LOMBOK. 4 rattenkruit. Twee leden moeten reeds zijn ge storven, terwijl de overige in bedenkelyken toestand verkeeren. Uit Baarn meldt men dat tegon Vrijdag-middag weer een aantal kinderen van burger- en militaire autoriteiten uit de provincie Utrecht is uitgenoodigd tot het bijwonen van eene voorstelling ten paleize Soestdljk bij ET. M. de Koningio. S. Van Huiden, te Winschoten, kreeg Vrijdag namiddag eene onbeduidende schramwond aan de hand. Zondag-morgen is de man overleden aan wondkramp. By den heer J. Pons, te Pernis, zijn ongeveer 100 kippen en 3 kalkoenen gestolen. Te Benningbroek (N.-Holl) is de woning van den schoenmaker B. Walbrecht met den inboedel geheel in asch gelegd. Alles was verzekerd. Klaas Boe8 weigert in de ge- vangenis te Alkmaar voedsel te gebruiken. In het Wilhelmina-gasthuis te Amsterdam zijn gisteren opgenomen twee nieuwe lijders aan Aziatische cholera, eene vrouw uit de Palmstraat en eene uit de Jacob-v. Lennep straat. Gisteren is te Kapelle a/d. IJsel, bij den werkman Ames, bet eerste geval van cholera voorgekomen. De uitslag van het onderzoek aan boord Van het stoomschip „Cyrenian" te Maassluis is, dat de schepeling vermoedelijk aan cholera is overleden. De vrouw van den aan cholera overleden schipper Burger, te Dordrecht, heeft het lot van haren echtgenoot en haar kind gedeeld; zij is gisterochtend in de barak van het ziekenhuis overleden, na eergisteren ontydig bevallen te zyn van een dood kind. Ten ge volgo van deze nieuwe en zoo noodlottig af- goloopen choleragevallen, zijn de zwemscholen opnieuw gesloten, ditmaal dofinitief. Uit Vlissingen wordt gemeldGisteren zyn de nog 4 door cholera aangetaste matrozen van de Duitsche brik „Adelheid", die in de barak op Rammekens waren opgenomen, als hersteld ontslagen. Nog op de reede, noch op Rammekens zyn dus nog cbolera-jyders. Een groot gedeelte van Texas is geteisterd door eene hevige overstrooming. De Leona, Sabinal en Saco traden buiten de oevers en zetten eene groote uitgestrektheid lands onder water. Biykens de berichten, welke te Nieuw-York uit San-Leona zyn ont vangen, heerscht daar de grootste ellende. Yermoedeiyk zullen ook door deze ramp vele menschenlevens verloren zyn gegaan. De Chineesclio haven Hongkong ia. nu officieel vry verklaard van pest. De quarantaine is derhalve niet meer noodig. Het ongeluk in deMorecambe baai heeft aan 25 monschen het leven ge kost; slechts 9 van do toeristen werden gered. Of het omslaan van het pleiziervaartuig aan eene onhandigheid van de bemanning moet geweten worden, is nog niet uitgemaakt. Ten gevolge van hot treurige ongeluk zyn velo familiën uit de naburige plaatsen in Lancashire in rouw gedompeld. Een huisvader herkende onder de opgevischte ïyken dat van zyn twee kinderen, zijne vrouw en zijne schoon zuster. Tot de slachtoffers behoort ook een reporter van de „Bradford Observer." To Nieuw-York komen nog steeds berichten over de ontzettende ramp, wolko do staten Minnesota en Wisconsin, die aan elkaar grenzen, door den boscbbrand heeft getroffen. De staat Michigan beeft slechts weinig schade geleden. De grootste ver nieling werd aangericht in Minnesota en Wisconsin, vooral in de nabijheid dor stad Hinckley. „Zes stedon" zogt de „New York Herald" „zyn geheel verwoest. De groote droogte, welke sedert zoovele weken heerschte, bevorderde do verspreiding van het vuur. Men gelooft dat de brand is gosticht door kwaad willigen, die hoopten aldus werk te verkrij gen, omdat natuurlijk de verkoolde boomen onmiddeliyk moeten worden stukgehakt, opdat men nog party zou kunnen trekken van deze boomen, welke natuuriyk weldra zullen dood gaan. Evenwel voegt het blad er