IK 10583.
Donderdag S3 Augustus».
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitsondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
leiden, 22 Augustus.
Feuilleton.
Uit het Mexicaansche landleven.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maandenf 1.10
Franco per post
Afzonderlijke
1.40.
0.05.
PRIJS DHR ADVERTENTIEN
Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. - Grooter»
letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
i Het bestuur der Handelsbedienden-Vereeni-
ging „Kennis is Macht" heeft tot directeur
harer onderwijsinrichtingen benoemd den heer
D. J. M. De Hondt.
Voor de hoofdakte zijn toegelaten de
heeren P. H. Van der Lelie, van Leiden, en
O. J. Roebor8en, van Aalsmeer.
Als eene by zonderheid dezer dagen wordt
ons medegedeeld dat de heer F. Kaptein zijn
12'/i jarig jubilé als onderwijzer aan de open
bare school van Benthuizen in den huiselyken
kring van het hoofd dier school heeft herdacht.
Men schrijft ons uit Woubrugge: Niet
tegenstaande de regen bij stroomen nederviel,
kwam eene groote schare Zondag j. 1., des
avonds te halfzeven, in de kerk der Ned.-
Hervormde gemeente alhier te zamen, om er
met elkander het honderdjarig bestaan van
het orgel te herdenken. Van heinde en verre
was men gokomen, om by deze gelegenheid
het orgel te hooren spelen, en aan tehooren
eene toepasselijke rede, welke zou worden
gehouden door ds. Bouthoorn, van Groot-
Ammers.
Voor deze gelegenheid bespeelde de zoon
van den organist het orgel, die de schare by
het binnenkomen der kerk met een orgelspel
begroette; gespeeld werd „het Hallelujah uit
den Messias" van Handel, waardoor een ieder
werd getroffen. Nadat Psalm 150 gelezen
Was, verzocht dsi Bouthoorn, na de aanwezigen
op eene recht hartelyke wyze te hebben
verwelkomd, met elkander aan te heffen
Psalm 150 2, waarna de voorganger het doel
dezer byeenkomst uiteenzette en met een
kort gebed het samenzijn opende. Alsnu be
gon de eigeniyke rede, waaraan Psalm 77 6
en 7a ten grondslag was gelegd: „Ik over
dacht de dagen van eertyds, de jaren der
eeuwen. Ik dacht aan myn snarenspel."
In zeer korte trekken doorliep spr. de
hooge waarde der muziek, zoo hoog in het
Oude Testament geroemd en in het Nieuwe
Testament voortgezet. Na deze uiteenzetting en
na er by stilgestaan te hebben op welke wyze
God door het schepsel op aarde wil verheer-
lykt worden, en 's Heoren Naam in den Hemel
zal worden groot gemaakt, bracht de heer
H. C. Van Griethuizen, muziekonderwyzer te
Alfen en organist der Ned.-Herv. kerk van
Oudshoom „Mein Glaubige Herze, onz." van
Bach ten gehoore. Daarna deelde ds. Bout
hoorn mede, op welke wyze nu eene eeuw
geleden, dit orgel door Vrouwe Vingerhoed,
der gemeente ten geschenke werd gegeven,
en met welk doel dit was geschied. Spreker
wees hierby op de groote zeldzaamheid, dat
in eene eeuw tyds slechts één organist was
Overleden, n. 1. de vader van den tegenwoor-
digen organist, den heer A. Van Griethuizen.
Na dezen op eene zeer hartelyke wyze te
hebben gelukgewenscht, werd hem door de
gemeente biddende toegezongen Psalm 71 6,
gewijzigd
„Verwerp hem niet in hooger jaren,
Laat by den ouderdom,
Dien hy in uwe gunst beklom,
Uw voorzorg over hem niet varen l
Laat met de kracht van 't leven,
Uw hulp hem niet begeven."
Na dezen zegenwensch verzocht de 83-jarige
organist, dat de gemeente met hem zou
zingen Psalm 95: 1. De voorganger zette
daarna zyne rede voort en nauwelyks had
hy het „Amen" uitgesproken, of eene Fantasie
der Kerstliederen: „Eere z\j God" van M. H.
Van 't Kruis, werd van het orgel gehoord.
