N°. 10507. Zaterdag 26 Mei. A0. 1894. <§eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 25 Mei. Feuilleton. Eene scheiding en eene verloving. LEIDSCH -- DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. Van PRIJS DER ADVERTENTIËN: 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Ofliciëele Keunisgeyingen. Burgemeester en Wethouders van Leidoa brengen ter kennie van belanghebbenden ter voldoening aan art. 228, 2de aliuea, der Wet v n 29 Juni 1851 (Staatsblad No. 85), dat alle pretontiën over het jaar 1893, ton laste van de gemeente, v&ór of op den laateten Juni dezes Jaars moeten worden ingeloverd en dat de vorderingen, welko niet binnen den ge noemden tijd zrjn ingediend, voor verjaard en ver nietigd zullen worden gehouden. Burgomeeöter en Wethouders voornoemd, Leiden. F. WA8, Burgemeester. 24 Mei 1894. E. KIST, Secretaris. De faculteit van letteren en wijsbegeerte te Leiden heeft in hare vergadering van 23 Mei besloten de gouden medaille toe te kennen aan den heer Ph. S. Van Konkel, candidaat in de Semiotische en in de Indische taal- en letter kunde aan de Leidscke universiteit, voor zijne beantwoording der uitgeschreven prijsvraag: „Men vraagt eene critische vergelijking van de Javaansche Menak en de Maleische Hikajat Amïr Hamzah met de Arabische en Perzische bronnen." Vrijdag 1 Juni, 's middags om twee uren, zal prof. Fruin eene openbare rede houden in het klein-auditorium der Leidsche academie, tot besluit van zijne academische werkzaamheid. - Aan de universiteit te Heidelberg promo veerde summa cum laude tot doctor in de scheikunde de heer H. J. Taverne, vroeger apotheker te Leiden, met eon proefschrift: „Uober die hydrolytischen Spaltungsprodukte und die Zusammensetzung des Convolvulins." - Door stemgerechtigde ingelanden van den Doespolder, gemeente "Woubrugge, is met 43 van de 51 geldig uitgebrachte stemmen ge kozen tot voorzitter van het bestuur de heer Jacobus Van Wieringen; door die van den Vlietpolder In dezelfde gemeente is met 134 van de 142 geldig uitgebrachte stemmen tot lid van het bestuur herkozen de heer Cornells Ruigrok van der "Werven en door diovanden Roodenpoldér, gemeenten Woubrugge en Alke made, Wérd met 99 van de 113 geldige stem men als lid van het bestuur herkozen de heer Godefridlfe Van Leeuwen. Do Tweede Kamer kwam gistermiddag te halfvièr b\jeen. De heer Borret legde in handen des voor zitters de vereischte eeden af en nam zitting als lid der Kamer. Ingeko'rhen waren van den minister van binnenlaridsche zaken de stembriefjes en de bescheiden hi zake de herstemming te Eist. Ze werden in handen gesteld van de betrok ken commissie, wier rapport gisteravond zou worden rondgedeeld. Besloten werd heden te 11 uren aan do orde te stellen verschillende wetsontwerpen, o. a. dat betreffende afwijking van do regels der gemeentewet voor plaatselijke bolastingon te Hoorn en te Edam; dat voor verbetering van het grootscheeps vaarwater van Leeuwar den naar Harlingen en goedkeuring van af stand aan Den Haag van een gedeelte van den tuin van het K-minklyk Paleis en van de sloot tus9cbén den tuin en den Prinsessewal. Alsnog werd besloten, aan de behandeling dezer ontwerpen te doen voorafgaan de be handeling der conclusie in zake Eist. Als leden der huishoudelijke commissie werden herkozen do heeren Veegens en Beelaerts van Bloklandals leden van de ge mengde commissie voor de stenographic de heeren W. H. De Beaufort (Amsterdam), Schaepman en Th. Mackay. Daarna is de vergadering gesloten. Van de in de afdeelingen onderzochte wetsontwerpen, die aan de orde zijn gesteld, gaven die tot voorziening in de dekking van het nadeelig slot der staatsrekening