N°. 10580,
Maandag 20 Augustus.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
P1 euilleton.
DE DRONKAARD.
IEIBSCH
DAGBLAD.
PBIJS DEZER COURAHT:
Voor Leiden por 8 maanden. i O
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
Van
PRIJS DER AD VERTEN TJLKN:
1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Finantiëele Kroniek.
Het is niet te verwonderen dat de buiten
gewoon lago koers van het geld, welke voort
durend blijft aanhouden, langzamerhand aan
leiding geeft om voor de beschikbare kapitalen
oene meer voordeelige belegging te gaan zoeken.
Echter zonder tegenzin geschiedt dit niet, daar
reeds geruimen tijd als geliefkoosde wijze
van productiefmaken van geld is aangenomen
het plaatsen op prolongatie of deposito, en
inen zich liever tevreden stelde met eene
matige rente, op deze manier verkregen, dan
belegging in fondsen, om van onderneming in
handelszaken in het geheel niet te spreken.
Nu echter èn prolongatiekoers èn deposito
rente tot een zoo laag peil zijn teruggegaan
dat belegging op deze wijze ternauwernood
de moeite loont, nu begint men ten slotte van
twee kwade kansen de beste te kiezen en
wordt algemeen de neiging waargenomen om
door het koopen van puike Staatsfondsen de
rente-opbrengst te verbeteren.
Als een merkwaardig voorbeeld hoe men
daarin te werk gaat, kan worden gewezen
op den prijs onzer 2l/,-pcts.-S taats schuld,
die dezer dagen den koers van 95 pet. kon
overschrijden. Of eene dergelijke overdreven
jacht naar puike Staatsfondsen verstandig ge
noemd kan worden, mag zeker met alle
achting voor onze Staatsschuld - worden be
twijfeld. In vergelijking met den op het oogen-
blik standvastig gehandhaafd blijvenden pro
longatiekoers, is aankoop van een 2l/,-pcts.-
fonds a 95 pet. nog immer voordeelig.
Men mag echter by deze beoordeoling zeker
niet uit het oog verliezen dat de tegenwoor
dige rentestand abnormaal laag is en men
zeker geen profeet behoeft te wezen om met
vry groote zekerheid te voorspellen dat deze
op den duur niet gehandhaafd zal blijven.
Nog is de speculatie in rust, doch zij rust
met geopende oogen, met aandacht volgend
Wat aan de overzyde van den Oceaan geschiedt;
en dat Amerika, wat handel en spoorweg
wezen betreft, aan den vooravond staat van
nieuwe ontwikkeling en herlevendiging, wordt
algemeen gevoeld. De hangende regeling en
herziening der Amerikaansche tariefwet, die
als eene machtige sluisdeur allen handel en alle
ontwikkeling tegenhield, wordt thans tot een
eind gebracht en daarmede een hinderpaal,
ttie voor het geheele land noodlottig dreigde
te worden, uit den weg geruimd. Veel is nu
daarby niet noodig om aan de spoorweg
ontwikkeling een nieuwen stoot te goven, en
mocht binnen een niet ver verwijderd tyd-
stip zoowel voor handel als spoorwegverkeer
een nieuw, gezonder leven aanvangen en
de Beurs wacht slechts op het eerste teeken
de speculatie ontwaken, din zal een be
roep op het beschikbaar kapitaal niet uit
blijven en zal by het duurder worden van
het geld (wat dan een natuuriyk gevolg is)
On de daarmede gepaard gaande koersreactie
der geldbeleggingsfondsen de overtuiging
worden verkregen, dat de tegenwoordig gel
dende koersen ontsproten zyn uit eene angstige
jacht naar Staatsfondsen, waarby op de over
dreven opschroeving der koersen niet is gelet.
Dezelfde invloed, die oorzaak was voor de
▼raag naar de 2l/1-pcts.-W.-Schuld, kwam ook
ten goede aan de obligation Ned. Centraal-
Spoor, die zich eenigej dagen in levendige
vraag konden verheugen. Het feit, dat de
regeling, welke eenigen tyd geleden tot stand
gekomen is, de Maatschappij op veel gezonder
basis heeft geplaatst, doet thans, nu ook de
ontvangsten zeer bevredigend zyn, de obli
gation zeker voor geldbelegging in aanmerking
komen. Ook voor de aandeelen Ned.
