N°. 10507.
Zaterdag 26 Mei.
A0. 1894.
<§eze gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 25 Mei.
Feuilleton.
Eene scheiding en eene verloving.
LEIDSCH
--
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
Van
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Ofliciëele Keunisgeyingen.
Burgemeester en Wethouders van Leidoa brengen
ter kennie van belanghebbenden ter voldoening aan
art. 228, 2de aliuea, der Wet v n 29 Juni 1851
(Staatsblad No. 85), dat alle pretontiën over het jaar
1893, ton laste van de gemeente, v&ór of op den
laateten Juni dezes Jaars moeten worden ingeloverd
en dat de vorderingen, welko niet binnen den ge
noemden tijd zrjn ingediend, voor verjaard en ver
nietigd zullen worden gehouden.
Burgomeeöter en Wethouders voornoemd,
Leiden. F. WA8, Burgemeester.
24 Mei 1894. E. KIST, Secretaris.
De faculteit van letteren en wijsbegeerte
te Leiden heeft in hare vergadering van 23
Mei besloten de gouden medaille toe te kennen
aan den heer Ph. S. Van Konkel, candidaat in
de Semiotische en in de Indische taal- en letter
kunde aan de Leidscke universiteit, voor zijne
beantwoording der uitgeschreven prijsvraag:
„Men vraagt eene critische vergelijking van
de Javaansche Menak en de Maleische Hikajat
Amïr Hamzah met de Arabische en Perzische
bronnen."
Vrijdag 1 Juni, 's middags om twee uren,
zal prof. Fruin eene openbare rede houden in
het klein-auditorium der Leidsche academie, tot
besluit van zijne academische werkzaamheid.
- Aan de universiteit te Heidelberg promo
veerde summa cum laude tot doctor in de
scheikunde de heer H. J. Taverne, vroeger
apotheker te Leiden, met eon proefschrift:
„Uober die hydrolytischen Spaltungsprodukte
und die Zusammensetzung des Convolvulins."
- Door stemgerechtigde ingelanden van den
Doespolder, gemeente "Woubrugge, is met 43
van de 51 geldig uitgebrachte stemmen ge
kozen tot voorzitter van het bestuur de heer
Jacobus Van Wieringen; door die van den
Vlietpolder In dezelfde gemeente is met 134
van de 142 geldig uitgebrachte stemmen tot
lid van het bestuur herkozen de heer Cornells
Ruigrok van der "Werven en door diovanden
Roodenpoldér, gemeenten Woubrugge en Alke
made, Wérd met 99 van de 113 geldige stem
men als lid van het bestuur herkozen de heer
Godefridlfe Van Leeuwen.
Do Tweede Kamer kwam gistermiddag
te halfvièr b\jeen.
De heer Borret legde in handen des voor
zitters de vereischte eeden af en nam zitting
als lid der Kamer.
Ingeko'rhen waren van den minister van
binnenlaridsche zaken de stembriefjes en de
bescheiden hi zake de herstemming te Eist.
Ze werden in handen gesteld van de betrok
ken commissie, wier rapport gisteravond zou
worden rondgedeeld.
Besloten werd heden te 11 uren aan do
orde te stellen verschillende wetsontwerpen,
o. a. dat betreffende afwijking van do regels
der gemeentewet voor plaatselijke bolastingon
te Hoorn en te Edam; dat voor verbetering
van het grootscheeps vaarwater van Leeuwar
den naar Harlingen en goedkeuring van af
stand aan Den Haag van een gedeelte van
den tuin van het K-minklyk Paleis en van de
sloot tus9cbén den tuin en den Prinsessewal.
Alsnog werd besloten, aan de behandeling
dezer ontwerpen te doen voorafgaan de be
handeling der conclusie in zake Eist.
Als leden der huishoudelijke commissie
werden herkozen do heeren Veegens en
Beelaerts van Bloklandals leden van de ge
mengde commissie voor de stenographic de
heeren W. H. De Beaufort (Amsterdam),
Schaepman en Th. Mackay.
Daarna is de vergadering gesloten.
Van de in de afdeelingen onderzochte
wetsontwerpen, die aan de orde zijn gesteld,
gaven die tot voorziening in de dekking van
het nadeelig slot der staatsrekening van 1891
en het onteigeningsontwerp voor de verbetering
van het groot scheepvaarwater van Leeuwar
den naar Harlingen geene aanleiding tot be
denkingen.
