Uit het Gemeenteverslag over 1893.
Gemeente eigendommen, -werken en inrichtingen.
Raadhuis. Het gewone onderhoud ge
schiedde als vorige jaren by openbare aanbe
steding.
Het plafond in de trouwkamer werd ver
doekt, gerestaureerd en gevernist. De achter
gevels van het Raadhuis en bybehoorende
gebouwtjes op de binnenplaatsen werden ge
repareerd en geverfd. De vloer op de groote
pers werd vernieuwd. De schuttersraadkamer
en de bruidskamer werden behangen en ge
verfd. De voormalige bewaarplaats van het
archief werd ontruimd en tot keuringslokaal
voor visch ingericht. Het meubilair werd op
de gewone wijze onderhouden; enkele nieuwe
kleeden werden aangeschaft en verschillende
stoelen, tafels en lessenaars werden opnieuw
bekleed. De vernieuwing en herstelling der
leien dakbedekking aan den voorgevel werd
voltooid.
Stralen en pleinen. Het bestratingswerk,
geheel door eigen personeel verricht, omvatte
48824 M*.
Hiervan waren voor rekening van:
Stedelijke Gasfabriek1876.— M1.
Leidsche Duinwater Maatschappij 853.50
Rotterd. Tramweg3212.—
Katwyksche Stoomtramweg 16.—
Rijkstelegraaf266.—
Telephoon-Maatschappij 4.—
Particulieren167.—
Totaal. 6383.50 MV
Van het straatwerk werd veroorzaakt door
•reekgaten door de straatjeugd 1571.50 M*.
Invalgaten op riolen568.50
Ruimen en herstellen van riolen
en loozingen2146.—
Planten van boomen1256.50
Slinken na ontgravingen 2638.—
Zetten van keer- en walpalen 284.—
Vernieuwen van walmuren 633.—
Bestrating door 't leggen van
waterleidingsbuizen 140.50
Totaal. 9238.- Ma.
De trottoirs aan de Wittepoort werden ver
nieuwd, terwijl op de Beestenmarkt 10 nieuwe
palen werden geplaatst.
Voor sneeuw-opruimen werden geeno gelden
uitgegeven.
Op do Van-der-Werfstraat by de Bakker-
steeg en op de 2de Binnenvestgracht bij
„Amicitia" worden vuilnisbakken geplaatst.
Wegen en voetpaden. Do kunstwerken,
behoorende tot de Haarlemmer Trekvaart, wer
den by aanneming onderhouden.
De weg langs de Trekvaart werd in eigen
beheer onderhouden, terwyi evenzoo do Lage
Ryndyk, de Zyidyk, de overige buitenwegen
en de Singels met de daartoe behoorende
kunstwerken, alsmede het Leiderdorpscho hek
met annexe, in eigen beheer werden onder
houden. Alle kanten langs de Witte- en Zoeter-
woudsche Singels werden afgestoken en verder
in orde gebracht, om in het voorjaar van 1894
opnieuw met graszaad te worden bezaaid.
De pachterswoning by het Leiderdorpsche
hok werd hersteld en uitwendig geverfd.
De kant langs de sloot van den Hoogen
Ryndyk werd beschoeid evenzoo een gedeelte
langs de Zoeterwoudsche Singelsloot. Op de
Spanjaardsbrug werden 2 lieren geplaatst en
een remmingwerk vernieuwd.
Wandelplaatsen en plantsoenen. De ver
schillende plantsoenen werden gewoon onder
houden. De medewerking van het publiek
blyft te wenschen overlaten. Zoowol baldadig
heid als ontvreemden van bloemen en planten
geven voortdurend veel zorg. De hekken aan
de Plantage en by den molen de Oranjeboom
werden geverfd. Afrasteringen werden ge
plaatst om de paden van het Plantsoen over
de Binnenvestgracht aan de Marepoort.
Bruggen. Hot dageiyksch onderhoud had
in eigen beheer plaats met aanbesteding der
materialen.
Vernieuwd werden: de onder- en boven
dekken van de brug in het Broederpad, de
Rynstraatsbrug en de Morschpoortsbrug.
Vorder de bovendekken der Alkemadesche
brug, St.-Nicolaasbrug, Kleine Havenbrug,
Gepektebrug, Watersteegbrug en brug over
de Waardgracht. Van de Scheluwebrug werd
het draaihoofd tydoiyk voorzien.
