A0. 1894.
feze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
N®. 10556.
Nfaanclag 33 Juli.
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—'6 regels f 1.05. Iedore regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Gemengd Nieuws.
De te Haarlem van oudsher bo-
etaande wijze van afkondigen, nl. om door
een omroeper langs de openbare straten te
doen verkondigen, dat op dezen of genen dag
eene verkooping zal plaats hebben van huizen,
enz., is krachtens een besluit van notarissen
en makelaars afgeschaft.
Om in de werkloosheid te voor
zien, besloot de gemeenteraad van Kollumer-
land en Nieuw-Kruisland (Fr) ten vorigen
jare tot het huren van land, waarop vlas
verbouwd werd. Dit vlas zou dan in den
winter bewerkt worden en eene commissie
werd daarmede belast. Dit collego heeft thans
aan den gemeenteraad rapport uitgebracht en
het bl\)kt dat de uitgaven dier werkverschaffing
de opbrengsten met f 7294.05 overtroffen.
Naar aanleiding van deze zeer ongunstige
resultaten heeft de gemeenteraad besloten,
geen land voor vlasbouwen weer te pachten
en de werkverschaffing in te krimpen.
Een treurig ongeval heeft op
de terugreis van Hr. Ms. „De Ruyter" aan
boord plaats gehad. In de Spaansche Zee is
nl. de bottelier, een algemeen geacht en op
passend man, door een ongelukkig toeval over
boord geraakt en verdronken, zonder dat
iemand het bemerkte.
Het dorp Nieuwebrug (Fr.) ligt
aan Haskerdjjke, beiden vormen als het ware
één dorp. Nu behoort N. tot de gemeente
Engwierden, H. tot de gemeente Haskerland.
Haskerdyke heeft eene gemeente-brandspuit,
N. niet; de naaste spuit in die gemeente is te
Heerenveen, op een uur afstands gelegen. De
spuit te H. is dus de aangewezene om het
blu8schingswerk te Nieuwebrug te doen,
edoch, nu komt het bezwaarde dorpen liggen
in verschillende gemeenten.
Geen hinder, zegt de gemoentoraad van
Haskerland tegen dien van Engwierden, onze
spuit zal by brand te N, werken, als gy be
reid z(jt telken jaren f 15 by te dragen in de
kosten van onderhoud dier spuit.
Dat vond het dageUjksch bestuur van Eng
wierden wat al te kras, de Raad eveneens, en
besloten werd dit aanbod niet te aanvaarden.
Het aloude kasteel te Vuren,
eigendom van de familie Viruly van Vuren
en Dalem, werd gisteren voor afbraak verkocht.
Kooper was de heer Blok, te Vlaardingen,
voor de som van f 3040.
Het wilde zwyn, hetwelk zich zoo
lang onder de gemeente Ede ophield en dat
vooral de aardappelvelden zoo vernielde, is
naby Otterloo gedood, 't Was een buitengewoon
groot dier, doch erg mager.
Nu „Schorer's F a m i 1 i e n b 1 a 11"
met de „Gartenlaube" werd vereenigd, schynt
het zjjne deugd van by uitnemendheid wel
over Nederland ingelicht te z(jn, te zullen ver
liezen. In het jongste nummer komt onder
het opschrift „Uit het land der kanalen" ten
minste een opstelletje van zekeren Herbert
Franz over ons land voor, dat wederom ouder-
wetsch Duitsch is en evengoed op do maan
had kunnen geschreven zyn.
Plukken wy enkele bloemen uit don ruiker l
Vóór en ook wel na de maaltijden wordt
in Nederland .bijna onophoudelijk" thee ge
dronken, door den schrijver nader toegelicht
als „een sterke, zwarte drank."
Het „nationale gerecht" isspruitjes, dat
zelden op den tafel ontbreekt.
Het paleis te Amsterdam 's werelds acht
ste wonder!" heet tin altts, unscheinbares
Gebdude.
In de „achter het paleis gelegen" Kal ver-
straat is geene politie, zoodat ieder maar voor
zichzelf moet zorgen, en liggen de diamanten
in alle grootte, gezet en niet gezet, in zoo
groote hoeveelheden in de winkelkasten uit
gestald, dat het voor vrouwenharten niet onge
vaarlijk is.