De provinciale heffingen in Groningen lokten
oenige opmerkingen uit omtrent de bevoegd
heid van don sluismeester.
Bü het ontwerp nopens de bekrachtiging
van provinciale heffingen in Friesland werd
naar de voornemens dezer Regeering gevraagd
ton opzichte van de afschaffing der tollen,
welke gewichtige aangelegenheid niet uit het
oog mocht worden verloren. Ook werd ge
vraagd of de termfin, waarvoor de heffingen
waren goedgekeurd, niet reeds verstreken is,
en, zoo ja, of dan na het verstrijken die hef
fingen gestaakt of zonder bekrachtiging voort
gezet zijn.
Bfi de suppletoirs bogrooting voor de Lands
drukkerij werd inlichting gevraagd of bü de
aflevering van drukwerk wel altyd de vereischte
spoed wordt betracht, daar b. v. op 22 Mei
jl. nog niet de helft van het materieel, be-
noodigd voor de invordering der bedrfifsbelas-
ting, ter beschikking der ambtenaren was
gesteld.
Het wetsontwerp tot afwijking van de regols
der gemeentewet omtrent plaatsolyke belas
tingen ten bohoeve van Hoorn en Edam vond
algemeens instemming, maar men drong aan
op eene verder geiydeiyke verlaging van het
bedrag der wik- en weegloonen tot aan de
wettelüke grens.
Ook wenschte men spoedig zekerheid
omtrent de voornemens der Regeering ten
aanzien van de heffing dier rechten in Alkmaar,
waarvan de Raad volhardt bfi zfine weigering
tot intrekking van het Raadsbesluit van 1891.
Tegen afstand aan 's-Gravenhage van een
stuk tuin van het Koninklyk Paleis en eene
daarbfi gelegen sloot opperden oenige leden
de bekende bedenkingen, die de meerderheid
evenwel niet deelde. Overigens werd aange
drongen op overleg met 's-Gravenhage tot
spoedige uitvoering van het werk, liefst in
den loop van dit jaar.
Met den bouw van een nieuwen schoener
in Suriname kon men zich wel vereenigen,
ofschoon enkelen meenden dat een stoomschip
de voorkeur zou verdienen, terwijl ook ge
vraagd werd of er gelegenheid bestaat te
Curasao om dien schoener te bouwen.
Eindeiyk werd bfi de suppletoire begrooting
van binnenl. zaken voor 1893 de opmerking
gemaakt, dat eene som van ƒ315,000 ongedekt
bleef; voorts wenschte men te weten waaraan
de meerdere gelden ter bestrfiding van epide
mische en besmettelijke ziekten werden be
steed, daar eene gepaste zuinigheid daarby
raadzaam is te achten. Verder werd de wen-
scheiykheid besproken van eenige vereenvou
diging bfi het afnemen van de eindexamens
voor de hoogere burgerschool, die aanmerke
Ifik laüger duren dan de eindexamens der
gymnasia. Niet alleen uit een finantiëel oog
punt, doch ook in het belang van het onder-
wüs scheen het gewenscht, daar veel leeraren
voor het examineeren in beslag worden geno
men. Ook wenschten enkelen aan te dringen
op het benoemen van commission voor deze
examens voor twee of meer provinciën te
zamen.
De conclusie van het rapport der com
missie voor de vorkiezing te Eist strekt vol
gens het „Vad". tot vernietiging der verkiezing
op grond van art. 66 der kieswet: „Eene ver
kregen meerderheid van stemmen geldt niet,
wanneer daarop een tusschen het getal der
in de bussen gevonden stembriefjes en dat
der kiezers, die stemden, bestaand verschil
van invloed heeft kunnen zyn."
Op Juni a. s. wordt het telegraafkantoor
in het badhuis te Scheveningen, alsmede dat
te Wyk aan Zee, op den vroegeron voet, ook
wat de diensturen betreft, voor den duur van
het badseizoen heropend.
Nog altyd blyven de geruchten, dat de
Duitsche keizer met zyn jachtde „Hohenzollern"
ons land en de hoofdstad zal bezoeken, aan
houden.
Het „A. H." kan mededeelen dat te Am
sterdam aan het Duitsche consulaat officiéél
van dergelyk bezoek niets bekend is en daarvan
althans voorloopig geen sprake zal zyn.
