N«. 10511.
Donderdag 31 3Xei.
A0. 1894.
(Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Peuilleton.
De slavin van den doode.
m.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER AD VER TEN TIEN:
Van 1—'6 regels f 1.05. Iedero regel meer f 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Ons begin zal vooral den boer ge
noegen doen!
De Meierijsclic Courant schreef onder het
opschrift Hoed af voor den boer o. a.
het volgende:
„Boer!
Hoe minachtend kan dat woord klinken in
den mond van sommige stedelingen, die een
min of meer onbeholpen persoon in onze
samenleving eens duchtig op z'n plaats willen
zetten.
„Wat een boer!" roept hij met opgezette
borst uit en meent dan alles gezegd te hebben
van iemand, die in de verfijnde beschaving
onzer eeuw, eene beschaving van louter
uiterlijke vormen vaak, niet den maatstaf
vindt om een man naar zijne werkelijke
waarde te meten
„Wat een domme boer!" zegt men,zonder
te bedenken, dat juist de boer tot de ver
dienstelijkste klasse der samenleving behoort.
Hij is de hoeksteen, waarop net gaDSche
maatschappelijke gebouw rust.
Is 't de boerenzoon niet vooral, die de
wapens draagt voor het vaderland, en vindt
mon onder de jeugdige landbouwers gewoonlijk
niet do beste soldaten?
Niet slechts heeft hij in de eerste plaats
aan den God Mars te offeren, in conscriptie
het grootste dool te nemen, de belasting
wetten weten hem ook op gevoelige wijze
te treffen. Orde en rust zijn den boer heilig.
En toch moet hi) het hooren. „Domme
boer!" snauwt men hem toe, zonder na te
gaan, dat die boer een industrieel is, wiens
vak veel meer kennis eischt dan in tal van
andere takken van industrie gevergd wordt.
Hfj koopt en verkoopt; hij speculeert op
het rijzen en dalen der prijzen; hij is zijn
eigen bakker, zijn eigen slager, dikwijls ook
zijn eigen metselaar en timmerman.
De grond, dien hy bebouwt, eischt veel
vuldige kennis van hem: ondervinding, voor
uitzicht, voorzichtigheid en volharding.
Zijn paard, zyn os behendigheid, geduld
en moed; zijn vee goede zorgen en grondige
kenniszijne melk reinheid, oplettendheid en
wetenschap; vooral in onzen tijd, nu de voor
uitgang zich zoo druk met de zuivelbereiding
bemoeit.
Achter den ploeg heeft de boer een geoefend
oog noodig, eene vaste en sterke hand by
het zware werk.
HU trotseert koude en hitte, hagel en wind.
BU 't krieken van den dag staat hU op om
aan 't werk, aan 't zware werk te biyven,
totdat de zon reeds lang is ondergegaan.
Aan zUno voortbrengselen hebben wU leven
en gezondheid te danken.
De boor is de spil, waarom de wereld draait.
„Domme boerl"
Wie 't goed meent met zichzelven en den
landman, wie zUn eergevoel op de ware plaats
draagt, helps mede dit domme woord de
wereld uit.
Hoed af voor den boer!
Omtrent do paardenkeuring voor
den krijgsdienst schrijft V. O. in de
Pi'ovinciale Noord-Brabantsche Courant:
Onlangs heeft de keuring van paarden te
Oo9terwUk en elders plaats gehad.
Een luitenant-kolonel van de huzaren.
Een kapitein van de veld-artillerie.
Een districts-veearts.
Een soldaat met een stok om de maat te
nemen.
Een soldaat met een pak.
Nagenoeg een vijftigtal paarden uit Ooster-
wijk, Haaren en Moergèstel.
Slechts enkele paarden werden goedgekeurd.
„Much ado zou de Engelschman zeg
gen about nothing."
Veel lawaai en waarlijk niets l
't Ware vermakelijk geweest, als het niet
feitelijk zoo treurig was, om te zien, welke
Openbaringspaarden bij elkaar waren ge
trommeld.
