N°. 10580, Maandag 20 Augustus. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. P1 euilleton. DE DRONKAARD. IEIBSCH DAGBLAD. PBIJS DEZER COURAHT: Voor Leiden por 8 maanden. i O Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. Van PRIJS DER AD VERTEN TJLKN: 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Finantiëele Kroniek. Het is niet te verwonderen dat de buiten gewoon lago koers van het geld, welke voort durend blijft aanhouden, langzamerhand aan leiding geeft om voor de beschikbare kapitalen oene meer voordeelige belegging te gaan zoeken. Echter zonder tegenzin geschiedt dit niet, daar reeds geruimen tijd als geliefkoosde wijze van productiefmaken van geld is aangenomen het plaatsen op prolongatie of deposito, en inen zich liever tevreden stelde met eene matige rente, op deze manier verkregen, dan belegging in fondsen, om van onderneming in handelszaken in het geheel niet te spreken. Nu echter èn prolongatiekoers èn deposito rente tot een zoo laag peil zijn teruggegaan dat belegging op deze wijze ternauwernood de moeite loont, nu begint men ten slotte van twee kwade kansen de beste te kiezen en wordt algemeen de neiging waargenomen om door het koopen van puike Staatsfondsen de rente-opbrengst te verbeteren. Als een merkwaardig voorbeeld hoe men daarin te werk gaat, kan worden gewezen op den prijs onzer 2l/,-pcts.-S taats schuld, die dezer dagen den koers van 95 pet. kon overschrijden. Of eene dergelijke overdreven jacht naar puike Staatsfondsen verstandig ge noemd kan worden, mag zeker met alle achting voor onze Staatsschuld - worden be twijfeld. In vergelijking met den op het oogen- blik standvastig gehandhaafd blijvenden pro longatiekoers, is aankoop van een 2l/,-pcts.- fonds a 95 pet. nog immer voordeelig. Men mag echter by deze beoordeoling zeker niet uit het oog verliezen dat de tegenwoor dige rentestand abnormaal laag is en men zeker geen profeet behoeft te wezen om met vry groote zekerheid te voorspellen dat deze op den duur niet gehandhaafd zal blijven. Nog is de speculatie in rust, doch zij rust met geopende oogen, met aandacht volgend Wat aan de overzyde van den Oceaan geschiedt; en dat Amerika, wat handel en spoorweg wezen betreft, aan den vooravond staat van nieuwe ontwikkeling en herlevendiging, wordt algemeen gevoeld. De hangende regeling en herziening der Amerikaansche tariefwet, die als eene machtige sluisdeur allen handel en alle ontwikkeling tegenhield, wordt thans tot een eind gebracht en daarmede een hinderpaal, ttie voor het geheele land noodlottig dreigde te worden, uit den weg geruimd. Veel is nu daarby niet noodig om aan de spoorweg ontwikkeling een nieuwen stoot te goven, en mocht binnen een niet ver verwijderd tyd- stip zoowel voor handel als spoorwegverkeer een nieuw, gezonder leven aanvangen en de Beurs wacht slechts op het eerste teeken de speculatie ontwaken, din zal een be roep op het beschikbaar kapitaal niet uit blijven en zal by het duurder worden van het geld (wat dan een natuuriyk gevolg is) On de daarmede gepaard gaande koersreactie der geldbeleggingsfondsen de overtuiging worden verkregen, dat de tegenwoordig gel dende koersen ontsproten zyn uit eene angstige jacht naar Staatsfondsen, waarby op de over dreven opschroeving der koersen niet is gelet. Dezelfde invloed, die oorzaak was voor de ▼raag naar de 2l/1-pcts.-W.