Vervolgons werden geverfd de Janvossen-
brug, de Gepektebrug on de Oude Marepoorts-
brug. De brug in het Plantsoen over het
Levendaal werd nagenoeg geheol vernieuwd.
De Vlietbrug werd versterkt.
Pompen en riolen. Omtrent den toestand
van en de werkzaamheden aan de riolen en
loozingen geldt geheel hetzelfde wat in het
vorige jaar werd opgemerkt.
Zeer belangryko rioolruimingen hebben
plaats gehad in de eorste en tweede Binnen
vestgracht, Lammermarkt en de dorde Groeno-
steog, terwyi mot eone zeer groote rioolruiming
op de Pieterskerkgracht werd aangevangen,
welke in 1894 werd voortgezet.
Andero groote ruim- en vernieuwingswer
ken, hoewel van mindor omvang dan de
bovengenoemde, zyn o. a. aan de riolen en
loozingen in de Caeciliastraat en in de Garen
markt uitgovoerd.
Over het geheel werden 224 invallen boven
riolen, loozingen en kolken hersteld; 194
riolen, 294 kolkloozingen, 4910 kolken, 10
beerputten en 14 privaten geruimd met do
noodige herstellingen; 41 gemetselde kolkon
met 13 daarby behoorende loozingen ver
nieuwd, 16 yzeren slikbakken geplaatst, 18
kolksteenen vernieuwd en 7 yzeren kolk-
roosters en randen gesteld.
Uit de kolken en riolen werden 809 MJ.
mest specio verzameld, waarvan 612.50 M1.
worden verkocht en het overige werd ge
houden voor eigen gebruik ter bemesting der
plantsoenen.
Op den Ouden Singel by de Volmolengracht
werd eon urinoir met yzeren omkasting ge
plaatst.
Van Deth contra Neerbosch.
Blykens eene mededeeling in do „Pr. Gr.Ct.",
van de zich noemende finantiëele commissie,
waarin ook dr. L. A. B&hler zitting heeft,
waren de gelden, die indertyd gevraagd werden
om den beer Van Deth in de gelegenheid te
stellen de bewyzen te leveren van de kwade
trouw des heeren Van 't Lindenhout, bestemd
om in Amerika de noodige bouwstoffen op te
doen. Althans, wy lezen daarin het volgende
„Het is der finantiëele commissie in zake
Neerbosch hoogst aangenaam het Nederland-
sche volk te brengen uit zyn twyfel en ver
denking tot die mate van zekerheid, welke
zy zelve kan geven omtrent de uitlandigheid
van den heer Van Deth. Te meer, daar allen,
die aan onze oproeping hebben gehoor gege
ven, recht bezitten op onze inlichting.
„Van Deth is in de gelegenheid gesteld om
zyne bekende belofte te gaan vervullen
„Met de benoodigde som van /"2500 in han
den, is hy den 14den Juli naar Amerika ver
trokken. Door de aanwezigheid der hoogst
gewichtige getuigenissen in Amerika ware
zyne reis daar heen, zonder samenhang met
zyne tegenwoordige verhouding tot onze jus
titie, noodzakelyk. Buitendien had hy al van
dr. C. J. Calkoen eene gastvrye uitnoodiging
naar Amerika, om te pogen daar door vergade
ringen zyn geldelyke wapenen byeen te brengen.
„Blykens een telegram uit Nieuw York is
Van Deth reeds in Amerika aangeland.
„Nu zou dus onze commissie alleenlyk nog
de verantwoording van den heer Van Deth,
na zyne terugkomst in het Vaderland, behoeven
af te wachten, indien niet de bepaling, waar
onder aan do commissie de ronde som van
2500 is overgedragen, haar vacantie voor
alsnog onmogelyk maakte. Want van parti
culiere zyde is ten behoeve van de zaak-Neer
bosch die som van ƒ2500 slechts afgedaan
bywyze van voorschot.
„Wat aan bydragen ingekomen is, een be
drag van 700, berust nog steeds by den
penningmeester der finantiëele commissie, maar
zal derhalve met al het geld, dat nog moge
toevloeien, aan den gever van dat voorschot
worden uitgekeerd."
