PERSOVERZICHT. MENGELWERK. Het kiud van den machinist. m. Inlichtingen Ter aanvulling van hetgeen we er reeds van mudedeelden, nog het volgende om re.ji den Katholieken Leerstoel te Amsterdam! De Kerkelijke Courant (orgaan van de Ned,- Herv. Kerk) begroet als voorstandster van eene universitaire opleiding der geestelijke leidslieden des volks, als verdedigster inder tijd van eene nevenselkanderstelling van Prot, en Kath. faculteiten, datgene, wat te Amster dam zal tot stand komen, als de eerste schrede misschien op een goeden weg. Ja - zegt zij - laat Prot. jongelieden daar gaan luisteren 1 Maarworde dan ook niet langer van Kath. zijde een scheidsmuur op getrokken voor de voordracht van de Prot. wetenschap. De Kath. jeugd zette zich on eens aan de voeten van hen, die het t tantsche wezen uitleggen en beschiijven. Doch daarvan zal wei niet komen, meent de Kerkelijke Courant flet blad heeft echter nog oene andere vrees. Men zal op den nieuwen leerstoel aan het woord laten komen Th. Aquinas, don grooten volgeling van Aristoteles, maar niet Thomas, den Roomschen godgeleerde, wiens wijsbegeerte ten slotte geheel aan de Kerk dienstbaar werd. Bedriegen wij ons echter, zegt het blad, werd er open en rond voor uitgekomen, dat er in Th. Aquinas twee menscher. zijn, dan zullen we haastig onze voorbarigheid ver- oordeelen en volgaarne meedoen aan het brongen van hulde aan hem. die, by grove mistasting, een onvergankelijk deel heeft ge had in de opvoeding van de West-Europeesche christenheid. De Hervorming (orgaan van den Ned. Prot - 3ond) zei eenvoudig, na vermelding indertijd van het verzoek aan B. en Ws. van Amsterdam „Wy weten niet wat zou kunnen pleiten tegen inwilliging van het verzoek. Maar zou 't geen zonderlinge loop van zaken z(jn, als de R. Kath. Kerk te Amsterdam een leerstoel oprichtte, juist nu de Ned. Herv. don haren meest prysgeven?" Daarop doelt ook het Handelsblad als het zegt: „Zal dat voorbeeld niet dor Ned. Herv. Kerk prikkel zyn om spoedig maatregelen te nemen, waardoor hare kerkeiyke hoogleeraren te Amsterdam kunnen behouden blijven?" Overigens acht het H.blad het een zeer heuglijk feit, dat ook toekomstige Kath. geestelijken de Amst. universiteit zullen be zoeken, en dat de afscheiding van do zonen derzelfde natie, zy 't ook voor een klein deel, niet meer zoo streng als tot nog toe wordt gehandhaafd. Over het gebrek aan onderwjjzers uok by „de scholen met den By bel" schryft De Standaard Blijkens den „staat van de scholen met den By bel", voorkomende in het 15do jaar verslag der „Unie", zullen op 1 Januari 1895 aan 200 scholen 212 onderwijzers meer moeten zyn dan er op 1 Januari 1894 aan dia scholen werkzaam waren, ongerekend de vacaturen aan de overige 364 scholen m9t den Bijbel. Volgens de officiöele opgaven hebben by het voorjaars examen 56 kweekeiingen van de christeiyke normaallessen, normaalscholen en kweekscholen de akte van (hulp )onder- wijzer verkregen en kan die akte by het e. v. najaars-examen, naar verhouding van de uit komsten by het voorjaars examen, nog aan 24 kweekeiingen uitgereikt worden. Het totaal kan alzoo 80 bedragen. Telt men daarbij 20 onderwyzers, die door hoofden van onze scholen met den Bybel zyn opgeleid, dan zullen or op 1 Januari 1895 voor de 212 ont brekende slechts 100 onderwyzers beschikbaar zyn, zoodat er op genoemden datum ten minste '12 onderwyzers te weinig zullen wezen. In de Vragen des Tijds komt een artikel voor van den heer C. W. Sneliebrand. vroeger te Meppel, thans te Rio-de Janeiro werkzaam, over Ambacht8onderwt)8. Hy geeft daarin o. m. een overzicht van de