verontschuldigend by hebben zy, die den brand stichtten, geen denkbeeld gehad van de ernstige gevolgen, welke doze zou kunnen hebben." Natuuriyk berust deze opvatting uitslui tend op eon vermoeden, dat nog niet is be wezen. Vandaar dan ook, dat de bladen te Nieuw-York een streng onderzoek eiscben. Mocht hot dan blyken, dat dezo vroesolyke brand door kwaadwilligen is gesticht, dan eischon zy eene strenge bestraffing derschul digen. Vermoodeiyk zal het echter niet zoo gomakkeiyk zyu uit te maken, hoe deze brand is ontstaan. Een verslaggever vaD de „St. Paul-Pioneer Press", die do geteisterde plaatsen bezocht, beweert dat te Hinckley 200, te Sandstone 60 en in do andere verbrande plaatsen nog meer dan 100 personen zijn omgekomen. Evenwel ontbreken nog volledige berichten uit andere stedon en daarby worden nog velen vonnist. Hot is derhalve nog niet te zeggen, hoo groot het aantal der slachtoffers is. De teleg.aphische gemeenschap met Nieuw York is nog niot hersteld. Daarom dient men zich tevreden te stellen met do berichten, welke do beambten der te Nieuw-York aangekomen treinon daar botreffendo deze ramp brengen. „Ofschoon het onmogeiyk is don oorsprong van dezen geweldigen brand na te gaan" zegt de correspondent der „Daily News" „bestaat er toch allo grond om aan te nemen, dat de brand is gesticht door kwaadwilligen, dio zich op dezo wyzo werk wildon verschaffen, Alleen in Wisconsin zyn de pynboomen over eene ontzaglijke uitgestrektheid verschroeid en daarby zyn millioenen ceder boomen ver nield. De berichten uit do geteisterde stre ken luiden zeer ongunstig, overal heerscht onder de inwoners groote ellende, ondanks de hulp, welke terstond van alle zyden is gezonden." De wakkere stoker zyn naam is Jack Root die den trein van Hinckley nog in veiligheid wist te brengen, verkeert in geen gevaar; wel is waar ontving hy ernstige brandwonden, maar vermoedeiyk zullen deze kwetsuren spoedig genezen zyn. Behalve deze stoker, onderscheidde zich nog een telegraaf- beambte, Thomas Dunn genaamd, door by- zonderen moed. Deze telegrafist bleef tot het laatste oogenblik in het station te Hinckley, ten einde last te geven, dat de trein van het voorafgaande station moest vertrekken. Dit was, naar zyne meening, het eenig mogeiyke middel om de 300 menschen, die zich op het perron verdrongen, te redden. Het bericht werd overgeseind, de trein vertrok en de meesten der inwoners werden gered, maar de telegra fist zelf kwam om in het station, dat geheel door de vlammen werd vernield. De hevige regens, welke gedurende de laatste dagen zyn govallen, hebben natuuriyk een goeden invloed geoefend, maar toch biyft hot vuur nog op vele plaatsen smeulen. Hier en daar is de brand zelfs weer uitgebroken. Vermoedelyk zal echter, nu van alle kanten hulp is gezonden, deze opflikkering van den grooten brand wel niet zoo ernstige gevolgen hebben. Do offers, welke deze ramp eischte, waren zoo groot, doordien de inwoners door den brand werden verrast en zich niet meer konden redden. Te Brookdale, een dorpje ten zuiden van Hinckley, zochten 79 personen, die byna de geheele bevolking uitmaakten, eene schuil plaats in een moeras. Zy werden echter ook daar geblakerd door de vlammen, welke over den poel heensloegen. Hun oenige reddings middel bestond hierin, dat zy elkaar met water en modder nat hielden. Niettemin kwa men daar toch 67 menschen door den rook en den gloed om. De dertig overigen brachten er het leven af. Zy verkeerden echter in zoo deeiniswaardigen toestand, dat de meesten, toen zy door de uitgozonden redders gevonden werden, zelfs niet meer in staat waren te loopen. Do meeste personen zyn ernstig aan de oogen gowond. Van