N°. 10568. Maandag; C Augustus. A\ 1894. geze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Leiden, 4 Augustus. F" euilletou. De Misdaad iu de Rue Lafitte. iWor(H LEIBSCH PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per S maanden. Franco por post Afzonderiyke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 1 6 regels f 1405. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. De dading tusschen de gemeente Leiden en de Leidsche Dninwatermaat.schappij. Omtrent deze zaak werd met een paar ■woorden reeds het een en ander medegedeeld. Thans is er meer van bekend geworden. In de gisternamiddag gehouden gemeenteraads zitting namelijk werd door den Voorzitter medegedeeld dat was ingekomen eene dispo sitie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 16/21 Juli, ten geleide van het goedge keurde Raadsbesluit van 5 Juli te voren (in geheime zitting dus, want in openbare werd het tot nu toe niet behandeld) tot het aan gaan eener dading met de directie der Leid sche DuinwatermaatschappU ter beëindiging van het aanhangige geschil. Dat Raadsbesluit werd nu, op verzoek van den Voorzitter, door den secretaris voorge lezen en is van den volgenden inhoud: De Raad der gemeente Leiden, Gezien de artt. 137 en 194 g der Wet van den 29sten Juni 1851 (Staatsblad No. 85); Heeft besloten: de volgende dading te treffen met de Leid sche DuinwatermaatschappU, in zake het tusschen de gemoente en die Maatschappü door scheidslieden hangende geding, als: De gemeente Leiden, in deze akte genaamd ,de gemeente" ter éénre, en de Leidsche DuinwatermaatschappU, ge vestigd te Leiden, in deze akte genaamd vde Maatschappij" ter andere; 'Overwegende, dat de gemeente in het tus schen partüen en voor scheidslieden hangende geding heeft gevorderd: verklaring dat: lo. de aanleg van het kleine reservoir in 1883; 2o. do verdieping van het groote reservoir in 18863o. de plaatsing van 30 NortonpUpen in het groote reservoir in 1892, en 4o. do levering van water aan de ingezetenen van Leiden uit die werken, zUn handelingen in strUd met de verplichtingen der Maatschappü, welke voortvloeien uit de concessie van 23 Dec. 1876; en veroordeeling der Maatschappü tot opruiming dier werken, met bykomende vorderingen, zyn tor beöindiging van dit geschil overeen gekomen. Art. 1. De MaatschappU aal het duinwater, hetwelk vloeit uit de duinen, grenzende aan het terrein, door do Maatschappy m erfpacht verkregen van D. W, Westerbaan, opvangen aan den voet der duinen en door ondoor dringbare buizen leiden naar het kleine reservoir, zoodat het duinwater niet in aan raking komt met eenig teel- of bouwland, of met water daarvan afkomstig of daarmede in aanraking geweest, en zoodat geen ander water (het hemelwater, dadelyk er in vallende, uitgezonderd) in het kleine reservoir kan komen;' om vervolgens door de bestaande leiding op de filters gebracht te worden - mits drie na te noemen deskundigen ver klaren dat het aldus in het kleine reservoir verzameld water niet schadelük is voor de gezondheid. Mocht over de ondoordringbaarheid van het kleine reservoir twUfel bestaan, dan zal door de deskundigen daarnaar een onderzoek worden ingesteld en zullen voor kosten der Maat schappU de noodige werken ter voorziening gemaakt worden volgens de voorschriften der deskundigen. Gedurende dat onderzoek en zoolang die werkzaamheden ter voorziening van het kleine reservoir duren, zal het kleine reservoir buiten gebruik gesteld worden. Achten de deskundigen hot in het kleine reservoir verzameld water schadelyk voor de gezondheid, om welke reden ook, dan moeten het kleine reservoir en de leiding van daar tot de filters door de MaatschappU worden opgeruimd. Art. 2. Het groote reservoir biyft in den tegen- woordigen toestand met de thans daarin aan wezige NortonpUpen, tenzü' de na te noemen deskundigen verklaren dat het daardoor ver kregen water schadelyk is voor de gezond heid, als wanneer dit reservoir door de Maat schappU hersteld moet worden in den toe stand, waarin het vóór 1886 