Uit het Gemeenteverslag over 1893. Gemeente eigendommen, -werken en inrichtingen. Raadhuis. Het gewone onderhoud ge schiedde als vorige jaren by openbare aanbe steding. Het plafond in de trouwkamer werd ver doekt, gerestaureerd en gevernist. De achter gevels van het Raadhuis en bybehoorende gebouwtjes op de binnenplaatsen werden ge repareerd en geverfd. De vloer op de groote pers werd vernieuwd. De schuttersraadkamer en de bruidskamer werden behangen en ge verfd. De voormalige bewaarplaats van het archief werd ontruimd en tot keuringslokaal voor visch ingericht. Het meubilair werd op de gewone wijze onderhouden; enkele nieuwe kleeden werden aangeschaft en verschillende stoelen, tafels en lessenaars werden opnieuw bekleed. De vernieuwing en herstelling der leien dakbedekking aan den voorgevel werd voltooid. Stralen en pleinen. Het bestratingswerk, geheel door eigen personeel verricht, omvatte 48824 M*. Hiervan waren voor rekening van: Stedelijke Gasfabriek1876.— M1. Leidsche Duinwater Maatschappij 853.50 Rotterd. Tramweg3212.— Katwyksche Stoomtramweg 16.— Rijkstelegraaf266.— Telephoon-Maatschappij 4.— Particulieren167.— Totaal. 6383.50 MV Van het straatwerk werd veroorzaakt door •reekgaten door de straatjeugd 1571.50 M*. Invalgaten op riolen568.50 Ruimen en herstellen van riolen en loozingen2146.— Planten van boomen1256.50 Slinken na ontgravingen 2638.— Zetten van keer- en walpalen 284.— Vernieuwen van walmuren 633.— Bestrating door 't leggen van waterleidingsbuizen 140.50 Totaal. 9238.- Ma. De trottoirs aan de Wittepoort werden ver nieuwd, terwijl op de Beestenmarkt 10 nieuwe palen werden geplaatst. Voor sneeuw-opruimen werden geeno gelden uitgegeven. Op do Van-der-Werfstraat by de Bakker- steeg en op de 2de Binnenvestgracht bij „Amicitia" worden vuilnisbakken geplaatst. Wegen en voetpaden. Do kunstwerken, behoorende tot de Haarlemmer Trekvaart, wer den by aanneming onderhouden. De weg langs de Trekvaart werd in eigen beheer onderhouden, terwyi evenzoo do Lage Ryndyk, de Zyidyk, de overige buitenwegen en de Singels met de daartoe behoorende kunstwerken, alsmede het Leiderdorpscho hek met annexe, in eigen beheer werden onder houden. Alle kanten langs de Witte- en Zoeter- woudsche Singels werden afgestoken en verder in orde gebracht, om in het voorjaar van 1894 opnieuw met graszaad te worden bezaaid. De pachterswoning by het Leiderdorpsche hok werd hersteld en uitwendig geverfd. De kant langs de sloot van den Hoogen Ryndyk werd beschoeid evenzoo een gedeelte langs de Zoeterwoudsche Singelsloot. Op de Spanjaardsbrug werden 2 lieren geplaatst en een remmingwerk vernieuwd. Wandelplaatsen en plantsoenen. De ver schillende plantsoenen werden gewoon onder houden. De medewerking van het publiek blyft te wenschen overlaten. Zoowol baldadig heid als ontvreemden van bloemen en planten geven voortdurend veel zorg. De hekken aan de Plantage en by den molen de Oranjeboom werden geverfd. Afrasteringen werden ge plaatst om de paden van het Plantsoen over de Binnenvestgracht aan de Marepoort. Bruggen. Hot dageiyksch onderhoud had in eigen beheer plaats met aanbesteding der materialen. Vernieuwd werden: de onder- en boven dekken van de brug in het Broederpad, de Rynstraatsbrug en de Morschpoortsbrug. Vorder de bovendekken der Alkemadesche brug, St.