van 1891 en het onteigeningsontwerp voor de verbetering van het groot scheepvaarwater van Leeuwar den naar Harlingen geene aanleiding tot be denkingen. De provinciale heffingen in Groningen lokten oenige opmerkingen uit omtrent de bevoegd heid van don sluismeester. Bü het ontwerp nopens de bekrachtiging van provinciale heffingen in Friesland werd naar de voornemens dezer Regeering gevraagd ton opzichte van de afschaffing der tollen, welke gewichtige aangelegenheid niet uit het oog mocht worden verloren. Ook werd ge vraagd of de termfin, waarvoor de heffingen waren goedgekeurd, niet reeds verstreken is, en, zoo ja, of dan na het verstrijken die hef fingen gestaakt of zonder bekrachtiging voort gezet zijn. Bfi de suppletoirs bogrooting voor de Lands drukkerij werd inlichting gevraagd of bü de aflevering van drukwerk wel altyd de vereischte spoed wordt betracht, daar b. v. op 22 Mei jl. nog niet de helft van het materieel, be- noodigd voor de invordering der bedrfifsbelas- ting, ter beschikking der ambtenaren was gesteld. Het wetsontwerp tot afwijking van de regols der gemeentewet omtrent plaatsolyke belas tingen ten bohoeve van Hoorn en Edam vond algemeens instemming, maar men drong aan op eene verder geiydeiyke verlaging van het bedrag der wik- en weegloonen tot aan de wettelüke grens. Ook wenschte men spoedig zekerheid omtrent de voornemens der Regeering ten aanzien van de heffing dier rechten in Alkmaar, waarvan de Raad volhardt bfi zfine weigering tot intrekking van het Raadsbesluit van 1891. Tegen afstand aan 's-Gravenhage van een stuk tuin van het Koninklyk Paleis en eene daarbfi gelegen sloot opperden oenige leden de bekende bedenkingen, die de meerderheid evenwel niet deelde. Overigens werd aange drongen op overleg met 's-Gravenhage tot spoedige uitvoering van het werk, liefst in den loop van dit jaar. Met den bouw van een nieuwen schoener in Suriname kon men zich wel vereenigen, ofschoon enkelen meenden dat een stoomschip de voorkeur zou verdienen, terwijl ook ge vraagd werd of er gelegenheid bestaat te Curasao om dien schoener te bouwen. Eindeiyk werd bfi de suppletoire begrooting van binnenl. zaken voor 1893 de opmerking gemaakt, dat eene som van ƒ315,000 ongedekt bleef; voorts wenschte men te weten waaraan de meerdere gelden ter bestrfiding van epide mische en besmettelijke ziekten werden be steed, daar eene gepaste zuinigheid daarby raadzaam is te achten. Verder werd de wen- scheiykheid besproken van eenige vereenvou diging bfi het afnemen van de eindexamens voor de hoogere burgerschool, die aanmerke Ifik laüger duren dan de eindexamens der gymnasia. Niet alleen uit een finantiëel oog punt, doch ook in het belang van het onder- wüs scheen het gewenscht, daar veel leeraren voor het examineeren in beslag worden geno men. Ook wenschten enkelen aan te dringen op het benoemen van commission voor deze examens voor twee of meer provinciën te zamen. De conclusie van het rapport der com missie voor de vorkiezing te Eist strekt vol gens het „Vad". tot vernietiging der verkiezing op grond van art. 66 der kieswet: „Eene ver kregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer daarop een tusschen het getal der in de bussen gevonden stembriefjes en dat der kiezers, die stemden, bestaand verschil van invloed heeft kunnen zyn." Op Juni a. s. wordt het telegraafkantoor in het badhuis te Scheveningen, alsmede dat te Wyk aan Zee, op den vroegeron voet, ook wat de diensturen betreft, voor den duur van het badseizoen heropend. Nog altyd blyven de geruchten, dat de Duitsche keizer met zyn jachtde „Hohenzollern" ons land en de hoofdstad zal bezoeken, aan houden. Het „A. H." kan mededeelen