sommigen zyn de oogbollen geheel verschroeid door de buiten gewone hitte, terwijl anderen verblind zyn door den rook. Betreffende do schade, welke door dezen brand is aangericht, loopen de berichten zeer uiteen. Dit is echter zeker, dat aan den oogst, aan huizen en bosschen voor millioenen dollars schade is veroorzaakt. Vandaar dan ook dat de bladon te Nieuw-York do „World," de „Tribune" en de „Times" stemmen in dit geval overeen mot kracht er op aan dringen, dat de regeeung eindelyk maatregelen neme om dergeiyko groote rampen te ver hoeden. Een hovige brand hoeft ook gewoed te Pointe au Pic, een bekend zomerverbiyf aan de beneden St. Lawrence. Twee groote hotels, oenige winkels en 20 woonhuizen zyn afge brand. De schade wordt geschat op 100,000 dollars. Een ooggetuige to Sandstone zegt dat al wat brandbaar was, vernield werd en dat do straten nu veranderd zyr. in zandwegen tusschen hoopen asch. De houteD bestrating brandde geheel weg. Hoe hevig het vuur was, blijkt hieruit, dat houtblokken oenige voeten onder de aarde, op welke de straten rustten, geheel werden weggevreten. Men is druk in de woer om de gewonden te helpen en de lijken te begravenvele verkoolde lichamen vallen reeds uiteon, als men ze aanraakt. Bevoegde personen schatten het aantal pyn boomen, die verwoest werden, op 150,000,000. De loonen der hakkers zyn verhoogd. De gouverneur van Minnesota heeft in eene procla matie bydragen gevraagd voor de noodlyden- don on eene commissie benoemd om de giften to verdoelen. Tot verklaring van de aanleiding tot den brand wees oen spoorwegambtenaar op de groote hoeveelheid houtafval, die by het snelle aanleggen der spoorwegen wordt achtergelaten. Ook kan de snelle verspreiding in de hand gewerkt zyn door do groote menigten onbruik baar hout, die de hakkers achterlaten. De rook van den brand maakte de scheep vaart op alle groote meren, behalve het Onta- rio-meer, gevaarlijk. Van Duluth naar Buffalo is de rook zoo dik, dat men op het meer op eenige voeten afstands niets zien kan. Langs de zuidkust van het Bovonmeer kunnen voor werpen op een afstand van 50 Meter niet onder scheiden worden. Men zegt dat reeds schepen op de kust van het meer gestrand zyn. Volgens de jongste depeches wakkerden de woudbranden in Wisconsin met het opsteken van den wind weder aan. Hot stadje Marsh- fleld is geheol ingesloten door de vlammen. De bowoners vroegen per telegraaf hulp aan. Groote verontwaardiging heerscht er in de westelijke Staten door de ontdekkiDg, dat ban dieten de golegenheid benutten om do ïyken der slachtoffers van den brand te plunderen. Volgens een to Amsterdam verspreid gerucht, zouden de Sasaks er in geslaagd zyn, kapitein Lindgreen en zyn detachement die door de Baliërs gevangengenomen zouden zyn te ontzetten. Zelfs is door „Do Avondpost" het bericht verspreid, dat reods volgens bU het Dep. van Koloniën ontvangen telegram kapitein Lind green was ontzet. Deze berichten zyn zeker onjuist. Ware zulk oen telegram ontvangen, het zou in de „Sts. Crt." zyn verschenen. Overigens mag wel eens opgemerkt wor den, zegt het „Vad.", dat de gevangenneming van kapitein Lindgreen en zyn detachement wel aan twee onzer bladen is geseind, maar officiëel niet is bevestigd. Er bestaat hoop, dat deze Jobstijding niet juist is. Men weet, dat Lindgreen met zyn detachement zich verschanst heeft in een Dewa huis ton Zuid- Oosten van Tjakra Negara. Dit is een Hindoe tempel, die wel, geiyk gewoonlijk het geval is, op eene hoogte zal zyn gelegen en gemak kelijk te verdedigen zal zyn. Het oprukken naar Kela, waarvan gisteren geseind werd, heeft denkeiyk ten doel hem te ontzetten. Het bericht zijner ontzettiDg zal dus nog waar kunnen worden. Omtrent kapt. Lindgreen schryft het „Haag- scho Dagbl." dat hy tot de kranigste officieren van het Ned.