PERSOVERZICHT.
MENGELWERK.
Het kiud van den machinist.
m.
Inlichtingen
Ter aanvulling van hetgeen we er reeds
van mudedeelden, nog het volgende om re.ji
den Katholieken Leerstoel te Amsterdam!
De Kerkelijke Courant (orgaan van de Ned,-
Herv. Kerk) begroet als voorstandster van
eene universitaire opleiding der geestelijke
leidslieden des volks, als verdedigster inder
tijd van eene nevenselkanderstelling van Prot,
en Kath. faculteiten, datgene, wat te Amster
dam zal tot stand komen, als de eerste schrede
misschien op een goeden weg.
Ja - zegt zij - laat Prot. jongelieden daar
gaan luisteren 1 Maarworde dan ook niet
langer van Kath. zijde een scheidsmuur op
getrokken voor de voordracht van de Prot.
wetenschap. De Kath. jeugd zette zich on
eens aan de voeten van hen, die het t
tantsche wezen uitleggen en beschiijven.
Doch daarvan zal wei niet komen, meent de
Kerkelijke Courant
flet blad heeft echter nog oene andere
vrees. Men zal op den nieuwen leerstoel aan
het woord laten komen Th. Aquinas, don
grooten volgeling van Aristoteles, maar niet
Thomas, den Roomschen godgeleerde, wiens
wijsbegeerte ten slotte geheel aan de Kerk
dienstbaar werd.
Bedriegen wij ons echter, zegt het blad,
werd er open en rond voor uitgekomen, dat
er in Th. Aquinas twee menscher. zijn, dan
zullen we haastig onze voorbarigheid ver-
oordeelen en volgaarne meedoen aan het
brongen van hulde aan hem. die, by grove
mistasting, een onvergankelijk deel heeft ge
had in de opvoeding van de West-Europeesche
christenheid.
De Hervorming (orgaan van den Ned. Prot -
3ond) zei eenvoudig, na vermelding indertijd
van het verzoek aan B. en Ws. van Amsterdam
„Wy weten niet wat zou kunnen pleiten
tegen inwilliging van het verzoek. Maar zou
't geen zonderlinge loop van zaken z(jn, als
de R. Kath. Kerk te Amsterdam een leerstoel
oprichtte, juist nu de Ned. Herv. don haren
meest prysgeven?"
Daarop doelt ook het Handelsblad als
het zegt:
„Zal dat voorbeeld niet dor Ned. Herv. Kerk
prikkel zyn om spoedig maatregelen te
nemen, waardoor hare kerkeiyke hoogleeraren
te Amsterdam kunnen behouden blijven?"
Overigens acht het H.blad het een zeer
heuglijk feit, dat ook toekomstige Kath.
geestelijken de Amst. universiteit zullen be
zoeken, en dat de afscheiding van do zonen
derzelfde natie, zy 't ook voor een klein deel,
niet meer zoo streng als tot nog toe wordt
gehandhaafd.
Over het gebrek aan onderwjjzers
uok by „de scholen met den By bel" schryft
De Standaard
Blijkens den „staat van de scholen met
den By bel", voorkomende in het 15do jaar
verslag der „Unie", zullen op 1 Januari 1895
aan 200 scholen 212 onderwijzers meer
moeten zyn dan er op 1 Januari 1894 aan
dia scholen werkzaam waren, ongerekend
de vacaturen aan de overige 364 scholen
m9t den Bijbel.
Volgens de officiöele opgaven hebben by
het voorjaars examen 56 kweekeiingen van
de christeiyke normaallessen, normaalscholen
en kweekscholen de akte van (hulp )onder-
wijzer verkregen en kan die akte by het e. v.
najaars-examen, naar verhouding van de uit
komsten by het voorjaars examen, nog aan 24
kweekeiingen uitgereikt worden. Het totaal
kan alzoo 80 bedragen. Telt men daarbij 20
onderwyzers, die door hoofden van onze
scholen met den Bybel zyn opgeleid, dan
zullen or op 1 Januari 1895 voor de 212 ont
brekende slechts 100 onderwyzers beschikbaar
zyn, zoodat er op genoemden datum ten minste
'12 onderwyzers te weinig zullen wezen.
