Gemengd Nieuws. Sedert eenige maanden loopt het gerucht, dat onderscheidene personen, tot ééne familie behoorende, gelden te vorderen hadden van het Proteotantsche Weeshuis alhier, en wel, naar beweerd werd, tot een bedrag van ongeveer 17 milhoen gulden, het geen zoude voortspruiten uit eene aan dat gesticht in 1774 gedane leening van/" 100,000, door een harer voorvaderen. Dat gerucht werd nog versterkt, toen aan die familieleden hetzy per post, hetzij door weesjongens brieven werden gebracht, waarin hunne rechten zouden beschreven zijn, terwijl bjj die brioven, met den gelykklmkenden naam van den vader van het gesticht, ook eene op roeping was om tot ontvangst der gelden in Den Haag te komen bij een notaris, met woonplaats aangeduid, doch die niet was te vinden. Toen die personen, in het vaste geloof op hunne rechten, ten laatste meer zakelijk tegen regenten en den vader van het gesticht op traden en 't hun zelfs lastig maakten, werd de zaak in handen der politie gesteld. Het bleek al spoedig dat een werkzaam aandeel in de geheele zaak had de 17-jarige wees burger Jacobus Filippo, die, door de politie ondervraagd, in tegenwoordigheid van zijne familieleden en den weesvader, volhield dat de werkelijk handelende persoon, van wien de gegevens waren uitgegaan, in dezen was de weesvader zelf. Hij verhaalde o. a. dat deze hem op een nacht uit zijn bed gehaald en in de regentenkamer gebracht had, waar hij hem eene schilderij had aangewezen met eene inscriptie, doelende op de erfenis. Aan het politiebureel liet men hom schrij ven en het bleek dat zijn schrift overeenkwam met do schrifturen, door de familieleden ont vangen, welke brieven zoodanig waren ge steld, dat niemand ze zou hebben beschouwd anders dan als van een eemgszins ontwik keld persoon afkomstig. Toch bleef do jongen nog ontkennen de schrijver of verdichter der zaak te zijn, tot ten laatste weesjongetjes werden opgespoord, die een brief ter bezorging van hem ontvan gen hadden. Ook daardoor in 't nauw gebracht, bekende by ten laatste in tegenwoordigheid zijner familieleden en van den weesvador dat de geheele zaak door hem was verzonnen, waarvoor hy echter geene reden wist op te geven. In ons vorig nommer deelden we een artikel (1619) uit het Burgerlijk Wetboek mede om aan te toonen dat de schade, aan vonstorruiten enz. door den hagel slag veroorzaakt, omdat hier van over macht sprake is, voor rekening komt van den verhuurder en niet van don huurder. Nader kan gewezen worden ook op art. 1600 van hetzelfde wetboek, dat van nog 7erder strekkenden aard is en aldus luidt: „De huurder is aansprakelijk voor allo schaden, gedurende den huur tijd aan het verhuurdo toegebracht, ten ware hy bewees dat dozelvo buiten zijne schuld hebben plaats gehad." Door P. Molenkamp, Hooge Ryn- uijk, to Zooterwoude, is opgevangen eene post duif, gemerkt: J. F. Texas tot Oud-Suliuchen; nummor onleesbaar. Een Duitsch reiziger vooreen ijzerhandel had gisteren te Zoetermoer het ongeluk zijn notitieboekje te verliezen, voor den betrokken persoon van zeer veel waarde. Hij liet het doo» den omroeper bokend maken en terwijl dezo er mede bezig was, kwam de vinder, J. V., er reeds mede te voor schijn, die er rijkelijk voor werd beloond. Hebben het onweder en de hagel buien de tuinderij te Roelof Arendsveen voor ondergang gespaard, de aanhoudende regen drop, die zelfs op don duur stoenen uitholt, toont hier ook zijne vernielende kracht. Dit, benevens de slapte in den agurkenhandel en den tragen gang der inzoutorijen, doen do Veen dors met zorg de toekomst tegemoet zien. Neerslachtigheid en lusteloosheid tredon bij de menschen in do plaats van opgewekt heid en werklust, die in andero zomers aldaar van den vroegen morgen