verkeerde. Bestaat bp de deskundigen alleen bezwaar tegen het behoud der NortonpUpen, dan wor den deze verwyderd en kan het groote reservoir overigens in zUn tegenwoordigen toestand blUven. Art. 8. Partyen benoemen tot deskundigen, om de vragen, by artt. 1 en 2 genoemd, te beant woorden en om zoo noodig de voorschriften tot voorziening van het kleine reservoir aan te geven, de heerendr. H. W. Bakhuis Rooze- boom, te Leiden, J. Schotel, ingenieur te Rotterdam, on dr. W. Van der Sleen, te Haarlem. De deskundigen beslissen bU meerderheid van stemmen. Voor het geval één of meer der benoemden de opdracht niet mocht aanvaarden of vol voeren, zal, als partyen binnen 14 dagen, nadat hiervan gebleken is, niet tot eenheid komen, de benoeming door de meest gereede party gevraagd worden aan den Hoogen Raad. Art. 4. Indien de concessie vóór den in art. 22 der bestaande concessie bepaalden tyd door eene uitspraak van scheidslieden mocht worden ontbonden, zal de gemeente onverminderd het in de artt. 14 en 22 der concessie be paalde bevoegd zUn de zaak met alle terreinen, gebouwen, inrichtingen, machine rieën, buizen, pUpen en in het algemeen alles wat tot de waterleiding behoort, over te nemen, en zich onmiddellUk en onafban- kelyk van de in de volgende alinea bepaalde betaling in het bezit van een en ander te stellen. De gemeente is voor de overneming aan de MaatschappU verschuldigd hot twintigvoud der gemiddelde netto-opbrengst van de drie alsdan laat6te jaren. Art. 6. Ten einde alle later verschil daarover te voorkomen, wordt; uitdrukkelijk bepaald, dat de MaatschappU, voor alle door haar aan te leggen werken, de goedkeuring van den Raad van Leiden behoeft. Op elke aanvraag daartoe zal door den Raad binnen twee maanden beslist worden. Hoeft de Gemeenteraad binnen twee maanden geene beslissing genomen, dan wordt de aan vraag als goedgekeurd beschouwd. Art. 6. Met de ondertoekening dezer en behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland, wordt voormeld tus schen partUen hangend geding beëindigd, onder bepaling, dat elke partU hare eigene kosten, alsmede de helft in de kosten der arbritage en van bovengenoemde deskundigen, zal dragen. Gedaan te Leiden, in de gesloten Raads vergadering van den 5den Juli 1894. De Burgemeester, F. Was. De Secretaris, E. Kist. Naar reeds werd medegedeeld, is boven staande dading door do dezer dagen gehouden buitengewone algemoene vergadering van aan deelhouders in de Leidsche Duinwatermaat schappU bereids goedgekeurd, terwyl de heeren Bakhuis Roozeboom, Schotel en Van der Sleen hunne benoeming als deskundigen, gelijk door den Voorzitter gistermiddag in den gemeen teraad word bericht, ook hebben aangenomen. De eerst voor korten tyd benoemde onder-directeur dor Leidsche brandweer, do heer J. Brummelkamp, die zich voor herstel van gezondheid naar elders had begeven, is te Oosterbeek overleden. De minister van binnonlandsche zaken brengt ter algemeens kennis, dat op 15 Oct. a. s. en volgende dagen te Loiden, te Groningen en te Amsterdam gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen van de practische examens van arts, vermeld in art. 2 der wet van December 1878, gewUzigd by de wet van 12 December 1892, alsmede te Utrecht tot het afleggen van de practische examens van arts en tandmeester, bedoeld in de artt. 2 en 8 der gemelde wet. Zy, die tot de examens wenschen te worden toegelaten, moeten zich daartoe vóór 7 Oct. e. k. schriftelUk aanmelden by den voorzitter der examencommissie, en wel: te Leiden, by den hoogloeraar dr. Th. H. Mac Gillavry; te Groningen, by den hoogleeraar dr. D. Huizinga; te Amsterdam, by den hoogleeraar dr. G. H. Van der Mey Jr. on te Utrecht, by den hoogleeraar dr. H. Snellen. By bedoelde aanmelding moet worden overgelegd het getuigschrift, waaruit blijkt, dat het theoretisch geneeskundig examen met goed gevolg door de examinandi is afgelegd, of dat zy aan eene Noderlandsche universiteit den graad van doctor in de geneeskunde hebben verkregen of tot de promotie in dit vak zyn toegelaten. Zy, die tot het eerste gedeelte van het examen wenschen te worden toegelaten, moeten bovendien de verklaring overleggen van een hier te lande bevoegd geneeskundige, dat zy gedurende minstens twee jaren de genees- en heelkundige behandeling van zieken gevolgd hebben, en zy, die tot het tweede gedeelte van het examen wenschen te worden toege laten, moeten het bewgs overleggen, dat zü het eerste gedeelte met goed gevolg hebben afgelegd en, in tegenwoordigheid van een bevoegd verloskundige hier te lande, minstens tien gewone en twee buitengewone verlossingen hebben verricht. (Sts.