De Rossinant van Don Quichote ware, by
vele vergeleken, nog een uitmunter geweest.
Hoe dat kwam?
Wel, men had geloot!
Van menigen stal was de oudsto bok de
vertegenwoordiger van het geheele paarden-
personeel.
Het grillige lot had tal van paarden, die
moederziel alleen stonden, van kleine boeren,
onder de uitverkorenen aangewezen.
Kortom de vertegenwoordigers van onze
paarden leverden eene staalkaart van jammer
en ellende.
Slechts enkele konden voor den krijgs
dienst aangewezen worden.
De maatregel is o. i. geheel verkeerd ge
nomen.
Geld weggegooid l
Men had een kenner van paarden de stallen
moeten laten afgaan, de geschikte aantoekenen,
daarna keuren en dan een behoorlijk aantal
door loting vaststellen.
Vervolgens den gemeente ambtenaren en
den eigenaars der paarden voor tijdverlies
en moeite eene geldelUke vergoeding moeten
toekennen. Dan ware er met weinig gemopper
en weinig moeite iets ernstigs tot stand ge
bracht.
Nu hoeft men voel gemopper en weinig
zaaks.
Ja, zelfs zUn de vele golden, die voor zoo'n
keuring zUn uitgegeven, als weggeworpen te
beschouwen.
Toch is er iets voor ons uit te leeren.
De deskundigen vonden, en terecht, het
hoefbeslag slecht - zU klaagden over het niet
goed onderhouden van de paarden.
Zy zagen enkele drachtige merriën met
erfeiyke gebreken.
Zy begrepen niet, hoe de fokker tot zoo
iets in staat was.
En dat begrypen wij ook niet goed.
In een artikel, waarboven hoogstaan
geslagenen staat, wyst de Arnhemsche
Courant er op, dat er zoovele mutatiën in de
ïyaten der bovengenoemden hebben plaats
gehad na invoering der inkomstenbelasting,
en voegt er dan by, als conclusie:
„Nu hebben wy, Nederlanders, altoos ge
meend, dat de lijsten der hoogst aangeslagenen
inderdaad hen vermeldden, die door rijkdom,
door „maatschappeiyken welstand" boven
hunne medeburgers uitsteken: de Eerste Kamer,
vroeger uitsluitend uit die hoogst-aangesla-
genen gerecruteerd, ging sinds jaar en dag
door voor eene vertegenwoordiging, niet van
het volk, maar van den rykdom.
Het verdwynen van die lyst van een vierde
gedeelte der namen, om door anderen ver
vangen te worden, zoodra by de opmaking
eene belasting in aanmerking kwam, op het
wezeniyk vermogen gebaseerd, toont hoezeer
men met die meening in dwaling verkeerd
heeft. Maar het toont ook in het algemeen
de bedriegiykheid van „kenteekenen" aan,
welke men op een ander gebied in het oog
dient te houden.
Men heeft inderdaad van de Eerste Kamer
willen maken eene vertegenwoordigster van
de gevestigde belangen, van de gegoedheid
en het fortuin; naar kenmerken daarvoor zoe
kende, kon men niets anders vinden dan be
lastingaanslag, doch daar de belastingen wer
den omgeslagen naar kenteekenen, die aller
minst bewyzen van gegoedheid en fortuin
vormen, kwamen op de lysten eensdeels
dat bewyzen do 25 pet., die er nu afgevallen
zyn personen voor, die slechts eene betrek
kelijke of eene bedrieglyko gegoedheid be
zaten; ten andere werden er dat bewyzen
de 25 pet., die er nu op gebracht zyn ge
vonden van werkeiyko gegoedheid, die niet
op de lyst voorkwamen.
Men zal wèl doen deze los niet te vergeten.
Wanneer belastingaanslag geene voldoende
zekerheid geeft aangaande gegoedheid en for
tuin van de ryken, zal het nog bezwaariyker
gaan den maatschappeiyken welstand, voor
kiesbevoegdheid gevorderd, naar belastingaan
slag en belastingbetaling af te meten."