Op de agenda voor de 45sto algemeone
vergadering der Nederlandsche Maatscbappy
tot bevordering der geneeskunst, den 2don
en 3den Juli te Amsterdam te houden, zal
het volgende voorstel van de afdeeling Haarlem
en Omstreken dier Maatschappy behandeld
worden
„De Nederlandsche Maatschappy tot bevorde
ring der geneeskunde spreke als hare over
tuiging uit, dat de beoefening van sport in
ons vaderland, hoe belangrfik zy deze voor
de volksontwikkeling acht, zich vooral in de
laatsto jaren beweegt in eene richting in stryd
met de eischen der gezondheidsleer, en dat
met name het houden van wedstryden, zooals
dit tegenwoordig dikwyis geschiedt, daarom
op hygiënische gronden ten zeerste moet
worden afgekeurd."
Men meldt uit Haarlem:
Eene sociëteit in den Hout was reeds jaren
eene illusie van den gegoeden burgerstand in
deze gemeente.
Een vyftal jaren geleden meende men eenige
kans te hebben, die illusie te zien verwezen-
ïyken, toen hot contract, door de gemeente
mot de rederykerskamer „Trou moet Blycken"
gesloten, waarby de laatste een stuk grond
in den Hout voor buiten-sociëteit in huur had,
was afgeloopen.
Er kwamen toen by den Raad verbazend
mooie plannen in, van den toenmaligen direc
teur der „Melkinrichting", den heer Pinedo,
die echter, getoetst wordende, bleken niet
ernstig bedoeld te zyn, waarom de Raad dan
ook hot contract met „Trou" vernieuwde.
Thans echter bestaat er alle waarschyn-
ïykheid, dat in den Hout eene aangename
buitensociëteit zal worden opgericht.
„Trou" zal daarvoor niet behoeven ver
drongen to worden, want het is de Raad van
Beheer van de „"Wilhelminabron", die uit
komst zal verschaffen.
Deze Raad heeft niet alleen het recht, doch
do verplichting in de oude „Koekamp", thans
het „Frederikspark", een „Kurhaus" te bou
wen en zal daartoe zeker spoedig overgaan.
Aan het „Kurhaus" wil die Raad echter
eene dubbele bestemming geven en het niet
alleen als zoodanig, doch ook, onder goed
keuring van den gemeenteraad, voor burgor-
buitensociëteit inrichten.
Gaat dit plan door, dan zullen èn burgers
én ledon van „Trou" tevreden kunnen zyn.
De 2de luit. A. S. Vorstman, van het
8ste reg. inf. te Utrecht, wordt op 1 Juni
a. s. eervol ontheven van zyne detacheering
te Woerden.
De luitenant-kolonel L. Swart, van don
generalen staf in Ned.-Indië, thans met verlof,
keert in Juni naar Indiè lerug.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland heeft de gemeentebesturen aange
schreven, dat ten gevolge van de toeneming
van het aantal krankzinnigen, wier verpleging
ten laste van het Ryk komt, in het rfiks-
gesticht zoo weinig plaatsruimte voor go-
raeento-patiënten aanwezig is, dat in het
vervolg geene patiënten voor rekening van
gemeenten te Medemblik meer zullen worden
geplaatst. Voorts worden de besturen uitge-
noodigd, de op dit oogenblik aldaar op kosten
hunner gemeente verpleegde krankzinnigen
vóór 1 Augustus a. s. naar een ander gesticht
te doen overbrengen.
Het „Weekblad van hot Recht" verklaart
niet to begrypen, hoe aan mr. Van der Kaay,
by koninklyk besluit van 12 Mei jl., d. i. 4
dagen nadat hy was beëedigd en opgetreden
als minister, nog een eervol ontslag kon worden
verleend als raadsheer in het gerechtshof van
's-Gravenhage. Aangezien, volgens art. 8 der
Rechterlyke Organisatie, het lidmaatschap van
de rechterlyke macht, met uitzondering der
betrekking van rechter-plaatsvervanger, onver-
eenigbaar is met „eenig ambt, aan hetwelk"
zooals aan dat van minister „eene vaste
wedde is verbonden", hield de heer Van der
Kaay, eenmaal door zyne beëediging op 8 Mei
minister geworden, van rechtswege op lid van
de rechterlyke macht te zyn en kon hy dus,
meent 't „Weekblad", later niet meer ontslagen
worden, omdat hy het ambt niet meer bekleedde.