-Nicolaasbrug, Kleine Havenbrug, Gepektebrug, Watersteegbrug en brug over de Waardgracht. Van de Scheluwebrug werd het draaihoofd tydoiyk voorzien. Vervolgons werden geverfd de Janvossen- brug, de Gepektebrug on de Oude Marepoorts- brug. De brug in het Plantsoen over het Levendaal werd nagenoeg geheol vernieuwd. De Vlietbrug werd versterkt. Pompen en riolen. Omtrent den toestand van en de werkzaamheden aan de riolen en loozingen geldt geheel hetzelfde wat in het vorige jaar werd opgemerkt. Zeer belangryko rioolruimingen hebben plaats gehad in de eorste en tweede Binnen vestgracht, Lammermarkt en de dorde Groeno- steog, terwyi mot eone zeer groote rioolruiming op de Pieterskerkgracht werd aangevangen, welke in 1894 werd voortgezet. Andero groote ruim- en vernieuwingswer ken, hoewel van mindor omvang dan de bovengenoemde, zyn o. a. aan de riolen en loozingen in de Caeciliastraat en in de Garen markt uitgovoerd. Over het geheel werden 224 invallen boven riolen, loozingen en kolken hersteld; 194 riolen, 294 kolkloozingen, 4910 kolken, 10 beerputten en 14 privaten geruimd met do noodige herstellingen; 41 gemetselde kolkon met 13 daarby behoorende loozingen ver nieuwd, 16 yzeren slikbakken geplaatst, 18 kolksteenen vernieuwd en 7 yzeren kolk- roosters en randen gesteld. Uit de kolken en riolen werden 809 MJ. mest specio verzameld, waarvan 612.50 M1. worden verkocht en het overige werd ge houden voor eigen gebruik ter bemesting der plantsoenen. Op den Ouden Singel by de Volmolengracht werd eon urinoir met yzeren omkasting ge plaatst. Van Deth contra Neerbosch. Blykens eene mededeeling in do „Pr. Gr.Ct.", van de zich noemende finantiëele commissie, waarin ook dr. L. A. B&hler zitting heeft, waren de gelden, die indertyd gevraagd werden om den beer Van Deth in de gelegenheid te stellen de bewyzen te leveren van de kwade trouw des heeren Van 't Lindenhout, bestemd om in Amerika de noodige bouwstoffen op te doen. Althans, wy lezen daarin het volgende „Het is der finantiëele commissie in zake Neerbosch hoogst aangenaam het Nederland- sche volk te brengen uit zyn twyfel en ver denking tot die mate van zekerheid, welke zy zelve kan geven omtrent de uitlandigheid van den heer Van Deth. Te meer, daar allen, die aan onze oproeping hebben gehoor gege ven, recht bezitten op onze inlichting. „Van Deth is in de gelegenheid gesteld om zyne bekende belofte te gaan vervullen „Met de benoodigde som van /"2500 in han den, is hy den 14den Juli naar Amerika ver trokken. Door de aanwezigheid der hoogst gewichtige getuigenissen in Amerika ware zyne reis daar heen, zonder samenhang met zyne tegenwoordige verhouding tot onze jus titie, noodzakelyk. Buitendien had hy al van dr. C. J. Calkoen eene gastvrye uitnoodiging naar Amerika, om te pogen daar door vergade ringen zyn geldelyke wapenen byeen te brengen. „Blykens een telegram uit Nieuw York is Van Deth reeds in Amerika aangeland. „Nu zou dus onze commissie alleenlyk nog de verantwoording van den heer Van Deth, na zyne terugkomst in het Vaderland, behoeven af te wachten, indien niet de bepaling, waar onder aan do commissie de ronde som van 2500 is overgedragen, haar vacantie voor alsnog onmogelyk maakte. Want van parti culiere zyde is ten behoeve van de zaak-Neer bosch die som van ƒ2500 slechts afgedaan bywyze van voorschot. „Wat aan bydragen ingekomen is, een be drag van 700, berust nog steeds by den penningmeester der finantiëele commissie, maar zal derhalve met al het geld, dat nog moge toevloeien, aan den gever van dat voorschot worden uitgekeerd." INGEZONDEN. liet voorstel van den lieer Van Hoeken. Na lezing van het advies van B. en Ws. over bovengenoemd voorstel in het „L. Dag blad" van 28 Juli jl. besloot ik, hoewel niet in alle opzichten hun gevoelen toegedaan, myne