regeling, geiyk zy voor Drente is ontworpen door de Vereeniging tot bevordering van het Am- bachtsonderwys. Het slot van het artikel luidt aldus: „Het aangevoerde samenvattend, meen ik aangetoond te hebben, dat het ambacht in het algemeen niet meer zoo grondig wordt beoefend als noodig is om in den tegenwoor- digen tyd, nu op elk gebied van wetenschap en industrie groote vooruitgang is waar te nemoD, gelyken tred te houden met de ©ischen, welke men stellen mag; dat voorts voor een groot deel deze toe stand geweten moet worden aan de gebrek kige opleiding van den ambachtsman; dat, wel is waar, een zeer klein deel van onze ambachtslieden goed gevormd wordt, doch dat het overgroote deel weinig of geen nut trekt uit hetgeen ten hunnen bate wordt verricht dat de vorming in de werkplaats eene geleidelyke, doch practische verbetering zal aanbrengen, waartoe echter eene wettelyke regeling van het leerlingwezen wordt ge- eischt; dat het met het oog op onzen tyd noodig is don werkgever waarborgen te geven dat de beoefenaar van eenig ambacht zyn vak verstaat en dus proeven van bekwaamheid met goed gevolg mrjten afgelegd zyn door ieder, die een ambacht wil uitoefenen; dat de uitvoering van wettelyke voor schriften in' den zin als boven bedoeld, zal moeten leiden tot het houden van toezicht op de uitvoering der contracten, welke taak opgedragen worde aan inspecteurs van het ambacht8onderwys, bygestaan door com- missiön van toezicht; dat het, om zoo spoedig mogeiyk tot eene goede wettelyke regeling te geraken, wen- scheiyk is dat alle belangstellenden zich voreenigen en trachten hun invloed aan te wenden om, na onderzoek van het vraagstuk, stappen te doen, welke tot het in het leven roepen der wettelyke regeling van het leerling wezen kunnen leiden." Het Weekblad voor Notaris ambt en Regis tratie acht het oogenblik by uitstek geschikt om op eene nieuw o regeling van hot notariaat aan te dringen, nu door het be peikte werk; gramma, dat het onlangs op getreden MmihU iio heeft ontwikkeld, de nieuwo Minister van fustitie beperkt is tot het ter hand nemen van zaken, die buiten het terrein der algomtene politiek liggen. De fouten van do bestaande wetgeving zyn z<5ó vaak opge somd, dat het blad zich thans ontslagen kan rekenen van de taak, die opnieuw uiteen te zotten. Het onvolledige van de opleiding voor het notariaat door het ontbreken van den oisch van een voorbereidend examen te hebben afgelegd; de nadoelen van de bevoegdheid tot beschikking over het notarièeJ archief; het gebrekkige van het toezicht; het gevaar lijke van het ontbreken eener verplichte boek houding; wie heeft er van dit alles nooit iets gehoord? Hier ligt voor een voortvarend Minister van Justitie een dankbaar veld van werkzaamheid, zelfs al meent hy zich te moeten bepalen tot wetswyzigingen en eene prmcipièele hervorming van het notariaat voor- loopig nog niet ter hand te moeten nemen. Is de Minister van Justitie van de fouten, die aan de bestaande regeling van het notariaat kleven, uit eigen ervaring niet voldoende doordrongen, dat hy zich dan wende tot zyn ambtgenoot, die in het departement van Finan ciën den schepter zwaait, den heer Sprenger van Eyk, die in zyne jaren van rust tot zyne oudo liefde voor het notariaat is teruggekeerd. Don volgenden wenk bevatte De Katholieke Werkman: De politie te Loosdrecht heeft proces-verbaal opgemaakt tegen een brillenkoopman uit Amsterdam, die tevens handelde in genees middelen voor alle denkbare kwalen. Hoe licht- geloovig het publiek ten plattelande nog is en hoe lichtvaardig, waar het zulk eene teere zaak betreft als iemands