Dezelfde courant, de Arnhemschezegt om
trent de adolborsten-keuring: Na
eenige jaren achtereen het „Frappez toujours,
mais frappez juste" te hebben toegepast,
hebben wy ons pogen eindelyk met een
gunstigen uitslag zien bekronen en worden
de adspiranten-adelborst en -cadet vóór den
aanvang van hun toelatings examen genees
kundig gekeurd. Aan die keuring nu, waar'oy
om licht te bevroeden redenen zóó strong
wordt te werk gegaan, dat men haar met
minstens evenveel spanning tegemoetziet als
hot examen op zichzelf, schynt toch nog iets
te haperen. Vooreerst toch Is ten vorigen jare
gobleken, dat verscheidene afgekeurde adspi
ranten-cadet, die gebruik hadden gemaakt
van het hun verleende recht om herkeuring
aan te vragen, een paar weken later werden
goedgekeurd.
Daaruit volgt, naar onze meening, dat óf
do instructies voor de met het geneeskundig
onderzoek belaste officieren van gezondheid
voor verschillende uitlegging vatbaar zyn, ói
wel, dat do een voor een gebrek houdt, wat
de ander, zoo al niet als eene deugd, dan
toch als een niet opmerkingswaardig ver-
scbynsel beschouwt. Een op een scrofuleuzen
bodem ontsproten hoofdhaartje, een wat sterk
ontwikkelde groote teen, om van vele andere
gezochte (gebreken?) niet te spreken, waren
motieven, die in de laatsten jaren hebben
gegolden om jongelieden ongeschikt voor
adelborst te verklaren. Ook komt het herhaal-
deiyk voor, verleden jaar o. a., dat jongelingen,
die voor de marine geneeskundig ongeschikt
waren bevonden, zich zagen toegelaten als
cadet. Waaraan is het toe to schrijven, dat,
terwyi den adspiranten-cadet herkeuring wordt
toegestaan, de adspiranten-adelborst zich
moeten tevreden stellen mot éóne keuring,
van wier uitslag hooger beroep is buiten
gesloten Zyn zouden wy willen vragen
de commissieleden, door het departement van
Marine gekozen, soms onfeilbaar? En stolt
men in hen, die vanwege Oorlog worden
aangewezen, wellicht minder vertrouwen Ons
komt hel voor, dat de toekomstige adelborsten
aanspraak mogen maken op even vrygevige
bepalingen voor de geneeskundige keuring a's
zy, die cadet wenschen te worden.
Misschien zou eene interpellatie van oen
onzer Kamerleden over dit en verdere punten
aan den bestaanden toestand een einde kunnen
maken.
Ten slotte het volgende, zeer goed passende
in een persoverzicht:
De op dit oogenblik over de gansche
wereld uitgegeven nieuwsbladen
worden op 41,000 geschat; in Europa alleeo
verschynon daarvan 24,000.
Het wysgeerige Duitschland staat, wat
het getal betreft, aan het hoofd met 5540
nieuwsbladen, Frankryk komt daarna met
2400, Engeland telt er 4000 en de Veree-
nigde Staten alleen tellen er 12,700.
In Rusland, waar de drukpers op vorro
na niet vrij is, telt men er 800, in Spanje
870, in Italië 1420, in Zwitserland 460, en in
Nederland en België zoowat 320 in elk land.
Het oudste bestaande nieuwsblad tor wereld
is de King Pandat te Peking (China) ge
drukt wordt. Het kwam de eerste maal uit
in het jaar 911 en verschynt nog dagelyks
in twee uitgaven. Do ochtonduitgave is op
geel, de avonduitgave op vermiljoen papier
gedrukt
Dan volgt in leeftyd de Amsterdamsche
Courant.
Het grootste nieuwsblad, dat ooit werd
uitgegeven, was de Illuminated Quadruple
Constellationdat in 1858 to Nieuw-York op
don onafhankeiykheidsdag het licht zag. Het
was acht voet lang by zos voet breed en
kostte 50 Amerikaansche centen of f 1.25.