In de Vragen des Tijds komt een artikel
voor van den heer C. W. Sneliebrand. vroeger
te Meppel, thans te Rio-de Janeiro werkzaam,
over Ambacht8onderwt)8. Hy geeft
daarin o. m. een overzicht van de regeling,
geiyk zy voor Drente is ontworpen door de
Vereeniging tot bevordering van het Am-
bachtsonderwys. Het slot van het artikel
luidt aldus:
„Het aangevoerde samenvattend, meen ik
aangetoond te hebben, dat het ambacht in
het algemeen niet meer zoo grondig wordt
beoefend als noodig is om in den tegenwoor-
digen tyd, nu op elk gebied van wetenschap
en industrie groote vooruitgang is waar te
nemoD, gelyken tred te houden met de
©ischen, welke men stellen mag;
dat voorts voor een groot deel deze toe
stand geweten moet worden aan de gebrek
kige opleiding van den ambachtsman;
dat, wel is waar, een zeer klein deel van
onze ambachtslieden goed gevormd wordt,
doch dat het overgroote deel weinig of geen
nut trekt uit hetgeen ten hunnen bate wordt
verricht
dat de vorming in de werkplaats eene
geleidelyke, doch practische verbetering zal
aanbrengen, waartoe echter eene wettelyke
regeling van het leerlingwezen wordt ge-
eischt;
dat het met het oog op onzen tyd noodig
is don werkgever waarborgen te geven dat
de beoefenaar van eenig ambacht zyn vak
verstaat en dus proeven van bekwaamheid
met goed gevolg mrjten afgelegd zyn door
ieder, die een ambacht wil uitoefenen;
dat de uitvoering van wettelyke voor
schriften in' den zin als boven bedoeld, zal
moeten leiden tot het houden van toezicht
op de uitvoering der contracten, welke taak
opgedragen worde aan inspecteurs van het
ambacht8onderwys, bygestaan door com-
missiön van toezicht;
dat het, om zoo spoedig mogeiyk tot eene
goede wettelyke regeling te geraken, wen-
scheiyk is dat alle belangstellenden zich
voreenigen en trachten hun invloed aan te
wenden om, na onderzoek van het vraagstuk,
stappen te doen, welke tot het in het leven
roepen der wettelyke regeling van het leerling
wezen kunnen leiden."
Het Weekblad voor Notaris ambt en Regis
tratie acht het oogenblik by uitstek geschikt
om op eene nieuw o regeling van hot
notariaat aan te dringen, nu door het be
peikte werk; gramma, dat het onlangs op
getreden MmihU iio heeft ontwikkeld, de nieuwo
Minister van fustitie beperkt is tot het ter
hand nemen van zaken, die buiten het terrein
der algomtene politiek liggen. De fouten van
do bestaande wetgeving zyn z<5ó vaak opge
somd, dat het blad zich thans ontslagen kan
rekenen van de taak, die opnieuw uiteen te
zotten. Het onvolledige van de opleiding voor
het notariaat door het ontbreken van den
oisch van een voorbereidend examen te hebben
afgelegd; de nadoelen van de bevoegdheid
tot beschikking over het notarièeJ archief;
het gebrekkige van het toezicht; het gevaar
lijke van het ontbreken eener verplichte boek
houding; wie heeft er van dit alles nooit iets
gehoord? Hier ligt voor een voortvarend
Minister van Justitie een dankbaar veld van
werkzaamheid, zelfs al meent hy zich te
moeten bepalen tot wetswyzigingen en eene
prmcipièele hervorming van het notariaat voor-
loopig nog niet ter hand te moeten nemen.
Is de Minister van Justitie van de fouten,
die aan de bestaande regeling van het notariaat
kleven, uit eigen ervaring niet voldoende
doordrongen, dat hy zich dan wende tot zyn
ambtgenoot, die in het departement van Finan
ciën den schepter zwaait, den heer Sprenger
van Eyk, die in zyne jaren van rust tot zyne
oudo liefde voor het notariaat is teruggekeerd.
Don volgenden wenk bevatte De Katholieke
Werkman:
De politie te Loosdrecht heeft proces-verbaal
opgemaakt tegen een brillenkoopman uit
Amsterdam, die tevens handelde in genees
middelen voor alle denkbare kwalen. Hoe licht-
geloovig het publiek ten plattelande nog is
en hoe lichtvaardig, waar het zulk eene teere
zaak betreft als iemands gezondheid, bleek
opnieuw by die gelegenheid.