meening vóór my te houden, daar toch de hoofdstrekking, nl. verwerping van het voorstel-Van Hoekon, ook het resultaat myner overweging was. Nu echter X. de zaak is gaan bespreken in de kolommen van dit blad en daarby tot eene tegengestelde conclusie komt, kom ook ik van de Redactie een plaatsje verzoeken om myne bezwaren uiteen te zetten. Vooreerst dan myn bezwaar tegen eene uit spraak van B. en Ws. B. en Ws., de quaestie besprekende of aan ambtonaren, aan wier be noeming de verplichting om in de stad te wonen niet verbonden werd, alsnog die verplichting kan worden opgelegd, meenen die vraag be vestigend te moeten beantwoorden, „omdat „uit den aard der zaak de gemeente ambte- „naren zich ook te onderwerpen hebben aan „instruction en regelingen ten hunnen aan- „zien, door het bevoegd gezag later te maken." Hoewel geen rechtskundige, kan ik myne meening op dit punt maar met prysgeven, zelfs niet nu deze in stryd is met die van een zoo bekend jurist als onze burgervader: zoozeer meen ik het gezond verstand en de biliykheid te moeten laten spreken, en zoo weinig geloof ik, dat die, ook rh deze zaak, lynrecht tegenover de letter der wet zouden staan. De hierboven aangehaalde woorden van B. en Ws. bevatten myns inziena eene juri dische spitsvondigheid. Immers, wordt een ambtenaar door den Gemeenteraad benoemd, dan gaan beide partyen eene verbintenis aan, volgens welke de eerste zich tot zekere diensten jegens de gemeente verplicht en deze zich verbindt hem voor die diensten eene zekere som te betalen. Is daarby de verplichting om binnen de gemeente te wonen niet gestipuleerd, dan kan de ambtenaar daartoe later rechtens niet door de gemeente gedwongen worden. Met die „instructiën en regelingen ten hunnen aanzion" kunnen natuurlyk nooit bedoeld zyn voorschriften omtrent woning, voeding of kleeding dier ambtenaren, doch alleenlyk bepalingen, betrekking hebbende op de diensten, waartoo zy zich verbonden hebben. En zoolang de woonplaats der ambtenaren die diensten niet belemmert, behoort de Gemeenteraad zich daarmede niet te bemoeien. Doet hy het wèl, dan treedt hy op als despoot en niet als een regeeringslichaam, bestaande uit tal van uitgelezen burgers. Da meeste ambtenaren, vooral de huisvaders met talryke gezinnen, zouden de pil moeten slikken, doch daarom is het m. i. niet minder onrecht. Over 't geheel doet my het voorstel Van Hoeken telkens denken aan een terugkeer tot de „hoongen" uit vroegere, onbeschaafde tyden. Thans iets over het stukje van X. in het „L. Dagblad" van gisteren! Deze beweert boudweg, dat „geen enkele grond tegen de biliykheid van het voorstel (nl. Van Hoekon) is aan te voeren." „Immers", aldus gaat hy voort, „het klinkt toch vry absurd, dat hy, die betaald wordt uit de kas der gemeen schap, zich heel leuk onttrekt aan de lasten en verplichtingen, welke die gemeenschap met zich brengt." Maar, aldus zou ik X. willen vragen, waarom moeten de gemeente-ambtenaren genoodzaakt worden in die lasten te deelen, en niet ren teniers, landsambtenaren, fabrikanten e. a.? En dan zou het antwoord van X. zeker luiden, dat ook de laatstgenoemden het eigenlyk moesten doen, doch dat op hen de Gemeen teraad geen vat heeft. Juist, daarin zit de kneep. De gemeente-ambtenaren met hunne zeer be scheiden traktementjes, die hen niet in staat stellen om binnen de gemeente eene ruime woning met tuin te betrekken, zij moeten het ontgelden. De tirade van het betaaldworden uit de kas der gemeenschap klinkt alsof er sprake is van een geschenk aan die ambtenaren. Voor die