gezondheid, bleek opnieuw by die gelegenheid. Een volkomen waardeloos vocht in smerige flescbje8, welke, biykens het opschrift, vroeger gediend hadden voor witte port, pommade, haarolio, tandenwater, mondepoelsel, odz., enz. werd betaald met twee tot drie gulden per fleschje. Op één morgen werd voor ruim twintig gulden verkocht. Niet alleen op het platteland, ook in de steden is het publiek nog dikwyis zoo licht- geloovig. Dwaas voor zoo waardeloozo midde len zyne zuur verdiende penningen uit te geven. Hoeveel verstandiger handelt de werk man, die in eene degelijke ziekenbus gaat! Dan heeft hy by voorkomende ongesteldheid geen kwakzalver en kwakzalversmiddelen, maar een bekwaam geneesheer en deugdelyke medicynen, en is daarenboven Dog veel goed- kooper uit. Men heeft wel eens schertsenderwys be weerd, zegt het Handelsbladdat als de langste dagen en de grootsto hitte in het land zyn, de eene helft der bevolking de andere helft examineert. Zoo erg is het zeker niet, maar toch is het een feit, dat elk jaar omstreeks de „honds dagen" hier te lande vele duizenden gebukt gaan onder het afmattend weder van „repe tities", proefwerk, van examineeren en ge ëxamineerd worden. Is dit wel verstandig? Is er eene afdoende reden waarom het schooljaar steeds in den zomer eindigt? Het is waar dat dit soizoen het best geschikt is voor eene groote vacantie, maar is het noodig dat met die vacantie ook een cursus eindigt? "Ware 't niet veel raadzamer het schooljaar te doen samenvallen met het burgeriyk jaar? De examens zouden dan in December ge houden worden en de Kerstvacantie zou het eene schooljaar van het volgende scheiden. De winterdagen zyn voor ingespannen arbeid zeker beter geschikt dan de zomersche, en de drie maanden na de grootste vacantie konden dan worden gebruikt tot herhaling van het geen van Januari-Juli of Augustus is onder wezen. Er zou dan een jaar van overgang moeten zyn, waarin de cursus in plaats van met half Juli te eindigen tot Januari voortduurt. Yoor eene enkele maal zou dit zeker niet hinderen, wanneer zoodoende eene regeling tot stand kwam, die, naar ons voorkomt, boven den be staanden toestand ware te verkiezen. Is dit juist, waarom zou men dan nietten spoedigste de verandering invoeren? Orde en tucht in het leger verdienen de hoogste waardeering, doch de militaire reglementen geven, door de minieme by zonderheden, waartoe zy afdalen, niet zelden aanleiding tot verdienden spot, aldus de Utrechtsche Courant. Onlangs werd vermeld dat de commandant der residentie by garnizoensorder aan eenige dier reglementen heeft herinnerd. Zoo aan het groeten van meerderen door minderen, wanneer de mindere den meerdere van achteren inhaalt, waarby twee gevallen mogeiyk zyn: de mindere te voet en te paard. Een blad voegt daaraan ondeugend toe Gelyksoortige bepalingen gelden ook voor den mindere, die op een ezel is gezeten ot op eene vólocipède rydt, wanneer hy zyn meer dere achterna komt; alleen in het water zich bewegende wordt hy van alle plichtplegingen vrygesteld. Nog werden de onderofficieren en minderen er in die dagorder aan herinnerd, dat 't hun verboden is, met eene parapluie te loopen. De zonen van Mars moeten zich dus, ter wille van de „militaire wyze van zyn," nat laten regenen, als 't den Hemel behaagt, het aardryk te besproeien. Niet zonder reden vroeg een onzer bladen, hoe de onderofficieren 't nu moeten stellen, als ze met hunne meisje wandelen en 't regent. Naast de parapluie marcheeren? Of- met verwaarloozing der galanterie, welke den roem des krygsmans uitmaakt het regen scherm door hun meisjes laten dragen en