Een volkomen waardeloos vocht in smerige
flescbje8, welke, biykens het opschrift, vroeger
gediend hadden voor witte port, pommade,
haarolio, tandenwater, mondepoelsel, odz.,
enz. werd betaald met twee tot drie gulden
per fleschje. Op één morgen werd voor ruim
twintig gulden verkocht.
Niet alleen op het platteland, ook in de
steden is het publiek nog dikwyis zoo licht-
geloovig. Dwaas voor zoo waardeloozo midde
len zyne zuur verdiende penningen uit te
geven. Hoeveel verstandiger handelt de werk
man, die in eene degelijke ziekenbus gaat!
Dan heeft hy by voorkomende ongesteldheid
geen kwakzalver en kwakzalversmiddelen,
maar een bekwaam geneesheer en deugdelyke
medicynen, en is daarenboven Dog veel goed-
kooper uit.
Men heeft wel eens schertsenderwys be
weerd, zegt het Handelsbladdat als de
langste dagen en de grootsto hitte
in het land zyn, de eene helft der bevolking
de andere helft examineert.
Zoo erg is het zeker niet, maar toch is het
een feit, dat elk jaar omstreeks de „honds
dagen" hier te lande vele duizenden gebukt
gaan onder het afmattend weder van „repe
tities", proefwerk, van examineeren en ge
ëxamineerd worden.
Is dit wel verstandig? Is er eene afdoende
reden waarom het schooljaar steeds in den
zomer eindigt? Het is waar dat dit soizoen
het best geschikt is voor eene groote vacantie,
maar is het noodig dat met die vacantie ook
een cursus eindigt?
"Ware 't niet veel raadzamer het schooljaar
te doen samenvallen met het burgeriyk jaar?
De examens zouden dan in December ge
houden worden en de Kerstvacantie zou het
eene schooljaar van het volgende scheiden.
De winterdagen zyn voor ingespannen arbeid
zeker beter geschikt dan de zomersche, en de
drie maanden na de grootste vacantie konden
dan worden gebruikt tot herhaling van het
geen van Januari-Juli of Augustus is onder
wezen.
Er zou dan een jaar van overgang moeten
zyn, waarin de cursus in plaats van met half
Juli te eindigen tot Januari voortduurt. Yoor
eene enkele maal zou dit zeker niet hinderen,
wanneer zoodoende eene regeling tot stand
kwam, die, naar ons voorkomt, boven den be
staanden toestand ware te verkiezen.
Is dit juist, waarom zou men dan nietten
spoedigste de verandering invoeren?
Orde en tucht in het leger verdienen de
hoogste waardeering, doch de militaire
reglementen geven, door de minieme
by zonderheden, waartoe zy afdalen, niet zelden
aanleiding tot verdienden spot, aldus de
Utrechtsche Courant.
Onlangs werd vermeld dat de commandant
der residentie by garnizoensorder aan eenige
dier reglementen heeft herinnerd. Zoo aan
het groeten van meerderen door minderen,
wanneer de mindere den meerdere van achteren
inhaalt, waarby twee gevallen mogeiyk zyn:
de mindere te voet en te paard.
Een blad voegt daaraan ondeugend toe
Gelyksoortige bepalingen gelden ook voor den
mindere, die op een ezel is gezeten ot op
eene vólocipède rydt, wanneer hy zyn meer
dere achterna komt; alleen in het water zich
bewegende wordt hy van alle plichtplegingen
vrygesteld.
Nog werden de onderofficieren en minderen
er in die dagorder aan herinnerd, dat 't hun
verboden is, met eene parapluie te loopen.
De zonen van Mars moeten zich dus, ter
wille van de „militaire wyze van zyn," nat
laten regenen, als 't den Hemel behaagt, het
aardryk te besproeien.
Niet zonder reden vroeg een onzer bladen,
hoe de onderofficieren 't nu moeten stellen,
als ze met hunne meisje wandelen en 't
regent. Naast de parapluie marcheeren? Of-
met verwaarloozing der galanterie, welke den
roem des krygsmans uitmaakt het regen
scherm door hun meisjes laten dragen en by
haar „onder de perreplu" kruipen, op de
wyze der Gigerl, die hunne vermoeide lichamen
steunen op den arm van zwakke vrouwen?
Intusschen mag men verwachten dat de
commandant na deze gewichtige regeling, nu
ook nog wel eenige anderen zal verordenen,
door byv. aan militaire oppassers te verbieden
met bood8chappenmandjes en andere huis-
houdelyke voorwerpen te loopen, honden uit
te laten, kinderen naar school te brengen, enz.