INGEZONDEN.
liet voorstel van den lieer Van Hoeken.
Na lezing van het advies van B. en Ws.
over bovengenoemd voorstel in het „L. Dag
blad" van 28 Juli jl. besloot ik, hoewel niet
in alle opzichten hun gevoelen toegedaan,
myne meening vóór my te houden, daar toch
de hoofdstrekking, nl. verwerping van het
voorstel-Van Hoekon, ook het resultaat myner
overweging was. Nu echter X. de zaak is
gaan bespreken in de kolommen van dit blad
en daarby tot eene tegengestelde conclusie
komt, kom ook ik van de Redactie een plaatsje
verzoeken om myne bezwaren uiteen te zetten.
Vooreerst dan myn bezwaar tegen eene uit
spraak van B. en Ws. B. en Ws., de quaestie
besprekende of aan ambtonaren, aan wier be
noeming de verplichting om in de stad te wonen
niet verbonden werd, alsnog die verplichting
kan worden opgelegd, meenen die vraag be
vestigend te moeten beantwoorden, „omdat
„uit den aard der zaak de gemeente ambte-
„naren zich ook te onderwerpen hebben aan
„instruction en regelingen ten hunnen aan-
„zien, door het bevoegd gezag later te maken."
Hoewel geen rechtskundige, kan ik myne
meening op dit punt maar met prysgeven,
zelfs niet nu deze in stryd is met die van
een zoo bekend jurist als onze burgervader:
zoozeer meen ik het gezond verstand en de
biliykheid te moeten laten spreken, en zoo
weinig geloof ik, dat die, ook rh deze zaak,
lynrecht tegenover de letter der wet zouden
staan.
De hierboven aangehaalde woorden van
B. en Ws. bevatten myns inziena eene juri
dische spitsvondigheid.
Immers, wordt een ambtenaar door den
Gemeenteraad benoemd, dan gaan beide partyen
eene verbintenis aan, volgens welke de eerste
zich tot zekere diensten jegens de gemeente
verplicht en deze zich verbindt hem voor die
diensten eene zekere som te betalen.
Is daarby de verplichting om binnen de
gemeente te wonen niet gestipuleerd, dan
kan de ambtenaar daartoe later rechtens niet
door de gemeente gedwongen worden. Met
die „instructiën en regelingen ten hunnen
aanzion" kunnen natuurlyk nooit bedoeld
zyn voorschriften omtrent woning, voeding
of kleeding dier ambtenaren, doch alleenlyk
bepalingen, betrekking hebbende op de diensten,
waartoo zy zich verbonden hebben. En zoolang
de woonplaats der ambtenaren die diensten
niet belemmert, behoort de Gemeenteraad
zich daarmede niet te bemoeien.
Doet hy het wèl, dan treedt hy op als
despoot en niet als een regeeringslichaam,
bestaande uit tal van uitgelezen burgers.
Da meeste ambtenaren, vooral de huisvaders
met talryke gezinnen, zouden de pil moeten
slikken, doch daarom is het m. i. niet minder
onrecht.
Over 't geheel doet my het voorstel Van
Hoeken telkens denken aan een terugkeer
tot de „hoongen" uit vroegere, onbeschaafde
tyden.
Thans iets over het stukje van X. in het
„L. Dagblad" van gisteren! Deze beweert
boudweg, dat „geen enkele grond tegen de
biliykheid van het voorstel (nl. Van Hoekon) is
aan te voeren." „Immers", aldus gaat hy
voort, „het klinkt toch vry absurd, dat hy,
die betaald wordt uit de kas der gemeen
schap, zich heel leuk onttrekt aan de lasten
en verplichtingen, welke die gemeenschap met
zich brengt."
Maar, aldus zou ik X. willen vragen, waarom
moeten de gemeente-ambtenaren genoodzaakt
worden in die lasten te deelen, en niet ren
teniers, landsambtenaren, fabrikanten e. a.?
En dan zou het antwoord van X. zeker luiden,
dat ook de laatstgenoemden het eigenlyk
moesten doen, doch dat op hen de Gemeen
teraad geen vat heeft. Juist, daarin zit de kneep.
De gemeente-ambtenaren met hunne zeer be
scheiden traktementjes, die hen niet in staat
stellen om binnen de gemeente eene ruime
woning met tuin te betrekken, zij moeten
het ontgelden.