Voor het examen als adspirant-gemeente-
secretaris of ambtenaar ter secretarie hebben
zich 80 sollicitanten aangemeld.
De examen-commissie bestaat uit de heeren
jhr. mr. Six, oud minister van binnenlandscho
zaken, te 's-Gravenhage, voorzitter; C. W. A.
M. Groskamp, burgemeester van Sloten (N. H.),
secretaris; R. A. Verploegh Chassé, burge
meester van Vreeswyk; mr. L. W. Ebbinge,
burgemeester van Kampen; J. W. Van Wei
deren baron Rengers, lid van de Eerste Kamer,
te Leeuwarden, voor het schrifteiyk gedeelte;
en uit de heeren: R. A. Verploegh Chassé,
A. De Vulder van Noorden, mr. L. W. Ebblnge
on C. W. A. M. Groskamp, voor het mondeling
gedeelte.
De minister van koloniën brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat voor twee
studenten in de medicynen aan eene der
Nederlandsche Universiteiten, de gelegenheid
bestaat om, tusschen lo. Aug. 1894 en ultimo
Juli 1895, in opleiding te worden genomen
voor de betrekking van officier van gezondheid
der 2de klasse by het leger in Nederlandsoh-
Indië, onder genot van een subsidie van fjj600^
overeenkomstig het reglement, vastgesteid bfl
koninklyk besluit van 6 Mei 1886, en gewfl
zigd by koninklyk besluit van 12 April 188®
Gegadigden zullen zich, onder overlegging
van de by dat reglement gevorderde beschei
den, by gezegeld request behooren te wendea
tot het departement van koloniën, alwaa^
op aanvrage, kosteloos exemplaren zyn te
verkrfigen van het gewyzigde reglement.
Biykens by het departement van marine
ontvangen bericht, is Hr. Ms. instructieschip
„Nautilus", onder bevel van den kapitein-luit
ter zee C. Vreede, in den namiddag van 21
dezer te Leith aangekomen. Aan boord wae
alles wel.
De gemeenteraad van Zutfen heeft aan
genomen de verordening, „regelende hot open
baar lager onderwys in do gemeente Zutfen/*
Daarin komt o. a de volgende bepaling voor:
„Zy (de hoofden der scholen) zyn bevoegd
van handelingen, door de leerlingen buiten
de school gepleegd, kennis te nemen en dto
te behandelen als waren deze in de school
gepleegd."
Eene dergelyke bepaling bestaat ook te
Leeuwarden.
Het stoomschip „Ardjoeno", van Batavia
naar Rotterdam, is 24 Mei Gibraltar gepas
seerdde „Deucalion", van Amsterdam en
Liverpool naar Java, is 24 Mei Gibraltar ge
passeerd; de „Salak", van Rotterdam naar
Batavia, vertrok 24 Mei van Marseille; de
„Werkendam" is 24 Mei Wight gepasseerd;
de „Amsterdam" arriveerde 24 Mei van Nieuw-
York te Rotterdam; de „Bundesrath", van
Natal naar Hamburg, arriveerde 24 Mei te
Suez; de „Prins Alexander", van Batavia naar
Amsterdam, vertrok 24 Mei van Port-Said; de
„Reichstag", van Oost Afrika naar Vlissingen
en Hamburg, vertrok 23 Mei van Durban;de
„Sumatra", van Batavia naar Amsterdam,
passeerde 24 Mei Ouessant.
Bij koninklyk besluit is opnieuw benoemd
de hoogleeraar dr. A. Mayer, te Wagoningen,
en jhr. mr. P. Van Foreest, te Heiloo, die la
1894 aftreden, als leden der commissie vaa
toezicht op de Rykslandbouwproefstations.
De genoraal-majoor der infanterie op non-ao*
tiviteit W. Bannier, op pensioen gesteld en hat
bedrag van het pensioen bepaald op f 2706.
Benoemd: By den prov. staf, tot raajoog
prov. adjudant in Friesland, do kapt. jhr. Mo
P. E. E. H. Stoop, van het 2de reg. inf.; bfl
den plaat6. staf, tot kapitein, de eerste luita.