tot den laten avond werdon ten toon gespreid. De hoop is echter nog niet geheel vervlogendroogte en warmte kunnen do verzwakte gewassen nog verrassend aansterken en vrucht doen afwerpen. Eene kip van den winkelier Vaneman, te Rijpwetering, welke men uit den krop, door uitsnijding, van eon haarbal, ter grootte van een stuiter, verlost had, ging, nadat do wond was dichtgenaaid, weer lustig aan het graantjes pikken. De operatie scheen het dier dus weinig of niets te hinderen. Bij hot korte onweer, dat heden- ïnorgen omstreeks zes uren boven deze ge kneente en omstreken woedde, werd te Koude kerk eene koe van den landbouwer S. Huis fiaan door den bliksem getroffen en gedood. Gistoren zyn te Amsterdam behalve de reeds vermelde gevallen, nog twee personen door de cholera aangetast, onder Wio een mannelijko huisgenoot van de weduwe Moulard uit de Van Beuningen-straat, die Maandag met haar 12 jarig zoontje aan deze kiekte overleed. Van do vier gisteren aangetaste personen Is één, een man uit do Bilderdykstraat, over leden; de drie anderen zijn beterende. Voor B. Van Wouw, die door de Haagscho rechtbank was veroordeeld tot 4 jaren gevangenisstraf wegens diefstal met feweldpleging in het Haagsche Bosch, is door den proc.-gen. by hot gerechtshof aldaar zeven jaren geëischteu voor oen persoon uit Tolen, door de rechtbank te Zieriksoe veroordeeld tot 1 jaar wegens poging tot oplichting, 7-malon gepleegd, ontslag van rechtsvervolging met dadelijk ontslag uit do preventieve hechtenis, omdat naar het oordeel van den proc.-gen. geen strafbaar feit door den appellant is ge pleegd, al zijn diens handelingen ook zeer afkeurenswaardig. In den nacht van 4 op 5 Aug. jl. zijn in den Amsterdamraerpolder door onbe kende daders van 10 paarden, loopende in de weide, de staarten afgesneden. Deze z(jn zwart van kleur en hebben eene lengte van ongeveer een meter. De commissaris van politie in de 4de sectie te Amsterdam verzoekt opsporing en bericht. Een persoon, zich noemende W. Van der Vijver, zoon van Frans Van der Vijver, groothandelaar in koloniale waren te Rotterdam, kantoor Koestraat, welke opgave is gebleken onjuist te zijn, heeft door bedrieg lijke voorgevens getracht bij een tweetal winkeliers te Hulst geld in ontvangst te nemen. Dezo persoon was zeer goed bekend met de zaken van de firma F. Van der Vijver en Co., uit Rotterdam; by gaf voor, to komen in plaats van den gewonen reiziger, kende de namen der afnemers, wist het bedrag te noemen van door dat huis gegeven quitanties en wekte daardoor het vertrouwen op. Zoodoende ontving hy van den winkelier A. De Witte, uit Hulst, oen bedrag van/"203 en heeft daartoe twee quitanties valschelijk gequiteerd met den naam W. v. d. Vijver. In den avond van 4 Aug. jl. is hij van Hulst gereisd naar Antwerpen; hy gaf voor naar Rotterdam terug te keeren. De luitenant district-commandant derkonink- lyko marechaussee te Sas van-Gent verzoekt opsporing, aanhouding en overbrenging naar den brigade commandant der marechaussee van Hulst. Een verleden week te Leeuwarden in omloop gebracht valsch bankbiljet van f 100 was, volgens de „Friesche Ct.", uitgegeven door het agentschap van de Nederlandsche Bank zelf, aldaar. Zokere E. B., te Leorsum, is in hechtenis genomen en Daar (Jtrecht overge bracht, als verdacht van diefstal van een beursje met geld, ten nadeele van de wed. D. L., aldaar. De officier van justitie by de arrondissements rechtbank te Middelburg heeft afgezien van het hooger beroep tegen het vonnis dier rechtbank, waarby de burgemeester der gemeente Grauw van de hem ten laste gelegdo onregelmatigheid by de benoeming van een schoolhoofd word vrygesproken. Gisteren hebben een 3 5 tal werk lieden In de aardewerkfabriek