Na dankgebed en zegenzang Psalm 72: 11,
en het uitspreken van den zegen, zette zich
de gemeente opnieuw, om nog een slotnummer
van het orgel te hooren, waarop enkele
variatièn werden gespeeld van de volksliederen,
ten dage der beroeringen in 1794 vervaar
digd, door Derse, waardoor men zóó werd
geboeid, dat na afloop een ieder wilde biy ven
zitten, doch voor alles is een tyd; er is een
tyd van komen en een tyd van gaan, en
recht voldaan keerde een ieder huiswaarts.
Alles liep in de beste orde af en onge-
twyfeld zal nog langen tyd over dezen genot
vollen avond worden gesproken, want men
was door de boeiende rede teruggeplaatst in
de dagen van vanouds, en door de muzieknum
mers, die gespeeld werden, tot in het diepst der
ziel geroerd over de gave en kunst, welke
God den mensch heeft geschonken en toever
trouwd. Kerkvoogden en notabelen gaven by
deze gelegenheid aan het orgel ten geschenke
de melodieën der Psalmen- en Lof- en Bede-
zangen, door J. Worp, in 2 deelen.
Ten slotte zfl nog vermeld, dat in dit
100 jarig tydvak 9 predikanten alhier het
herdersambt bekleed hebben.
De burgemeester der gemeente Aalsmeer
heeft aan zyne ambtgenooten verzocht, in
hunne gemeenten eene collecte te houden voor
de slachtoffers van den hagelslag op 6 Augus
tus te Aalsmeer, waarvan de schade door
deskundigen is begroot op circa f 50,000.
In de Maandag-avond gehouden vergadering
van den Raad te Aalsmeer werd, na eenige
discussie, met algemeene stemmen (één lid
onthield zich van stemming) besloten, dit
jaar geen kermis te houden, met bet oog
op de door den hagelslag veroorzaakte schade.
Deze vergadering was uitgeschreven op
verzoek van drie Raadsleden. De burgemeester
scheen, volgens de „Stand.," niet bereid, uit
eigen beweging den Raad byeen te roepen.
Hy verklaarde zich dan ook gedurende den
loop der vergadering herhaalde malen een
beslist voorstander van de kermis.
Te Amsterdam is een geacht ingezetene
overleden, volgens verklaring van den genees
heer aan de gevolgen van loodvergiftiging,
veroorzaakt door het verven van het hoofd
haar met eene verfstof, welke loodbestand-
deelen bevatte.
Uit ae mededeeling in het „Hbl.", dat de
commissaris van politie Stork aan loodvergif
tiging is overleden, zou men opmaken, dat
deze de geachte ingezetene is, die in boven
staand bericht wordt bedoeld.
De cadets K. W. H. Jeltes, A. Ruys en
J. A. baron Van Heeckeren van Molecaten,
allen van de Cadettenschool te Alkmaar en
bestemd voor den dienst in Nederl.-Indiè,
zyn overgeplaatst by het leger hier te lande.
De heer V. Van der Willigen, majoor-
commandant by de dd. schuttery te Kampen,
heeft eervol ontslag aan H. M. de Koningin-
Regentes uit die betrekking gevraagd.
Te Harderwyk zal op den Koninginno
dag tevens het 50-jarig bestaan van het Werf
depot feesteiyk herdacht worden.
Do 2de luit. W. Van der Koogh, van
het 1ste reg. veld artillerie, zal van 16 Septem
ber tot 16 October a. s. deelnemen aan een
cursus ter opleiding van officier van wape
ning, aan de werkplaatsen voor draagbare
wapenen te Delft.
Tot lid der Kamer van Koophandel te
's-Gravenhage is gekozen de heer A. J. H.
Van Ryn, bierbrouwer, met 273 stemmen,
tegen 183, die uitgebracht waren op den
bankier Gebel.
Naar het „Hbl." verneemt, heeft dr. C.
Snouck Hurgronje, adviseur voor Oostersche
talen en het Mohammedaansche recht te
Batavia, bedankt voor het hem aangeboden
professoraat aan de universiteit te Cambridge.
Te Lekkerkerk zyn de onkosten voor het
armwezen en voornameiyk voor hot onder-
wys zóó gestegen, dat de hoofdelyke omslag
dit jaar is verhoogd met 30 pCt. Er zyn
dan ook in deze gemeente van 3500 zielen
vier hoofden van scholen, één voor meer
uitgebreid lager onderwys ea 16 onderwyzers
en onderwyzeressen.