P. A. G. Bach en H. Cales, plaatsolyke adju
danten, onderscheideniyk te Amsterdam en te
Slot.)
wy gingen aan het zoeken; te voet klau
terden wy in het zweet onzes aanecbyns over
de bergen en na uren vonden wy de dieren
in eene afgelegen vallei. Met hen weer op den
ranche aangekomen, ontdekte ik onmiddellijk,
dat mijne familie zich uit mijn voorraad meer dan
rijkelijk voorzien had van levenemiddelen voor
het avondmaal; mjjne suiker ontbrak gohoel.
Nu word,het my te bont en myno woede
overvleugelde zelfa den angst voor myno
schoonmoeder. Onverwgld begaf ik my naar
den wigwam, om van myne familie rekenschap
te vragen van hare handelwyze.
Ik twyfelde er geen oogenblik aan, dat
myn zwager uit wraak voor de muilperen eu
het hem ontnomen rookgenot de paarden
weggevoerd had.
Myn schoonvader was weer thuis. Hy zat
by het in het midden der hut knappende vuur
en kauwde op het geroosterde ribstuk van een
hert. Zyne vrouw liet zich door myne komst
niet storen in haar werk, dat beetond in het
door elkander roeren, in een ketel, van een
vuil grgB brouwsel, waarin allerlei onherken
bare dingen zwommen. Myno vrouw wentelde
zich in eene met het fatsoen onvereenig-
bare positie, de handen onder het hoofd,
over den grond, en myne twee schoonzusters
wentelden zich met alle kenteekenen van
ongesteldheid op eenige buffelvellen, die duide-
lyke sporen van de my afhandig gemaakte
9uikor vertoonden. Myn zwager was er niet.
Bevende van opgewondenheid verteldo ik
het geval. Het maakte op de beide echtgenooten
niet den minsten indrukalleen op het in ontel
bare plooien gerimpelde goziebt van myne
schoonmoeder meende ik een enooden glim
lach te bemerken, en o die vrouwen I de
myne, die ik tot nu toe ale schuchter en naar
't scheen met de schoonste vrouwendeugd,
zachtmoedigheid, begiftigd wezen had gemeend
te leeren kennen, lachte luid en spottend,
zonder hare myn oog kwetsende positie te ver
anderen, vermoedelyk om my to kennen te
geven, dat ik haar en hare bloedverwanten
niet langer met myne tegenwoordigheid moest
laBtig vallen. Ten hoogste verontwaardigd,
stoof ik op en verklaarde myn schoonvader
kort en bondig, dat ik hem en zyne familie
niet langer in myne hut dulden wilde.
Nu grynsde hy, hoewel rustig verder kau
wend en zonder een woord te sproken, ook my
aan. Ik zag in dat op het oogenblik by het onbe
schaamde gezelschap niets uit te richten was.
Bevend van woede ruimde ik het veld en keerde
naar myne hut terug, waar ik Harry Hennesey
vond, die op zyn gemak eene pyp rookte.
Dezo aanblik en de heeriyke geur van do
in het vertrok opstygende blauwe wolken deden
het overige. Niet langer vermocht ik myne
gevoelens tegenover myn cowboy te verbergen
ik gaf myn bezwaard gemoed lucht en zeide
hem, dat ik besloten had, myne vrouw met
hare familie, desnoods met geweld, weg te jagen.
Harry Hennesey hoorde my kalm, maar
zooals ik wel bemerkte - zyn leedvermaak
niet dan met moeite onderdrukkend aan en
antwoordde daarop, dat myn besluit hem om
mynentwil verheugde, want als de ruwe bende
bleef, moest ik niet alleen verhongeren, maar
ook vreesde hy, dat myne overigo have even
als myno levensmiddelen by de hebzuchtige
langvingers in gevaar verkeerde. Medelydend
bood hy my hy wist, welk een hartstoch-
telyk rooker ik was eene nieuwe pyp aan,
die by nog in zyne bagage vond, en dat deed
my zoo aan, dat ik myne dienstopzegging
introk en hem verzocht by my te blyven.
Zonder te talmen nam hy do hem toege
stoken hand aan en wy verzoenden ons weer
volkomen mot elkaar. Terwijl ik nu mot een
niet te beschryven genot myne pyp rookte,
overlegden wy, wat er gedaan moest wordsn,
om myne schelding van myne vrouw en ook
van hare familio te bewerkstelligen, en waren
het hierovor eens, dat geweld moest worden
vermedeD, wyl ik alle redenen had, myne
vriondschappeiyke betrekkingen tot het roodo
volk, in welks jachtgronden voor een deel
myn vee weidde, niet te verstoren. Met goed
heid dus wilde ik dou volgenden dag myn
heil nogmaals beproeven.