Handelmaatschappij was veel meer
belangstelling op te merken. Zoo langzamer
hand, nu de eerste schrik der jongste daling
vergeten is, schynt men tot de overtuiging
te komen, dat de aanvallen op dit fonds niet
gemotiveerd waren, en wordt nu weer ge
kocht wat eerst, misschien tegen lager koers,
werd van de hand gedaan.
In Tabakswaarden ging zeer weinig
om, evenzoo in de verschillende Indische
ondernemingen. De weinige affaires, die tot
stand kwamen, konden echter niet anders dan
tegen hoogere koersen worden uitgevoerd. Onder
de buitenlandsche fondsen zyn het voornamelijk
de Portugeesche en Italiaansche
waarden, waarop in hoofdzaak de belang
stelling gevestigd blyft. De voortdurend vaste
houding voor eerstgenosmden is verklaarbaar
in verband met het bericht, dat de eerstvol
gende coupon der verschillende soorten met
eene kleine verhooging zal worden uitbetaald.
Het kan niet worden ontkend dat de eerste
bekendmaking gunstiger werd opgenomen dan
zy eigeniyk verdiendede extra uitkeering
heeft weinig te beduiden en het is ook nog
de vraag of de wyze, waarop zy is mogeiyk
gemaakt, wel geheel van gezonden aard is.
Het biykt echter dat de ontvangsten voor
Portugal verbetering aantoonen en eene lang
zaam stygendo rentebetaling laug niet tot ae
onmogeiykheden behoort.
Italiaansche fondsen worden steeds
op krachtige wyze door de Parysche bours
gesteund, hetgeen evenwel niet wegneemt
dat met betrekking tot het finantiëele even
wicht van dat land twyfel en bezorgdheid
blyven heerschen. Zoolang de minister van
financiën nog te kampen heeft met vermin
derende douane ontvangsten en de ministers
onderling weer moeten beraadslagen om in
een tekort van 50 millioen lire te voorzien,
kan men nog niet zeggen dat de toestand
veel gerustheid kan geven. Voor de Itali
aansche Spoorwegwaarden blyft
veel vraag bestaan, als geldbeleggingspapier
al is het niet van de puikste soort wordt
het moer en meer gezocht.
Aandeelen Warschau -Weenen waren
minder geanimeerd, hetgeen wordt toege
schreven aan teleurstelling over hetuitbiyven
van verder nieuws omtrent eene eventueele
overname dezer Maatschappy.
De inlevering der Pandbrieven der Centrale
Bank van het Russische Grondcrediet
is thans zoo ver gevorderd, dat de uitgifte van
eene 3-pcts.-goudleening daarvoor nu spoedig
zal plaats hebben.
De markt der Zuid-Amerikaansche
fondsen verkeerde in de laatste dagen in
buitengewoon willige stemming. De aanleiding
hiertoe ging uit van Londen, waar de berichten
omtrent de uitgifte eener groote Chineesche
leening met veel levendigheid werden begroet.
Het totstandkomen dezer leening zal werke-
ïyk van invloed zyn voor de geldmarkt en
wel voornameiyk voor de zilverpryzen, die
dan ook by voorbaat flink zyn verbeterd. Voor
de landen, die het meest by het zilver geïn
teresseerd zyn, is dit eene gebeurtenis van ge
wicht, te meer, daar nu eene verdere prijs-
verhooging van het zilver wordt te gemoet
gezien. In verband hiermede konden de koersen
der meeste Zuid-Amerikaansche fondsen zich
belangrijk verbeteren.
Do Amerikaansche spoorwegmarkt
hield zich zeer ferm, al bleef, zooals te verwach
ten was eene kleine reactie na de eerste ryzing
niet uit. De regeling der tarief-quaestie doet
heilzame gevolgen voor handel en nyverheid
verwachten, waarvan de spoorwegen onmid-
deliyk den gunstigen invloed in verhoogde
ontvangsten zullen ondervinden. Wel is in de
laatste dagen eenige wisseling waar te nemen,
onder den invloed der pogingen om de tarief-
wet nieuwe moeiiykheden in den weg te
leggen, doch algemeen gelooft men dat hier
omtrent weinig bezorgdheid behoeft te bestaan.
Eene groote verlichting is voorts het aftreden
van den heer Reinhart als president der
Atchison-Topek a-spoorwegmaatschappij,
en de zuivering, welke heeft plaats gehad door
finale openbaring van den stand van zaken.
