N°. 10501. Zaterdag ld TMei. A0. 1894. tgeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, IS Mei. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post s a 1.40. Afzonderlijke Nommers i s„ 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meor f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. De minister van marine heeft den luitenant ter zee 1ste klasse G. F. Tydeman met 1 Juni a. s. gedetacheerd by de Sterrenwacht te Leiden. Hedenmiddag ontvingen we per Neder- landsche mail de Bataviasche bladen van 13-17 April. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van hot stoomschip „Dubbeldam", van Amsterdam vertrekkende. Yen postkantore alhier moeten de brieven, enz. uiterlijk heden avond om 10.30 bezorgd zijn. De wijze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Te 's Gravenhage is op 64-jarigen leeftijd overleden de heer A. G. G. Peltzer, oud O.-I. hoofdambtenaar, laatstoiyk resident der Preanger-Regentschappen. Het stoffelijk overschot zal Zaterdag op de Alg. Begraafplaats worden ter aarde besteld, om 12 uren van het sterfhuis. Naar de „Haagsche Crt." verneemt, zijn pogingen aangewend om een internationalen wedstrijd van militaire muziek in de residentie te houden, in den Dierentuin en het „Kur- haus", in Juni 1895. De ontwerper van dit plan is er niet in geslaagd, de noodige medewerking te ver krijgen. Als afgevaardigden van den Nederland- schen Journalistenkring op het „Eerste Inter nationaal Drukperscongres", van 7 tot 13 Juli 1894 te Antwerpen te houden, zullen optreden de heeren Charles Boissevain, hoofdredacteur van het „Algemeen Handelsblad", en dr. P. J. F. Vermeulen, hoofdredacteur van „Do Tijd". De toegang tot dit congres is open gesteld voor alle leden van den Nederland- schen Journalistenkring, op vertoon van hun bewijs van lidmaatschap ovor 1894. Dezer dagen is de voorloopige overeon- komst geteekend tusschen de firma Ribbink, Van Bork Co. en de gemeente Delft, waarbij aan deze firma concessie wordt verleend tot telephoon aanleg en exploitatie aldaar. Haar bureau zal gevestigd worden in het voormalige telegraafkantoor op de Groote Markt. In eene vergadering vanwege de Holl. Maatschappij van Landbouw, afd. Woerden en Omstreken, is besloten in de maand Augustus eene landbouwtentoonstelling met daaraan verbonden verloting te houden, alsmede eene harddraverij. Beroepen is by do Ned.-Herv. gem. te Nieuwvliet en te Kattendyke de heer C. Spoelstra, candidaat. Het Zangersfeest vanwege den Christe- lyken Zangersbond te Velzerbeek is nu vast gesteld op 25 Juli a. s. De Hollandsche IJzeren Spoorwog-maatschappy zal ten gerieve van bezoekers van het feest extra- of feest- treinen doen loopen. Verleden jaar had het Zangersfeest veel succes. H. M. de Koningin-Regentes heeft aan de heeren dr. Laurillard en S. M. Goudsmit te Amsterdam f 50 doen toekomen ten be hoeve van het vyftal ongelukkige kinderen, waarvoor deze heeren onlangs een beroep deden op de liefdadigheid. H. M. heeft toe gezegd, dat deze gift voorloopig jaariyks herhaald zal worden. De Staatscourant van 18 Mei bevat het volgende By koninkiyk besluit van 15 dezer is do kolonel J. E. N. baron Schimmelpenninck van der Oye, adjudant in buitengewonen dienst van wyien Z. M. den Koning, van den staf der genie; de Iuit.-gen. P. G. J. Van der Schrieck en de majoor B. R. F. Van Vlymen, beiden van den staf der infanterie, en de kapitein H. Seret, van den staf der artillerie, krachtens het bepaalde sub lo. van art. 38 der wet van 28 Aug. 1851 (Staatsblad no. 128), op non-activiteit gesteld, te rekenen van den dag, waarop door eerstgenoemde het lidmaat schap der Eerste Kamer en door de laatst genoemde drie het lidmaatschap der Tweede Kamer zal zyn aanvaard. Zooals onzen lezers reeds is medegedeeld, denken onze Koninginnen den 31sten dezer maand naar Tarasp, in Zwitserland, te ver trekken. Voor hen, die meer van dit plaatsje wenschon te weten, deelt de „Haarl. Ct." het volgende mede: „Tarasp, of juister gezegd Tarasp-Schuls, is eene badplaats in het Beneden-Engadindal, in Grauwbunderland. Hot ligt 3178 meter hoog. De geheele omtrek is rpk aan mineraal- waterbronnen, waarvan verscheidene reeds eeuwen bekend zy'n. Aan deze bronnen en het versterkend hoog klimaat dankt Tarasp zpno opkomst als badplaats. Op oene hoogte van 1280 M. ligt op den linkeroever van de Inn het door een park omgeven badhuis, waarin een 300 tal gasten gehuisvest kunnen worden." Ds. Lion Cachet, vroeger zendeling op Java en Chr.