by haar „onder de perreplu" kruipen, op de wyze der Gigerl, die hunne vermoeide lichamen steunen op den arm van zwakke vrouwen? Intusschen mag men verwachten dat de commandant na deze gewichtige regeling, nu ook nog wel eenige anderen zal verordenen, door byv. aan militaire oppassers te verbieden met bood8chappenmandjes en andere huis- houdelyke voorwerpen te loopen, honden uit te laten, kinderen naar school te brengen, enz. Onder het opschrift „treurig sprekende cyfers" schryft De Nederlander (van de heeren Borgesius, Kerdyk c. s.): M i 11 i o e n e n by millioenen, en nogmaals millioenen, zyn in ons land, voor een zéér groot deel door kleine kapitalisten, verloren aan Amerikaansche Spoor weg waar den. Toch is deze droevige ondervinding niet voldoende geweest om af te schrikken. Nog steeds spelen die effecten op onze markt eene hoofdrol, duizenden in de val lokkend. En in den laatsten tyd weder is dientenge volge ons volk zooveel armer geworden. Ziehier een veelzeggend vergelykend staatje van koersen: Juni 1893: Juni 1891: Atchison-Topeka-aandeelen 23J/t ö'/j 4 °/0 Atlantic63 40 Central-Pacific-aandeelen 26 11 5 Central97 82 Denver Rio-Grande-aandeelen. 141/* 7'/3 idem prioriteiten idem 48 237/s Louisville Nashville idem 67 43 4 St.-Louis St.-Francisco. 57'/2 48'/2 5 Norfolk77% 69% Union-Pacific-aandeelen 29a/4 9!/2 5 Oregon Short. 723/8 33 Waarlyk, voor menigeen ware het beter, naar oud gebruik zyne echyven in eene kous te stoppen en te bergen in de linnenkast, dan op deze wyze, uit zucht naar hooge rente, zyn kapitaal goeddeels te verspelen! Zal, zoo niet schande, dan toch schade eindeiyk wys maken? In Het Vaderland komt het volgende inge zonden stuk voor van A. Tromp, teNieuw-York: Eene tegenstelling en eene vraag.— Kapitein Barends, commandant van het ss. „Normannia" der Hamburg-Amerikaansche lyn, deed onlaDgs zyne 100ste rondreis over den Atlanti8chen Oceaan en werd door den keizer van Duitschland gedecoreerd met de Kroon orde. Kapitein Bonjer, commandant van het ss. „Spaamdam" de grootste mailstoomer, varende onder de Nederlandsche vlag en commodore van de vloot der Nederl.-Amerik. Stoomvaart-My., deed in November j. 1. zyne lOOate rondreis als gezagvoerder en ontving èn van de directie der My. èn van tal van passagiers waaronder ik nooit de eer had te behooren de ondubbelzinnigste biyken van waardeering. Maar wat deed de Regeering Of is het niet genoeg, wanneer een gezag voerder oen 700,000 zeemyien, d. i. ongeveer 32-maal den omtrek van de aarde, afgelegd heeft, en daarby de verantwoordelykheid te hebben gedragen voor het leven van meer dan zestigduizend menechen en voor millioenen aan waarde? Of zyn zulke diensten, niet alleen aan zyne Maatschappy, maar bovenal aan de maatschappy bewezen, nog niet voldoende? Moge de tegenwoordige Regeering het ver zuim van hare voorgangster herstellen 1 Programma van Muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. Zondag 8 Jnli, to balfaoht, door bet Stafmuziekcorps dor dienstdoende Schutterij. Directeur de Hoer Joh. O. Geyp. Eerste afdeeling: No. 1. Margarothe-M&raoh (lsto Uitr.), L. Kubno; 2. Ouverture van de Opera „JossonJa", L. Spohr; 8. „Pomone", Suite de Valse (lete Uitv.), E. Wald- teufel; 4. Fantaisie uit de Opera „Lohengrin", R. Wagner. Tweede afdoeling: No. 5. Ouverture „Nachtlange von Ossian" (lete Uitv.), N. W. Gade; 6. Drei Ungarisoho Taoze a la Brahms, F. Boele; 7. a Sereuata. M. Moszkowski; b. Gavotte No. 2 voor Violoecol (arr. Joh. 0. Goyp) (lsto Uitv.), D. Dopper; 8. Un Soir au Ch&toau-Gaillard. Symphonie Dramatiquo (lete Uitv.), Ad. Seiloniok; 