der firma F. Regout Co., te Lemmel Meerssen, het werk gestaakt. Do locomotief van den goederen trein, welko te halftwoe uit het station Koog Zaandijk vertrok, is door de Zwarle- Ruitersbrug, tusschen Koog Zaandyk en Wor- mervoer, gezakt. Daar de stations Koog Zaandyk en Worrner- veor door een dubbel spoor vorbonden zyn, ondervond trein 111 hierdoor geeno vertraging. Keizer Wilhelm hoeft met zyn jacht „Meteor" deelgenomen aan den wed- stryd om den „Queen's cup." De „Briltannia" van den prins van Walos legde den weg om het eiland Wight af In 3 uren 9 min. 17 sec., de „Meteor" kwam 171/, min. later aan. De wedstryd word gewonnon door de „Carina," die 45 min. vóór had gekregen en den afstand in 3 uren 43 min aflegde. De anarchist Lucchesi, die den Italiaanschen journalist Pandi te Livorno ver moordde en op het eiland Corsica werd gevat, heeft zyne schuld aan Bandi's dood erkend. „Bovendien", aldus wordt uit Livorno gemeld, „hoeft Lucchesi nog verklaringen afgelegd, welko aan dit proces eene onverwachte wen ding zullen geven." Wat Lucchesi gezegd heeft, wordt er echter niet bygovoegd. In een huis aan den Faubourg St. Honoró te Parys, tegenover het Elysée, vond de concierge eergisteren een patroon, welke naar het politio bureel gebracht en daar onderzocht werd. Hot bleek toen, dat de patroon met kruit was gevuld. Wat deze vondst te beduiden heeft, is nog niet bekend. Te Berlyn heeft Woensdag, evenals hier Maandag, een byzonder hevig onweder gewoed, dat gepaard ging met buitengewoon zwaren hagelslag. De laag go legen straten ondervonden grooten last van het water, zoodat de brandweer steeds in de weer moest zyn om hulp te verleenen. Te Potsdam sloeg de bliksem in het palois des keizers. Ongelukken werden daardoor niet veroorzaakt. De bliksem trof de telegraaf- leidingen en bracht daardoor de brandschel in beweging. De brandweer verscheen spoedig ter plaatse, maar zag woldra dat er slechts loos alarm was gemaakt, want het inslaan van den bliksem had geene andero gevolgen gehad, dan dat de brandweer tevergeefs werd gealarmeerd. Vooral in de streken, ten noorden van de hoofdstad, heeft de storm en de hagel zóó groote schade aangericht, dat een groot ge deelte van den oogst als voor goed verloren wordt beschouwd. Betreffende do aardbeving op Sicilië worden nog eenige byzonderheden medegedeeld. De schok, welke zich in de provincie Catania deed gevoelen in de plaatsen, gelegen in de nabyheid van de Etna, veroorzaakte te Zaf- ferana groote verwoestingen. Zes personen werden daar door het instorten van eenige huizen gedood. Een groot gedeelte der hoeven, welke zich op de helling van de Etna be vonden, is vernield. Ook te Catania werd de schok gevoeld, maar daar werd geene ichado veroorzaakt. Dat dezo aardbeving^ waardoor zoovele woningen verwoest werden, geen grooter verlies aan menschenlevens veroorzaakte, was daaraan te danken, dat de meeste boeren hunne woningen reeds hadden verlaten en zich op het veld bevonden. De aardbeving had nameiyk om halfnegen in den ochtend plaats, zoodat de meeste land bouwers buiten hunne woningen waren. Inbraak als eene kunst. De volgende particuliere correspondentie ontvangt de „N. R. Ct." uit Londen: De nadere berichten nopens de inbraak, verleden week gepleegd by prinses Soltykoff, die haar buiten heeft tusschen Slough en Windsor, hebben do gevolgen van het vergryp eenigszins getemperd. Het heette aanvankelyk dat de dieven met juweelen en andere waarden voor ten minste 10,000 pd. st. vertrokken waren. Ja, men wist niet precies met hoeveel zy waren heengegaan, want de brandkast vond men gesloten, en men vreesde dat de schurken haar geledigd en daarna op slot gedaan, vervolgens den sleutel meegenomen en zoek gemaakt