-Schuld, kwam ook ten goede aan de obligation Ned. Centraal- Spoor, die zich eenigej dagen in levendige vraag konden verheugen. Het feit, dat de regeling, welke eenigen tyd geleden tot stand gekomen is, de Maatschappij op veel gezonder basis heeft geplaatst, doet thans, nu ook de ontvangsten zeer bevredigend zyn, de obli gation zeker voor geldbelegging in aanmerking komen. Ook voor de aandeelen Ned. Handelmaatschappij was veel meer belangstelling op te merken. Zoo langzamer hand, nu de eerste schrik der jongste daling vergeten is, schynt men tot de overtuiging te komen, dat de aanvallen op dit fonds niet gemotiveerd waren, en wordt nu weer ge kocht wat eerst, misschien tegen lager koers, werd van de hand gedaan. In Tabakswaarden ging zeer weinig om, evenzoo in de verschillende Indische ondernemingen. De weinige affaires, die tot stand kwamen, konden echter niet anders dan tegen hoogere koersen worden uitgevoerd. Onder de buitenlandsche fondsen zyn het voornamelijk de Portugeesche en Italiaansche waarden, waarop in hoofdzaak de belang stelling gevestigd blyft. De voortdurend vaste houding voor eerstgenosmden is verklaarbaar in verband met het bericht, dat de eerstvol gende coupon der verschillende soorten met eene kleine verhooging zal worden uitbetaald. Het kan niet worden ontkend dat de eerste bekendmaking gunstiger werd opgenomen dan zy eigeniyk verdiendede extra uitkeering heeft weinig te beduiden en het is ook nog de vraag of de wyze, waarop zy is mogeiyk gemaakt, wel geheel van gezonden aard is. Het biykt echter dat de ontvangsten voor Portugal verbetering aantoonen en eene lang zaam stygendo rentebetaling laug niet tot ae onmogeiykheden behoort. Italiaansche fondsen worden steeds op krachtige wyze door de Parysche bours gesteund, hetgeen evenwel niet wegneemt dat met betrekking tot het finantiëele even wicht van dat land twyfel en bezorgdheid blyven heerschen. Zoolang de minister van financiën nog te kampen heeft met vermin derende douane ontvangsten en de ministers onderling weer moeten beraadslagen om in een tekort van 50 millioen lire te voorzien, kan men nog niet zeggen dat de toestand veel gerustheid kan geven. Voor de Itali aansche Spoorwegwaarden blyft veel vraag bestaan, als geldbeleggingspapier al is het niet van de puikste soort wordt het moer en meer gezocht. Aandeelen Warschau -Weenen waren minder geanimeerd, hetgeen wordt toege schreven aan teleurstelling over hetuitbiyven van verder nieuws omtrent eene eventueele overname dezer Maatschappy. De inlevering der Pandbrieven der Centrale Bank van het Russische Grondcrediet is thans zoo ver gevorderd, dat de uitgifte van eene 3-pcts.-goudleening daarvoor nu spoedig zal plaats hebben. De markt der Zuid-Amerikaansche fondsen verkeerde in de laatste dagen in buitengewoon willige stemming. De aanleiding hiertoe ging uit van Londen, waar de berichten omtrent de uitgifte eener groote Chineesche leening met veel levendigheid werden begroet. Het totstandkomen dezer leening zal werke- ïyk van invloed zyn voor de geldmarkt en wel voornameiyk voor de zilverpryzen, die dan ook by voorbaat flink zyn verbeterd. Voor de landen, die het meest by het zilver geïn teresseerd zyn, is dit eene gebeurtenis van ge wicht, te meer, daar nu eene verdere prijs- verhooging van het zilver wordt te gemoet gezien. In verband hiermede konden de koersen der meeste Zuid-Amerikaansche fondsen zich belangrijk verbeteren. Do Amerikaansche spoorwegmarkt hield zich zeer ferm, al bleef, zooals te verwach ten was eene kleine reactie na de eerste ryzing niet uit. De regeling der tarief-quaestie doet heilzame gevolgen