Met eenigszins verlicht gemoed gingen wy,
myn cowboy en ik, slapen; doch wy hadden
ons nog niet op odzs in een hoek der hut
aangebrachte legerstede uitgestrekt, of wij
verlieten dezo ook weer met een Bprong; zy
was dicht bezaaid met kleine prairie-cactus
sen. Wie ons dezen gevoeligen onderligger
toegedacht had, was niet moeilyk te raden.
Wy waren den volgenden morgen vroeg op
en na lange onderhandelingen met myn schoon
vader bewerkte ik door eene oude revolver
een aantal patronen, twee wollen dekens en
verschillende levensmiddelen do gewenschte
scheiding. Hy bracht myne vrouw voor my,
murmeldo oonige woorden, schreeuwdo haar
daarop toornig toe, gaf haar twee oorvegen
on joeg haar vervolgons weg. Daarmede was
de scheiding voltrokkon. Het overige gedeelte
mynor familie myne boido schoonzusters
schynen de gevolgen van het overmatig suiker-
genot nog altyd niet geheel overwonnen te
hebben brak den wigwam af, en tegen
den middag trok het gansche gezelschap, ver
gezeld door myn oprechten wensch, het nooit
weer te zien, heen. Ik zelf ging oenige weken
later naar het oosten. Nu, en thans zult gy
zeker begrypen, dat ik eene rechtmatige reden
had, om bang voor trouwen te zyn, nietwaar?"
„Inderdaad, zoo lang daarby Indiaanschen
in het spel komen," lachte ik en schudde
hem de my toegestoken hand. „Maar opdat
gy niet weer ln do gelogonheid gosteld kunt
worden, zulk eone keuze te doen, moot gy
u op andere wyze voorzien on daarom willen
wy ons glas ledigen op het welzyn van uwe
toekomstige blanke vrouw."
Vriend Franks vrooiyke uitdrukking ver
dween voor een oogenblik. HaaBtig keek hy
weer op zyn horloge on opspringend riep hy
„Welaan, old boyl Wie waagt, die winti Zy
leve hoogl" Nadat hy zyn glas geledigd had,
nam hy zyn hoed. „GIJ excuseert my, dat
ik u nu verlaat," zeide hy met zenuwachtige
ongerustheid. „Misschien kom ik morgen by
u. Tot weerziens dus! Hy drukte my nog
haastig de hand en was verdwenen.
Hoofdschuddend keek ik hem na. Wat was
er eensklaps met hem gebeurd? Toen Ifc
verder daarover nadacht, wilde het my to»-
schynen, dat hy gedurende ons samenzijn
merkwaardig zenuwachtig geweest waB, niet
tegenstaande den opgewekten toon, waarop
hy my zyn wedervaren vertelde
Dos anderen daags, tegen den middag, weit
er aan myne deur geklopt, en op mjjn
„binnenl" trad Frank Wilson arm in ara
met eene jonge scboone dame binnen.
„Ja, old boyl Het is nauwelyks te gelooven,"
lachte by, „maar gy maaktot my gisteren
zoo duidolyk, wat my ontbrak, dat ik alle
bedenkingen op zy zotte en snel besloot, uwen
raad op te volgen." Hy drukte zyno bego-
leideter teoder de hand en ging met komischen
ernst voort: „Ik hob de oer, u mies Lizzie
Jenkins voor to stellen, die genegen is, mQ
met open armen te ontvangen, als ik uit het
wilde westen terugkeer, en het my verder
thuis zoo bohaagiyk te maken, dat ik in *t
geheel niet weer verlang te vertrokken, ala
het voorjaar nadert."
„Geachte juffrouw, waarde vriend 1" riep
ik verrast. „Myn hartelyke geluk wensch i U,
vriend Frank, dat gy uwe schuwheid voor
het trouwen overwonnen hebt; en u, miss
Jenkins, dat gy de hemelsche goedheid gehad
hebt, dezen ontroostbaren weduwnaar aan
zyn melancholischen toestand te ontrukken
en hem, naar ik hoop voor altyd, tot eon
vrooiyk en tevreden men3ch lo maken."
Do verloving werd daarop by oou kleinen
maaltyd gevierd, waarby vriend Frank nog
menige aardigheid over zyn eerste huwoiyk
moest slikken.