
mot ryst, die op weg waren naar Ampenan
De eigenaar van de ryst was echter niet van
dezen willekeurigen maatregel gediend en
beklaagde zich biorover by den militairen
commandant te Ampenan, die de twee kerels
direct liet inrekenen.
lederen nacht wordt de telegraafdraad tus-
schen Ampenan en Tjakra-Negara doorge
sneden. De overste Lawick liet het hoofd van
do kampong ter verantwoording naar Ampenan
oproepen. Mynheer liet echter weten, dat hy
geen lust en geen tyd hiervoor had. Het
gevolg was natuuriyk, dat hy door eenige
gewapende manschappen en met een paar
yzoren armbandjes aan werd opgebracht.
Welke straf hem wacht, ia my onbekend. Hy
zal er echter wel met een paar dagen zitten
afkomen.
Waarom zulk tuig nu maar niet direct opge
knoopt? Dat zou er den schrik wel onder
brengen. En termen zouden er voor dergelyken
maatregel toch ook wel bestaan. Het is toch
zuiver verzet tegen de militaire overheid in
tfjd van oorlog. Enfin, deze kleine staaltjes
kunnen misschien een idóe geven van de wyze,
waarop hier geageerd wordt Op die manier
kan het nog lang duren voor wy hier vandaan
komen, ten minste als het in de bedoeling
der Regeering ligt eerst dan de expeditie als
geëindigd te beschouwen, wanneer de rust en
vrede in het land zyn teruggekeerd. Er bestaat
echter niet veel kans op, dat de Baliër6 en
Sasakkers spoedig verzoend zullen zyn. Myn
tëlegram, waarin ik meldde dat de Sasaksche
hoofden naar Mataram waren vertrokken om
met generaal Vetter te confereeren, was onjuist.
Er zyn, voorzoover bekend, maar drie hoofden
te Mataram geweest. De anderen hebben allen
geweigerd, naar Mataram te gaan.
Zy willen niets met de Baliërs te maken
hebben. De controleur is ook onverrichterzako
teruggekeerd uit het binnenland. Wat men nu
van plan is te doen, is my onbekend. Wel
weet ik dat er in de laatste dagen eene drukke
wisseling van telegrammen heeft plaats gehad
tusschen het hoofdkwartier en Batavia. Ik heb
hooren mompelen dat men het 6de en 7de
bataljon terug wil zenden en het 9de als be
zetting achterlaten Men zou net zoo goed
alle troepen kunnen terugzenden. Het resul
taat der expeditie blyft toch nul. De verbittering
der Sasakkers is zóó hoog gestegen, nu zelfs
de Regeoring, onder wier bescherming zy zich
stelde, hen in den steek laat, dat het aan
ieder gezond menschen verstand duidelyk is
dat men hen met één bataljon zal kunnen
beletten hun stryd tegen de Baliërs voort te
zetten. En let wel hierop, dat alle troepen,
die niet vóór het invallen van don westmoesson
Lombok hebben verlaten, hier niet meer van
daan zullen kunnen vóór het volgende jaar.
Gedurende den westmoesson staat bier nl.
zoo'n zware branding op de kust, dat het
volstrekt onmogeiyk is om te embarkeeren.
De Baliërs weten dit net zoo goed als do
kapiteins der Paketvaart-Maatschappy. Zy
weten dus ook, dat, wat zy ook gedurende
dien tyd zullen doen, de „kompanie" hen niet
voor het volgende jaar zal kunnen lastig vallen.
De Regeering zit dus in een leeiyk parket.
Ten eerste zal zy óf alle troepen moeten
terugroepen öf ze in hun geheel, maar dan
ook voor geruimen tyd, hier moeten laten.
Ten tweede zal zy öf a tort et d trauers het
Balisch vorstenbestuur moeten handhaven, öf
alle Baliërs uit Lombok moeteu verwyderen
en het land onder direct bestuur brengen. Ik
geloof dat dit laatste de meest wyze en tevens
rechtvaardigste politiek zoude zyn. Zy zou
daarmee ineens den knoop doorhakken. Eene
militaire bezetting zou daardoor overbodig
worden en de rust, zoo niet voorgoed, dan
toch voor geruimen tyd verzekerd zyn. Ik
geloof echter niet dat de Regeering tot een
dergelyken ingrijpenden maatregel zal over
gaan. Zy heeft zich nl. door het aan den
Radja van Lombok gestelde ultimatum eenigs-
zins qó handen gebonden. Want daar deze al
de in dit ultimatum gestelde eischen hoef*
ingewilligd, bestaan er, ten minste opper,
vlakkig beschouwd, geene termen om hem af
te zetten.
Ik zeg oppervlakkig, van het standpunt do*
Regeering beschouwd, die natuuriyk niets liever
zou zien dan dat deze netelige quaestie zoo
spoedig mogeiyk uit de wereld was. Begint
men echter met voorop to stellen, dat do
G.-G. tot deze expeditie besloten heeft niet
alleen om de eer van onze vlag op te houden}
maar ook om gehoor te geven aan de roep
stem van een door allerlei onmenscheiykheden
en misbruiken uitgeput en tot het uiterste
gebracht volk, dan, ja dan vraagt men zich
onwillekeurig af, wat toch eigenlijk het doel
dezer expeditie is geweest.