De spuiïng8commi8sie te Delft heeft zich
tot H. M. de Koningin-Regentes gewend met
het verzoek de inwoners van Delft en een
groot deel van Delfland door Hr. Ms. bemid
deling thans en in do toekomst van den
treurigen toestand, waarin het grachtwater
verkeert, te willen hevryden.
Het Noderlandsch comité tot voorberei
ding voor het derde internationale weten-
schappeiyk congres, te houden te Brussel op
Dinsdag 4 September a. s. en volgende drie
dagen, deelt mede dat reeds velen de oproe
ping tot deelneming hebben beantwoord. Uit
alle ryen der geostelykheid zyn vertegen
woordigers opgekomen. Ook de katholieke
leeken hebben in ruime mate van hunne be
langstelling doen blyken. Zoo o. a.jhr. mr.
Ruys van Beerenbroek, Commissaris van de
Koningin; de heeren jhr. Leo Van Nispen,
Pyis, jhr. Verheyen, Cremers, leden van de
Eerste Kamer; de heeren Kolkman, Borret,
Jan Truyen, Van Viymen, leden der Tweede
Kamer; de heeren J. J. v. Meerbeke, raads
heer in den Hoogen Raad, A. F. X. Luyben,
Staatsraad in buitengewonen dienst, Victor
De Stuers, referendaris by binnenl. zaken;
de heeren A. Hendrichs, voorzitter van de
K. v. K. te Amsterdam, mr. W. S. J. v. Water
schoot v. d. Gracht.
By koninkiyk besluit van 10 dezer, opge
nomen in de Staatscourant van 22 dezer, is
op do voordracht van den minister van w.,
h. en n. bepaald dat, nu de Patentwet is in
getrokken, tot tydeiyke voorziening in de
regeling van het kiesrecht voor de Kamers
van Koophandel en Fabrieken, art. 9 sub 2
eerste lid van het reglement betreffende die
Kamers, te rekenen van 1 Nov. a. s., aldus
wordt gelezen: „dat men, om kiezer te zyn,
ter zake van eenig bedryf van handel of
fabriekswezen, over het dienstjaar 1893/94 in
het patentrecht moet zyn aangeslagen ge
weest voor eene door Ons, het gemeente
bestuur en de Ged. Staten gehoord, voor elke
Kamer bepaalde som."
Tevens is bepaald dat dit besluit vóór 1
Juni 1896 wordt herzien.
Een en ander geschiedt In afwachting van
eene definitieve regeling van het kiesrecht
voor die Kamers.
Betreffende het bezoek der Koninginnen
aan Den Helder op den 12den September,
schryft men uit 's-Gravenhage van vertrouw
bare zyde dat HH. MM. te Helder niet zullen
overnachten en er zelfs niet eens zullen
dineeren. (Held. Gt).
De minister van marine beeft den luit.
ter zee 1ste kl. R. Posthumus Meyjes, uit
Oost-Indiö in Nederland teruggekeerd, op non
activiteit gesteld.
Door den minister van koloniën zyn de
heeren B. J. Swart, B. Coops, J. Polak, A.
M. Hens, D. C. L. Wolterbeek Muller, L. J.
Schippers, A. J. H. Eyken, A. A. Burgdorffer,
J. F. Hildering, J. P. Rambaldo, J. H. Rering,
J. R De Jong, J H. De Sitter, H. T. Damstó,
H. F. Yan Os, N. J. Van den Brandhof, T.
C. Rappard, W. F. Van der Schalk, L. Thomas,
J. Breukink, A. J. C. Kroosen, J. A. Vriesman,
L. M. F. Plate, L. C. Ouwerling, D. J. Cramer
N.zn. en B. C. A. J. Van Dinter gesteld ter
beschikking van den gouverneur generaal van
Nederlandsch Indiö, om in administratieve be
trekkingen daar te lande te worden geplaatst.
Het stoomschip „Admiral," van Oost-
Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok
19 Aug. van Napels; de „Salak" arriveerde
21 Aug. van Batavia te Rotterdam.
By koninkiyk besluit is benoemd J. K.
Swaters, te Alkmaar, met ingang van 1 Sept.
a. s., tot leeraar aan de Ryks-hoogere burger
school te Bergen-op-Zoom.