-Ct.) De heer A. S. Gallée, candidaat tot don H. Dienst te Utrecht, heeft voor de beroeping naar Benthuizen bedankt. Het maximum der te verleenen vergun ningen voor de uitoefening van den kleinhandel in sterkon drank is te Woubrugge tot lJuli 1896 op 6 bepaald by koninkiyk besluit van 9 Juni 1891. Dit maximum wordt reeds eenige jaren bereikt. De rekening van de inkomsten en uit gaven der gemeente Zegwaard over het dienst jaar 1893, die den 31sten Juli aan den Raad is overgelegd, ligt tot den 13den Augustus a. s. op de gemeente secretarie ter inzage, en is aldaar tegen botaling der kosten in afschrift algemeen verkrygbaar gesteld. Het aantal overledenen bedroeg te Wou brugge in 1893, 4425 van het manneiyk en 19 van het vrouwelyk geslacht, volgens den burgerlyken staat verdeeld als volgt: onge- huwden: 14 m. en 10 vr. Gehuwden: 9 m. en 1 vr., in weduw-staat 2 m. en 8 vr. 2 manneiyke overledenen waren elders woonachtig; er kwam 1 aangifte van een levenlooze voor. Het zielental, op 31 December 1892 bedragende 1988, bedroeg liet sterfte- cUfer op 1000 inwoners 22,64. Naar den leeftyd waren do 44 overledenen verdeeld als volgt: boneden het jaar 12, van 15 jaren 3, van 514 4, van 1420 jaren 2, van 2050 jaren 5, van 5065 jaren 6, van 6580 jaren 8, boven 80 jaren 4. Het aantal levend geborenen bedroeg 60. De onlangs benoemde adelborsten Isto klasse by de zeemacht, zoomede de Diouwe 2de luitenants by het corps mariniers, werden gisteren aan den minister van marine voor gesteld. De eersten droegen de laatsteiyk aan hunne tenue toegevoegde onderscheidings teekenen, t. w. do epauletten en den band met krul op beide mouwen, waardoor thans boter dan vroeger zichtbaar is, dat de adel borsten 1ste klasse tot het corps zeeofficieren beliooren Tot doctor in de geneeskunde is te Freiburg, in Baden, bevorderd do heer A. J. Bossers, arts te 's-Gravenhage, naar aanleiding van zyn proefschrift: „Over psychische stoor nissen by influenza." Naar de geruchten luiden, zouden HH. MM. de Koninginnen met Sept. a. s. te Nieuwediep komen, ten einde eene aldaar te houden revuo van land en zeemacht by te wonen. De burgemeester van Apeldoorn beeft, namens de gemeente, een bloemruiker aan H. M. op haren verjaardag gezonden. In menige badplaats, waar Nederlandsch» familiën vertoeven, werd de verjaardag der Koningin-Regentes door de Nederlanders ge- zameniyk herdacht. O. a. in Kreuinach, waar zy te zamen aanzaten aan een feestdisch, door do directie voor hun gereed gemaakt op de estrade van het Kurhaus. De tuinen van het Kurhaus waren des avonds verlicht en hot orkest, (directeur de heer Kwast) speelde de Nederlandsche volksliederen. Uit Nassau meldt men dat aldaar van alle hotels de vlaggen wapperden. In het Hotel Muller nam, na afloop der table d'höte, de heer H. Erdbrink, directeur der Arnb. Bank, het woord en herdacht in welgekozen woorden het feit van den dag. Mot een driewerf „Lang zal ze leven I" werd de gezellige disch besloten. 's Avonds werd een vuurwerk ontstoken en by het souper deed mr. M. Smalt, president van den Landraad in N.