betaling verrichten zy de werkzaamhedon, waarvoor zy benoemd zyn, zonder dat by die benoeming van verplichte woning sprake was. De woorden „Het is hier niet de woning nood, die de heeren naar buiten dryft, maar 't is eenvoudig omdat ze aan de belasting ontkomen", enz. zyn niet waar. Ik zou er X. velen kunnen noemen, die binnen de stad zouden wonen, zoo daar voor hen geschikte woningen waren van 500 jaarlyksche huur. Het feit, dat er te Leiden 100 woningen leegstaan, beteekent op zichzelf niets. Daarvan vallen reeds dadeiyk af de huizen, waarvan de huur de door my genoemde som over- schrydt, en wat te Leiden voor 500 of min der wordt aangeboden, is niet veel zaaks. Ik verzeker X., dat ik daarover by ervaring kan spreken. Het is myne vaste overtuiging, dat, als het voorstel-Van Hoeken wordt aangenomen, daar aan moet gepaard gaan eene verhooging van de traktementen der bestaande gemeente ambtenaren. Behalve de verplichte storting voor hun pensioen, de ryks- en stedelyke belastingen, hebben zy toch reeds in de laatste jaren een paar nieuwe lasten daarby te dragen ge- krogen, nl. de storting voor het weduwen- pensioen en de bedryfsbelasting, zoodat het hoog tyd wordt dat ook hunne bezoldigingen wat meer in overeenstemming gebracht wor den met de vele offers, die zy thans aan stad en land moeten brengen. Het is wellicht niet kwaad zyne gedachten ook daarover te laten gaan. Werkeiyk, X., de gemeente-ambtenaren worden voldoende geplukt 1 Ten slotte moet my de opmerking van het hart, dat het geslacht Van Hoeken, ondanks zyn wiskunstigen naam, op een gespannen voet schynt te staan met de allereerste be ginselen der rekenkunst. Ik herinner my nog, hoeveel hoofdbrekens het een lid dier familie gekost heeft te weten te komen hoeveel het land, dat de IJsclub in buur beeft, hem jaariyks alzoo opbrengt. En nu gaat 's mans broeder aan het tellen van leegstaande huizen en buitenwonende ambtenaren, en ach! wat is het resultaat weer bedroevendvoor 100 leeg staande huizen telt hy 52, en in plaats van 59 ambtenaren liefst 250Dat is niet aan moedigend! Doch door volharding wordt de kunst verkregen, dus maar flink volgehou den, eerst de huizen, dan de menschen in die huizen, en eindelyk de huisnummers. Wellicht kan de heer Van Hoeken dan metter- tyd nog eens juichen, mot eene kleine variatie op een bekenden kreet van zelfvoldoening van kleinen Piet: „Nu kan ik al tellen!" Een getrouw lezer. Mijnheer de Redacteur Ofschoon, als dit nummer verschynt, het, volgens den heer Feltzer, reeds „te laat"(?) is, verzoek ik U toch deze weinige regelen, ter beantwoording van beide inzenders op myn schrijven, voorkomende in het L. D. van jl. Dinsdag, nog te willen opnemen. Onpartydiger standpunt dan ik innam, kun nen wellicht de meesten der Raadsleden niet, omdat èn bouwers èn bewoners van beide perceelen my zelfs by name niet bekend waren. Ik schreef dus zonder aanzien des persoons en achtte het noemen van myn naam volstrekt onnoodig. Bewyzen? Ge vraagt beiden bewyzen? Ja, nu stelt gy my voor een moeilyk feit! Neen, bewyzen kan ik niet leveren misschien valt het zelfs moeilyk aan deskundigen op het gebied van botanie om te bewyzen dat de boomen vergiftigd zyn. Doch is de gevolg trekking zoo overdreven, dat, waar vroeger flinke en gezonde boomen stonden, en die, nadat er huizen gebouwd zyn, gingen kwynen en sterven, dat daar boos opzet in het spel is? Trouwens, ik sta iG deze overtuiging niet alleen. Men kan toch niet veronderstellen, dat men juist daar is gaan bouwen, waar uitzicht op doode boomen, dus