By de parade ter eere van den verjaardag
der Koningin-Regentes was do royal family
wegens hoofdpyn (I) verhinderd de plechtigheid
by te wonen. Alleen Toekoe Pjilantik was
aanwezig. Het was voor het eer6t, dat ik dezen
vorst zag, naar het schynt een sobatkraa
van generaal Vetter.
Hy maakte op ons den indruk van een
gladakker van het eerste water te zyn."
De correspondent der „Loc." te Mataram
spreekt de opgesmukte verhalen in sommige
bladen tegen Zoo o. a. het phantastisch ver-;
telsel van den dood van Anaq Agoeng Madó,
die, na eeno eervolle retraite met een behoor-
lyk pensioen geweigerd to hebben, zich onder
het uiten van de woorden: „In myn huis
gebruikt niemand wapens dan ik", voor de
oogen van den controleur Liefrinck zou hebben
doorstoken. Volgens stellige verklaringen van
officieren, die het weten kunnen, is deze ge-;
heele voorstelling van zaken een verzinsel.'
De controleur Liefrinck heeft in elk geval,1
dat staat by elk officier onomstootelyk vast,
Madé in den morgen van den 12den Juli voer
het eerst gezien, toen de krissteek hem reeds
gedood had, zoodat van een gesprek geen
tittel of jota aan is.
„Ondertusschen moet ik hier vermelden dat
sedert eenigen tyd geruchten de ronde doen,1
die voortdurend in omvang toenemen en willen}
dat er geheimzinnige zaken by dien z. g.
zelfmoord zyn voorgevallen. Men zegt dat
Madé volstrekt geen lust heeft gehad om.
overeenkomstig Balische adat te sterven, doch
daarvan op het laatste oogenblik overtuigd
is. Of die overtuiging hom niet eenigszins ia
opgedrongen, of de angst, waarin zyne om-]
geving blykbaar voor de naderende troepen
verkeerde, het einde niet verhaast heeft, z(jn
van die vragen, die hier niet algemeen ont^
kennend worden beantwoord. Of do sluier}
die het drama bedekt, ooit zal worden opge
heven, wordt door velen betwyfeld; bekend
is het, dat het Balische hof zyn linnen „en
familie" weet te wasschen."
A TJEK.
Aan den „Java-Bode" wordt uit Kotta-Radjc
van 5 Aug. geschreven:
Onze bevriende Atjebers zyn nog niet altyd
te vertrouwen. Zoo word o a. één der buik»
gemaakte blank6 wapens (by de attaque 0£
kampoDg Nesoeh), n. 1. een sikem pandjang,
herkend als te bohooren aan een bevrienden
Aljeher, die dageiyks by Biloel vruchten to
koop kwam aanbieden.
By eiken tydeiyken post is n. i. op eenigen
afstand van do benting eene soort passer, n. 1.
eene plaate, waar de bevriende Atjehers vruch
ten aan de bezetting mogen verkoopen. Deze
Atjehers moeten de wapens, die zy by zich
hebben (meestal de een of andere soort klewang
en een rentjong), afgeven, welke dan, voor
zoolang zy op den passer vertoeven, by de
benting bewaard worden.
Een soldaat kan zich toch soms ook typisch
uitdrukken. Na het voorlezen eener order,'
dat onze troepen te Ampenan geland waren,
en dat de bevolking daarby eenige hulp ver
leend had, zeide eene der soldaten tegen een
ander: „dan mogen ze toch wel voorzichtig
zyn, want het zullen daar wel net als hier
vrienden van zes tot zes zyn." De uitdrukking
is niet geheel ongemotiveerd, want dat er
verscheidene Atjehers overdag op den passer
in Kotta-Radja komen en ons 's nachts be
schieten, is zoo goed als zeker. Het moot
echter gezegd worden, dat in de XXV ec.
XXVI Moekims tegenwoordig de volmaaktste
ru6t heerscht; in de XXII Moekims echter
spookt bet nogal eens."
Verder meldt deze correspondent:
In den namiddag van 26 Juli j.l. schoot do
Europeesche fuselier Ludwig den Europeeschei:
fuselier De Bock (beiden van het 3de bat.) in
de chambrée morsdood, terwyl een ander
fuselier licht gekwetst werd. De oorzaak
schynt een geldquaestie te zyn. By de be
grafenis van Do Bock werd veel belangstelling
getoond.
Over de bekende desertie van twee onder
officieren schryft dezelfde correspondent, na
het vermelden van den moord:
„Hoe ontzettend dit geval ook moge zyn,
nog meer verontwaardiging verwekte het feit
dat ons den 27sten Juli jl. ter ooren kwam,
nl. dat twee Europeesche onder officieren met
medeneming van een Atjehschen gevangene
naar den vyand overgeloopen waren Deze
desertie heeft plaats gehad op Telok Seinawé,
een zeepostje, waar we al veel onaangenaams
beleefd hebben. Het geval heeft zich als volgt
toegedragen: De sergeant Growfurt heeft,
terwyl hy commandant van de wacht was,
alle manschappen van de wacht verwyderd.
Daarop is een Atjehsch gevangene, die zich
aan de wacht in voorloopige bewaring bevond,
in een soldatenpak gestoken en zyn genoemde
sergeant, de in een inlandsch fuselier her
vormde Afcjeher en de sergeant Jennekes de
benting uitgegaan, aan de schildwacht voo