Wel liggen nu ongeveer alle reorganisatie
plannen overhoop, men heeft thans evenwel
het voordeel van betrouwbare gegevens te
hebben, waarop nieuwe regelingsvoorstellen
zouden kunnen worden gegrond.
Do meeste spoorwegwaarden verkeerden
in geanimeerde houding, hoewel voor het
oogtJiiUlih. uug wwiiiig vorauuwriijg in utui
toestand is gekomen. Wel wordt verbetering
met eenigen grond te gemoet gezien, doch de
laatste ontvangststaten wyzen nog steeds op
vermindering, en hierin zal in de eerste plaats
verandering moeten komen. Ryjnl. Bank.
Gemengd Nieuws.
Hedenmorgen werd ons gemeld
dat het paard van K., naby Leiden, onder
Zoeterwoude, vermoedeiyk van een der hevige
onweersslagen, welke hedennacht herhaaldeiyk
boven Leiden en omstreken zich deden hooren,
geschrikt, hedenochtend door metselaars in
eene sloot langs het weiland werd gevonden
en er uitgehaald werd, levend, maar, volgens
den berichtgever, „dik van 't waterdrinken."
In don nacht van 16 op 17 Aug.
zyn ten nadeele van den horlogemaker, tevens
winkelier, W. Mol, te Lisse, ontvreemdonge
veer 20 zilveren ringetjes, 6 dito armbandjes,
6 dito broches, 1 nikkelen standaard en eenige
flacons, welke voorwerpen voor een raam
lagen uitgestald. De dief of dieven hebben
door het gedeeltelijk verbreken van eene glas
ruit zich de voorwerpen toegeëigend.
De politie doet onderzoek.
Toch Kermis! Aalsmeer heeft
door den ysval zóó geleden, dat de burge
meester zich genoodzaakt zag aan de bladen
mede te deelen, dat, als de liefdadigheid de
verhagelden ging helpen, zyne gemeente in
de eerste plaats voor ondersteuning in aan
merking behoorde te komen.
De armen, die zich niet zonder steun van
de liefdadigheid kunnen redden, zullen toch
eerlang van de Aalsmeerder kermis genieten!
Althans notaris Ledeboer heeft aan een der
bladen gemeld, dat de kermis ondanks den
nood en het cholera-gevaar doorgaat.
Op den Overtoom, gemeente N.-
Amstel, bevonden de vrouw des huizes eene
oude dame en twee meisjes, die er gelogeerd
waren, zich Woensdag-avond aan den achter
gevel op het balkon van de eerste verdieping.
Plotseling werd eenig gekraak vernomen en
stortte het balkon omlaag. Een der meisjes
werd door den val inwendig zwaar gekneusd
de anderen kwamen er met lichte kwetsuren
en den schrik af.
Een droevig ongeval had gister
middag in de Wenslauwerstraat te Amster
dam plaats.
Tydens de afwezigheid der moeder, speelde
het kleinste kind alleen in de kamer. Het schynt
dat het al spelende een brandend petroleum-
toestel omwierp, met het gevolg, dat de kleertjes
vlamvatten en het arme wicht ernstige brand
wonden bekwam.
Toen de moeder thuiskwam, was de kleine
dood.
In de gisteren te Amsterdam
voortgezette behandeling van de rechtzaak
tegen J. Maris, wegens poging tot moord op
zyne vrouw, nam het O. M., by monde van
mr. Regout, zyn requisitoir.
Het O. M. meende dat de beklaagde moest
veroordeeld wordon wegens poging tot moord
en poging tot doodslag, opzetteiyk en met
vooroeuacmen rautj uuraamu.
Op grond van art. 45 en 289 van het W
v. Str. eischte het O. M. tegen den beklaagde
eene gevangenisstraf van 7 jaren.
Als toegevoegd verdediger van beklaagdo
trachtte mr. J. J. W. Yan der Biesen de
argumenten van het O. M. te ontzenuwen en
riep met het volste vertrouwen de clementie
der rechtbank voor zyn cliënt in. Pleiter con
cludeerde dat voor dezen beklaagde, een
braaf man, die letteriyk geprovoceerd was
tot de voor hem zoo noodlottige daad, eene
gevangenisstraf van 18 maanden ruimschoots
voldoende zou zyn.