-Ind. leger behoort. Geboren den 4den Juli 1855 te Muntok, ontving hy zyne opleiding aan de Kon. Mili taire Academie te Breda en werd 5 Juli 1876 benoemd tot 2den luitenant by het Indische leger. In 1881 bevorderd tot lsten luit., volgde in Maart 1891 zyne benoeming tot kapitein. Kapitein Lindgreen nam in 1878 en 1879 deel aan de tochten naar de XXII en XXVI moekims eD werd in dat jaar niet slechts eer vol vermeld, maar ook wegens zyn gedrag benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde. In 1891 ontving hy het onderscheidings- toekan voor langdurigen dienst als officier. Boven ien bezit kapitein Lindgreen de Atjeh- medaille en het eere teeken voor belangrijke krygsbedryven. Een telegram aan het „N. v. d. D." van gisteren meldt: „Ten gevolge van het vuren der zeemacht en van de artillerie is Mataram verlaten. „Hevige branding maakt de lossing moeiiyk". De heer jhr. J. Sandberg, 1ste luit. van hot O. I. leger, met verlof te Haarlem, heeft zich aangemeld om vroeger van verlof naar O.-I. terug te keeren. Hy heeft thans daartoe eene oproeping van het departement van koloniën ontvangen. Te Dordrecht heeft zich, naar aanleiding van den oproep van de hoeren A. L. Schmidt Jr. c. s. om voor de opvooding van de kinderen dor op Lombok gesneuvelde of aan hunne wonden overleden officieren en onderofficieren eon fonds bijeen te brengen een comité gevormd, met don heer S. M. Hugo Van Gyn tot voorzitter, om giften te verzamelen tot bereiking van dit doel. De 1ste luit. F. A. T. Sommer, van het 4de reg. inf. te Haarlem, hoeft verzocht deel te mogen nomen aan de expeditie tegen Lombok. Te Haarlem hebben verschillende jongelui zich aangemeld by den heer Den Beer Poor- tugael voor eeno eventueele expeditie naar Lombok. Gelyktydig met van Den Haag is ook van Volp eene oproeping uitgegaan tot het inza melen van gelden, welke zullen dienen om lo. Het hoofdcomito van hot „Roode Kruis" in 6taat te stellen, de troepen te velde en de ageeronde scheepsmacht op zooveel mogeiyk onbekrompen wyze van het noodige te voor zien, wanneer hare gewone hulpmiddelen daartoe misschien ontoereikend mochten zyn 2o. ter gelegener tyd en plaats een monu ment op te richten voor allen, die in den stryd op Lombok het leven voor het vaderland lieten, en 3o. wanneer de ingekomen gelden zulks zullen toelaten, de nagelaten betrekkingen der door het verraad van 25 en 26 Aug. jl. geval len officieren en minderen, welke daarvoor in aanmerking zullen komen, te ondersteunen. Dezo oproeping is onderteekend door de keerenW. A. Arriëns, kapitein ter zeemr. A. H. Brandt, burgemeester der gemeente Rhoden; G. J. De Joncheere, oud zeeofficier; C. J. De Bordes, oud off. der infanterio, adj. in b. d. van wyion Z. M. den Koning; F. D. Sprenger, oud Jid der Prov. Staten van Zee land; jhr. W. Prins; H. De Bruyn; V. D. Van Diepenbrugge, oud-off. der cavalerie; T. C. Zechner, voorzitter der plaatselijke school commissie; F. I. W. baron Van Pallandt en K. L. Rambonnet, candidaat notaris. De volgende hoeren hebben zich bereid verklaard, de pogingen van deze commissie te ondersteunen: mr. I. H. M. baron Mollerus van Westkerke, Commissaris der Koningin in Gelderland; K. Van der Heyden, gep. luit.- generaal van het O.-I. leger; T. C. C. Bloem, generaal-majoor der infanterie; jhr. W. De Villoneuve, gep. gen.