En dan volgt (niet bepaaldelijk vleiend voor
de Duitsche meisjes, die heur hand aan Neder-
landscho jongelingen schonken): „Het vuur
dier prachtige steenen heeft reeds menigeen
van het vaderland vervreemd om een „brillante"
party in Nederland te doen!"
Aan 't slot het moot erkend worden-
beklaagt de schrijver zich over het noodzake
lijkerwijs eenigszins vluchtige zijner in
drukken.
Het is te merken.
Het vergaan der „Wladimir."-
De Russische bladen geven van de aanvaring
tusschen de „Wladimir" en de Italiaansche
stoomboot „Columbia" de volgende schildering.
De „Wladimir" was met 140 reizigers op
weg van Sebastopol naar Odessa en bemerkte
den 12den Juli tegen middernacht een zwak
wit licht, dat, naar do kapitein vermoedde,
als naar gewoonte aan den achtersteven van
een schip was bevestigd, in welks kielzog
men zich bevond. Plotseling bemerkte de
wachthebbende officier evenwel do roode
seinlantaarn van den stoomor en kwam hy
tot de verschrikkelijke ontdekking, dat het
schip regelrecht op de „Wladimir" aankwam.
Er werden noodseinen gegeven, maar het
was te laat. In het volgende oogenblik drong
de voorsteven van de „Columbia" diep in do
zijde dor „Wladimir." Eene onbeschrijflijke
paniek volgde aan boord. Twee booten waren
geheel vernield, de kapitein beval de beide
andere uit te zetten, maar deze konden slechts
een tiende der opvarenden bevatten. Daar
bemerkte de kapitein tot zijne groote ont
zetting, dat de bevelhebber van de „Columbia"
in plaats van het in nood verkeerende schip ter
hulpe te snellen, tegenstoom gaf met het
doel zich van de „Wladimir" vr(j te maken.
De wachthebbende officier sprong met eenige
manschappen op de „Columbia" over, om den
kapitein van het Italiaansche schip te be
letten zich te verwijderen en te dwingen
hulp te zenden. Hy beval zyn mannen de
groote boot van de „Columbia" uit te zetten.
Na een verwoeden strijd tegen de Italianen,
die zich daartegen verzetten, werd het bevel
opgevolgd. De boot kon echter slechts weinig
reizigers redden, daar zij haar roer verloor en
van de „Wladimir" weggeslagen werd. Intus
scben was op het Russische schip het water
de machinekamer binnengedrongen en ten
gevolge daarvan het electrische licht uit
gegaan. De schrik bracht de ongelukkigen
bijna tot razernij. De booten waren uitgezet
en werden overvol naar de „Columbia" ge
roeid, die zich echter op grooten afstand
van het zinkende schip hield en zich langzaam
ver w(j derde.
Op dit oogenblik kwam eene boot uit Odessa,
die de noodseinen gezien had, op de plaats
des onbeils en deze redde 60 opvarenden
der „Wladimir"; 44 andere hadden reeds den
dood in de golven gevonden. De meeste
geredden zijn ten gevolge van don angst
ziek geworden. De bevelhebber en de be
manning van de „Columbia" zijn by aankomst
te Odessa in hechtenis genomen.
B(j Midleton, in Cork, is Dinsdag
eene weduwe overleden, Ellen Roche, 115 jaar
oud, nalatende eene dochter van 85. De over
ledene was eene hartstochtelijke rookster en
ook eene liefhebster van snuif. De tabak, be
weerde zij, had haar steeds voor ziekte bewaard.
Te Camden, in Nieuw-Jersey, werd
een drie maanden geleden een jongen van
dertien jaar, Benney genaamd, met een ander
door hunne kameraden, „Indiaantje" spelende,
aan een paal gebonden en met opgehoopte
takken en stukken hout omringd, welke in
brand werden gestoken. De andere knaap
slaagde er in te ontvluchten, maar Benney
werd eerst verlost, toen zijne kleederen in
volle vlam stonden. Ondanks de zorgvuldigste
verpleging is hy nu aan zijne wonden bezweken.