voor handel en nyverheid verwachten, waarvan de spoorwegen onmid- deliyk den gunstigen invloed in verhoogde ontvangsten zullen ondervinden. Wel is in de laatste dagen eenige wisseling waar te nemen, onder den invloed der pogingen om de tarief- wet nieuwe moeiiykheden in den weg te leggen, doch algemeen gelooft men dat hier omtrent weinig bezorgdheid behoeft te bestaan. Eene groote verlichting is voorts het aftreden van den heer Reinhart als president der Atchison-Topek a-spoorwegmaatschappij, en de zuivering, welke heeft plaats gehad door finale openbaring van den stand van zaken. Wel liggen nu ongeveer alle reorganisatie plannen overhoop, men heeft thans evenwel het voordeel van betrouwbare gegevens te hebben, waarop nieuwe regelingsvoorstellen zouden kunnen worden gegrond. Do meeste spoorwegwaarden verkeerden in geanimeerde houding, hoewel voor het oogtJiiUlih. uug wwiiiig vorauuwriijg in utui toestand is gekomen. Wel wordt verbetering met eenigen grond te gemoet gezien, doch de laatste ontvangststaten wyzen nog steeds op vermindering, en hierin zal in de eerste plaats verandering moeten komen. Ryjnl. Bank. Gemengd Nieuws. Hedenmorgen werd ons gemeld dat het paard van K., naby Leiden, onder Zoeterwoude, vermoedeiyk van een der hevige onweersslagen, welke hedennacht herhaaldeiyk boven Leiden en omstreken zich deden hooren, geschrikt, hedenochtend door metselaars in eene sloot langs het weiland werd gevonden en er uitgehaald werd, levend, maar, volgens den berichtgever, „dik van 't waterdrinken." In don nacht van 16 op 17 Aug. zyn ten nadeele van den horlogemaker, tevens winkelier, W. Mol, te Lisse, ontvreemdonge veer 20 zilveren ringetjes, 6 dito armbandjes, 6 dito broches, 1 nikkelen standaard en eenige flacons, welke voorwerpen voor een raam lagen uitgestald. De dief of dieven hebben door het gedeeltelijk verbreken van eene glas ruit zich de voorwerpen toegeëigend. De politie doet onderzoek. Toch Kermis! Aalsmeer heeft door den ysval zóó geleden, dat de burge meester zich genoodzaakt zag aan de bladen mede te deelen, dat, als de liefdadigheid de verhagelden ging helpen, zyne gemeente in de eerste plaats voor ondersteuning in aan merking behoorde te komen. De armen, die zich niet zonder steun van de liefdadigheid kunnen redden, zullen toch eerlang van de Aalsmeerder kermis genieten! Althans notaris Ledeboer heeft aan een der bladen gemeld, dat de kermis ondanks den nood en het cholera-gevaar doorgaat. Op den Overtoom, gemeente N.- Amstel, bevonden de vrouw des huizes eene oude dame en twee meisjes, die er gelogeerd waren, zich Woensdag-avond aan den achter gevel op het balkon van de eerste verdieping. Plotseling werd eenig gekraak vernomen en stortte het balkon omlaag. Een der meisjes werd door den val inwendig zwaar gekneusd de anderen kwamen er met lichte kwetsuren en den schrik af. Een droevig ongeval had gister middag in de Wenslauwerstraat te Amster dam plaats. Tydens de afwezigheid der moeder, speelde het kleinste kind alleen in de kamer. Het schynt dat het al spelende een brandend petroleum- toestel omwierp, met het gevolg, dat de kleertjes vlamvatten en het arme wicht ernstige brand wonden bekwam. Toen de moeder thuiskwam, was de kleine dood. In de gisteren te Amsterdam voortgezette behandeling van de rechtzaak tegen J. Maris, wegens poging tot moord op zyne vrouw, nam het O. M., by monde van mr. Regout, zyn requisitoir. Het O. M. meende dat de beklaagde moest veroordeeld wordon wegens poging tot