-majoor der artillerie; mr. C. P. Henny, president van hot gerechts hof te Arnhem, en mr. R. I. C. baron Van Pallandt van Roosendael. De Ha3gsche commissie vermeldt onder aan hare gisteren medegedeelde circulaire, dat zy zich voorstelt ook andere belangstellenden uit te noodigen, zich by haar aan te sluiten en daarna over te gaan tot de benoeming van eene permanente commissie. Zy zal er dus ook wel toe te vinden zyn, samenwerking te zoeken met de Velpsche commissie en met commissiën, die zich verder nog mochten vormen, om eenheid te brengen in het doel, waarvoor geld wordt gevraagd, en in de pogingen om gelden byeen te brengen. Uit de Rechtzaal. Een jongmensch van 24 jaren, A. S winke lier te Noordwyk-Binnen, die er eeriyk gezegd nu lang niet uitzag als een schelm en een brandstichter, had zich heden niettemin voor twee leelyke feiten voor de arrond. rechtbank te 's-Gravonhage te verantwoorden. Het jonge mensch had in het vorige jaar kennis ge maakt met eeno juffrouw, dio te Zandvoort in betrekking was als huishoudster; een engagement volgde, ja, er werden zelfs trouw plannen gemaakt! De juffrouw in quaestie was reeds in het bezit van een vry aardig huishouden, ongeveer ter waarde van ƒ500, dat zy den aanstaanden echtgenoot, op diens verzoek, in bewaring gaf. Na verloop van eenigen tyd „de liefde is niet altyd bestendig van duur" ontstond er verkoeling en later oneenigheid; minder aan gename brieven werden gewisseld en het slot van de geschiedenis wasverbreking van het engagement, te meer, omdat de juffrouw weigerde haren galant f 300 te leenen. De juffrouw eischte nu hare meubelen terug en de minnaar veranderde nu van een galant cavalier in een „boeman" en vorderde f 300 vergoeding voor den opslag en het onderhoud van den by hem gedeponeerden inboedel. Natuuriyk had de juffrouw geen zin om f 300 te betalen, waar slechts, ruim gerekend, f 25 onkosten gemaakt was, en de ex-cavalier veroorloofde zich nu de vrijheid het grootste gedeelte van de hem niet toebehoorende meubelen en goederen ten eigen bate te trach ten te verkoopen, waardoor by zich natuuriyk schuldig maakto aan verduistering. In de instructie had de beklaagde verklaard dat de goederen hem ten geschenke waren gegeven, hetgeen hy hieruit afleidde, dat zyne vroegere beminde niets meer van zich deed hooren. In die overtuiging had hy de goederen dan ook gebruikt, zoodat een gedeelte der tafelgoederen versleten of zoek was. De president merkte natuuriyk den bekl. op dat die bewering te dwaas was om er een oogenblik by stil te staan, hetgeen deze heden ter terechtzitting ook wel scheen in te zien. Het verdere verloop van dit gedeelte der zaak is van weinig belang voor onze lezers en leverde opnieuw het bewys hoe anti-ge lieven elkaar na eene scheiding niet sparen. De dagvaarding van den beklaagde behelsde evenwel nog meer dan do hier medegedeelde liefdesgeschiedenis met gevolgen. Bekl. toch zou met voorbedachten rade in den nacht van 16 op 17 Juli 1894 in zyno woning op den hoek van de Zeestraat en de Bronkhorst8traafc te Noordwyk-Binnen brand hebben gesticht, boven op zolder, waardoor gevaar voor naastliggende gebouwen en menschenlevens kon ontstaan en, volgens den veldwachter, zeer zeker zoude ontstaan zyn, wanneer er niet byna volkomen wind stilte was geweest. By het onderzoek waren door den gemeente veldwachter stukken papier, met petroleum gedrenkt, gevonden en eenige verbrande lucifers, welke volgens beklaagde daar mot opzet zouden zyn neergelegd door zijn knechtje, P. Van N., dat hem reeds vroeger bekend had den brand te hobben gesticht. Zonderling genoeg, had bekl. bj] zyne arrestatie geen woord daarvan gerept en steeds volgehouden „dat by niet wist hoe de brand ontstaan was." Waarom zou bekl. ook brand gesticht hebben? Die vraag laat zich misschien be antwoorden door de mededeeling, dat bekl., die winkelier was, zyne koopwaren in den winkel weinige dagen voor den brand by eene Brusselsche Maatschappij had verzekerd voor f 5000. Hoe het ook zij, het gedrag van den bekl. 