op meerder licht en lucht, bestond? Al is evenwel aan opzet volstrekt niet te denken, dan toch was het, volgens den heer P.: „ergeriyk om te zien hoe de werklieden by het leggen der gas- en waterleidingbuizen met de wortels der boomen hebben omgesprongen." Welnu, dan zyn de schuldigen immers reeds ontdekt; en had ik dus zoo ongelyk, toen ik schreef, dat de daders niet moeilyk zouden te vinden zyn? Maar vreemd blyft het dan toch, dat een boom, staande aan de zyde van de singel gracht en dus niet aan den kant, waar de huizen liggen, tegelyk met de twee boomen aan dien kant, óók is doodgegaan. Hiermede, M. de Red., kan ik, geloof ik, volstaan. Myn schryven heeft de attentie ge trokken; moge dat ook by den Raad het ge val zyn geweest. Nogmaalspersonen heb ik niet op het oog, slechts zaken. Of er dus al, op welke wyze dan ook, gestraft wordt, laat my koud; doch warm zou ik weder worden als zich opnieuw dergelyke feiten voordeden. U, M. de Red. nogmaals dankende voor de plaatsruimte: N. Gemeenteraad von LUse. Zitting van 1 Augustus. Voorzitter: de Burgemeester. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeeling van de volgende ingekomen stukken: a. Proces-verbaal van opneming der boeken en kas van den gemeenteontvanger; b. Missive van Ged. Staten, ter begeleiding van een goedgekeurd Raadsbesluit tot het doen van af- en overschryving op de be grooting voor 1893; c. Idem van een goedgekeurd Raadsbesluit tot verhooging van en toevoeging aan de begrooting voor 1894. Een en ander aangenomen voor kennis geving. Alsnu biedt de Voorzitter, namens Burg. en Weths., den Raad aan de rekening der gemeente over het dienstjaar 1893. Wordt ter fine van onderzoek en rapport gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren: D. J. Van Stockum, C. H. Wolff en J. Riggel. De vergadering werd daarna verdaagd tot over 14 dagen. Gemengd Nieuws. Door den directeur van het Rijks museum te Leiden, den heer Pleyle, is voor de onlangs in het land van den heer B. Wilms, te Oud-Schoonebeek, gevonden oudheden f 60 geboden. Ook het provinciaal museum te Assen stelt pogingen in het werk om eigenaar van deze voorwerpen te worden. Men schryft ons uit Zoeterwoude: Aangezien het drinkwater aan den Hoogen Ryndyk alhier veel te wenschen overlaat, heeft men boringen gemaakt voor een arthe- sischen put, ter verkryging van beter drink- wator. Indien in eene vergadering van des kundigen wordt besloten dat de grond geschikt is, zal hier zoo'n put gemaakt worden. Uit Hoogmade komt tot onshet geboorteboricht van vier biggen, waarvan twee met armen en handen en één met één arm en éóne hand. Verleden Dinsdag had in de sluis te Roelof-Arendsveen een voorval plaats, dat zich vermoedelyk wel nimmer meer zal her halen. Drie kinderen van den tydelyken sluis wachter waren met eene boot in de sluis gevaren. Toen de buitendeuren zich sloten en het water met een sterken stroom door het geopende luik naar binnen vloeide, kwam de boot in draaiende beweging en geraakte zóó in hare lengte tusschen de zymuren vastge klemd. Terwyl het water aanhoudend rees, begonnen de kinderen in gevaar te verkeeren, daar de boot reeds half vol water was zonder los te komen. Door een moedigen sprong van een metselaar in de boot, kwam deze uit hare beklemming vry en werdep de kinderen uit hun hachelyken toestand gered. Te Zwammerdam is het mond en klauwzeer onder het rundvee van G. Vreeswyk, in de Dammebuurt, 'uitgebroken. Ook de Sociëteit in het Haagsche Bosch zal hedenavond geïllumineerd worden. De Kon. militaire kapel