moord en poging tot doodslag, opzetteiyk en met vooroeuacmen rautj uuraamu. Op grond van art. 45 en 289 van het W v. Str. eischte het O. M. tegen den beklaagde eene gevangenisstraf van 7 jaren. Als toegevoegd verdediger van beklaagdo trachtte mr. J. J. W. Yan der Biesen de argumenten van het O. M. te ontzenuwen en riep met het volste vertrouwen de clementie der rechtbank voor zyn cliënt in. Pleiter con cludeerde dat voor dezen beklaagde, een braaf man, die letteriyk geprovoceerd was tot de voor hem zoo noodlottige daad, eene gevangenisstraf van 18 maanden ruimschoots voldoende zou zyn. By het hooren van den zwaren eisch ge raakte de beklaagde in hoogst zenuwachtigen toestand en lag met het hoofd voorover op de armen een tydlang luid te snikken. Na re- en dupliek werd de uitspraak dezer zaak bepaald op over 14 dagen. Gisteravond te zes uren is een begin van brand ontstaan in de Badkapel te Scheveningen, naar men veronderstelt ten gevolge van het vallen van een brandenden lucifer op eene vloermat in de gang van de kerk, by den ochtenddienst, welke te 12 uren eindigde. De stoom brandspuit van de brand weer te Scheveningen werd dadelijk aange voerd, maar behoefde slechts even water te geven. De hoofddeur werd door het vuur aangetast en de kerk was vol rook. Te Maastricht werd gistermorgen door zekeren W., sjouwerman, een moord aanslag gepleegd op zyne vrouw, die hy eene snede in den hals toebracht. De gewonde werd naar het gesticht Calvariënberg vervoerd, terwyi de dader zich vrywillig by de politie aanmeldde. Te Olst werd dezer dagen in den grond gevonden een zeer goed geconserveerd zilveren muntstuk van het jaar 1576. Het is een Leeuwendal l van Holland, de eerste munt, welke ty*. don opstand tegen Spanje op eigen gezag der Staten van Holland werd geslagen. Dat de waarde der landeryon in Noord-Brabant in den laatsten tyd zeer ver mindert, blykt alweer uit het volgende: Het landgoed „De Braacken", gelegen te Vucht, groot ruim 6 H. A., met een kasteel, naar alle eischen des tyds ingericht, en eene groote boerderij, werd publiek verkocht voor 23,700; zoo bracht onlangs het kasteel „Reeburg" aldaar, met 11 H.A. tuin en weiland, slechts ƒ30,000 op; dit kasteel werd 15 jaren geleden aangekocht voor ƒ65,000. In Texas zyn twee negers en eene negerin, verdacht van moord op een kind, door het woedende volk uit de gevan genis gehaald en buiten op een veld dood geschoten. In den Staat Kentucky werd een neger, die moordaanslag gepleegd had, eveneens ge lyncht door eene bende, die hem door de stad sleepte, ophing en daarna zyn lichaam met kogels doorschoot. Aaugeko>;.«n badgasten te Katwijk a/Z. Hotel .da Bh ia": Mevr. Damman, mej. W. Van Hoorn, de. J. A. Prine, mej, H. Span, hoeren O., P. J-, en A. M. Berkhof!, Herr prof. B. Lehman una xcifl., i.vuiwiui en Groot-Badhotel: Mone. et Mad. L. Van der Eist et Fam. Hotel .Pene ion": Mej. M. G. De Vrice. Villa Kr a ij t: Herr und Frau O. Winkelmann und Fam. Logement ,De Zwaan": Do heer J. Den Breema. Villa .Zee raat": Herr and Fr&a L. Manthe and Fam. Wijk A No. 49 Mevr. wed. H. S. Neeb en doohtera. Wyk B No. 184: Mej. J. IJeeel do Sohepper. Wgk B No. 186: DameB A. A. on A. E. O. A. Eenlomana. Hotel .DeBoekam" (Katwijk a/d. Bgn)De hoeren Theod. K aue en M. Van Baarle. Familie berichten uit verschillende blad&n. Gehuwd: J. N. Suean en O. Mijnhardt, Pre toria. H. Do Jong Jz. en J. A. M. L. Beoeer, Maaeeluie. M. W. Voogt Jz. en B. M. E. Bal, Rottord m. J. H. B. Veenenboe en M. M. A. Landakroon