Onder het opschrift „treurig sprekende
cyfers" schryft De Nederlander (van de heeren
Borgesius, Kerdyk c. s.):
M i 11 i o e n e n by millioenen, en nogmaals
millioenen, zyn in ons land, voor een zéér
groot deel door kleine kapitalisten, verloren
aan Amerikaansche Spoor weg waar
den. Toch is deze droevige ondervinding niet
voldoende geweest om af te schrikken. Nog
steeds spelen die effecten op onze markt eene
hoofdrol, duizenden in de val lokkend. En
in den laatsten tyd weder is dientenge
volge ons volk zooveel armer geworden.
Ziehier een veelzeggend vergelykend staatje
van koersen:
Juni 1893: Juni 1891:
Atchison-Topeka-aandeelen 23J/t ö'/j
4 °/0 Atlantic63 40
Central-Pacific-aandeelen 26 11
5 Central97 82
Denver Rio-Grande-aandeelen. 141/* 7'/3
idem prioriteiten idem 48 237/s
Louisville Nashville idem 67 43
4 St.-Louis St.-Francisco. 57'/2 48'/2
5 Norfolk77% 69%
Union-Pacific-aandeelen 29a/4 9!/2
5 Oregon Short. 723/8 33
Waarlyk, voor menigeen ware het beter,
naar oud gebruik zyne echyven in eene kous
te stoppen en te bergen in de linnenkast,
dan op deze wyze, uit zucht naar hooge rente,
zyn kapitaal goeddeels te verspelen!
Zal, zoo niet schande, dan toch schade
eindeiyk wys maken?
In Het Vaderland komt het volgende inge
zonden stuk voor van A. Tromp, teNieuw-York:
Eene tegenstelling en eene vraag.—
Kapitein Barends, commandant van het ss.
„Normannia" der Hamburg-Amerikaansche
lyn, deed onlaDgs zyne 100ste rondreis over
den Atlanti8chen Oceaan en werd door
den keizer van Duitschland gedecoreerd met
de Kroon orde.
Kapitein Bonjer, commandant van het ss.
„Spaamdam" de grootste mailstoomer,
varende onder de Nederlandsche vlag en
commodore van de vloot der Nederl.-Amerik.
Stoomvaart-My., deed in November j. 1. zyne
lOOate rondreis als gezagvoerder en
ontving èn van de directie der My. èn van
tal van passagiers waaronder ik nooit de
eer had te behooren de ondubbelzinnigste
biyken van waardeering. Maar wat deed de
Regeering
Of is het niet genoeg, wanneer een gezag
voerder oen 700,000 zeemyien, d. i. ongeveer
32-maal den omtrek van de aarde, afgelegd
heeft, en daarby de verantwoordelykheid te
hebben gedragen voor het leven van meer
dan zestigduizend menechen en
voor millioenen aan waarde?
Of zyn zulke diensten, niet alleen aan
zyne Maatschappy, maar bovenal aan de
maatschappy bewezen, nog niet voldoende?
Moge de tegenwoordige Regeering het ver
zuim van hare voorgangster herstellen 1
Programma van Muziekuitvoeringen.
MUSIS SACRUM. Zondag 8 Jnli, to balfaoht,
door bet Stafmuziekcorps dor dienstdoende Schutterij.
Directeur de Hoer Joh. O. Geyp. Eerste afdeeling:
No. 1. Margarothe-M&raoh (lsto Uitr.), L. Kubno;
2. Ouverture van de Opera „JossonJa", L. Spohr;
8. „Pomone", Suite de Valse (lete Uitv.), E. Wald-
teufel; 4. Fantaisie uit de Opera „Lohengrin", R.
Wagner. Tweede afdoeling: No. 5. Ouverture
„Nachtlange von Ossian" (lete Uitv.), N. W. Gade;
6. Drei Ungarisoho Taoze a la Brahms, F. Boele;
7. a Sereuata. M. Moszkowski; b. Gavotte No. 2
voor Violoecol (arr. Joh. 0. Goyp) (lsto Uitv.), D.
Dopper; 8. Un Soir au Ch&toau-Gaillard. Symphonie
Dramatiquo (lete Uitv.), Ad. Seiloniok; 9. Polonaieo
Op. 40 No. I, Fr. Ohopin.