geeft er een feest- concert. Gisteren had by den landbouwer Johs. Jonker, te Heerde, aan den Eper Heerder grindweg, een treurig ongeluk plaats. Terwyl de moeder koffie naar het land bracht, schynt haar driejarig zoontje, alleen in huis achter gelaten, in aanraking te zyn gekomen met vuur of met lucifers te hebben gespeeld, want by hare terugkomst stond de bedstede in volle vlam en had het kind zoodanige wonden be komen, dat het weldra overleed. De brand werd overigens spoedig gebluscht. Door den architect v. d. Arend is aan den Raad der gemeente Haarlem con cessie gevraagd voor eene electrische stoom tram HaarlemZandvoort. Onlangs zyn onregelmatigheden gebleken in de levering van voedingsstoffen aan het weeshuis te Vrouwenparochie. Door den weesvader en de weesmoeder van ge noemd gesticht en door de betrokken arm voogden waren nl. de leveranciers genoodzaakt onware vorderingen in te dienen ten opzichte der geleverde stoffen. Eveneens was echter gebleken, dat men hier te doen had met een misbruik van jaren her, waarin de betrokken personen door eene lange gewoonte geen euvel hadden gezien en waarby in het allerminst aan kwade trouw kon worden gedacht, daar zich niemand hunner daarby finantiëel be voordeelde. Inmiddels waren door eene nieuwe verordening op de levering door het burgerlyk armbestuur tegen eene herhaling dezer mis bruiken reeds maatregelen genomen. In de Raadszitting, waarin deze zaak te berde werd gebracht, is e9ne motie van vertrouwen in het beleid van het burgerlyk armbestuur en van de betrokken weesouders aangenomen. De archievenquaestie te Roer mond is, als men de loopende geruchten mag gelooven, zoo waar eene internationale quaestie geworden! Niemand minder dan de Rykskanselier van onze oostelyke buren zou by de Nederlandseho regeering hebben aange drongen de oud Geldersche archieven te Roer mond te laten. In zoover is volgens de „Limb. Koerier" eenigen grond voor dit bericht, dat belang hebbenden uit de Rynprovincie zich tot graaf Hompesch, Rijksdagafgevaardigde voor Aken en voorzitter van het Duitsche Centrum, hebben gewend, ten einde diens bemiddeling by den rykskanselier in te roepen. Graaf Hompesch zou werkeiyk zyne bemiddeling hebben toegezegd. Reeds in 1889, zoo zegt het blad, toen de Regeering óók voornemens was de archieven van Roermond naar Maastricht over te brengen, heeft de Pruisische regeering werkeiyk hier omtrent te 's-Gravenhage inlichtingen laten vragen en heeft men toen van de overbrenging afgezien. Terwyl Hr. Ms. ramschip „Reinier Claeszen" op de reede van Tessel bezig was met het inschieten van torpedo's, is eene vischtorpedo gezonken. Onmiddellijk zyn pogingen aangewend om het voorwerp terug te bekomen, tot heden evenwel zonder gevolg. De vermiste torpedo kost het bagatel van ƒ5500. Gistermiddag ongeveer te drie uren heeft in de nabyheid van Rozendaal (N. B.), op het vroegere eigendom van Prins Frederik, een duel op den degen plaats gehad tusschen den heer Drumont, van het Parysche blad „Libre Parole", en den Franschen afge vaardigde graaf d'Elva. Drumont heeft, zooals men weet, zich in België gevestigd, waar hy niet behoeft te vreezen in de termen te vallen van de anar- chistenwet. De aanleiding tot het duel was een beleedigend artikel in de Libre Parole;" het duel had binnen onze grenzen plaats, omdat Drumont „de gastvryheid, welke hy van België had ingeroepen, niet wilde schenden". De beide tegenstanders reden ieder in een rytuig, waarin mede twee getuigen en een dokter, in de richting van Seppe. Twee redac teurs van de „Etoile beige" volgden hen. De politie, van de zaak onderricht, vertrok in de richting, waarin de rytuigen zich had den begeven. Toen de politie op de plaats kwam, waar het duel was gehouden, en de heeren haar gewaar werden, sprongen zy dadeiyk in de rytuigen en verwyderden zich in de richting van België. Een stukje met bloed bevlekte watten en eene flesch, door hen daar ter plaatse achter gelaten, werden in beslag genomen. De degens, welke gebruikt werden, zyn op eenigen afstand van de plek, waar het duel plaats had, door een voorbyganger gevonden en ter beschik king van de politie gesteld. De heer Drumont is licht in het linkerbeen geraakt. Het moet er, naar „De Grondw." ver neemt, hevig zyn toegegaan. Ware het niet dat de heer d'Elva den degenstoot had af gewend, zoo had Drumont hem den degen in de borst gestooten. Nadat Drumont Dinsdag graaf d'Elva in een nieuw artikel had aangevallen, hebbon de getuigen van dezen de getuigen van Drumont uitgedaagd, wyl genen dezen voor de houding van Drumont aansprakelyk stellen. Deze tweegevechten zullen waarsthynlyk Zondag-ochtend te Parys gehouden worden. Door den Commissaris der Koningin in Gelderland zyn, met het oog op de enkele in de laatste dagen voorgekomen gevallen van cholera, de burgemeesters der gemeenten uit- genoodigd, de ingezetenen hunner gemeenten te wyzen op het gevaar van het gebruik van ongekookt water uit de rivieren en openbare waterloopen, hun de meeste zorg voor rein heid in en om de woningen aan te bevelen en het gebruik van ongekookte melk te on raden. Naar aanleiding van den plotselingen inval der cholera te Maastricht schryft men aan de „Limb. Koerier" dat mogeiyk wel de groote onverschilligheid van het volk, het in den wind slaan van alle waarschuwingen van de geneeskundige autoriteiten, veel daaraan schuld dragen. Alhoewel herhaalde malen is gewaarschuwd om niet in de Maas of het Kanaal te zwemmen of te baden, daar deze beide wateren besmet zyn, wordt er toch voortdurend in de Maas gezwommen, en Zaterdag- en Zondag morgen zag men verschillende person 3n zwemmen. En toch is door het bacteriologisch onder zoek bewezen, dat het Kanaal op 1 liter water 1000 en de Maas op 1 liter 3000 cholera- bacillen bevat! Blykens officieel bericht bedroeg te Maas tricht op 31 Juli het aantal door Aziatische cholera aangetasten 8, en overleden 2 personen. Het totaal der aangetasten door cholera te Maastricht bedroeg tot gistemaraiddag 22; der overledenen 12. Blykens eene in de Rotterdamsche bladen opgenomen kennisgeving van den burgemeester aldaar is gebleken, dat een kind, dat Vry dag 27 Juli in de haven te Rotterdam aan boord van een vreemd vaartuig ouder verdachte verschynselen overleden is, door Aziatische cholera aangetast was; doch dat dit geval tot dusver geheel op zichzelf staat en dat de andere opvarenden van bedoeld vaartuig verder gezond gebleven zyn. Men meldt uit Maassluis van 1 Aug.: „Hedenmiddag is alhier aangekomen de Duitsche tankboot „August Korff", van Bremen naar Philadelphia, met de bemanning en passagiers van de Engelsche stoombrot „Grenadier," van Rotterdam naar New-Cast.e. Beide schepen zyn hedenmorgen halfzeven in de Noordzee op 52.31 graden Noorder breedte en 3.25 graden Oosterlengte in aan varing geweest, waarby de „Grenadier onmid- dellyk zonk. De aanvaring had plaats tydens mist. De „August Korff" wacht instructiën van de reedery van de „Grenadier". Slechts twee scheepsbooten zyn gered, do.h geene menschenlevens gingen verloren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2