De tirade van het betaaldworden uit de
kas der gemeenschap klinkt alsof er sprake is
van een geschenk aan die ambtenaren. Voor
die betaling verrichten zy de werkzaamhedon,
waarvoor zy benoemd zyn, zonder dat by die
benoeming van verplichte woning sprake was.
De woorden „Het is hier niet de woning
nood, die de heeren naar buiten dryft, maar
't is eenvoudig omdat ze aan de belasting
ontkomen", enz. zyn niet waar. Ik zou er X.
velen kunnen noemen, die binnen de stad
zouden wonen, zoo daar voor hen geschikte
woningen waren van 500 jaarlyksche
huur. Het feit, dat er te Leiden 100 woningen
leegstaan, beteekent op zichzelf niets. Daarvan
vallen reeds dadeiyk af de huizen, waarvan
de huur de door my genoemde som over-
schrydt, en wat te Leiden voor 500 of min
der wordt aangeboden, is niet veel zaaks. Ik
verzeker X., dat ik daarover by ervaring kan
spreken.
Het is myne vaste overtuiging, dat, als het
voorstel-Van Hoeken wordt aangenomen, daar
aan moet gepaard gaan eene verhooging van
de traktementen der bestaande gemeente
ambtenaren.
Behalve de verplichte storting voor hun
pensioen, de ryks- en stedelyke belastingen,
hebben zy toch reeds in de laatste jaren een
paar nieuwe lasten daarby te dragen ge-
krogen, nl. de storting voor het weduwen-
pensioen en de bedryfsbelasting, zoodat het
hoog tyd wordt dat ook hunne bezoldigingen
wat meer in overeenstemming gebracht wor
den met de vele offers, die zy thans aan stad
en land moeten brengen. Het is wellicht niet
kwaad zyne gedachten ook daarover te laten
gaan. Werkeiyk, X., de gemeente-ambtenaren
worden voldoende geplukt 1
Ten slotte moet my de opmerking van het
hart, dat het geslacht Van Hoeken, ondanks
zyn wiskunstigen naam, op een gespannen
voet schynt te staan met de allereerste be
ginselen der rekenkunst. Ik herinner my nog,
hoeveel hoofdbrekens het een lid dier familie
gekost heeft te weten te komen hoeveel het
land, dat de IJsclub in buur beeft, hem jaariyks
alzoo opbrengt. En nu gaat 's mans broeder
aan het tellen van leegstaande huizen en
buitenwonende ambtenaren, en ach! wat is
het resultaat weer bedroevendvoor 100 leeg
staande huizen telt hy 52, en in plaats van
59 ambtenaren liefst 250Dat is niet aan
moedigend! Doch door volharding wordt de
kunst verkregen, dus maar flink volgehou
den, eerst de huizen, dan de menschen in
die huizen, en eindelyk de huisnummers.
Wellicht kan de heer Van Hoeken dan metter-
tyd nog eens juichen, mot eene kleine variatie
op een bekenden kreet van zelfvoldoening van
kleinen Piet: „Nu kan ik al tellen!"
Een getrouw lezer.
Mijnheer de Redacteur
Ofschoon, als dit nummer verschynt, het,
volgens den heer Feltzer, reeds „te laat"(?)
is, verzoek ik U toch deze weinige regelen,
ter beantwoording van beide inzenders op
myn schrijven, voorkomende in het L. D. van
jl. Dinsdag, nog te willen opnemen.
Onpartydiger standpunt dan ik innam, kun
nen wellicht de meesten der Raadsleden niet,
omdat èn bouwers èn bewoners van beide
perceelen my zelfs by name niet bekend
waren. Ik schreef dus zonder aanzien des
persoons en achtte het noemen van myn
naam volstrekt onnoodig.
Bewyzen? Ge vraagt beiden bewyzen?
Ja, nu stelt gy my voor een moeilyk feit!