hadden. Dit laatste is juist gebleken, maar by het openbreken der brand kast vond de politie den inhoud onaangeroerd. De roovers hebben óf geen tyd gehad, óf niet geweten hoe het geheime slot open te maken. In elk geval mag do Russische prinses van goluk spreken. "Ware hare brandkast geopend, de dieven zouden daarin voor eene waarde van 100,000 pd. st. aan edelgesteenten, gelds waardige papieren, polissen, enz. hebben buit gemaakt. Thans hebben zy zich moeten verge noegen met een voorraad juweelen, die op 4000 of 5000 pd. st. geschat wordt. Wat men te denken hebbe van menschen, die geen be zwaar er in zien 100,000 pd. st. in huis to houden, waar togenwooruig niets gemakkelyker valt dan het bergen van groote geldsommen in de veilige kelders van aansprakelyke onder nemingen geiyk de „National Safe Deposit Qompany", laat ik daar. M. i. is het eeno gewaagde en onverantwoordelijke speculatie, in zekeren zin eene premie op misdaad. Al die buitens en „town mansions", welker eige naars en eigenaressen groote bedragen aan edelsteenen en geldswaardige papieren in huis houden, zyn evenyele mikpunten voor de gevaarlyke boevenbenden, die voortdurend op de loer liggen. Het is een allemansgeheim, dat zy een geregeld en nauwkeurig bygohouden register van alle voornamo woonhuizen der aristocratie en plutocratie bezitten, een waar dossier, met eeno ruenigto „nuttige" wetenswaardig heden betreffende de bewoners en bewoonsters, hunne vrienden, hunne gewoonten, bewegingen, en zoo meer. Dit feit en de omstandigheid, dat de dievengenootschappen de sluwste en handigste spitsboeven in hun dienst bobben, die niets „wagen" en bedaard hun slag af wachten, verzwaart de taak der justitie niet weinig. Zff heeft te kampen met etne meester- lyk georganiseerde bent van professors in de roofkunst, die zich maar al te vaak haar meerdere toonen; en waar dit zoo is, brengt iedere plicht het medo do politie zooveel mogelyk te helpen on niet den schelmen in de hand te werken door hun als het ware den buit voor de voeten te leggen. Uit meer dan ééne byzonderheid blykt, dat de inbraak by prinses Soltykoff het werk was van „deskundigen" van den eersten rang. Zonder uitzondering kiezen zy het etena uur voor hunne operatie. De geheele familie is dan beneden in de eetkamer, de dienst boden zyn daar vermoedoiyk ook, zoo niet in de keuken, bezig met opdisschen. Fluks wordt eene ladder geplaatst tegen het vermoe- delyk openstaande venster eener slaapkamer boven in het achterhuis, en de dieven kruipen naar binnen. De deuren worden van binnen gegrendeld, gesloten of geklampt, opdat de heeren niet onverhoeds gestoord zullen worden in hun arbeid. Over een paar uren tegen het dessert aan tafel is dio arbeid klaar en trekken de roovers zich behoedzaam terug. Op het erf worden door hen yzerdraden ge spannen, ten einde de achterualoopers te ont moedigen, ten minste tegen te houden. Buiten den ingang staat doorgaans eene sjees of kar met een flink paard er voor onder do hoede van een bondgenoot te wachten. De bandieten springen daarin, en wanneer de diefstal ont dekt wordt, bevinden zy zich al oen heel eind op weg naar honk, buiten het bereik der politie, die in den regel eerst gewaarschuwd wordt op een oogenblik, dat het gestolene reeds geborgen is. Zulke dieven worden schier nimmer ont dekt, of het moest wezen door verraad. De eigeniyke ontwerpers van dergelyke stoute, maar mothodisch en meesterlijk volvoerde schelmstukken biyven doorgaans thuis. Zy hebben misschien kapitaal en kunnen het ge roofde een geruimen tyd onder zich houden, totdat de diefstal, waaruit het voortvloeide, in het vergeetboek is geraakt, zoodat bankiers en lombardhouders niet meer oppassen. Dat het vorenstaande geen