Op hun verzoek, eervol ontslag verleend:
lo. met ingang van 1 Sept. a. s. aan J. J.
Van Tienhoven van den Bogaard, als burge
meester van Werkendam, met dankbetuiging
voor de langdurige diensten, door hem bewe
zen; 2o. met ingang van 15 Sept. a. s., aan
A. M. E. Des Tombe, als burgemeester van
IJ8elstein.
Verleend aan den kapitein jhr. F. A G
Beelaerts van Blokland, van het regt. gren. en
jagers, op zyne aanvrage, een pensioen van
1560 'sjaars en hem de rang verleend van
majoor.
Benoemd, by het wapen der inf., by het
lste regt. tot luit.-kol. de majoor jhr. H. L.
A J. Bowier, van het corps; tot kapt. de
lste luit. A. W. Noorduyn, van het regt. gren.
en jagers; by het 2de regt. tot kapitein de
lste luit. J. F. N. Van Bunge, van het in
structie-bat tot lsten luit. do 2de luit. R
B. A. N. De Quay, van het 4de regt.by het
4de regt., tot majoor, de kapitein jhr. J. P.
Bloys van Treslong; tot kapitein, de 1st©
luit. adj. R. Froger, beiden van het regt. gren
en jagers; tot lsten luit., de 2do luits. J,
Thomas, M. J. Doppenberg en E. J. Van Bel,
allen van het corps; by hot 5de regt., tot
kapitein, de lste luit. R. H. Luber, van den
staf der inf., leeraar by den hoofdcursus; bij
het 6de regt, tot majoor, de kapitein G. N.
De Wendt, van het regt. gren. en jagers ;tci
lsten luit., de 2de luits. F. Köhlbrugge en
J. P. M. Soer, beiden van het corps; by hel
8ste regt. tot kapt. de lste luit. F. H. Donaer,
van het regt. gren. en jagers, thans gedeta
cheerd by de hoogere krygsschool; tot lsten
luit. de 2de luits. J. H. Albrecht en H. G.
Post, beiden van het corpsin hun rang
overgeplaatst by het regt. gren. en jagers de
kapte. E. Van Ryssen, van het 4de, en D. Pe
Ronde Bresser, van het 6de regt. inf.
Met ingang van 1 Sept. a. s. benoemd tot
directeur van het post- en telegraafkantoor
te Alfen T. J. Meyer, thans in golyke be
trekking te Rysen.
Met ingang van 1 Sept. a. s. benoemd tot
directeur van het telegraafkantoor te Venloo
C. Zfclstra, thans commies der telegraphi©
lste klasse.
0e Koninginnen In Zeeland
Eene deputatie van vijftien officieren, in
functie by de marine directies Amsterdam,
Willemsoord en Hellevoetsluis, is naar Vlis
singen vertrokken, om tegenwoordig te rijn
by de heron thulling van het standbeeld van
De Ruyter.
Aan de werklieden op de fabriek or My.
„De Schelde", te Vlissingen, is Donderdag
vrijaf gegeven met behoud van hun Ioob
tot een gezameniyk bedrag van /"1800.
De graaf van Vlaanderen heeft aldaai syr.
intrek genomen by den burgemeester. Do bur
gemeester gaf eergisteren een diner in hc';
„Grand Hotel" aan h.h. officieren der aldaar
gedetacheerde oorlogsvaartuigen.
Te Rozendaal waren gisteren het Dage-
lyksch Bestuur der gemeente en de beide
koninklijke harmonieën op het perron van het
station aanwezig, om H.H. M.M., op hun tocht
naar Middelburg, hulde te bewijzen. Terwjjl
de koninklyke trein het station langzaam
voorbyreed, speelden de harmonieën het „Wien
Neerlandsch bloed" en wuifde de menigte de
Koninginnen hartelijk toe
Dos morgens op den bepaalden tyd kwamen
HH. MM. de Koninginnen te Middelburg aan.
De Commissaris der Koningin, jhr. mr. W. M.
Do Brauw, was HH. MM. tot Rilland-Bath
tegemoet gereisd, om haar op Zeelands grond
gebied te ontvangen. By de aankomst van
den koninklijken trein stonden de Koninginnen
op het balkon van den salon wagen. De
Koningin Regentes was in zwarte zyde; de
Koningin, die er frisch en opgewekt uitzag,
droog een wit geribd zydon kostuum, waar
over eene pelerine, met witte veeren gegar
neerd, en een stroohoed, eveneens met witte
veeren. De beide Koninginnen inspecteerden
de eerewacht der schuttery, die de geweren
Slot.)