Neen, bewyzen kan ik niet leveren misschien
valt het zelfs moeilyk aan deskundigen op
het gebied van botanie om te bewyzen dat
de boomen vergiftigd zyn. Doch is de gevolg
trekking zoo overdreven, dat, waar vroeger
flinke en gezonde boomen stonden, en die,
nadat er huizen gebouwd zyn, gingen kwynen
en sterven, dat daar boos opzet in het spel
is? Trouwens, ik sta iG deze overtuiging
niet alleen. Men kan toch niet veronderstellen,
dat men juist daar is gaan bouwen, waar
uitzicht op doode boomen, dus op meerder
licht en lucht, bestond? Al is evenwel aan
opzet volstrekt niet te denken, dan toch was
het, volgens den heer P.: „ergeriyk om te
zien hoe de werklieden by het leggen der
gas- en waterleidingbuizen met de wortels
der boomen hebben omgesprongen." Welnu,
dan zyn de schuldigen immers reeds ontdekt;
en had ik dus zoo ongelyk, toen ik schreef,
dat de daders niet moeilyk zouden te vinden
zyn? Maar vreemd blyft het dan toch, dat
een boom, staande aan de zyde van de singel
gracht en dus niet aan den kant, waar de
huizen liggen, tegelyk met de twee boomen
aan dien kant, óók is doodgegaan.
Hiermede, M. de Red., kan ik, geloof ik,
volstaan. Myn schryven heeft de attentie ge
trokken; moge dat ook by den Raad het ge
val zyn geweest. Nogmaalspersonen heb ik
niet op het oog, slechts zaken. Of er dus al,
op welke wyze dan ook, gestraft wordt, laat
my koud; doch warm zou ik weder worden
als zich opnieuw dergelyke feiten voordeden.
U, M. de Red. nogmaals dankende voor de
plaatsruimte: N.
Gemeenteraad von LUse.
Zitting van 1 Augustus.
Voorzitter: de Burgemeester.
Na opening der vergadering worden de
notulen der vorige vergadering gelezen en
goedgekeurd.
De Voorzitter doet mededeeling van de
volgende ingekomen stukken:
a. Proces-verbaal van opneming der boeken
en kas van den gemeenteontvanger;
b. Missive van Ged. Staten, ter begeleiding
van een goedgekeurd Raadsbesluit tot het
doen van af- en overschryving op de be
grooting voor 1893;
c. Idem van een goedgekeurd Raadsbesluit
tot verhooging van en toevoeging aan de
begrooting voor 1894.
Een en ander aangenomen voor kennis
geving.
Alsnu biedt de Voorzitter, namens Burg.
en Weths., den Raad aan de rekening der
gemeente over het dienstjaar 1893.
Wordt ter fine van onderzoek en rapport
gesteld in handen eener commissie, bestaande
uit de heeren: D. J. Van Stockum, C. H.
Wolff en J. Riggel.
De vergadering werd daarna verdaagd tot
over 14 dagen.
Gemengd Nieuws.
Door den directeur van het Rijks
museum te Leiden, den heer Pleyle, is voor
de onlangs in het land van den heer B. Wilms,
te Oud-Schoonebeek, gevonden oudheden f 60
geboden.
Ook het provinciaal museum te Assen stelt
pogingen in het werk om eigenaar van deze
voorwerpen te worden.
Men schryft ons uit Zoeterwoude:
Aangezien het drinkwater aan den Hoogen
Ryndyk alhier veel te wenschen overlaat,
heeft men boringen gemaakt voor een arthe-
sischen put, ter verkryging van beter drink-
wator. Indien in eene vergadering van des
kundigen wordt besloten dat de grond geschikt
is, zal hier zoo'n put gemaakt worden.
Uit Hoogmade komt tot onshet
geboorteboricht van vier biggen, waarvan twee
met armen en handen en één met één arm
en éóne hand.
Verleden Dinsdag had in de sluis
te Roelof-Arendsveen een voorval plaats, dat
zich vermoedelyk wel nimmer meer zal her
halen. Drie kinderen van den tydelyken sluis
wachter waren met eene boot in de sluis
gevaren. Toen de buitendeuren zich sloten en
het water met een sterken stroom door het
geopende luik naar binnen vloeide, kwam de
boot in draaiende beweging en geraakte zóó
in hare lengte tusschen de zymuren vastge
klemd. Terwyl het water aanhoudend rees,
begonnen de kinderen in gevaar te verkeeren,
daar de boot reeds half vol water was zonder
los te komen. Door een moedigen sprong van
een metselaar in de boot, kwam deze uit
hare beklemming vry en werdep de kinderen
uit hun hachelyken toestand gered.