's avonds vóór den brand was vreemd, en het knechtje ontkende bepaald, dat het den brand zou gesticht hebben. De baas had hem een paar borreltjes gegeven en het had in de keuken zitten slapen. Zoo langzamerhand begon de beklaagde eeno tactiek te volgen, die de president der rechtbank, zeker niet ten onrechte, „razend gemeen" noemde. HU deelde namoiyk verschillende govallen mede van opzettelijke brandstiching door den knaap, die per slot van rekening bleken kwajongensstreken te zyn gewoest; een handje hooi in het veld, enz. Ook zou de knaap het verlangen hobben te kennen ge geven om eons een zaakje voor het gerecht in Den Haag te hebben; dan kon hy meteen Den Haag eens zienl Nu, om daartoe te komen, zou hy den brand hebben gesticht en dit nu weer ontkennen. Zonder nu alle verdere byzonderheden te vertellen, dient nog medegedeeld te worden dat bekl. het bed van zyn knechtje, dat altyd op zolder sliep, vóór den bewusten nacht naar benoden had gebracht en ook de kippen van den zolder had doen halen; alles heel toevallig, waarvoor bekl. geene verklaring wist te geven; evenmin als voor het in veilig heid brengen van don inboedel eenige dagen vóór den brand en het verzekeren van een partytje bloembollen, ter waardo van f 14, voor f 1000. f Vervolg blade. 3.) BUITENLAND. Frankrijk. De arrestatie van Mme. Ismort, onder be schuldiging van spionnage, welke de Duitsche politie dezer dagen bewerkstelligd heeft, trekt in Frankryk nogal de aandacht, vooral nu er betrokkeiyk weinig nieuws te vermelden valt. De „Figaro" heeft een zyner medewerkers uitgezonden om te trachten iets meer over deze arrestatie te weten te komen. Te Pagny- sur-Mosello sprak by met den echtgenoot der gearresteerde dame, die hem verklaarde dat er geone de minste aanleiding tot spionnage zou bestaan. De heer Ismert zeide hom, dat zy geene kinderen hadden en goed konden leven, dus dat zy wel dwaas zouden zyn om zich aan moeilykheden bloot te stellen. Dat in de kousen der dame documenten gevonden werden en in hare parapluis een détonnateur werd echter door hem erkend. Hy gaf er d volgende uitlegging aan: zy zal te Metz op weg naar het station iemand ontmoet hebben1 die haar verzocht heeft de bewuste voorwer pen te verbergen. En dan komt er by, da wy, hoewol algemeen geacht in hetRyksland vijanden hebben, waarvan er een eone laste» ïyke aanklacht zal hebben ingediend. Te Metz werd de Parysche journalist met de meeste welwillendheid ontvangen door den procureur- generaal Haas, niet te Terwarren met den afgevaardigde van Metz in den Kyksdag, dr. Haas. Deze bevestigde het vinden van twee militaire documenten, welke gewichtig genoog waren om hare arrestatie te rechtvaardigen en evonzoo van den détonna'eur. Hy deelde verder mede dat het dossier door hem is op gezonden aan het hof van cassatie te Leipzig, dat beslist of de zaak verder wordt onderzocht en of de gearresteerde wordt vrygolaten. De heer Haas hechtte over het geheel niet veel gewicht aan deze zaak. Van medeplichtigen is tot dusverre geen spoor ontdekt. Mme. Ismert werd echter reeds lang door de politie in het oog gehouden. De berichten uit Engeland over den graaf van Parys luiden nog steeds onveranderd, men verwacht ieder oogenblik het einde. Af en toe heeft de iyder hevige pynen, en dc geneesheeren dienen hem daartegen onder- huidsche morphine-inspuitingen toe: dit moet echter met de grootste omzichtigheid geschie den, daar de prins uitdrukkelyk golast heeft, hem geene verdoovende middelen te geven, omdat hy zoo lang mogelyk