dat te Am sterdam aan het Duitsche consulaat officiéél van dergelyk bezoek niets bekend is en daarvan althans voorloopig geen sprake zal zyn. Op de agenda voor de 45sto algemeone vergadering der Nederlandsche Maatscbappy tot bevordering der geneeskunst, den 2don en 3den Juli te Amsterdam te houden, zal het volgende voorstel van de afdeeling Haarlem en Omstreken dier Maatschappy behandeld worden „De Nederlandsche Maatschappy tot bevorde ring der geneeskunde spreke als hare over tuiging uit, dat de beoefening van sport in ons vaderland, hoe belangrfik zy deze voor de volksontwikkeling acht, zich vooral in de laatsto jaren beweegt in eene richting in stryd met de eischen der gezondheidsleer, en dat met name het houden van wedstryden, zooals dit tegenwoordig dikwyis geschiedt, daarom op hygiënische gronden ten zeerste moet worden afgekeurd." Men meldt uit Haarlem: Eene sociëteit in den Hout was reeds jaren eene illusie van den gegoeden burgerstand in deze gemeente. Een vyftal jaren geleden meende men eenige kans te hebben, die illusie te zien verwezen- ïyken, toen hot contract, door de gemeente mot de rederykerskamer „Trou moet Blycken" gesloten, waarby de laatste een stuk grond in den Hout voor buiten-sociëteit in huur had, was afgeloopen. Er kwamen toen by den Raad verbazend mooie plannen in, van den toenmaligen direc teur der „Melkinrichting", den heer Pinedo, die echter, getoetst wordende, bleken niet ernstig bedoeld te zyn, waarom de Raad dan ook hot contract met „Trou" vernieuwde. Thans echter bestaat er alle waarschyn- ïykheid, dat in den Hout eene aangename buitensociëteit zal worden opgericht. „Trou" zal daarvoor niet behoeven ver drongen to worden, want het is de Raad van Beheer van de „"Wilhelminabron", die uit komst zal verschaffen. Deze Raad heeft niet alleen het recht, doch do verplichting in de oude „Koekamp", thans het „Frederikspark", een „Kurhaus" te bou wen en zal daartoe zeker spoedig overgaan. Aan het „Kurhaus" wil die Raad echter eene dubbele bestemming geven en het niet alleen als zoodanig, doch ook, onder goed keuring van den gemeenteraad, voor burgor- buitensociëteit inrichten. Gaat dit plan door, dan zullen èn burgers én ledon van „Trou" tevreden kunnen zyn. De 2de luit. A. S. Vorstman, van het 8ste reg. inf. te Utrecht, wordt op 1 Juni a. s. eervol ontheven van zyne detacheering te Woerden. De luitenant-kolonel L. Swart, van don generalen staf in Ned.-Indië, thans met verlof, keert in Juni naar Indiè lerug. De Commissaris der Koningin in Zuid- Holland heeft de gemeentebesturen aange schreven, dat ten gevolge van de toeneming van het aantal krankzinnigen, wier verpleging ten laste van het Ryk komt, in het rfiks- gesticht zoo weinig plaatsruimte voor go- raeento-patiënten aanwezig is, dat in het vervolg geene patiënten voor rekening van gemeenten te Medemblik meer zullen worden geplaatst. Voorts worden de besturen uitge- noodigd, de op dit oogenblik aldaar op kosten hunner gemeente verpleegde krankzinnigen vóór 1 Augustus a. s. naar een ander gesticht te doen overbrengen. Het „Weekblad van hot Recht" verklaart niet to begrypen, hoe aan mr. Van der Kaay, by koninklyk besluit van 12 Mei jl., d. i. 4 dagen nadat hy was beëedigd en opgetreden als minister, nog een eervol ontslag kon worden verleend als raadsheer in het gerechtshof van 's-Gravenhage. Aangezien, volgens art. 8 der Rechterlyke Organisatie, het lidmaatschap van de rechterlyke macht, met uitzondering der betrekking van rechter-plaatsvervanger, onver- eenigbaar is met „eenig ambt, aan hetwelk" zooals aan dat van minister „eene vaste wedde is verbonden", hield de heer Van der Kaay, eenmaal door