Het kleinste nieuwsblad is de El Tele-
grammauitgegeven te Guadalagara, in
Mexico. Het meet vier duim in het vierkant.
Gemengd Nieuws.
Geheel Madrid is in beweging
door den dood van den bekenden toreador
Espartero. By een stierengevecht, dat daar
Zondag jl. werd gehouden, werd Espartero,
juist toen hy den neergevelden stier wilde
afmaken, door het opspringen van hot go
wonde dier zóó ernstig gewond, dat by een
oogenblik later overleed. Espartero was ia
geheel Spanje als een eerste stieren-bevechter
bekend, zoodat geiyk een berichtgever het
uitdrukt „zyn dood meer besproken zal
worden dan de val van een ministerio".
Het stierengevecht werd door 16,000 men-
schen bygewoond. De stier was een bijzonder
krachtig dier en had reeds vier paarden ge
dood, voordat Espartero in het strydpark
trad. By den eersten aanval werd ook het
paard, dat de toreador bereed, gedood. Spoeolf
echter was de man weer op de been en
viel toen te voet den stior aan. Op hot
oogenblik, dat hy zyn degen tot het gevest
in den schouder van het dier stak, richtte
de gevallen 6tier zich op, nam den toreador,
die de noodige voorzorgsmaatregelen had
verzuimd, op zyne horens en slingerde hem
weg. Espartero ontving daardoor in de maag
eene zóó ernstige wond, dat hy onmiddellijk
overleed. De stier zeeg insgeiyks na deze
inspanning ineen en stierf onmiddellyk.
De toreador, die zoo ongelukkig aan zyn
eind kwam, was slechts 28 jaren oud. Daar
hy tot de meest bekende toreadors behoorde,
had hy reeds zooveel geld verdiend, dat hy
voornemens was binnenkort zyn gevaariyk
ambt te laten varen en te trouwen. De dag
voor zyn huwelyk was reeds vastgesteld.
Kenmerkend voor den hartstocht, welken de
Spanjaarden voor dit wreede vermaak gevoe
len, is het feit, dat, ondanks den dood van
den toreador, het stierengevecht werd voort
gezet, alsof er niets byzonders ware voor
gevallen. „De stieren" zegt de correspon
dent van de „Standard" „betoonden grooten
strydlust, doodden nog 15 paarden en wierpen
nog twee toreadors van het paard, die h iden
ernstig werden gekwetst".
Jack tho Ripper? Te Duinkerken
is eergisteren zekere met de „Paraguay" uit
Buenos-Ayres aangekomen Jean Templier
aangehouden, verdacht van in laatstgenoemde
stad eene vrouw vermoord, in stukken gesneden
en onder zyne goederen als pekelvleescL
medegenomen te hebben. Do Argentynsche
consul was door den procureur-generaal te
Buenos Ayres by telegram uitgenoodigd om
den man by zyne aankomst te doen vatten.
De moord was gepleegd geheel op de wyze
van Jack the Ripper in White-Chapel. Templier
stond bekend als smokkelaar van kopergeld.
Hy toonde zich by zyne aanhouding zeer
verbaasd, zeido dat hy van den moord wel
had gehoord, maar niet begreep wat men van
hem wilde.
In Shaftesbury avenue te Lon
den is zekere mevrouw Reusch, terwyi haar
man uit was en de kinderen in den tuin
speelden, op gruweiyke wyze vermoord. De
knecht en de meid zyn met veel juweelen ca
andere waarden verdwenen.
De groote Roskery katoenfabriek
te Huddersfield is afgebrandschade ruim
ƒ600,000.
De Fran8cho Regeoringeischt
500,000 fr. van het bestuur van de tentoon
stelling te Chicago, als schadeloosstelling voor
de verliezen, die de Fransche inzenders by
den brand aldaar leden.
Slot.)
Was het werkeiykheid of was het ver
beelding van hare overprikkelde fantasie, dat
daar boven een wreede, triumfanteiyke glim
lach de door een bruinen baard half verborgen
lippen krulde een glimlach, die zeggen
wilde: „Het helpt niets ik houd je ik
laat je niet los!"