zijne helderheid van geest wil behouden om met zyn zoon te kunnen spreken. Te Parys is men nu gerustgesteld over den toestand in Tomboctoe. Na het eerste bevredigende bericht van den gouverneur van Soedan, heeft men niets meer vernomen betreffende de nederlaag, welke de Fransche troepen in de nabyheid dezer stad zouden hebben geleden. Er bestaat derbalve alle reden om te gelooven, dat de Jobstyding, welke het „Journal des Débats" in de wereld zond, geheel ongegrond is. In zake den moord, door de Chineezeri in Tonkin gepleegd op den Franschen controleur Chaillet, is nog geene beslissing genomen. De Chineesche regeering heeft tot dusver nog niet geantwoord op het protest en den eisch tot schadevergoeding, welke de Fran sche gezant te Peking heeft ingediend. Dulteohlandb Koning Wilhelm van Wurtemberg is gisteren uit Stuttgart vertrokken. De Wur- tembergsche vorst hoeft zich begeven naar Koningsbergen, ten einde de legeroefeningen by te wonen der Duitsche troepen, welke dezer dagen in Oost Pruisen zullun worden gehouden. De honing van aa&oou .uwi* te Koningsbergen aangekomen en door don Duitschen keizer aan het station ontvangen. Keizer Wilhelm gaf een feestmaal ter eera van zyne gasten, die met hem de aanstaande manoeuvres zullen bywonen. Het eerste werk, dat keizer Wilhelm te Koningsbergen verrichtte, was de inwyding van het gedenkteeken, hetwelk daar is onge richt ter eere van zyn grootvader, keizer Wilhelm I. Het standbeeld stelt Wilhelm I voor met het opgeheven zwaard in do rechterband. In antwoord op eone toespraak des burge meesters, die dankbaar in herinnering bracht hoeveel de oosteiyko provinciën by het jongste Dultsch-Russisch handelsverdrag zyn gabaat zeide de keizer dat hy diep getroffen was door de erkenning van zyne pogingen om de economische belangen van Oost-Pruisen te bevorderen. „Deze provincie," voegde hy er by, „is door de Hohenzollern met het zwaard veroverd, maar ik geef u myn keizeriyk woord, dat ik haar door werken des vredes zal trach ten te behouden." Aan de groote militaire manoeuvres in Duitschland nemen dit jaar veel minder man schappen deel dan gewoonlyk, maar zy zullen in menig opzicht merkwaardig en leerzaam zUn. Veel aandacht zal worden gewyd aan het vechten op boschryk terrein on aan het gebruiken van rooklooe buskruit. Vroeger kon men aan den kruitdamp zien, in welke rich ting het gevecht zich voortbewoog. Bovendien zal byzonder worden gelet op den dienst der ruitery als verkenners. Sommigen zeggon dat verleden jaar by de manoeuvres in Elzas- Lotbaringen is gebleken, dat deze dienst nog te wenscben overlaat. Oroot-X»ritanni&, Te Londen zyn ongunstige tydingen ont vangen uit Assaba, den zetel der Engelsche Neger-Maatschappy in West Afrika. De inboor lingen hebben de beambten der Maatscbarpy overvallen, met het gevolg dat 70 van dezen werden gedood of gewond. Dit bericht, oor. spronkeiyk afkomstig van de „Pall Mali Ga- zette", is nog niet bevestigd. De vertegen- woordigere der Maatechappy te Londen ver klaren, dat hun van dit ongeval nog niets bekend is. Tevens zyn te Londen geruchten in omloop betreffende een gevecht, dat tusschen do be ambten der Maatschappü en de Fransche troepen in de nabyheid van den Niger zou zgn geleverd. Vermoedelyk zyn beide berichten uit dezelfde bron afkomstig. Nadere bevesti ging is derhalve niet overbodig. Italië. Do „Daily News" deelt uit Massowa een onderhoud mede met een Italiaansch officier over de inneming van Kassala door de Itali anen. In den loop van het onderhoud zeide deze officier: „Toen wy Kassala binnenrukten, werden onze Askari's (inlandsche soldaten) dui-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2