zyne beëediging op 8 Mei minister geworden, van rechtswege op lid van de rechterlyke macht te zyn en kon hy dus, meent 't „Weekblad", later niet meer ontslagen worden, omdat hy het ambt niet meer bekleedde. Voor het examen als adspirant-gemeente- secretaris of ambtenaar ter secretarie hebben zich 80 sollicitanten aangemeld. De examen-commissie bestaat uit de heeren jhr. mr. Six, oud minister van binnenlandscho zaken, te 's-Gravenhage, voorzitter; C. W. A. M. Groskamp, burgemeester van Sloten (N. H.), secretaris; R. A. Verploegh Chassé, burge meester van Vreeswyk; mr. L. W. Ebbinge, burgemeester van Kampen; J. W. Van Wei deren baron Rengers, lid van de Eerste Kamer, te Leeuwarden, voor het schrifteiyk gedeelte; en uit de heeren: R. A. Verploegh Chassé, A. De Vulder van Noorden, mr. L. W. Ebblnge on C. W. A. M. Groskamp, voor het mondeling gedeelte. De minister van koloniën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat voor twee studenten in de medicynen aan eene der Nederlandsche Universiteiten, de gelegenheid bestaat om, tusschen lo. Aug. 1894 en ultimo Juli 1895, in opleiding te worden genomen voor de betrekking van officier van gezondheid der 2de klasse by het leger in Nederlandsoh- Indië, onder genot van een subsidie van fjj600^ overeenkomstig het reglement, vastgesteid bfl koninklyk besluit van 6 Mei 1886, en gewfl zigd by koninklyk besluit van 12 April 188® Gegadigden zullen zich, onder overlegging van de by dat reglement gevorderde beschei den, by gezegeld request behooren te wendea tot het departement van koloniën, alwaa^ op aanvrage, kosteloos exemplaren zyn te verkrfigen van het gewyzigde reglement. Biykens by het departement van marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. instructieschip „Nautilus", onder bevel van den kapitein-luit ter zee C. Vreede, in den namiddag van 21 dezer te Leith aangekomen. Aan boord wae alles wel. De gemeenteraad van Zutfen heeft aan genomen de verordening, „regelende hot open baar lager onderwys in do gemeente Zutfen/* Daarin komt o. a de volgende bepaling voor: „Zy (de hoofden der scholen) zyn bevoegd van handelingen, door de leerlingen buiten de school gepleegd, kennis te nemen en dto te behandelen als waren deze in de school gepleegd." Eene dergelyke bepaling bestaat ook te Leeuwarden. Het stoomschip „Ardjoeno", van Batavia naar Rotterdam, is 24 Mei Gibraltar gepas seerdde „Deucalion", van Amsterdam en Liverpool naar Java, is 24 Mei Gibraltar ge passeerd; de „Salak", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 24 Mei van Marseille; de „Werkendam" is 24 Mei Wight gepasseerd; de „Amsterdam" arriveerde 24 Mei van Nieuw- York te Rotterdam; de „Bundesrath", van Natal naar Hamburg, arriveerde 24 Mei te Suez; de „Prins Alexander", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 24 Mei van Port-Said; de „Reichstag", van Oost Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok 23 Mei van Durban;de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 24 Mei Ouessant. Bij koninklyk besluit is opnieuw benoemd de hoogleeraar dr. A. Mayer, te Wagoningen, en jhr. mr. P. Van Foreest, te Heiloo, die la 1894 aftreden, als leden der commissie vaa toezicht op de Rykslandbouwproefstations. De genoraal-majoor der infanterie op non-ao* tiviteit W. Bannier, op pensioen gesteld en hat bedrag van het pensioen bepaald op f 2706. Benoemd: By den prov. staf, tot raajoog prov. adjudant in Friesland, do kapt. jhr. Mo P. E. E. H. Stoop, van het 2de reg. inf.; bfl den plaat6. staf, tot kapitein, de eerste luita. P. A. G. Bach en H. Cales, plaatsolyke adju danten, onderscheideniyk te Amsterdam en te Slot.) wy gingen aan het zoeken; te