Do jongens, die het vuur hadden aangesto
ken, waren verschrikt weggeloopen, maar zjjn
opgespoord en in eon verbeterhuis geplaatst.
Door de kleermakers vereeniging
te Gratz werd een verzoek gericht tot den
rector-magnificus van de universiteit aldaar,
dat in het vervolg geen doctor diploma's zou
den worden verleend als de belanghebbenden
niet het bewijs konden leveren, dat zij hunne
kleermakersrekeningen voldaan hadden. Echt
fin do siècle I
Yaderwanhoop. In een dorpje
bij Ternes var (Hongarije) schonk eene vrouw
haren man dezer dagen een drieling. De door
deze buitengewone gezinsvermeerdering tot
vertwijfeling gebrachte vader hing zich op de
vliering op. De vrouw had reeds vroeger
tweemaal een tweeling ter wereld gebracht.
De oogstin Britschlndié. De
tarwe-oogst in Pendjab (Vijfstroomenland,
Britsch-Indië) zal dit jaar vermoedelijk zeer
overvloedig zijn en naar schatting met meer
dan 1,000,000 tons de gewone opbrengst over
schrijden. Tevens is volgens geloofwaardige
berichten het graan beter van boedanigheid,
zoodat het geheele surplus voor den uitvoer
geschikt zal zijn. De prijzen zijn evenwel in
Europa zoo laag, dat er geene groote neiging
is de markt te voorzien van Indische tarwe.
De inlanders zullen, naar het schijut, de
meeste voordeelen uit dozen overvloed trekken,
daar de tarwe zelfs binnen het bereik van
hunne geringe koopkracht zal vallen. Reeds
nu zijn de prijzen buitengewoon laag. De
„Englishman" te Calcutta bericht dat de
tegenwoordige noteering 32 tot 34 seers (1
seer 2 Engelsche ponden) voor 1 ropij is.
Nemen wij aan dat een inlander met zijn
gezin p3r dag 6 Engelsche pond gebruikt (eene
schatting, welke zeer hoog is), dan betaalt
hij per maand voor zijn voedsel 3 ropijen.
De „Figaro" weet mode te deelen
dat de Fransche senator Bérenger, die niet
lang geleden eene strenge wet op de openbare
zedelijkheid heeft voorgesteld en doen aan
nemen, en voorzitter is van eene vereeniging
tot bestrijding van de losbandigheid op de
straten, zooveel te lijden heeft van de mani
festaties van studenten voor zijne deur, dat
hy te Parijs geen huiseigenaar kan vinden,
die hem eene woning wil verhuren. Z(jn
vroegere huisheer heeft hem de huur opgezegd
en nu besteedt de senator zijn vrijen tijd aan
het zoeken naar eene woning, welke hy maar
niet kan vinden!
In de buurt Pirna, in Sakseü, is
eene luchtpiegeling waargenomen. In noor-
deiyke richting kon men zeer duideiyk op eene
geel gekleurde wolk eenige minuten lang de
weerspiegeling zien van een dorp, bestaande
uit eene kerk, eenige boerderyen en eene ry
hooge populieren.
Aanvaring. De naar Kazan
varende stoomboot „Nisjegorodsetz" is met
de stoomboot „Dobrowolltz" op de Wolga in
aanvaring gekornon. Het laatste vaartuig zonk,
waardoor 28 passagiers verdronken.
Ernstige brand. Te Mainz zjjn
de militaire hooi- en strooraagazynen geheel
in de asch gelegd. Niets werd gered. De
schade bedraagt ongeveer 150,000 mark.
De pest te Honkong.
(Uit een particulier schrijven).
De toestand hier aan den wal wordt treurig.
Door jaren-oude vervuiling en eene zeer lang
durige droogte, is de pest uitgebroken. Ge
lukkig zyn alleen nog maar Chineezen uit de
befaamde vuile w(jk Taipingchan aangetast,
maar juist dezer dagen neemt het kwaad hand
over hand toe.
Ze hebben het eerst zoo lang mogolyk ge
heim gehouden en er niets togen gedaan.