Eene huivering gaat haar door de leden
het portret joeg haar schrik aan.
Zy streek zich over het voorhoofd, wendde
zich zuchtend af en mompelde„Sentimenteele
regenstemming anders niets 1"
Nu doemde voor haren geest Eriks beeld
op, hoe hy, in zyn mannelyken trots getroffen
en diep gekreDkt, haar vorlaten had. Zy
strekte de hand uit, als wilde zy hem grypen,
vasthoudendoch zy tastte in de yie ruimte.
En zijne woorden weerklonken in heur
oor - zyne hartstochtelyke aanzoeken, zyne
stormachtige liefdesverklaringen, zy hoorde
ze met wreede duidelykheid.
Het werd haar eensklaps ondraagiyk
warm zwaar ging heur ademhaling, hare
knieën knikten en - wat was dat? Wat sneed
haar zoo in het vleesch? Wat rammelde haar
in het oor? Wat trok haar naar den grond
dioper, steeds dieper, als in een graf? Waren
het de ketens, die haar aan den docde
kluisterden
Zy werd woedend op zichzelve ea weer
wendde zy den blik naar Richards portret,
en weer scheen het haar toe, alsof hoon en
wreedheid uit de geschilderde trekken spraken
Eene yskoude rilling voor haar door de leden.
Was het weer er de oorzaak van? Was het
de eenzaamheid, was het de ontevredenheid
met zichzelve, was het haar gedrag tegenover
Enk, dat zy met eik oogenblik meer ver-
oordeelen moest?
Radeloos ging zy de kamer op en neer.
De regen kletterde nog altyd tegen de ruiten
zóó eentonig, dat het de zenuwen overprik
kelde, zóó onvermoeid, dat het scheen, als
zou het nooit weer ophouden te regenen.
Elke seconde was voor haar eene eeuwig
heid van doffe smart. En wa3 het niet, als
volgde haar overal het oogenpaar daar boven
met den gebiedenden, onmeedoogenloozen blik,
die haar scheen te zeggen„Laat alle hoop
varen je behoort myi"
Ontzetting greep haar aan.
Wee over haar, dat zy geen kind hadl
Dat ware troost en steun geweest in hare
treurige eenzaamheid, in hare verschnkkeiyke
verlatenheid. En eensklaps maakte een pynlyk
verlangen naar troost, eene razende begeerte
naar liefde zich van haar meester.
Daar, in de zykamer, die zy, omdat het
zyne werkkamer geweest was, na zyn dood
met de moeste piëteit behandelde, kon zy
vinden, wat zy zocht. De schrijftafel, waaraan
hy vroeger gezeten had, bevatte liefde en
troost. Daar had hy de brieven aan zyne bruid
geschreven daar lagen zy ook, door hare
hand bewaard.
Zy vloog naar binnen, snelde naar de
schrijftafel en trok de rechter-zyiade open
Daaruit nam zy een met goud gemonteerd
ebbenhouten kastje, zette het op de tafel en
wilde den kleinen sleutel, dien zy aan een
lijnen gouden ketting om den hals droeg, te
voorscbyn halen.
Opgewonden en ongeduldig trok zy te sterk
aan het kettinkje, het brak en de sleutel
viel in de geopende lade.
Het klonk hol. Zy werd nieuwsgierig. Was
daar misschien nog een vak verborgen? Zy
zocht, tastte, klopte steeds dezelfde holle
klank, en eindelyk vond zy ook de byna
onzichtbare veer. Een druk, en voor hare
verbaasde blikken lag het geheime vak, welks
bestaan zy niet vermoed had.
Zy deed er een greep in en haalde een in
wit papier gehuld pakje te voorschyn. Biyk-
baar bevatte het brieven, en ook zat er iets
stevigs in - naar alle waarschynlykheid een
portret.