Spruit, Oldebrook. A. Sonnenborg en C. Wolff, Haarlem. Dr. D. M. Kooy en A. F. Olivier, Dordrecht. P. D. Sprayt en P. H. De Jonge, Waareeveen. G. O. A. Koopman en E. Loreb, Veendam. T. Stahlie en M. Van der Moeren, Sohiedam. B o v a 11 e nE. A. ZeewoldtHnlley, <L, Haar lem. L. C. Pelt—Hoodorik, d., Botterdam. C. P. E. Van Krutfl—Leith, z., idem. J. M. Van Witzouburg—Do Kugeer, z., Den Haag. O. P. L. d'AumérieVerly, z., Byawijk. Overleden: O. Van Boseem Pz. m. 70 j. Botter dam. M. J. Davidson, m. 83 j. id. P. Bohiltman, I m. 26 j., Delftehaveo. J. Maarlevold, m. 68 J., I Vlaardingen. 2) „Zyt gy ziek, dat gy te bed ligt?" „O, het zal wel zoo erg niet zyn. Ik ben zoo moede en word zoo licht bewusteloos, als ik opsta." Hy zag de vrouw wat nauwkeuriger aan. Hy was geen dokter, maar d&t zag by toch, flat de vrouw zwaar ziek was en moeite deed, haren toestand zooveel mogeljjk te verbergen. „Wat hebt gy daar in dat pakje by u liggen, Vrouw Brennecke?" vroeg hy vervolgens. „Dat is geen pakje, mynheer dat is flat zy stokte. „Nu?" bhet is myn kind." Zy lispelde het nauwolyks hoorbaar. BUw kind?" riep de professor verbaasd; jilaat het eens zient" Hü kwam naderbij en sloeg den doek wat uit elkaar. Eensklaps deinsde hy ver schrikt terug. „Maar, vrouw, het kind is doodl" Vrouw Brennecke snikte luid. Van nacht „Ja, maar hebt gij dan niemand hier, die u bijstaat in eene zoo verschrikkelijke positie? Waar is uw man?" „Hy hjj zoekt werk." „Och, wat, werkHy zoekt al sedert acht- ion maaoden werk. Io zoo'n geval moest hy bjj u zyn.- De professor was verontwaardigd. In dezen krassen vorm had hy de ellende van het leven nog nooit aanschouwd. Ook wist hy, dat de man een onverbeteriyke drinker was en waarschyniyk weer in de eene of andere kroeg zat. „Hebt gy geene grootere kinderen, vrouw Brennecke?" „Ja, mynheer I Ik heb drie zoons en eene dochter." „En niemand is by u? Waar zyn zy dan?" „Myn oudste zoon is voor eenige jaren weggeloopen. Wy hebben niets meer van hem gehoord. De derde zoon is onder dienst. Nu, een soldaat heeft, zooals ge weet, ook niets over." «Nu, en de tweede?" „Die zit." „Wat? In de gevangenis?" „Neen. In het tuchthuiB." En na eene kleine pauze ging zy voort, toen zy de ontzetting van den professor over zooveel ellende op zyne trekken las: „Ach, myn Richard was niet slecht, maar lichtzinnig. Slechte menschen hebben hem verleid en hy heeft de inbraak gepleegd, om vador en mg in den nood te helpen." „Maar uwe dochter Waar is uwe dochter „Lize heeft geen tyd." „Geen tyd, om hare moeder te verplegen „Neen. Zy is in de spinnery. Zy verdient geld. Zy is de eenige by ons, die nog iets verdienen kan en wy hebben het zoo noodig." Het scheen, alsof de vrouw zichzelve ten aanzien van hare ellende bedroog, alsof kom mer en nood der laatste jaren haar ongevoe* lig of althans stomp gemaakt hadden. De paar groschen, die Lize verdiende en die het jonge meisje uitsluitend voor zichzelre ge bruikte, schenen, ondanks haren eigen levena- gevaariyken toestand, haar eon onaantastbaar heiligdom toe. Professor Schellhorn was oen oogenbllk radeloos en zag de arme lyderes strak aan. Eensklaps ging hem eene ijskoude rilling door de leden. Hy huiverde en vermande zich. Hier moest hulp, spoedige en flinke hulp verschaft worden 1 Dat was alles, wat de pro fessor op dit oogenblik begreep. „Uw man moet hier komen I" zeide hy energiek. „Waar is uw man, vrouw Brennecke?" „Ach," zuchtte do arme vrouw, „laat hem maar!" Zy schaamde zich