By het hooren van den zwaren eisch ge
raakte de beklaagde in hoogst zenuwachtigen
toestand en lag met het hoofd voorover op
de armen een tydlang luid te snikken.
Na re- en dupliek werd de uitspraak dezer
zaak bepaald op over 14 dagen.
Gisteravond te zes uren is een
begin van brand ontstaan in de Badkapel te
Scheveningen, naar men veronderstelt ten
gevolge van het vallen van een brandenden
lucifer op eene vloermat in de gang van de
kerk, by den ochtenddienst, welke te 12 uren
eindigde. De stoom brandspuit van de brand
weer te Scheveningen werd dadelijk aange
voerd, maar behoefde slechts even water
te geven.
De hoofddeur werd door het vuur aangetast
en de kerk was vol rook.
Te Maastricht werd gistermorgen
door zekeren W., sjouwerman, een moord
aanslag gepleegd op zyne vrouw, die hy
eene snede in den hals toebracht. De gewonde
werd naar het gesticht Calvariënberg vervoerd,
terwyi de dader zich vrywillig by de politie
aanmeldde.
Te Olst werd dezer dagen in den
grond gevonden een zeer goed geconserveerd
zilveren muntstuk van het jaar 1576. Het is
een Leeuwendal l van Holland, de eerste
munt, welke ty*. don opstand tegen Spanje
op eigen gezag der Staten van Holland werd
geslagen.
Dat de waarde der landeryon in
Noord-Brabant in den laatsten tyd zeer ver
mindert, blykt alweer uit het volgende: Het
landgoed „De Braacken", gelegen te Vucht,
groot ruim 6 H. A., met een kasteel, naar
alle eischen des tyds ingericht, en eene groote
boerderij, werd publiek verkocht voor 23,700;
zoo bracht onlangs het kasteel „Reeburg"
aldaar, met 11 H.A. tuin en weiland, slechts
ƒ30,000 op; dit kasteel werd 15 jaren geleden
aangekocht voor ƒ65,000.
In Texas zyn twee negers en
eene negerin, verdacht van moord op een
kind, door het woedende volk uit de gevan
genis gehaald en buiten op een veld dood
geschoten.
In den Staat Kentucky werd een neger,
die moordaanslag gepleegd had, eveneens ge
lyncht door eene bende, die hem door de stad
sleepte, ophing en daarna zyn lichaam met
kogels doorschoot.
Aaugeko>;.«n badgasten te Katwijk a/Z.
Hotel .da Bh ia": Mevr. Damman, mej. W.
Van Hoorn, de. J. A. Prine, mej, H. Span, hoeren
O., P. J-, en A. M. Berkhof!, Herr prof. B. Lehman
una xcifl.,
i.vuiwiui en
Groot-Badhotel: Mone. et Mad. L. Van der
Eist et Fam.
Hotel .Pene ion": Mej. M. G. De Vrice.
Villa Kr a ij t: Herr und Frau O. Winkelmann
und Fam.
Logement ,De Zwaan": Do heer J. Den
Breema.
Villa .Zee raat": Herr and Fr&a L. Manthe
and Fam.
Wijk A No. 49 Mevr. wed. H. S. Neeb en doohtera.
Wyk B No. 184: Mej. J. IJeeel do Sohepper.
Wgk B No. 186: DameB A. A. on A. E. O. A.
Eenlomana.
Hotel .DeBoekam" (Katwijk a/d. Bgn)De
hoeren Theod. K aue en M. Van Baarle.
Familie berichten uit verschillende blad&n.
Gehuwd: J. N. Suean en O. Mijnhardt, Pre
toria. H. Do Jong Jz. en J. A. M. L. Beoeer,
Maaeeluie. M. W. Voogt Jz. en B. M. E. Bal,
Rottord m. J. H. B. Veenenboe en M. M. A.
Landakroon Spruit, Oldebrook. A. Sonnenborg
en C. Wolff, Haarlem. Dr. D. M. Kooy en A. F.
Olivier, Dordrecht. P. D. Sprayt en P. H. De
Jonge, Waareeveen. G. O. A. Koopman en E.
Loreb, Veendam. T. Stahlie en M. Van der
Moeren, Sohiedam.
B o v a 11 e nE. A. ZeewoldtHnlley, <L, Haar
lem. L. C. Pelt—Hoodorik, d., Botterdam.