fantasiebeeld, maar de nuchtere waarheid is, kan blyken uit de hoogst leerryke en belangwekkende gedenkschriften van den heer Littlechild, ge wezen hoofdinspecteur der Metropolitaansche geheime politie, welke gedenkschriften zoo even alhier verschenen zijn. De heer Littlechild schildert daarin zoo een „gentleman burglar," die eene prachtige villa te Londen bewoonde en een eigen jacht had, maar die nu ergens op het vasteland in de gevangenis zit. De gewezen hoofdinspecteur noemt hem niet by name en doopt hem „mr. Abel"; hy schynt hem echter vrfl goed gekend te hebben, zonder hem ooit to hebben kunnen snappen. „Mr. Abel" had zyn eigen veiligheidsdienst en werd even goed bediend als de politie. Hy leefde op grooten voet, als een prins, en was een man van opvoeding en fijne manieren, hetgeen hy vermoedelyk wist te ontginnen ten bate zyner koenste ondernemingen. Schelmen van dat kaliber nemen hunne kans waar. Op een rapport van een vertrouwd handlanger wordt allereerst eene kleine expeditie uitgezonden, om het veld te verkennen in de buurt, waar men „opereeren" wil. De verkenning duurt soms dagen en weken. Er worden liefdesbetrekkin gen aangeknoopt met do dienstboden in de te veroveren veste. Daardoor krygen de ver kenners (meestal vrouwen) eene menigte wetenswaardigheden in handen nopens het doen en laten van „meneer" of „mevrouw," waar zy hun geld of sleutels bergen, wanneer zy menschen ontvangen of uit logeeren gaan, en zoo meer. Na de verkenning volgt de slag. In som mige gevallen, maar zeldzamer, is er een medeplichtige binnenshuis, die allicht voor kamenier of bottelier speelt. De heer Littlechild geeft gewonnen, dat de politie zeer weinig uitrichten kan tegen derge lyke samenspanningen van „deskundigen". Het éénige middel schynt te zyn: het bergen van alle waardevolle, draagbare artikelen, enz. by een bankier, of in een „Safe Deposit", d. w. z. een voorbehoedmiddel Hy houdt zich overtuigd, dat „mr. Abel" ook de dief is, die indertyd het vermaarde portret van Gains borough, voorstellende de hertogin van Devon shire, uit do lyst gesneden en gestolen heeft uit een perceel in d9 Bond-Street. Het stuk was 5000 pd. st. waard. Deze diefstal heeft nooit eenig spoor nagelaten, en even geheim zinnig biyft wat „mr. Abel" met het schilderij heeft uitgevoerd. Het is hoogst waarschynlyk nog in zyn bezit, doch wat is zyne tigenlyke dryfveer? Ziedaar het raadselachtige dezer geschiedenis. De roover kon toch nooit meenen dat hy er in slagen zou het portret te gelde te maken, zonder ontdekt te worden, en hy heeft dat ook nooit beproefd. Poging tot vergiftiging In de Palm- dwarsstraat tc Amsterdam. Men zal zich herinnoren dat in het laatst van Mei van dit jaar een zekere Pietor Johannes Van der Linde aldaar eene poging deed om zyne moeder en zyn oom D. G. Van der Linde van het leven te berooven, door hun in de thee eene hoeveelheid arsenicum too te dienen. Moeder en oom werden naar het Binnengasthuis gebracht en herstelden. Van der Linde vluchtte en werd een paar dagen later te 's Gravenhage gearresteerd. Gisteren werd zyne zaak voor de vacantie kamer der arrondissements rechtbank, te Am sterdam, zitting houdende onder voorzitterschap van mr. Royaards, behandeld. In de dagvaarding wordt den beklaagde te laste gelegd: „dat hy zyne moeder en zyn oom opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft willen berooven, welk opzet door omstandigheden onaf hankelyk van zyn wil niet volvoerd is kunnen worden, door dat te kleine dosis arsenicum was toegediend en spoedig doeltreffende geneeskundige hulp werd verleend." Beklaagde is een klein mannetje met glad gezicht, brutaal uiterlyk draagt een lorgnet en antwoorddo met duidelyke stem op de hem door den president