Uit het Fransch van PIERRE DUO
ZOMERZORG. Dinsdag 10 Juli, te halfacht,
Harmonie-Concert, te geven door het Stafmuziekcorps
van hot 4do Regiment Infanterie. Directeur: de
heer W. Van Erp. Eerste afdeeling: No. 1. „Afaoheid
van 't Vierde", Marsch, ManD2 Ouverture: „Die
Zauborflöto", Mozart; 3. Fant&isie überSchumann'sche
Lieder, Mann; 4. „Pomono", Walzer (lsto Uitv.),
Waldtoufel; 5. „La Oorto de Granada", Fantaisie
Mauresque, Ohapi. Tweedo afdeeling: No. 6.
Symphonie (UnvoÜendote), Schubert; 7. o- „Babillage",
b- „Au Moulin", (arr. Van Erp) (lete Uitv.), Gillet;
8. Fantaisie aus der „Freischütz", Mann9. „11
21 91 41", Polka Humoresque (late Uitv-), Neumann.
Jean Marie Legorec was een kleine Bretagner
van het echte ras, moedig van hart en flink
lichamelyk ontwikkeld. Het geheele spoorweg
personeel hield van het aardige, intelligente
ventje met zyn donkere oogen en blond
krulhaar.
Zyn vader Yves Marie Legorec was machinist,
„een trouwe, eerlyke man, op wien men kon
rekenen", zooals hem zyne kameraden en zyne
superieuren noemden.
Zyne moeder, van zichzelve een Kermaidec,
stamde af van een der rykste en edelste ge
slachten uit Cornwallisvan haar had hy zyn
aristocratisch bleek gezichtje en de gouden
lokken zooals men ze op afbeeldingen van
sommige voorname Celtische personen ziet.
De kleine Jean Marie was steeds de eerste
van zyne klasse en hy genoot nu van een
vryen middag.
Eene oude vrouw, die sinds den dood der
moeder voor het huishouden zorgde, hield de
vier andere kleinen bezig, maar hy vond zich-
zelven al veel te groot voor al die kinderachtige
spelletjes; met de handen in de zakken liep
hy dus den kant naar den spoorweg op.
„Uw vader is vandaag op No. 325, niet
waar?" vroegen hem een paar conducteurs,
terwyi hy op den Pont de l'Alma naar het
rangeeren der treinen, beneden hem, stond
te kyken.
„Ja, en morgen is vader op No. 19."
„Hy heeft er waarlyk ook al verstand van
kom, kameraad, gaat gy mede een borreltje
drinken? En gy, kleine wysneus, zal ik u
ook eens trakteeren?"
Een echte Bretagner, ook al is hy nog
slechts 12 jaar, bedankt nooit wanneer men
hem de een en of anderen geestryken drank
aanbiedt.
Trots volgde het kind de beide mannen in
de herberg; in één teug dronk hy zyn groot
glas tot de helft toe ledig. Met een knipoogje
tegen zyn kameraad, zond de een het ventje
naar een naburigen winkel om tabak te halen.
Toen Jean Marie terugkwam en argeloos zyn
glas verder uitdronk, wist hy niet dat de beide
mannen er vier glaasjes cognac in gegoten
hadden.
Men wilde den jongen eens dronken maken
Welk een kostelyke grap! Werkeiyk, zy
hadden niets geestigers en aardigers kunnen
bedenkenEn de beide slechtaards keken
elkaar zegepralend aan, toen het kind, dat
iets scheen te bemerken, hen angstig aanzag.
Trots weerhield hem echter iets te laten biyken
beleefd nam hy zyn pet af en bedankte voor
het genotene. Hy wilde nu zyn vader opzoeken.
Do machinist was echter in dien tussehen-
tyd al aangekomen; vermoeid van zyn tien
uron zwaar werk, had hy den stoker opge
dragen de locomotief No. 3672 in de loods
te brengen, en was zelf naar zyne woning
gegaan om zich te reinigen van het stof en
daarna te gaan slapen.
II.
Of de kleine Jean Marie die locomotief kende
Men liet hem immers altyd in de loods komen
laDgs den weg, die speciaal was voor de be
ambten, evenals men oogluikend de kinderen
toelaat in de stallen van hun vader. Er is
altyd wel een stalknecht, die op hen let en
die een ongeluk kan voorkomen.
Hy stond nu vlak voor de machine en als
een kenner draaide hy er om heen en bezag
hy die nauwkeurig van alle kanten.
Welk een grootschen indruk gaf hem die
locomotief met de enorme wielen, de dikke
cylinders, den reusachtigen ketel en het blin
kend koper dat als goud schitterde!