Maar nu is de ziekte zoo hevig uitgebroken,
dat men eergisteren 74, gistoren zelfs 107
dooden had. De Chineezen, die het betalen
kunnen, gaan by hoopen naar andere plaatsen.
Men zegt dat er al 40,000 vertrokken!
Het ellendigste is, dat die vuilpoetsen de
lyken verstoppen. Hun godsdienst brengt mede
dat de Chineezen kalm een levenden landge
noot in het water zullen zien vallen en ver
drinken. Maar zoodra is zoo'n langstaart niet
dood, of hy wordt een kostbaar voorwerp,
dat met de grootste vereering en met de
meeste zorg in een zoo kostbaar mogeiyk graf
wordt gestopt, met gold in de hand, mooi
gekleed, vol papiertjes met heilige spreuken
en ook de noodige hoeveelheid eten. De En-
gelschen nu gooien de aan de post overledenen
zonder eenig ceremonieel in een grooten kuil
en dat is voor een Chinees het ergste, dat
hem kan treffen.
Vroeger reeds hebben wy aan boord er met
revolvers by moeten komen, om het Ïyk van
een gestorven passagier over boord te zetten,
omdat wy in de tropen hot ïyk natuuriyk geen
vier dagen aan boord wilden houden. De familie
nu wilde het ïyk tot Singapore meenemen.
Zoo vond eorgi8teren de gezondheidscom
missie by bet onderzoek van de huizen in die
buurt een gesloten huis, waar volgens de
buren niemand in was. Het huis werd opoa-
gebroken en een half uur later, toen door bet
inslaan der ruiten wat doorstraling had plaats
gehad en de stank dus iets minder was, trad
men het huis binnen en vond er toen vier
lyken, waarvan één in een drinkwatervat
verstopt 1 En in dat huio lagen nog zeven
pestiyders te sterven!
Sedert eenigen tyd zyn nu dagelijks 300
soldaten en een aantal koelies bezig de door
de commissie aangewezen woningen schoon te
maken. Die arme hongerlyders van soldaten
doen dat vrywillig voor 50 ets. (62'/8 ets.
N. C.) daagsVolgens een der doctoren, dien
ik sprak, en uit de couranten, biykt dat aan
die huizen gedurende de 40 jaar, dat zy
bestaan, soms niets is gedaan. Het vuil moet
er met houweelen worden uitgehakt on de
houten tusschenmuren zyn door die vuilheid
zóó vergaan, dat ze hier en daar worden
weggeslagen, zonder dat'de soldaten het onder
scheid kunnen zien tusschen hout en vuil.
Als extraatje krygen die arme drommels
tweemaal daags een kop koffio.
Wy hebben dan ook gisteren reno geheele
patrouille van 30 man, die van het werk
kwam, aan een „bar" een ferm glas whisky
gegeven, waar ze zichtbaar van opknapten.
Die lui verklaarden onpasseiyk te zijn van den
stank en ze zagen er uit of ze uit de moddei
of uit een beerput kwamen. Dat laatste
was dan ook eigeniyk het geval.
Onder slaapplaatsen werden verrotte vjuch-
tenschillen en menschenafval gevonden, dat
daar maar steeds onder was gegooizonder
dat men den boel ooit reinigde.
Door juist nu in dien rommel te gaan
wroeten, verspreiden ze geloof ik meer kwaad
de laatste dagen vielen er dan ook meer
dooden dan vroeger.
Behalve zeven soldaten van de schoonmaak-
divisie is er nog geen Europeaan aangetast.
Zelfs zyn buiten do besmette wyk nog geene
gevallen voorgekomen.
's Nachts, van donker tot zonsopgang, ie
het aan den wal een leven, alsof verscheidene
regimenten oefeningen in het snelvuur hou
den. Dat wordt veroorzaakt door de Chinee-
sche voetzoekers en ander feestvuurwerk, dal
men afsteekt om den duivol weg te jagen;
by duizenden boschjes wordt het vuurwerk
aangestoken.
Maar schoonmaken, dat doen die smeer
poetsen nietl
Aan dit, per jongste mail door de „Amsfc.
Crt." ontvangen schrijven kan nog worden
toegevoegd, dat do laatste telegrammen mel
den dat de epidemie veld wint.