gestelde vragen. Hy verklaarde oud te zyn' 21 jaren en van beroep te zyn tooneelspeler. Er waren gedagvaard veertien getuigen, waaronder als deskundigen de doctoren J. A. Quanjer, J. H. Eberson en T. Taüja, en de apothekers dr. P. Ankersmit en L C. W. Cox, terwyi op verzoek van het O. M. waargenomen door mr. Regout nog werd gehoord dr. W. Rutgers Van der Looff, die indertyd te Leiden vele gevallen van arseni cumvergiftiging onder de oogen kreeg in de zaak van de bekende giftmengster Van der Linde en op dit gebied dus als deskundige mocht worden aangemerkt. Bekl. erkende dat hy in den avond van Zondag 20 Mei in den drogistwinkel, door zyn oom in de Palmdwarsstraat No. 1 gedre ven, uit een zakje arsenicum nam en dit deed in een trekpot, welke gereed stond om den volgenden morgen gebruikt te worden. Toen hy 's avonds thuiskwam, heeft hy er, alvorens naar bed te gaan, nog over gedacht het arsenicum uit den pot te Demen. Den volgenden ochtend, toea zyn oom en tante braakten, heeft bekl. geen dokter gehaald, omdat hy wist dat dan dadeiyk zou blyken dat arsenicum was gebruikt. Hy is toen naar Den Haag geloopen en later te Amsterdam herkend. Toen de president vroeg hoe hy tot de daad is gekomen, zeido bekl. dat hy, in „Tivoli" acteur zynde, onaangenaamheden kroeg met den directeur, den heer Ch. De la Mar, die hem verweten had dat hy een leelyk gezicht had, iets, wat bekl. wel had kunnen verdragen, indien de directeur hom geregeld had betaald, doch niet nu hy geen geld kreeg. Bekl. nam toen zyn ontslag uit „Tivoli" en daar de toe stand voor hem nu onhoudbaar was, achtte hy het 't best zich maar van het leven te berooven. De pres.: „Maar hoe kwaamt ge dan op de gedachte ook uwe moeder van het leven te willen berooven?" Bekl.: „Myne moeder had my dikwyisver weten dat ik op myn leeftyd niets verdiende, dat ik een ongeregeld leven leidde; zy vitte op allerlei kleinigheden en nu kon ik het denkbeeld niet verdragen dat ik dood zou zyn en zy zou blyven leven." Bekl. zeide verder dat hy, toen hy het zakje arsenicum nam, een yzeren geldkistje zag 8laan. Toen kwam de gedachte by hem op, dat hy misschien met den inhoud nog ergens anders terecht zou kunnon. Hy brak daarom het kistje open en vond er slechts éón ryks- daalder aan geld in. Dien heeft hy nog ver teerd. 'b Avonds hooft hy nog in een koffie huis in de Amstelstraat in een glas bier eenig arsenicum gedaan om te trachten zich daar mee van het leven te berooven, doch het opdrinken van het bier had voor hem geeno nadeelige gevolgen. Al deze verklaringen werden door bekl. op duidelyken toon en zonder eenige ontroering afgelegd. Als getuigen moesten daarna het eerst ge hoord worden Cornelia Lybrink, de moeder van bekl., en diens oom Daniël Georgo Van der Lindebeiden maakten bezwaar getuigenis af te leggen, zoodat zy ingevolge art. 162 Wetboek van Strafvordering, dat aan bloed verwanten in de rechte lyn vergunning geeft geene verdere verklaringen af to leggen, niet nader kunnen worden gehoord. De moeder van den beklaagde was diep geschokt; het was haar schier niet mogelyk een woord te uiten; zy overhandigde den voorzitter een beschreven stuk papier. Daarna werd als getuige gehoord mej. P. Bakker; deze heeft in den ochtend, nadat de vergiftigde thee gebruikt was, als buur vrouw juffrouw Van der Linde geholpen. Zy vertelt dat de juffrouw zoo benauwd was, telkens braakte en er zeer slecht uitzag. Toen er maar geen dokter kwam, heeft get. haren man geroepen en deze is toen den dokter gaan halen. Get. heeft 'tevens fgezien dat ook de oom van bekl. het erg benauwd had en in den gootsteen in de keuken braakte en dat ook de hond zeer onpasselyk was. De echtgenoot van deze getuige, de heer P. Bakker, verklaart