-I., de volksliederen op de piano hooren. By de Nederlandsche Zendingsvereeniging hebben zich 22 jongelieden aangemeld ter op leiding voor den zendingsarbeid. Uit dezen zyn tot den proeftyd o. a. toegelaten C.Hoe- kendyk, geboren te Kralingen, oud 22 jaron, diakoon te Heemstede, en J. H. Blindo, geb. to Sassenheim, oud 21 jaren. Men schryft aan het „Hbl." uit Venetië: De Khedivo van Egypte, die hier eenige dagen geleden met zyn prachtig raderstoomjacht „Mahroussa" is aangekomen, is over Milaan en Zurich naar Scheveningen vertrokken. Do jonge vice koning denkt in Nederland drie weken te toeven en ook Amsterdam, Haarlem en Friesland te bezoeken. Te Scheve ningen zal hy waarschyniyk intrek nemen in het „Oranje-Hotel." Na oen verblyf te Scheveningen keert de Khedive direct naar Cairo terug. Een onbekende heeft eene gift van f 10,000 geschonken aan het Diaconessenhuis te Utrecht, byzonder ter aanwending van het nieuw bygebouwde gedeolte, waarvan ver leden week de plechtige opening plaats had. Waarschuwing. De Sts.-Crt. van 4 dezer bevat het volgende Volgons modedeoling van den consul-generaal te Kaapstad, vond op Zaterdag 7 Juli 11. op hot Stadhuis aldaar eene vergadering van invloedryke ingezetenen plaats, waar met grooten aandrang gewezen werd op het aantal kantoor- en winkelbedienden, dio, van Europa derwaarts gekomen, geen werk kunnen viuden en gebrek lydon. Eene commissie werd benoemd om gelden voor hen in te zamelen en by het gouver nement do noodige stappen te doen, ten einde zoo mogeiyk te voorkomen dat nog meer emigranten van die soort derwaarts komen. Uit do nieuwsbladen blijkt en de consul- generaal kan dit ook uit persooniyko onder vinding bevestigen, dat hot tegenwoordig aldaar ook voor handwerkslieden zeer moeilyk is den kost te verdienen. 80) „Wat zou men u kunnen doen, liefkind"? vroeg Jarilot. „Zyt ge niet het eerste slacht offer van dien ellendeling? Wees daarom trent gerustI" En zich vervolgens tot den kapitein wendende: „Ga met my mede naar Parüs, ik zal u het bevel tot invryheidstelling van Jacques overhandigen. Op mün uitdrukkeiyk verlaDgon en na overlegging van de noodige bewys- stukken, is zyne zaak opnieuw in behandeling gekomen en heeft men my, by uitzondering, zyne invryheidstelling, tegen behoorlUken borg tocht, toegestaan." „Een borgtocht," riep de kapitein, „hoeveel verlangt men, tien duizend francs, honderd duizend francs! 01 men heeft slechts te spreken!" „Natuuriyk heb ik op u gerekend. Ik heb dan ook voorloopig zyne overbrenging van Toulon naar ParUs verzocht. Gisteren moet hy reeds in de gevangenis Mazas zyn aan gekomen. Na nog eenige formaliteiten te hebben vervuld, kunt ge hem hedenavond in uw midden zien. En .nu ga ik naar den markies, om hem gevangen te nemen, indien Savignol my ten minste niet is vóór geweest." Toen Zezette vernam, dat haar broeder in vryheid zou gesteld worden, verzocht ze den kapitein mede te mogen gaan naar Parys, ,Ik wil de eerste zyn," riep ze opgetogen, „die hem te gemoet gaat; dat is toch niet meer dan natuurlijk, nietwaar?" Daar de zieke vooreerst geene verdere zorg behoefde, werd haar verzoek gereedeiyk toe gestaan, terwijl bovendien de dokter by haar zou biyven, totdat allen weder op do villa waren teruggekeerd. In een grooten leuningstoel voor het ge opende venster gezeten, de gewonde rechter hand in een doek en het hoofd in de kussens geleund, ademde zjj mot welgevallen de frissche lucht in. Nadat allen in het rijtuig waren gestapt, beklom Bamboula den bok, en met bekwame hand bestuurd, brachten de beide volbloed Engelsche paarden het gezelschap weldra naar de Champa Elysées. VIII. Nogmaals de 9facr<e Clega. Toen men den volgenden morgen den mar kies Gaston De Montgerbois, in al den glans van zyne schitterende positie, op zijn prach- tigen hengst door de lanen van de Champs Elysées zag rijden, iederen bekende minzaam groetende, zou men gedacht hebben, dat nie mand gelukkiger was dan hy. Zelfs de baron De Maternes (Savignol), hoe nauwkeurig hy hem ook gadesloeg, vermocht niets te ontdekken. Als gewooniyk, vergezelde hy hem op zyn wandelrit en bracht hem ook thans weder tot aan het hotel. Nauweiyks echter had de baron afscheid genomen en was aan het einde der straat verdwenen, of de markies steeg weder te paard en vertrok spoorslags in de richting van Neuilly, het tooneel van zyne misdaad. Evenals iedere misdadiger door eene