Jean Marie gevoelde zich zoo vreemd, hy
begreep niet wat hem scheelde; als vuur
stroomde het bloed door zyne aderen en overal
zag hy bliksemschichten. Met de grootste
moeite hield hy zich rechtop. Toch wilde hy,
al was 't maar voor één oogenblik, „de Nacht",
zoo was No. 3672 gedoopt, beklimmen. Met
alle macht verzette hy zich tegen het over
meesterend gevoel van duizeligheid, dat hem
beving.
Behoedzaam keek hy om zich heen. Op
verren afstand zag hy een man bezig een
kuil te graven; werktuigiyk wierp hy met
zyn schop de aarde naar boven. Dit was het
gewone uur van rust voor het spoorweg
personeel straks zou hier weder alles leven
en bedryvigheid zyn. In de verte hoorde hy
het tikken van een electrisch schelletje, het
eenige geluid dat de stilte verbrak.
In twee sprongen was hy op de locomotief.
Was hy het werkeiyk, die daar nu alleen
op „de Nacht" was? Nu was hy Jean Marie
Legorec, dus haar heer en meester.
Voorzichtig, zonder geraas te maken, opende
hy de deur van het fornuis. Welk eene hitte l
En welk een ontzettende omvang van for
nuis „Den wyzer van den luchtdichtheidsmeter
en het waterpas moet men nooit uit het oog
verliezen", had zyn vader gezegd.
En de rails dan, die men steeds recht voor
zich zag, door de groote ronde glazen, duideiyk
te midden der duisternis l
Als hy eens even, heel zacht maar, aan
den regulator trok, dan zou de locomotief
een eindje verder gaan.
Hy wilde slechts even probeeren, No. 3672
slechts één enkelen meter laten gaan.
Een gulp stoom en nog een, maar veel
korter, veel fluitender, daarna een dikke rook
pluim en de zware kolos beweegt zich statig
voorwaarts.
Het kind verbleekt van schrik by de ge
dachte aan wat hy gedaan heeft; halfkrank
zinnig van angst wil hy de machine terug
laten stoomen; in zyne onkunde vergist hy
zich echter, drukt op den verkeerden knop en
als een paard, door reusachtige sporen voort
gedreven, vliegt het logge gevaarte pyisnel
vooruit.
Op eenigen afstand komt een beambte aan
snellen, verbaasd door het ongewone gevaar
op dit anders zoo stille uur.
Steeds sneller en sneller wentelen de wielen,
als in dolle opgewondenheid. Zy, die gewoon
is meer dan honderdduizend kilo's achter zich
aan te voeren, gevoelt zich nu eindeiyk vrjj
en van die vryheid zal zy gebruik maken;
hoor, nu hinnikt zy als om luide haar genot
te kennen te geven.
Doodeiyk ontsteld vliegt de baanwachter
van het kruispunt der lynen naar Brest, Redo
en Saint-Malo uit zyn huisje; eer hy echter
de roode vlag heeft kunnen ontplooien is do
locomotief de barrière reeds voorbygestoomd,
trillend en snuivend volgt zy de lyn naar
St.-Malo. Als een wervelwind vliegt zy den
onderchef voorby, die tevergeefs heftig do
armen zwaait.
Eene seconde was voldoende voor den ouden
baanwachter om in het lykwitte, vertrokken
gelaat op de machine, den kleinen Jean Marie
te herkennen. Met wydgeopende oogen en
als versteend van schrik stond hy op de
gewone plaats zyns vaders genageld; zyne
blonde haren vormden een lichtkrans om zijn
hoofd.
Heel in de verte vertoonen zich beambten
en conducteurs, die, heftig de armen bewegend^
roode vlaggen zwaaienonverstaanbare kreten
dringen slechts even tot het kind door.
Maar wie zou den moed hebben zich voof
het woedende monster te werpen?Uitdagend
sist de stoom, die zich in groote vlokken ovef
de rails verepreidt.
De onderchef van het station te Bennes is
naar het telegraaf bureel gesneld. Nauwelyks
zyn de woorden overgeseind of de stations?
chef van Betton ziet „de Nacht" als een
orkaan voorbyvliegen.
Helaas er is niets te doenl Wist het kind
slechts hoe de machine tot staan te brengen
slechts zyne zwakke hand kan nu het monster
temmen. Men roept niet langer, men brult
het hem toe.