eveneens dat hy juffrouw Van der Linde en haren zwager zeer onpasselyk aantrof; ook de hond, die iets van de thee had gelikt. Get. heeft de beide patiënten wat melk laten drinken uit een schoon kopje, dat nog op tafel stond. De getuigen Panhorst, rechercheur van politie, en Verbeek werden gehoord om te verklaren wat zy in de woning zagen, toen zy op ver zoek van dr. Quanjer waren geroepen, terwyl zy bovendien herkennen verschillende stukken van overtuiging, ter terechtzitting aanwezig, o. a. den theepot, het theebusje, de kopjes, waaruit juffrouw Van der Linde en haar zwager hadden gedronken, de kom, waarin de vrouw, en de pan, waarin de man in de kouken ge braakt hadden. Zy verklaarden dat de voor werpen en ook het braaksel door henzelven zyn ingepakt, aan het bureau van politie op de Noordermarkt zyn uitgepakt en geplaatst op de kamer van den commissaris van politie, welke kamer aldus verklaarde get. Panhorst op eene vraag van den verdediger als de commissaris afwezig is, altyd geheel is afge sloten. Na de pauze werden allereerst de deskun digen gehoord, te beginnen met dr. J. A. Quanjer. Deze verklaart in den morgen van 21 Mei by den heer Van der Linde te zyn geroepen. Hy vond de vrouw in bed, den man heen en weer loopende, beiden zich onwel gevoelende, brakende en klagende over kram pen in de maag, terwyl ook de hond onpas selyk was. Get. dacht dadelyk aan vergiftiging, achtte het noodig beide patiënten dadelyk naar het gasthuis te doen vervoeren en de politie te waarschuwen. Getuige dr. J. H. Eberson had juffrouw Van der Linde in het binnen-gasthuis, waar hy arts is, behandeld. Hy verklaarde dat zy ook daar eenige malen heeft gebraakt, doch dit braaksel is niet scheikundig onderzocht. Zy had getuige verteld dien ochtend onwel te zyn geworden door het gebruik van een kopje thee, dat zy gewoon was 's morgens op hare nuchtero maag te gebruiken en die zy steeds den avond te voren zette. Getuige zeide geene bepaalde verschynselen van arsenicum-vergiftiging te hebben gecon stateerd, toen hy vrouw Van der Linde heeft behandold. Alleen kon hy uit de door hem waargenomen symptomen opmaken, dat er eene stof in de maag van de patiënte moest zyn gekomen, die sterk prikkelend op het maag8iymvlies had gewerkt. Geiykluidende verklaringen worden ten opzichte van den heer Van der Linde afgelegd door dr. T. Tanja, die dezen patiënt in het binnen-gasthuis had behandeld. Beide getuigen ondergaan nog een vry langdurig verhoor over de werking van arsenicum in grootere en kleinere hoeveelheden. Dr. Rutgers Van der Loeff, arts, die ver klaart dikwerf gevallen van arsenicumver giftiging te hebben gezien, deelt omtrent de werking van arsenicum mede, dat zich daarby openbaren: prikkeling in keel en maag, na een half uur in den regel brakenslapte van het lichaam; vermoeidheid in de beenen, terwyl na een paai' uur of een paar dagen de dood volgt. By het innemen op de nuchtere maag openbaart zich spoediger de neiging tot braken dan by eene gevulde maag, doch daarmee is geenszins gezegd dat na het braken in maag of ingewanden niets van het vergif zou zyn achtergebleven. Op eene vraag van het O. M. antwoordt hy, dat 250 milli gram arsenicum, in het lichaam opgenomen, reeds bepaald doodeiyk is. De heeren dr. Ankersmit en Cat leggen daarna verklaringen af omtrent het door hen ingesteld scheikundig onderzoek van het braak sel van juffrouw Van der Linde en haren zwageronderzoekingen, waaruit gebleken is dat men met arsenicumvergiftiging te doen had. Uit hunne verklaringen bleek verder dat het braaksel, dat in de kom gevonden werd, ongeveer 198 milligram arsenicum bevatte; in den theepot had zich bevonden 7yiogray^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2