Te Zwammerdam is het mond
en klauwzeer onder het rundvee van G.
Vreeswyk, in de Dammebuurt, 'uitgebroken.
Ook de Sociëteit in het Haagsche
Bosch zal hedenavond geïllumineerd worden.
De Kon. militaire kapel geeft er een feest-
concert.
Gisteren had by den landbouwer
Johs. Jonker, te Heerde, aan den Eper Heerder
grindweg, een treurig ongeluk plaats. Terwyl
de moeder koffie naar het land bracht, schynt
haar driejarig zoontje, alleen in huis achter
gelaten, in aanraking te zyn gekomen met
vuur of met lucifers te hebben gespeeld, want
by hare terugkomst stond de bedstede in volle
vlam en had het kind zoodanige wonden be
komen, dat het weldra overleed. De brand
werd overigens spoedig gebluscht.
Door den architect v. d. Arend
is aan den Raad der gemeente Haarlem con
cessie gevraagd voor eene electrische stoom
tram HaarlemZandvoort.
Onlangs zyn onregelmatigheden
gebleken in de levering van voedingsstoffen
aan het weeshuis te Vrouwenparochie. Door
den weesvader en de weesmoeder van ge
noemd gesticht en door de betrokken arm
voogden waren nl. de leveranciers genoodzaakt
onware vorderingen in te dienen ten opzichte
der geleverde stoffen. Eveneens was echter
gebleken, dat men hier te doen had met een
misbruik van jaren her, waarin de betrokken
personen door eene lange gewoonte geen euvel
hadden gezien en waarby in het allerminst
aan kwade trouw kon worden gedacht, daar
zich niemand hunner daarby finantiëel be
voordeelde. Inmiddels waren door eene nieuwe
verordening op de levering door het burgerlyk
armbestuur tegen eene herhaling dezer mis
bruiken reeds maatregelen genomen. In de
Raadszitting, waarin deze zaak te berde werd
gebracht, is e9ne motie van vertrouwen in het
beleid van het burgerlyk armbestuur en van
de betrokken weesouders aangenomen.
De archievenquaestie te Roer
mond is, als men de loopende geruchten mag
gelooven, zoo waar eene internationale
quaestie geworden! Niemand minder dan de
Rykskanselier van onze oostelyke buren zou
by de Nederlandseho regeering hebben aange
drongen de oud Geldersche archieven te Roer
mond te laten.
In zoover is volgens de „Limb. Koerier"
eenigen grond voor dit bericht, dat belang
hebbenden uit de Rynprovincie zich tot graaf
Hompesch, Rijksdagafgevaardigde voor Aken
en voorzitter van het Duitsche Centrum,
hebben gewend, ten einde diens bemiddeling
by den rykskanselier in te roepen. Graaf
Hompesch zou werkeiyk zyne bemiddeling
hebben toegezegd.
Reeds in 1889, zoo zegt het blad, toen de
Regeering óók voornemens was de archieven
van Roermond naar Maastricht over te brengen,
heeft de Pruisische regeering werkeiyk hier
omtrent te 's-Gravenhage inlichtingen laten
vragen en heeft men toen van de overbrenging
afgezien.
Terwyl Hr. Ms. ramschip „Reinier
Claeszen" op de reede van Tessel bezig was
met het inschieten van torpedo's, is eene
vischtorpedo gezonken. Onmiddellijk zyn
pogingen aangewend om het voorwerp terug
te bekomen, tot heden evenwel zonder gevolg.
De vermiste torpedo kost het bagatel van
ƒ5500.
Gistermiddag ongeveer te drie
uren heeft in de nabyheid van Rozendaal
(N. B.), op het vroegere eigendom van Prins
Frederik, een duel op den degen plaats gehad
tusschen den heer Drumont, van het Parysche
blad „Libre Parole", en den Franschen afge
vaardigde graaf d'Elva.
Drumont heeft, zooals men weet, zich in
België gevestigd, waar hy niet behoeft te
vreezen in de termen te vallen van de anar-
chistenwet. De aanleiding tot het duel was
een beleedigend artikel in de Libre Parole;"
het duel had binnen onze grenzen plaats,
omdat Drumont „de gastvryheid, welke hy van
België had ingeroepen, niet wilde schenden".