Eenige oogenblikken staarde zy met schuwe
nieuwsgierigheid het pakje aan, hierna maakte
zy het vastberaden open.
Bovenop lag een portret het beeld eener
jonge, bekooriyke en schoone vrouw.
Haastig keerde zy het om. Op dekeorzyde
stond in sieriyke letters de opdracht: „Ter
herinnering aan je Alma, Praag, Juni 1886."
Zy werd krytwit het portret ontviel hare
bevende hand en ontzield staarde zy in de
yie ruimte.
Was het een droom? Was het werkelijkheid?
In Juni van dat jaar had Richard voor
zaken, die hem onverwachts lang van huis
hielden, eerst te Beriyn, later te Praag ver
toefd, en toen toen kwam hy zoo veranderd
terug en was zoo zonderling langen, zeer
langen tyd en ook voor zyn dood.
Het dwarrelde haar voor de oogen, in haar
hoofd brui8Chte, dreunde het. Z(j drukte de
koude handen tegen de hamerende slapen,
met inspanning van al hare wilskracht her
kreeg zy hare kalmte en begon do brieven
te lozen, waaruit bleek dat Richard juffrouw
Alma, die destyds als tooneelspeelster te Praag
vertoefde, had leeren kennen, en zoo harts-
tochteiyk verliefd op haar was geworden, dat
in hem de wensch levendig werd, zyn huwelyk
te laten ontbinden, wat misschien ook ge
schied ware, indien Alma, wegens deonover-
komeiyke hinderpalen, die aan een nieuw
huwelyk in den weg stonden, daarin had
toegestemd. Maar dat deed zy niet, hoezeer
zy hem ook beminde.
En deze man had het nog op zyn sterfbed
van zich kunnen verkrijgen, haar, de zoo
snood verraden, bedrogen eebtgenoote, van
hare vryheid te beroovenl
Heilige toorn vervulde hare borst.
Maar neen, neenl dat kon niet zyn, het
was onmogeiyk, dat Richard tot zulk eene
laagheid in staat zou geweest zyn!
Zy riep alles in haar geheugen terug
met name zyn stervensuur.
Hy had iets willen zeggen en die laatste
blik, waaruit zooveel verdriet, angst en wroe
ging spraken.
O, nu eerst kon zy hem begrypen - nu
eerst wist zy, dat Richard gestorven was,
ontroostbaar, omdat hy niet meer biechten,
hare kluisters niet meer verbreken kon. Slechts
één woord was nog van zyne lippen gekomen
„Neen 1"
Het was haar, als hoorde zy het eensklaps,
dit eene, laatste woord, hetwelk hy den dood,
die hem reeds sedert uren de tong verlamde, met
bovenmenschelyke inspanning afgedwongen
had op het oogenblik, dat zy hare gelofte
herinnerde.
Ook dat begreep zy nu; zy begreep, wat
dit „Neenl" beteekenen moest zyn afstand
en moer dan dat zyn bewust en beslist ver
bod haren eed gestand te doen.
Diepe ontroering greep haar aan, innig mede
lijden met den arme, die zoo moeiiyk gestorven
was, omdat hy zyn vergryp niet boeten kon.
En toch beving haar geiyktydig een onbe-
schryfiyk gevoel van vreugde. Zy was nu vry,
niet meer de slavin van den doode.
En nu nu begon ook de vonk in hare
ziel te glimmen de vonk werd eene vlam:
de liefde voor den man, die haar voor wei.:ige
uren pas zoo diep gekrenkt, zoo zwaar beleodigd
had, en zwaar drukte haar nu de gedachte
„Als hy nu eens onverzoenlijk was?"
Zy schreide en viel op do knieën.
Smeokend strekte zy de armen uit, vouwde
de handen en met eene door tranon verstikte
stem riep zy wanhopig: ,Erik,Erik vergeefl"
En hy vergaf baar, toen zy na een zwaren
strijd van verscheidene dagen in een brief
vergiffenis vroeg, dat zy hem zoo diop ge
krenkt had.
Hy schreef haar zeer kort, zeer koel, zeer