C. P. E. Van Krutfl—Leith, z., idem. J. M. Van
Witzouburg—Do Kugeer, z., Den Haag. O. P. L.
d'AumérieVerly, z., Byawijk.
Overleden: O. Van Boseem Pz. m. 70 j. Botter
dam. M. J. Davidson, m. 83 j. id. P. Bohiltman,
I m. 26 j., Delftehaveo. J. Maarlevold, m. 68 J.,
I Vlaardingen.
2)
„Zyt gy ziek, dat gy te bed ligt?"
„O, het zal wel zoo erg niet zyn. Ik ben
zoo moede en word zoo licht bewusteloos,
als ik opsta."
Hy zag de vrouw wat nauwkeuriger aan.
Hy was geen dokter, maar d&t zag by toch,
flat de vrouw zwaar ziek was en moeite deed,
haren toestand zooveel mogeljjk te verbergen.
„Wat hebt gy daar in dat pakje by u liggen,
Vrouw Brennecke?" vroeg hy vervolgens.
„Dat is geen pakje, mynheer dat is
flat zy stokte.
„Nu?"
bhet is myn kind."
Zy lispelde het nauwolyks hoorbaar.
BUw kind?" riep de professor verbaasd;
jilaat het eens zient"
Hü kwam naderbij en sloeg den doek
wat uit elkaar. Eensklaps deinsde hy ver
schrikt terug.
„Maar, vrouw, het kind is doodl"
Vrouw Brennecke snikte luid.
Van nacht
„Ja, maar hebt gij dan niemand hier, die
u bijstaat in eene zoo verschrikkelijke positie?
Waar is uw man?"
„Hy hjj zoekt werk."
„Och, wat, werkHy zoekt al sedert acht-
ion maaoden werk. Io zoo'n geval moest hy
bjj u zyn.-
De professor was verontwaardigd. In dezen
krassen vorm had hy de ellende van het
leven nog nooit aanschouwd. Ook wist hy,
dat de man een onverbeteriyke drinker was
en waarschyniyk weer in de eene of andere
kroeg zat.
„Hebt gy geene grootere kinderen, vrouw
Brennecke?"
„Ja, mynheer I Ik heb drie zoons en eene
dochter."
„En niemand is by u? Waar zyn zy dan?"
„Myn oudste zoon is voor eenige jaren
weggeloopen. Wy hebben niets meer van hem
gehoord. De derde zoon is onder dienst.
Nu, een soldaat heeft, zooals ge weet, ook
niets over."
«Nu, en de tweede?"
„Die zit."
„Wat? In de gevangenis?"
„Neen. In het tuchthuiB."
En na eene kleine pauze ging zy voort,
toen zy de ontzetting van den professor over
zooveel ellende op zyne trekken las:
„Ach, myn Richard was niet slecht, maar
lichtzinnig. Slechte menschen hebben hem
verleid en hy heeft de inbraak gepleegd, om
vador en mg in den nood te helpen."
„Maar uwe dochter Waar is uwe dochter
„Lize heeft geen tyd."
„Geen tyd, om hare moeder te verplegen
„Neen. Zy is in de spinnery. Zy verdient
geld. Zy is de eenige by ons, die nog iets
verdienen kan en wy hebben het zoo noodig."
Het scheen, alsof de vrouw zichzelve ten
aanzien van hare ellende bedroog, alsof kom
mer en nood der laatste jaren haar ongevoe*
lig of althans stomp gemaakt hadden. De
paar groschen, die Lize verdiende en die het
jonge meisje uitsluitend voor zichzelre ge
bruikte, schenen, ondanks haren eigen levena-
gevaariyken toestand, haar eon onaantastbaar
heiligdom toe. Professor Schellhorn was oen
oogenbllk radeloos en zag de arme lyderes
strak aan. Eensklaps ging hem eene ijskoude
rilling door de leden. Hy huiverde en vermande
zich. Hier moest hulp, spoedige en flinke hulp
verschaft worden 1 Dat was alles, wat de pro
fessor op dit oogenblik begreep.
„Uw man moet hier komen I" zeide hy
energiek. „Waar is uw man, vrouw Brennecke?"
„Ach," zuchtte do arme vrouw, „laat hem
maar!"
Zy schaamde zich blykbaar nog altyd, met
de waarheid voor den dag te komen.