De beide tegenstanders reden ieder in een
rytuig, waarin mede twee getuigen en een
dokter, in de richting van Seppe. Twee redac
teurs van de „Etoile beige" volgden hen.
De politie, van de zaak onderricht, vertrok
in de richting, waarin de rytuigen zich had
den begeven. Toen de politie op de plaats
kwam, waar het duel was gehouden, en de
heeren haar gewaar werden, sprongen zy
dadeiyk in de rytuigen en verwyderden zich
in de richting van België.
Een stukje met bloed bevlekte watten en
eene flesch, door hen daar ter plaatse achter
gelaten, werden in beslag genomen. De degens,
welke gebruikt werden, zyn op eenigen afstand
van de plek, waar het duel plaats had, door
een voorbyganger gevonden en ter beschik
king van de politie gesteld.
De heer Drumont is licht in het linkerbeen
geraakt. Het moet er, naar „De Grondw." ver
neemt, hevig zyn toegegaan. Ware het niet
dat de heer d'Elva den degenstoot had af
gewend, zoo had Drumont hem den degen
in de borst gestooten.
Nadat Drumont Dinsdag graaf d'Elva in
een nieuw artikel had aangevallen, hebbon
de getuigen van dezen de getuigen van
Drumont uitgedaagd, wyl genen dezen voor
de houding van Drumont aansprakelyk stellen.
Deze tweegevechten zullen waarsthynlyk
Zondag-ochtend te Parys gehouden worden.
Door den Commissaris der Koningin
in Gelderland zyn, met het oog op de enkele
in de laatste dagen voorgekomen gevallen van
cholera, de burgemeesters der gemeenten uit-
genoodigd, de ingezetenen hunner gemeenten
te wyzen op het gevaar van het gebruik van
ongekookt water uit de rivieren en openbare
waterloopen, hun de meeste zorg voor rein
heid in en om de woningen aan te bevelen
en het gebruik van ongekookte melk te on
raden.
Naar aanleiding van den plotselingen inval
der cholera te Maastricht schryft men aan de
„Limb. Koerier" dat mogeiyk wel de groote
onverschilligheid van het volk, het in den
wind slaan van alle waarschuwingen van de
geneeskundige autoriteiten, veel daaraan schuld
dragen.
Alhoewel herhaalde malen is gewaarschuwd
om niet in de Maas of het Kanaal te zwemmen
of te baden, daar deze beide wateren besmet
zyn, wordt er toch voortdurend in de Maas
gezwommen, en Zaterdag- en Zondag morgen
zag men verschillende person 3n zwemmen.
En toch is door het bacteriologisch onder
zoek bewezen, dat het Kanaal op 1 liter water
1000 en de Maas op 1 liter 3000 cholera-
bacillen bevat!
Blykens officieel bericht bedroeg te Maas
tricht op 31 Juli het aantal door Aziatische
cholera aangetasten 8, en overleden 2 personen.
Het totaal der aangetasten door cholera te
Maastricht bedroeg tot gistemaraiddag 22;
der overledenen 12.
Blykens eene in de Rotterdamsche bladen
opgenomen kennisgeving van den burgemeester
aldaar is gebleken, dat een kind, dat Vry dag
27 Juli in de haven te Rotterdam aan boord
van een vreemd vaartuig ouder verdachte
verschynselen overleden is, door Aziatische
cholera aangetast was; doch dat dit geval
tot dusver geheel op zichzelf staat en dat
de andere opvarenden van bedoeld vaartuig
verder gezond gebleven zyn.
Men meldt uit Maassluis van 1
Aug.: „Hedenmiddag is alhier aangekomen
de Duitsche tankboot „August Korff", van
Bremen naar Philadelphia, met de bemanning
en passagiers van de Engelsche stoombrot
„Grenadier," van Rotterdam naar New-Cast.e.
Beide schepen zyn hedenmorgen halfzeven
in de Noordzee op 52.31 graden Noorder
breedte en 3.25 graden Oosterlengte in aan
varing geweest, waarby de „Grenadier onmid-
dellyk zonk. De aanvaring had plaats tydens
mist. De „August Korff" wacht instructiën
van de reedery van de „Grenadier". Slechts
twee scheepsbooten zyn gered, do.h geene
menschenlevens gingen verloren.