9. Polonaieo Op. 40 No. I, Fr. Ohopin. Uit het Fransch van PIERRE DUO ZOMERZORG. Dinsdag 10 Juli, te halfacht, Harmonie-Concert, te geven door het Stafmuziekcorps van hot 4do Regiment Infanterie. Directeur: de heer W. Van Erp. Eerste afdeeling: No. 1. „Afaoheid van 't Vierde", Marsch, ManD2 Ouverture: „Die Zauborflöto", Mozart; 3. Fant&isie überSchumann'sche Lieder, Mann; 4. „Pomono", Walzer (lsto Uitv.), Waldtoufel; 5. „La Oorto de Granada", Fantaisie Mauresque, Ohapi. Tweedo afdeeling: No. 6. Symphonie (UnvoÜendote), Schubert; 7. o- „Babillage", b- „Au Moulin", (arr. Van Erp) (lete Uitv.), Gillet; 8. Fantaisie aus der „Freischütz", Mann9. „11 21 91 41", Polka Humoresque (late Uitv-), Neumann. Jean Marie Legorec was een kleine Bretagner van het echte ras, moedig van hart en flink lichamelyk ontwikkeld. Het geheele spoorweg personeel hield van het aardige, intelligente ventje met zyn donkere oogen en blond krulhaar. Zyn vader Yves Marie Legorec was machinist, „een trouwe, eerlyke man, op wien men kon rekenen", zooals hem zyne kameraden en zyne superieuren noemden. Zyne moeder, van zichzelve een Kermaidec, stamde af van een der rykste en edelste ge slachten uit Cornwallisvan haar had hy zyn aristocratisch bleek gezichtje en de gouden lokken zooals men ze op afbeeldingen van sommige voorname Celtische personen ziet. De kleine Jean Marie was steeds de eerste van zyne klasse en hy genoot nu van een vryen middag. Eene oude vrouw, die sinds den dood der moeder voor het huishouden zorgde, hield de vier andere kleinen bezig, maar hy vond zich- zelven al veel te groot voor al die kinderachtige spelletjes; met de handen in de zakken liep hy dus den kant naar den spoorweg op. „Uw vader is vandaag op No. 325, niet waar?" vroegen hem een paar conducteurs, terwyi hy op den Pont de l'Alma naar het rangeeren der treinen, beneden hem, stond te kyken. „Ja, en morgen is vader op No. 19." „Hy heeft er waarlyk ook al verstand van kom, kameraad, gaat gy mede een borreltje drinken? En gy, kleine wysneus, zal ik u ook eens trakteeren?" Een echte Bretagner, ook al is hy nog slechts 12 jaar, bedankt nooit wanneer men hem de een en of anderen geestryken drank aanbiedt. Trots volgde het kind de beide mannen in de herberg; in één teug dronk hy zyn groot glas tot de helft toe ledig. Met een knipoogje tegen zyn kameraad, zond de een het ventje naar een naburigen winkel om tabak te halen. Toen Jean Marie terugkwam en argeloos zyn glas verder uitdronk, wist hy niet dat de beide mannen er vier glaasjes cognac in gegoten hadden. Men wilde den jongen eens dronken maken Welk een kostelyke grap! Werkeiyk, zy hadden niets geestigers en aardigers kunnen bedenkenEn de beide slechtaards keken elkaar zegepralend aan, toen het kind, dat iets scheen te bemerken, hen angstig aanzag. Trots weerhield hem echter iets te laten biyken beleefd nam hy zyn pet af en bedankte voor het genotene. Hy wilde nu zyn vader opzoeken. Do machinist was echter in dien tussehen- tyd al aangekomen; vermoeid van zyn tien uron zwaar werk, had hy den stoker opge dragen de locomotief No. 3672 in de loods te brengen, en was zelf naar zyne woning gegaan om zich te reinigen van het stof en daarna te gaan slapen. II. Of de kleine Jean Marie die locomotief kende Men liet hem immers altyd in de loods komen laDgs den weg, die speciaal was voor de be ambten, evenals men oogluikend de kinderen toelaat in de stallen van hun vader. Er is altyd wel een stalknecht, die op hen let en die een ongeluk kan voorkomen. Hy stond nu vlak voor de machine en als een kenner draaide hy er om heen en bezag hy die