Juan Larga kendo zijn vak en op de
hacienda van myn vriend was msn daarom
van oudshor gewoon, op do jachten eenvoudig
alles goed te keuren, wat de oude iager goed
achtte te doen.
,Nu, don Cosme", zeideMariano, „gy schynt
ïiet ingenomen met ons voornemen?"
En inderdaad, don Cosme was niets minder
dan ingenomen met het kampeeren op de
kots onder den blooten hemel. Hy maakte de
'eene tegenwerping over de andere, maar
moest tot zyne ergernis ondervinden, dat de
"oude berenjager, die van verlangen naar eene
voortzetting der vervolging brandde, de eene
na de andere weerlegde.
„Nu, nu", trachtte Mariano den pruttelaar
te sussen, „wees toch verstandig, Cosme.
Eigöniyk is het ook veel te donker om naar
huis te gaan; wy hebben er minstens twee
tiren voor noodlg en de maan gaat niet voor
tniddemacht op. Evenals wy zult gy zeker
honger hebben, en honger maakt mismoedig
maar na ons avondmaal zult gy Juan Largo's
voorstel beter waardeeren."
Cosme bromde zoo iets als; „Juist hier is
de mooiste bodem voor cascabelesl" [ratel
slangen) en in den grond der zaak had hy
geen ongelyk, want een steenachtige bodem
met onderaardsche gaten en holen is eene
ïoer geliefkoosde schuilplaats voor slangen
van allerlei aard, en met name voor de in
Durango nog veelvuldiger dan in het overige
Mexico voorkomende kleinere, grysbruinach-
tige ratelslangen, die in toeBtand van rust
van hunne legerstede eerst te onderscheiden
zyn, als men op ze trapt, en zy iemand sis
send en met de staartkransen ratelend in de
leeren broekspypen byten.
De oude herenjager glimlachte half spottend,
half goedig.
„Maak u niet ongerust, don Cosme", zeide
hy, „het slapen hier in de open lucht heeft
geen gevaar. Zie, mynheer, dat doet men
zoo: ik verwyder alle ateenen van de plek,
die voor dezen nacht uw bed zal wezen, precies
zooals ik het voor de andere heeren doe, en
leg dan dit touw om het bivak. Binnen dit
touw zult gy even goed slapen alB in de
armen uwer moeder."
Don Cosme s woede over dezo satirische
opmerking was zeer vermakelijk om aan te zien
en Juan Largo's ernstig gezicht niet minder.
Ik vroeg don Mariano zacht, of het ver
haal van het touw eene jagersui was.
„O neen", fluisterde myn vriend terug,
juist toen Largo den heer Cosme het touw in
de hand drukte, waarop deze terugdeinsde,
alsof hy in distels had gegrepen en met een
vloek op den rustig en eerbiedig staan biy-
venden jager losdonderde:
„Schnrk, wat moet dat?l"
„Dat moet u, don Cosme, geruststellen
voor de slangen. "Want don Cosme ziet nu
zelf, dat geene slang over zulk een op den
grond liggend paardeharen touw zal kruipen.
U mag zelf zeggen, of het een genoegen is,
met den buik over de honderdduizend kleine
styve haarspitsen van den cabriesto teglyden 1"
Wy lachten allen, behalve don Cosme en
Juan Largo, en gebruikten hierna het avond
maal, dat de mozos intusschen uit de voor
raden onzer valiezen en de haastig boven een
met hout en takken gevoed vuur gebraden
en met roode peper afgewreven antilopen-
harten bereid hadden.
Inderdaad, ook ik overtuigde my, dat zulk
een paardeharen touw eene zeer goede ver
zekering tegen slangen moest zyn, daar de
gevoeligheid van den weeken buikkant der
slang elke poging, om over de scherpe, als
stekels opstaande haarspitsen te kruipen, ver
ydelen moest. Alle jagers en veldarbeiders
leggen dan ook zulke, ook nog tot vele andere
doeleinden dienende touwen om hunne leger
stede, als zy gedwongen zyn, in de open
lucht te overnachten.