blykbaar nog altyd, met de waarheid voor den dag te komen. „Hy kan ten minste naar den dokter loopen 1" ging de professor voort. „De dokter was gisteravond hier en komt van middag terug, maar wy hadden geen bewijs van onvermogen. Wy konden de medi- cynen niet halen." „En intus8chon is het kind gestorven?" „Het arme ding I Het zou stellig töch gestor ven zyn." „Maar gy „O - ik dat beteekent niet veel." Professor Schellhorn werd ongeduldig. „En nu moet gy my zeggen, waar uw man is. Ik moet het onvoorwaardeiyk weten." „Ach, mynheer, ik wil gaarne maar „Voor den dag er medel Waar is hy?" „Waarschyniyk by Demmler." Wie ie Demmler?" „Eene kleine kroeg, vier of vyf huizen verder." De professor was verontwaardigd over zulk eene hardvochtigheid. Hy nam zyn hoed. „Wacht eensi Ik zal hem onmiddellijk halen. Ik ben direct weer terug." Daarmede ging hy de kamer uit en de trappen af. Hy gevoelde zich sterk en dapper. Hy wilde den man eens flink de les lezon. Jammer, dat zulke kerels niet van rechts wege een behooriyk pak slaag konden krygen 1 Professor Schellhorn praatte zich van zyn zede- ïyk en wetenechappeiyk-ethisch standpunt warm. Hy was wel is waar onpractisch, maar toch had hy hart en gevoel voor de ellende. Zyne oorlogszuchtige stemming bekoelde evenwel aanmerkeiyk, toen hy het lokaal van Demmler naderde. Hy hoorde een ruw gelach, en toen hy de deur opende, kwam hem eene met foezellucbt en tabakswalm bezwangerde atmosfeer tegemoet. Eenige mannen speelden op een vuil, ratelend biljart, om zich den tyd te verdryven, en dit gelukte hun blykbaar niet, zonder nu en dan een krachtigen vloek te uiten. Professor Schellhorn gevoelde, hoe deze lieden hom met brutale, uitdagende blik ken aankeken en hoorde spottende opmerkin gen over zyne gummi-schoenen. „Wat wil die sinjeur hier?" hoorde hy een zeggen. „Dat ie een loterycollecteur. Die brengt ons duiten 1" lachte een ander, terwyi de derde eenvoudig zeide: „Er uiti Ér uit!" - Een onhandig woord, en de ruwe gezellen zouden hem onbarmhartig afgeranseld hebben. Maar professor Schellhorn bedacht zich spoe dig, dat de menschenliefde onder omstandig, heden met moeilijkheden gepaard gaat, en zyne oorlogszuchtige stemming was ten slotte ge heel verdwenen. „Is de letterzetter Paul Brennecke misschien hier?" vroeg hy. „Brennockel Hoor je't?Hy moet jou hebben I" riep oen der biljartspelers, en zyn kameraad legde de blljartkeu neer en ging naar den professor toe. Het was een man van ongeveer acht en veertig a vyftig jaar, mager, bleek, met een dunnen, blonden baard en eigenaar- dig flikkerende en glinsterende oogen. Voor 't overige zag hy er verloopen uit, vuil, ruw, de kleeren verscheurd en smerighy had eene pet op het hoofd en oen vuil wollen hemd op het iyf, om den bais een wollen dook Zyn gaDg was onzeker, zyn blik onstandvastig, zyn gezicht en zyne handen waren ongewas- sehen. In zyn geheele voorkomen lag iets onverschilligs, zwaks. Toen de professor zyn naam riep, kwam er een lichte blos van ver legenheid op zyne wangen. Hy meende echter zeker, dat hem dit niet paste en dat hy zyne verlegenheid verbergen, den bezoeker daaren tegen door onverschilligheid en zekere drei gende ruwheid inponeeren moest. Zyn kameraad riep hy halfluid toe: „Hou je mondl" Daarna kwam hy naar den professor toe. „Ik ben Brennecke. Wie zyt gy Wat wilt gy van my?" Zyne stem klonk ruw en grof, als wilde hy zich daardoor achting afdwingen. I Wordt vergpJaé)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5