voet klau terden wy in het zweet onzes aanecbyns over de bergen en na uren vonden wy de dieren in eene afgelegen vallei. Met hen weer op den ranche aangekomen, ontdekte ik onmiddellijk, dat mijne familie zich uit mijn voorraad meer dan rijkelijk voorzien had van levenemiddelen voor het avondmaal; mjjne suiker ontbrak gohoel. Nu word,het my te bont en myno woede overvleugelde zelfa den angst voor myno schoonmoeder. Onverwgld begaf ik my naar den wigwam, om van myne familie rekenschap te vragen van hare handelwyze. Ik twyfelde er geen oogenblik aan, dat myn zwager uit wraak voor de muilperen eu het hem ontnomen rookgenot de paarden weggevoerd had. Myn schoonvader was weer thuis. Hy zat by het in het midden der hut knappende vuur en kauwde op het geroosterde ribstuk van een hert. Zyne vrouw liet zich door myne komst niet storen in haar werk, dat beetond in het door elkander roeren, in een ketel, van een vuil grgB brouwsel, waarin allerlei onherken bare dingen zwommen. Myno vrouw wentelde zich in eene met het fatsoen onvereenig- bare positie, de handen onder het hoofd, over den grond, en myne twee schoonzusters wentelden zich met alle kenteekenen van ongesteldheid op eenige buffelvellen, die duide- lyke sporen van de my afhandig gemaakte 9uikor vertoonden. Myn zwager was er niet. Bevende van opgewondenheid verteldo ik het geval. Het maakte op de beide echtgenooten niet den minsten indrukalleen op het in ontel bare plooien gerimpelde goziebt van myne schoonmoeder meende ik een enooden glim lach te bemerken, en o die vrouwen I de myne, die ik tot nu toe ale schuchter en naar 't scheen met de schoonste vrouwendeugd, zachtmoedigheid, begiftigd wezen had gemeend te leeren kennen, lachte luid en spottend, zonder hare myn oog kwetsende positie te ver anderen, vermoedelyk om my to kennen te geven, dat ik haar en hare bloedverwanten niet langer met myne tegenwoordigheid moest laBtig vallen. Ten hoogste verontwaardigd, stoof ik op en verklaarde myn schoonvader kort en bondig, dat ik hem en zyne familie niet langer in myne hut dulden wilde. Nu grynsde hy, hoewel rustig verder kau wend en zonder een woord te sproken, ook my aan. Ik zag in dat op het oogenblik by het onbe schaamde gezelschap niets uit te richten was. Bevend van woede ruimde ik het veld en keerde naar myne hut terug, waar ik Harry Hennesey vond, die op zyn gemak eene pyp rookte. Dezo aanblik en de heeriyke geur van do in het vertrok opstygende blauwe wolken deden het overige. Niet langer vermocht ik myne gevoelens tegenover myn cowboy te verbergen ik gaf myn bezwaard gemoed lucht en zeide hem, dat ik besloten had, myne vrouw met hare familie, desnoods met geweld, weg te jagen. Harry Hennesey hoorde my kalm, maar zooals ik wel bemerkte - zyn leedvermaak niet dan met moeite onderdrukkend aan en antwoordde daarop, dat myn besluit hem om mynentwil verheugde, want als de ruwe bende bleef, moest ik niet alleen verhongeren, maar ook vreesde hy, dat myne overigo have even als myno levensmiddelen by de hebzuchtige langvingers in gevaar verkeerde. Medelydend bood hy my hy wist, welk een hartstoch- telyk rooker ik was eene nieuwe pyp aan, die by nog in zyne bagage vond, en dat deed my zoo aan, dat ik myne dienstopzegging introk en hem verzocht by my te blyven. Zonder te talmen nam hy do hem toege stoken hand aan en wy verzoenden ons weer volkomen mot elkaar. Terwijl ik nu mot een niet te beschryven genot myne pyp rookte, overlegden wy, wat er gedaan moest wordsn, om myne schelding van myne vrouw en ook van hare familio te bewerkstelligen, en waren het hierovor eens, dat geweld moest worden vermedeD, wyl ik alle redenen had, myne