Welnu, wy genoten ons avondmaal met
een goeden eetlust, zaten toen nog eene poos
te praten en te rooken om ons vuur en rolden
ons ten slotte in onze zarapa's (Mexicaansche
reisdekens), om te gaan slapen. Ondanks de
struikon, waarover onze mozos de dekens
uitgespreid hadden, was het een hard bed;
ik sliep echter zóó vast, dat ik den volgenden
dag door Juan Largo eerst flink geschud
moest worden, voordat ik wakker genoeg was,
om te beseffen, dat ik niet in myn bed lag,
maar op de bonte zarapa in de open lucht.
Ook Mariano scheen zeer vast geslapen te
hebben, want toen ik Juan Largo nakeek,
hoe hy zyn tusschen twee groote rotsblokken
als in eene ateenen kamer liggenden heer
ging wekken, zag ik, dat in zyno deken haast
geene plooi gekomen was en het touw nog
precies in hetzelfde ovaal om het bed lag
als gisteravond.
Na den eersten morgengroet, dien wy ge
wisseld haddon, meende don Mariano glim
lachend: „Nu, zoo lekker als wy beiden, of
liever zoo goed als in de armen zyner moeder
zal onze don Cosme wel niet goslapen hebben 1
Laat hem nog slapen, Juan, totdat de cacao
klaar is."
Onze manschappen hadden reods eer: vuur
van de takken hunner legerstede aangelegd
en bereidden den in dit land gebruikelykon
morgendrank. Toen do „coco" klaar was,
riepen wy onzen dandy wakker:
„Don Co8meI Opstaan I Don Cosme 1"
Maar don Cosme verroerde zich niet.
„By San Jago di Compostellal" lachte myn
vriend Mariano, „hy heeft de slangenvrees
dus toch overwonnen en wy zullen hem
„Mynheer, mynheer!" hygde op dit oogen-
blik Juan Largo, die achter een rotsblok op
doemde, „mynheer, de beer heeft een jong
in zyn huis - ik heb zyn spoor naast dat
van het jong geen duizend schreden van hier
in de rotsen zien leiden I Zy zyn veel dichter
hy ons dan wy konden hopen 1 Met uwe toe
stemming zullen wy direct opbreken, opdat
wy ook, zoo mogoiyk, mevrouw nog in huis
vinden, voordat deze ellendige rooversbende
zich uit de voeten maakt."
Juan Largo was brandend rood van jacht-
yver en beefde van verlangen.
„Goed, Juan, zooals je meent," antwoordde
Mariano, terwyi wy opstonden. Alleen don
Cosme verroerde zich nog niet. Daarop sprong
Largo, bezorgd dat don Cosmos langslaptry
ons misschien te laat by het „huis" der
beronfamilie kon brengen, op den schilder
achtig in zyne zarapa gewikkelden slaper toe
en schudde hem, tegen alle hoffelykheid in,
hevig heen en weer. Doch op hetzelfde oogen-
blik stokte hy, boog zich nog dieper over
don Cosmo, als berook hy hem, en sprong
toen met een kreet op.
„Santo Diosl Snel, myne heeren, snelt"
Verschrikt snelden wy naar de plaats
don Cosme was dood en styf!
Toen de eerste schrik voorby was, wilde
Mariano hem opheffen, om te zien, of er mis
schien toch nog leven in hem was; maar
Juan Largo posteerde zich met uitgestrekte
armen tusschen hem en den doode en riop:
„Niet aanraken, mynheer; er zou een tweede
ongeluk kunnen gebeuren I"
„Dus toch eene ratelslang, ondanks hot
paardeharen touw vroeg Mariano den ouden
jager ontsteld.
„GeenBzinsl Onmogeiyk I De reata (het
touw) ligt nog precies zooals ik het gister
avond gelegd heb en bovendien: eene
slang gaat daar nooit overl Maar nu, de
zon is al boog genoeg, wij zullen haar direct
kunnen zien, als wy hem het zwarte wam
buis losmaken. Ik rook haar onmiddellijk,
toen ik my over het ïyk boogt"
„Wat, rook je de zon?" vroeg don Mariano
en zag de oude man aaD, als vreesde hy,
dat deze eensklaps krankzinnig was geworden.
„Wat bedoel je? Wat rook je?"
Maar Juan Largo gaf eerst nog geen ant