Een 1000 personen zyn in den Katston tyd
aan de ziekte overleden. De Europeesche wyk
is op enkele uitzonderingen na verschoond
gebleven. De overheid wil de hu zen dei wyk,
waar de ziekte hot hevigst heerscht, eenvoudig
omverhalen.
3F" euilleton.
Be Misdaad in de Rite Lafitte.
58)
Maar zóó ver was het nog niet gekomen.
Daartoe had mevrouw Varlay eene poging
moeten aanwenden, die haren krachten te boven
ging. Ze wenschte niet dat haar zoon haar
zoo zwak zou zien en daarom had ze, hoe
mooilyk het haar ook viel, den gang naar
het gerechtshof met willen weigeren.
Thans echter, nu het beslissend oogenblik
gekomen was, gevoelde ze, dat ze te veel
van hare krachten gevergd had.
„Myn God," mompelde ze, „schenk my in
deze beslissende ure de kracht om voor myn
zoon te spreken."
Slechts met de grootste moeite kon zy op
de vragen van den president antwoorden,
en, niettegenstaande de diepe stike, welke
In de zaal heerschte, kon men hare woorden
nauweiyk3 verstaan.
„Ge weet," aldus nam de president het
woord, „waarvan uw zoon beschuldigd wordt
en hoezeer alles tegen hem getuigt 1"
„Dat weet ik, maar ik acht bet den plicht
van het hof, de waarheid aac het licht te
brengen!"
„Gelooft gy niet, dat uw zoon schuldig is?"
Op deze vraag richtte zich de zieke, voor
zoover hare zwakke krachten het toelieten,
op, en riep met eene van aandoening bevende
stem: „Jacques Varlay is myn zoon, myn
heer 1 en een kind is nooit schuldig in de
oogeu eener moeder I Ik weet niet, mynheer
de rechter, of gy kinderen hebt, maar, zoo
gy zelf vader zyt, verwondert het my, u zulk
eene vraag aan eene moeder te hooren doen I"
De president beet zich op de lippen.
„In het belang van de wet," stamelde hy
„In het belang van de wet," viel de arme
moeder hem in de rede, „zeg ik u, dat, zoo
andere moeders haar kind al niet schuldig
kunnen achten, ik, voor my, ten volle over
tuigd ben, dat het myne onschuldig is!"
Meer vermocht zy niet te uitendeze laatste
inspanning had hare krachten vernietigd; zo
strekte de armen uit en met den kreet:
„Jacques! myn kindt" viel ze bewus
teloos achterover. Zezette ijlde op haar toe,
knielde by het schier levonlooze lichaam
harer moeder neder en bedekte hare handen
met vurige kussen, terwyi ze in tranen uit
barstte.
Dokter Molonguet trachtte met alle hem
ten dienste staando middelen de levensgeesten
weder op te wekken.
Op den kreet zyner moeder was Jacques
Varlay plotseling opgesprongenals een waan
zinnige wierp hy den gendarme, die naast
hem stond, ter zyde, vloog de bank der be
schuldigden uit en wierp zich aan de voeten
zyner moeder, met den hartverscheurenden
kreet: „Moeder, lieve moeder, hier ben ik,
uw zoon, uw Jacques 1"
De arme ongelukkige blinde gaf echter
geen teeken van leven.
Op eon wenk van den dokter naderden
twee gerechtsdienaars, die haar opnamen en
wegdroegen, gevolgd door Zezette.
Daarop verliet Andró Naugy zyne plaats
en naderde Jacques, die nog steeds geknield
lag op dezelfde plek, waar zooeven zyne
moeder het bewustzijn had verloren; door
droefheid en aandoening overstelpt, was hy
zelf schier bewusteloos.
„Uwe moeder sterft, Jacques 1" sprak de
advocaat hem toe, terwyi hy hem de hand
op den schouder legde en hem trachtte in
het gelaat te zien; „uwe moeder sterft, zult
ge haar laten sterven en nog immer den ge-
vloekten naam verzwygen?"
Geen antwoord.
„Jacques, denk aan uwe moeder, aan uwe
zuster, spreekt Nog is het niet te laat."