vriondschappeiyke betrekkingen tot het roodo volk, in welks jachtgronden voor een deel myn vee weidde, niet te verstoren. Met goed heid dus wilde ik dou volgenden dag myn heil nogmaals beproeven. Met eenigszins verlicht gemoed gingen wy, myn cowboy en ik, slapen; doch wy hadden ons nog niet op odzs in een hoek der hut aangebrachte legerstede uitgestrekt, of wij verlieten dezo ook weer met een Bprong; zy was dicht bezaaid met kleine prairie-cactus sen. Wie ons dezen gevoeligen onderligger toegedacht had, was niet moeilyk te raden. Wy waren den volgenden morgen vroeg op en na lange onderhandelingen met myn schoon vader bewerkte ik door eene oude revolver een aantal patronen, twee wollen dekens en verschillende levensmiddelen do gewenschte scheiding. Hy bracht myne vrouw voor my, murmeldo oonige woorden, schreeuwdo haar daarop toornig toe, gaf haar twee oorvegen on joeg haar vervolgons weg. Daarmede was de scheiding voltrokkon. Het overige gedeelte mynor familie myne boido schoonzusters schynen de gevolgen van het overmatig suiker- genot nog altyd niet geheel overwonnen te hebben brak den wigwam af, en tegen den middag trok het gansche gezelschap, ver gezeld door myn oprechten wensch, het nooit weer te zien, heen. Ik zelf ging oenige weken later naar het oosten. Nu, en thans zult gy zeker begrypen, dat ik eene rechtmatige reden had, om bang voor trouwen te zyn, nietwaar?" „Inderdaad, zoo lang daarby Indiaanschen in het spel komen," lachte ik en schudde hem de my toegestoken hand. „Maar opdat gy niet weer ln do gelogonheid gosteld kunt worden, zulk eone keuze te doen, moot gy u op andere wyze voorzien on daarom willen wy ons glas ledigen op het welzyn van uwe toekomstige blanke vrouw." Vriend Franks vrooiyke uitdrukking ver dween voor een oogenblik. HaaBtig keek hy weer op zyn horloge on opspringend riep hy „Welaan, old boyl Wie waagt, die winti Zy leve hoogl" Nadat hy zyn glas geledigd had, nam hy zyn hoed. „GIJ excuseert my, dat ik u nu verlaat," zeide hy met zenuwachtige ongerustheid. „Misschien kom ik morgen by u. Tot weerziens dus! Hy drukte my nog haastig de hand en was verdwenen. Hoofdschuddend keek ik hem na. Wat was er eensklaps met hem gebeurd? Toen Ifc verder daarover nadacht, wilde het my to»- schynen, dat hy gedurende ons samenzijn merkwaardig zenuwachtig geweest waB, niet tegenstaande den opgewekten toon, waarop hy my zyn wedervaren vertelde Dos anderen daags, tegen den middag, weit er aan myne deur geklopt, en op mjjn „binnenl" trad Frank Wilson arm in ara met eene jonge scboone dame binnen. „Ja, old boyl Het is nauwelyks te gelooven," lachte by, „maar gy maaktot my gisteren zoo duidolyk, wat my ontbrak, dat ik alle bedenkingen op zy zotte en snel besloot, uwen raad op te volgen." Hy drukte zyno bego- leideter teoder de hand en ging met komischen ernst voort: „Ik hob de oer, u mies Lizzie Jenkins voor to stellen, die genegen is, mQ met open armen te ontvangen, als ik uit het wilde westen terugkeer, en het my verder thuis zoo bohaagiyk te maken, dat ik in *t geheel niet weer verlang te vertrokken, ala het voorjaar nadert." „Geachte juffrouw, waarde vriend 1" riep ik verrast. „Myn hartelyke geluk wensch i U, vriend Frank, dat gy uwe schuwheid voor het trouwen overwonnen hebt; en u, miss Jenkins, dat gy de hemelsche goedheid gehad hebt, dezen ontroostbaren weduwnaar aan zyn melancholischen toestand te ontrukken en hem, naar ik hoop voor altyd, tot eon vrooiyk en tevreden men3ch lo maken." Do verloving werd daarop by oou kleinen maaltyd gevierd, waarby vriend Frank nog menige aardigheid over zyn eerste huwoiyk moest slikken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1