onzicht bare macht wordt heengetrokken naar de plaats, waar hy zyn misdryf pleegde, zoo ook werd de markies, ondanks zichzelvon, geleid naar den oever, waar hy den avond te voren het lichaam van de ongelukkige Kotty in de rivier had geworpen. Met zenuwachtige haast had hy 's morgens do nieuwsbladen doorloopen. Geen enkel be richt van de misdaad 1 Het iyk was dus waarschyniyk niet ge vonden. Hy had dan ook de plaats, waar hy zyn misdryf pleegde, goed gekozen. Hy had er op gerekend, dat het, eenmaal onder de vlotten aan den oever geraakt, daar wel eenigen tyd zou blyven, tot het, tot ontbinding overgegaan, onherkenbaar zou zyn. Of anders, dat het, door den stroom medegevoerd, op eene andere plaats, verre van die, waar het te water was geraakt, zou gevonden worden. Toen hy, na een grooten omweg gemaakt te hebben, aan de brug kwam, waar do kapitein en zyn gezelschap getuigen waren geweest van het nachteiyk schouwspel, zag hy een aantal lieden in druk gesprek. Hoewel hem op dit gezicht eene koude rilling door het lichaam voer, trachtte hy zich toch goed te houden en vroeg zoo onverschillig mogeiyk „Wat is hier gebeurd?" „Eene jonge vrouw is hier uit het water gehaald," antwoordde hem een uit den hoop. „Eene jonge vrouw? Zeker een zelfmoord! Eene liefdesgeschiedenis waarschyniyk, en wie heeft haar gevonden?" „Vader Plinchu, de bootenverhuurder. Gister nacht hoorde hu een luiden gil en een hevig rumoer, en zag hy verscheidene personen rondom een grooten neger, die de drenkelinge in de armen hield." „Een neger?" riep do markies onwillekeurig uit. Hy begreep, wie de neger moest ge weest zyn. „Bamboula," mompelde hy, „de kapitein! O, ik ben verloren I" En zich weder tot het gezelschap wendende „Wa8 de vrouw dood?" „Het schynt dat zo nog leefde, men heeft haar naar eene villa op den boulevard d'Argen- son gebracht." „Kent ge den naam van die villa?" „NeenZe was eerst sedert een paar dagen betrokkenmen zegt, door een ouden zeeman, oen admiraal of zoo iets." Nu wist hy genoog, hy bedankte zyne be richtgeefster en reed yiings heen. Allerlei verwarde denkbeelden doorkruisten zyn brein en zonder zich rekenschap te geven van den weg, dien hy vervolgde, kwam hy weldra aan de villa Bertin. „Moed gehouden 1" sprak hy, „Boscoisnog altijd Bosco! Dit is niet de eerste maal, dat het gevaar my zoo naby is, en ook ditmaal zal ik het nog wel weten te ontkomen. Is Ketty gered, wie zegt my, dat zo nu niet reeds dood is, en dan heeft ze natuuriyk zelfmoord gepleegd; leeft ze echter nog, dan zal ik wel een middel vinden, om haar voor altyd het zwygen op te leggen." Dit zeggende, tastte hy in den zak, waarin hy als altyd zyn flacon met doo- deiyk vergif, de muerte ciega, bewaarde. Na zyn paard aan de zorg van den stal knecht te hebben overgelaten, ging hy zyne aanstaande schoonmoeder opzoeken. Van geen der bedienden vernam hy iets byzonders, waaruit hy besloot, dat het nieuws nog niet tot de villa was doorgedrongen. Toen by den tuin doorging, kwam hy in de nabyheid van eene deur, die de beide villa's Bertin en Varlay, welke, zooals men weet, aan elkander grensden, verbond. Hoewel steeds gesloten, was die deur thans open. Onder gewone omstandigheden zou hy hierop geen acht geslagon hebben; thans echter scheen het hem een geschikt middel om ongemerkt in de villa te komen, waar miss Ketty den vorigen nacht was heen-, gevoerd. Hy verdween door de openstaande deur, tuurde naar alle zyden en niets ziende of hoorende, naderde hy in alle stilte het huis, met het doel, om te weten te komen, of Ketty leefde, en vooral of ze gesproken had. Eensklaps zag hy haar voor het geopende venster zitten, schynbaar sluimerend. „Hal" riep hy woedend, zy leeft, zy heeft gesproken! Nu tusschen ons, scboone mar kiezin 1" En op de teenon naderby sluipend, betrad hy de warande en sloot, voorzichtig heidshalve, de glazen deur achter zich.) Op dit gerucht ontwaakte miss Ketty, hiyj het hoofd op en vroeg: „Wie is daar? Zyt gy het, dokter?",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1