Alles echter tevergeefs. Als eene levenlooze
massa stortte de ongelukkige ter aarde.
Ook by moest worden weggedragen.
Het ongewone schouwspel had zoodanig
aller gemoederen bewogen, dat men het publiek
luide hoorde snikken 6n zelfs de rechters, de
meesten bleek en hunne aandoeningen niet
meer meester, genoodzaakt waren, de zitting
te schorsen.
André Naugy maakte zich, als bekwaam
advocaat, die oogenblikken van aandoening
ten nutte; terwyi de president opstond, ten
teeken dat de zitting was opgeheven, nam
by het woord, en met luider stemme, het
rumoer in de zaal beheerschende, riep hy
„Heeren leden van do Jury, ik vraag u, of gy
meent, dat, met zulk eeno heilige als moeder
en zulk eene engol als zuster, Jacques Varlay
schuldig kan zyn aan diefstal en moord!"
Nadat de stemming onder het publiek weder
een weinig bedaard was, werd de zitting
hervat en kwam de verdedige; aan het
woord.
Nooit bad hy schooner gepleit! Hoewel
reeds beroemd om zyne schitterende wolspre
kendheid, overtrof hy thans, als het ware,
zichzelven en was zyn pleidooi niet slechts
een succes, maar een ware triomf. Bezield
door de gedachte aan zyne geliefde Zezette,
kwamen do woorden hem rechtstreeks uit
het hart er. wist hy zyn gehoor zoodanig te
boeien en mee lo sleepen, zóó op het gevoel te
werken, dat hy menigeen tranen van mede-
lyden ontlokte.
Zonder to biyven stilstaan by de verschil
lende byzonderheden, in de akte van beschul
diging opgenomen, hield hy zich vast aan
het oude en altyd ware uitgangspunt: Wie
heeft by deze misdaad voordeel?
Wat had Jacques Varlay tot den moord op
den bankier kunnen verleiden?
Een depot van 800,000 fr.
Wat zou hy daaraan gehad hebben? Was hy
een verkwister, had hy galante avonturen?
Neen, in gemoede kon hy verklaren, zelfs
op govaar af van partydigheid te worden
beschuldigd, dat Jacques Varlay de deugd
zaamste jonge man was, geheel voor zyne
moeder en zuster lovende.
Vervolgens hing hy oen treffend tafereel
op van de inwendige verhouding dezer ach
tenswaardige familie, deed in levendige trek
ken uitkomen, hoezeer deze jonge man, thuis
niets vindende dan een8 zieke moeder en eene
altyd bedryvige zuster, zich gemakkeiyk tot
vermaken buitenshuis had kunnen laten ver
leiden, en roerde ten slotte met bewonderens
waardige behendigheid het teed re punt aan
van zyne liefde voor Jeanne.
Deze beiden hadden elkander reeds van
hunne eerste kindsheid af liefgehad. Hunne
liefde was wederkeerig aangegroeid tot op
de isr van don ondergang der iamilie Var
lay. schetste hy do smart, de ont
goocheling van den jongen man, die bet
huis, dat by zich als aanstaand schoonzoon
had gedacht, slechts als ondergeschikte be
treden mocht.
Toen was, noch by den één, noch by do
andere, de liefde door de gewyzigde omstan
digheden verdoofd. Wel had zyn cliënt zich
in zyn nieuwen toestand geschikt en had hy
haar, die hy steeds beminde, trachten te
doen gelooven, dat alle eeden van vroeger
vergeten waren, doch, welk zieleleed hem
deze opoffering kostte, kon geen sterveling
vermoeden.
En nu, Jeanne, bet edele meisje, haren uit
verkorene met dezelfde liefde beminnend, zóó
.airs uat zo in haren waanzin, zich slechts
eene zaak herinnert, nameiyk 1 hem toe te
beboeren, hem, haren verloofde 1
Is au mei oen doorslaand bewys van dt
onschuld van Jacques Varlay?
En bierdoor kwam by als vanzelf op bet
gedrag van mevrouw Bertin, die, hare doch
ter aan hare eerzucht opofferend, haar, allen
tegenstand ten apyt, wilde uitbuweiyken aan
een markiezentitel.
(Wordt vervolgd.)