nauwkeurig van alle kanten. Welk een grootschen indruk gaf hem die locomotief met de enorme wielen, de dikke cylinders, den reusachtigen ketel en het blin kend koper dat als goud schitterde! Jean Marie gevoelde zich zoo vreemd, hy begreep niet wat hem scheelde; als vuur stroomde het bloed door zyne aderen en overal zag hy bliksemschichten. Met de grootste moeite hield hy zich rechtop. Toch wilde hy, al was 't maar voor één oogenblik, „de Nacht", zoo was No. 3672 gedoopt, beklimmen. Met alle macht verzette hy zich tegen het over meesterend gevoel van duizeligheid, dat hem beving. Behoedzaam keek hy om zich heen. Op verren afstand zag hy een man bezig een kuil te graven; werktuigiyk wierp hy met zyn schop de aarde naar boven. Dit was het gewone uur van rust voor het spoorweg personeel straks zou hier weder alles leven en bedryvigheid zyn. In de verte hoorde hy het tikken van een electrisch schelletje, het eenige geluid dat de stilte verbrak. In twee sprongen was hy op de locomotief. Was hy het werkeiyk, die daar nu alleen op „de Nacht" was? Nu was hy Jean Marie Legorec, dus haar heer en meester. Voorzichtig, zonder geraas te maken, opende hy de deur van het fornuis. Welk eene hitte l En welk een ontzettende omvang van for nuis „Den wyzer van den luchtdichtheidsmeter en het waterpas moet men nooit uit het oog verliezen", had zyn vader gezegd. En de rails dan, die men steeds recht voor zich zag, door de groote ronde glazen, duideiyk te midden der duisternis l Als hy eens even, heel zacht maar, aan den regulator trok, dan zou de locomotief een eindje verder gaan. Hy wilde slechts even probeeren, No. 3672 slechts één enkelen meter laten gaan. Een gulp stoom en nog een, maar veel korter, veel fluitender, daarna een dikke rook pluim en de zware kolos beweegt zich statig voorwaarts. Het kind verbleekt van schrik by de ge dachte aan wat hy gedaan heeft; halfkrank zinnig van angst wil hy de machine terug laten stoomen; in zyne onkunde vergist hy zich echter, drukt op den verkeerden knop en als een paard, door reusachtige sporen voort gedreven, vliegt het logge gevaarte pyisnel vooruit. Op eenigen afstand komt een beambte aan snellen, verbaasd door het ongewone gevaar op dit anders zoo stille uur. Steeds sneller en sneller wentelen de wielen, als in dolle opgewondenheid. Zy, die gewoon is meer dan honderdduizend kilo's achter zich aan te voeren, gevoelt zich nu eindeiyk vrjj en van die vryheid zal zy gebruik maken; hoor, nu hinnikt zy als om luide haar genot te kennen te geven. Doodeiyk ontsteld vliegt de baanwachter van het kruispunt der lynen naar Brest, Redo en Saint-Malo uit zyn huisje; eer hy echter de roode vlag heeft kunnen ontplooien is do locomotief de barrière reeds voorbygestoomd, trillend en snuivend volgt zy de lyn naar St.-Malo. Als een wervelwind vliegt zy den onderchef voorby, die tevergeefs heftig do armen zwaait. Eene seconde was voldoende voor den ouden baanwachter om in het lykwitte, vertrokken gelaat op de machine, den kleinen Jean Marie te herkennen. Met wydgeopende oogen en als versteend van schrik stond hy op de gewone plaats zyns vaders genageld; zyne blonde haren vormden een lichtkrans om zijn hoofd. Heel in de verte vertoonen zich beambten en conducteurs, die, heftig de armen bewegend^ roode vlaggen zwaaienonverstaanbare kreten dringen slechts even tot het kind door. Maar wie zou den moed hebben zich voof het woedende monster te werpen?Uitdagend sist de stoom, die zich in groote vlokken ovef de rails verepreidt. De onderchef van het station te Bennes is naar het telegraaf bureel gesneld. Nauwelyks zyn de