„Hy kan ten minste naar den dokter loopen 1"
ging de professor voort.
„De dokter was gisteravond hier en komt
van middag terug, maar wy hadden geen
bewijs van onvermogen. Wy konden de medi-
cynen niet halen."
„En intus8chon is het kind gestorven?"
„Het arme ding I Het zou stellig töch gestor
ven zyn."
„Maar gy
„O - ik dat beteekent niet veel."
Professor Schellhorn werd ongeduldig.
„En nu moet gy my zeggen, waar uw man
is. Ik moet het onvoorwaardeiyk weten."
„Ach, mynheer, ik wil gaarne maar
„Voor den dag er medel Waar is hy?"
„Waarschyniyk by Demmler."
Wie ie Demmler?"
„Eene kleine kroeg, vier of vyf huizen
verder."
De professor was verontwaardigd over zulk
eene hardvochtigheid. Hy nam zyn hoed.
„Wacht eensi Ik zal hem onmiddellijk
halen. Ik ben direct weer terug."
Daarmede ging hy de kamer uit en de
trappen af. Hy gevoelde zich sterk en dapper.
Hy wilde den man eens flink de les lezon.
Jammer, dat zulke kerels niet van rechts
wege een behooriyk pak slaag konden krygen 1
Professor Schellhorn praatte zich van zyn zede-
ïyk en wetenechappeiyk-ethisch standpunt
warm. Hy was wel is waar onpractisch,
maar toch had hy hart en gevoel voor de
ellende.
Zyne oorlogszuchtige stemming bekoelde
evenwel aanmerkeiyk, toen hy het lokaal van
Demmler naderde. Hy hoorde een ruw gelach,
en toen hy de deur opende, kwam hem eene
met foezellucbt en tabakswalm bezwangerde
atmosfeer tegemoet. Eenige mannen speelden
op een vuil, ratelend biljart, om zich den tyd
te verdryven, en dit gelukte hun blykbaar
niet, zonder nu en dan een krachtigen vloek
te uiten. Professor Schellhorn gevoelde, hoe
deze lieden hom met brutale, uitdagende blik
ken aankeken en hoorde spottende opmerkin
gen over zyne gummi-schoenen.
„Wat wil die sinjeur hier?" hoorde hy een
zeggen.
„Dat ie een loterycollecteur. Die brengt ons
duiten 1" lachte een ander, terwyi de derde
eenvoudig zeide: „Er uiti Ér uit!" -
Een onhandig woord, en de ruwe gezellen
zouden hem onbarmhartig afgeranseld hebben.
Maar professor Schellhorn bedacht zich spoe
dig, dat de menschenliefde onder omstandig,
heden met moeilijkheden gepaard gaat, en zyne
oorlogszuchtige stemming was ten slotte ge
heel verdwenen.
„Is de letterzetter Paul Brennecke misschien
hier?" vroeg hy.
„Brennockel Hoor je't?Hy moet jou hebben I"
riep oen der biljartspelers, en zyn kameraad
legde de blljartkeu neer en ging naar den
professor toe. Het was een man van ongeveer
acht en veertig a vyftig jaar, mager, bleek,
met een dunnen, blonden baard en eigenaar-
dig flikkerende en glinsterende oogen. Voor
't overige zag hy er verloopen uit, vuil, ruw,
de kleeren verscheurd en smerighy had eene
pet op het hoofd en oen vuil wollen hemd op
het iyf, om den bais een wollen dook Zyn
gaDg was onzeker, zyn blik onstandvastig,
zyn gezicht en zyne handen waren ongewas-
sehen. In zyn geheele voorkomen lag iets
onverschilligs, zwaks. Toen de professor zyn
naam riep, kwam er een lichte blos van ver
legenheid op zyne wangen. Hy meende echter
zeker, dat hem dit niet paste en dat hy zyne
verlegenheid verbergen, den bezoeker daaren
tegen door onverschilligheid en zekere drei
gende ruwheid inponeeren moest. Zyn kameraad
riep hy halfluid toe: „Hou je mondl"
Daarna kwam hy naar den professor toe.
„Ik ben Brennecke. Wie zyt gy Wat wilt
gy van my?"
Zyne stem klonk ruw en grof, als wilde
hy zich daardoor achting afdwingen.
I Wordt vergpJaé)