Tevergeefs
Eer de locomotief het volgend station be
reikt kan hebben, moet er eene onvermyde-
ïyke botsing plaats grypen met den trein
No. 22, die nu juist van Combourg zal ver*
trokken zyn.
Nog eens yit de chef naar de telegraaf:
„Laat de enkele locomotief derailleeren, leg
een steen op de rails."
„Goed begrepen 1"
Drie mannen weder met roode vlaggen
zwaaiend, wagen zich tot op geringen afstand,
gevaariyk dicht voor de machine; een van
hen, een oud gediende, schuift met de vereelte
handen, vast en zonder aarzelen een hefboom,
het eerste wat hy grypen kon, op de rails.
Daar is het, het holsche monster, de ver
toornde kolos, dien men aan banden durft
leggen.
De gele brem ryt de locomotief by haar
doortocht wreed vaneen en achter haar vliegt
het stof in dichte wolken op, vermengd
met kleine keisteentjes.
Instinctmatig heeft de kleine Jean Marie
de handen opgeheven, zooals zyne moeder
hem leerdo bidden als hy aan haren schoot
geknield lag. Zyne lippen bewogen zich alsof
hy iets wilde zeggen; zyne lange, blonde
krullen fladderden in den wind.
„De Nacht" heeft den rechten weg ver
laten en het spoor gevolgd, dat niet langer
kan zyn dan hoogstens 400 meters.
Nog enkele seconden en een ontzettend
gekraak, gepaard met een angstverwekkend
gesis, duidt aan dat alles voorby is. Stukken
yzer vliegen links en rechts over den weg,
de rails worden uit den grond gelicht en „de
Nacht" boort zich in den grond in eene
dikke wolk van stof en stoom.
De reizigers uit den trein 22 zyn gered,
maar tusschen de gouden brem ligt het ver
koolde ïykje van den armen Jean Marie, te
midden der verwoesting en der brandende
kolen.
UITLOTINGEN. Loten Stad Weenen v. 1874,
fl. 100 O. W. trokking van 2 Juli 1894, betaal
baar 1 Oetober 1894. Wiener ComunaUoee. 8erieën:
62 76 162 271 326 462 619 643 778 889 1186 881
(waarschijnlijk 1381) 1406 1485 1489 1566 1580
1692 2341 2335 2937 2997 hoofdprijs fl. 200,000
a. 75 n. 93, fl. 20,000 e. 778 nr. 6 fl. 16,000 b.
326 n. 66.
Loten Napels van 1871 a fr. 250, betaalbaar
1 Augustus 1894. Hoofdprijzen: No. 6062 fr. 40,000;
No. 9299, 36463 en 86699 elk fr. 1000No. 14656,
14590. 46596, 48150, 48450 en 51093 elk fr. 500;
No. 4756, 33623, 39160, 40160, 48064, 5A460,
72620, 82598, 86170 en 87760 elk fr. 400; fr.
300: 4723. 5188,18121, 22222, 24318, 26810, 29671,
31180, 40972, 56008, 62388, 62745, 63112, 65071,
76678, 7811S, 78318, 81060, 84660 en 87670. De
verdere nummers zijn aflosbaar met 250 fr.
4 pCt. Oostenr. Loten v. 1854 a fl. 250. Serioën-
trekkiog van 2 Juli 1894, premietrekking 1 Oetober
1894. 62 aerieon: 41 88 148 192 313 401 608 571
675 668 712 727 773 872 919 978 989 1005 1033
1057 1231 1316 1388 1410 1441 1513 1592 1621
1626 1655 1668 1691 1734 1964 2018 2062 2141
2178 2280 2864 2395 2408 2487 2723 2731 2810
2846 2958 8024 3139 3209 3278 3322 3431 3594
8721 3909 3913 3914 3954 3984 3996.
Loten der Vereeniging tot bevordering van
's lands Weerbaarheid to Botterdam, a 2x/2 van
1871. Beneën: 649, 736, 891, 924, 1012, 1253,
1325, 1491, 1537, 2017, 2370, 2545, 2622, 3204,
3676, 4298, 4529, 5354, 6425, 5440, 5511, 5908,
6124, 6536, 6701, 7074, 7241. 7505, 7527 en 7835.
op geplaatste Advertentien worden gegeven
van '«morgens 9 tot 'savonds 8 oren.
Yó<5r en ad dien ttjd is het Kantoor gesloten.