woorden overgeseind of de stations? chef van Betton ziet „de Nacht" als een orkaan voorbyvliegen. Helaas er is niets te doenl Wist het kind slechts hoe de machine tot staan te brengen slechts zyne zwakke hand kan nu het monster temmen. Men roept niet langer, men brult het hem toe. Tevergeefs Eer de locomotief het volgend station be reikt kan hebben, moet er eene onvermyde- ïyke botsing plaats grypen met den trein No. 22, die nu juist van Combourg zal ver* trokken zyn. Nog eens yit de chef naar de telegraaf: „Laat de enkele locomotief derailleeren, leg een steen op de rails." „Goed begrepen 1" Drie mannen weder met roode vlaggen zwaaiend, wagen zich tot op geringen afstand, gevaariyk dicht voor de machine; een van hen, een oud gediende, schuift met de vereelte handen, vast en zonder aarzelen een hefboom, het eerste wat hy grypen kon, op de rails. Daar is het, het holsche monster, de ver toornde kolos, dien men aan banden durft leggen. De gele brem ryt de locomotief by haar doortocht wreed vaneen en achter haar vliegt het stof in dichte wolken op, vermengd met kleine keisteentjes. Instinctmatig heeft de kleine Jean Marie de handen opgeheven, zooals zyne moeder hem leerdo bidden als hy aan haren schoot geknield lag. Zyne lippen bewogen zich alsof hy iets wilde zeggen; zyne lange, blonde krullen fladderden in den wind. „De Nacht" heeft den rechten weg ver laten en het spoor gevolgd, dat niet langer kan zyn dan hoogstens 400 meters. Nog enkele seconden en een ontzettend gekraak, gepaard met een angstverwekkend gesis, duidt aan dat alles voorby is. Stukken yzer vliegen links en rechts over den weg, de rails worden uit den grond gelicht en „de Nacht" boort zich in den grond in eene dikke wolk van stof en stoom. De reizigers uit den trein 22 zyn gered, maar tusschen de gouden brem ligt het ver koolde ïykje van den armen Jean Marie, te midden der verwoesting en der brandende kolen. UITLOTINGEN. Loten Stad Weenen v. 1874, fl. 100 O. W. trokking van 2 Juli 1894, betaal baar 1 Oetober 1894. Wiener ComunaUoee. 8erieën: 62 76 162 271 326 462 619 643 778 889 1186 881 (waarschijnlijk 1381) 1406 1485 1489 1566 1580 1692 2341 2335 2937 2997 hoofdprijs fl. 200,000 a. 75 n. 93, fl. 20,000 e. 778 nr. 6 fl. 16,000 b. 326 n. 66. Loten Napels van 1871 a fr. 250, betaalbaar 1 Augustus 1894. Hoofdprijzen: No. 6062 fr. 40,000; No. 9299, 36463 en 86699 elk fr. 1000No. 14656, 14590. 46596, 48150, 48450 en 51093 elk fr. 500; No. 4756, 33623, 39160, 40160, 48064, 5A460, 72620, 82598, 86170 en 87760 elk fr. 400; fr. 300: 4723. 5188,18121, 22222, 24318, 26810, 29671, 31180, 40972, 56008, 62388, 62745, 63112, 65071, 76678, 7811S, 78318, 81060, 84660 en 87670. De verdere nummers zijn aflosbaar met 250 fr. 4 pCt. Oostenr. Loten v. 1854 a fl. 250. Serioën- trekkiog van 2 Juli 1894, premietrekking 1 Oetober 1894. 62 aerieon: 41 88 148 192 313 401 608 571 675 668 712 727 773 872 919 978 989 1005 1033 1057 1231 1316 1388 1410 1441 1513 1592 1621 1626 1655 1668 1691 1734 1964 2018 2062 2141 2178 2280 2864 2395 2408 2487 2723 2731 2810 2846 2958 8024 3139 3209 3278 3322 3431 3594 8721 3909 3913 3914 3954 3984 3996. Loten der Vereeniging tot bevordering van 's lands Weerbaarheid to Botterdam, a 2x/2 van 1871. Beneën: 649, 736, 891, 924, 1012, 1253, 1325, 1491, 1537, 2017, 2370, 2545, 2622, 3204, 3676, 4298, 4529, 5354, 6425, 5440, 5511, 5908, 6124, 6536, 6701, 7074, 7241. 7505, 7527 en 7835. op geplaatste Advertentien worden gegeven van '«morgens 9 tot 'savonds 8 oren. Yó<5r en ad dien ttjd is het Kantoor gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2