-Geref. pred te Rotterdam is door de Synode der Geref. Kerk Kaapkolonie, tot theologisch professor benoemd. Door het „Java-comilé" te Amsterdam is van 8 Maart tot 2 April 1894 ontvangen de som van f 2069 24. Hieronder is begrepen eene gift van '1000, geschonken door de douairière J. Borski, te Amsterdam. Van 1 Jan tot 1 April jl. ontving dezo vereeniging tevens f 2723.08, voor het seminarie naby Batavia. De Raad der gemeente Eist (O. B) heeft op initiatief der plaatselyke school-commissie besloten tot uitvoering eener evenredige school geldheffing op de O. L. scholen te Eist, Lont en Elden. Tot heden betaalden alle ouders, uitgezonderd bedeelden of onvermogeridon, voor hunne kinderen hetzelfde schoolgeld, doch tbans zyn de schoolgeld plichtigen verdeeld in 5 klassen, gerangschikt volgens hun aanslag in do 29 klassen van den hoofdelyken omslag. Door ingelanden van het waterschap van Sluipwyk, onder Reeuwyk, zyn de periodiek aftredende heemraden J. Plak en G. P. Bonman als zoodanig herkozen. Naar men verneemt, zal op de aandeelon der Nieuwe Afrikaansche Handelsvereer.iging over het afgeloopen jaar geen dividend worden uitgekeerd. Wel wijst de winst- en vorlies- rekening over 1893 een voordeelig saldo aan, doch er zal worden voorgesteld, dit voor af- schryvingen te bestemmen. De minister van justitie heeft bepaald dat het examen, bedoeld bp art. 11 der wet op het notarisambt, voor het. jaar 1894 zal aanvangen op Maandag 2 Juli a. s. en dat het zal worden gehouden te 's Gravenhage. Benoemd zyn: tot lid en voorzitter der Staatscommissie, belast met het afnemen van genoemd examen, mr. J. Kalff, raadsheer in den Hoogen Raad der Nederlandentot leden: mr. A. Telders, adv.-gen. by het gerechtshof te 's Gravenhage; mr. N. K. F. Land, hoog leeraar in de rechtsgeleerdheid aan de Ryks- universiteit te Groningenmr. B. Hulshof! Gzn., president der rechtbank te Breda; F. Meyer en P. C. L. Eikendal, notarissen te 's-Graven- hage; mr. W. Hemsing, bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de scheepsbe- wijzen te Arnhem; tot plaatsvervangende ledenmr. J. R. H. Van Schaik, raadsheer in het gerechtshof te 's-Hertogenbosch; mr. L. J. G. Van Ogtrop, kantonrechter te Amster damH. W. J. Sannes, notari3 te Hoornmr. H J. Van Heyst, id. te Wyk by-Duurstede; J. E. J. Jordaan, oud inspecteur der registratie en domeinen te 's Gravenhage; tot secretaris, G. A. N. T. Jansen van AfTerden, hoofdcom mies by het departement van justitie. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in den loop der maand Juni of Juli a. s. gelegenheid zal worden gegeven tot het af leggen der examens ter verkryging van een getuigschrift als vroedvrouw. Zy zullen worden afgenomen in Rotterdam. Zy, die tot die examens wenschen te wor den toegelaten, worden uitgbnoodigd daarvan vóór 1 Juni a. s. schriftelyk opgavo te doen aan don inspecteur voor het geneeskundig Staatstoezicht voor de provincie Zuil Holland, den heer J. Menno Huizinga, lo 's-Gravenhage. De minister van marLoe brengt ter kennis van belanghebbenden dat de commissie, welke in dit jaar is belast met het afnemen van het vergelykend examen tot toelating van jonge lingen als adspirant administrateur by do zee macht, is samengesteld als volgt: voorzitter de gepens. kapt.-luit. t/z. titulair J. J. Kraak man, gedetacheerd by het dep. van marine; leden de heeren F. Duiker, J. M. Keen, K. E. Van Rysinge, J. Schmal, C. Van Swieten, P. J. Teebaal, allen hoofden van gemeente scholen te 's Gravenhsgo. De geruchten omtrent een bezoek, dat keizer Wilhelm aan de Koningin-Regentes te Amster dam zou brengen, blyven aanhouden. De „Indé pendance beige" ontvangt nu ook het bericht van haren Berlynschen correspondent, met de byvoeging, ovenala de „Frankforter Zeitung" reeds meldde, dat het bezoek in Juni a. s. zou plaats hebben en keizer Wilhelm van Kid met zyn jacht „Hohonzollem" over zee naar Amsterdam zou gaan. Behalve de reeds vermelde opperoificie- ren zyn ook de generaals Lanzir.g en Eland ter audiëntie geweest by don minister van oorlog, die mede ontvangen hoeft de chefs en tal van officieren der artillerie-inrichtingen te Delft. De heer W. A. Croockewit, sedert 25 jaar lid van den Raad van Amersfoort en byna 20 jaar wethouder dier gemeente, heeft ontslag genomen als raadslid. In de vergadering van do Kamorclub uit de vooruitstrevende fractie der liberale party is in het bureau gekozen de heer Cromer, zoodat het bureau thans bestaat uit de heeren Borgesius, Veegens en Cremer. Ook de leden van de liberale party, die als anti-Takkianen zyn gekozen, hielden eene clubvergadering. Het stoomschip „Koningin Emma" arri veerde 17 Mei van Java te Amsterdam; de „Soerabaia" arriveerde 17 Mei van Java te Rotterdam; de „Kaiser", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, passeerde 15 Mei Suezde „Prinses Wilhelmina", van Am sterdam naar Batavia, vertrok 17 Mei van Genua; de „Soenda", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 17 Mei Carvoeiro; do „Spaarndam", van Rotterdam naar Nieuw York, passeerde 17 Mei Prawlepoint; de „Werken dam", van Nieuw-York naar Rotterdam, pas seerde 17 Mei Wight. By koninkiyk besluit is op pensioen gesteld de luit. ter zee 2de kl. G. J. J. Ver dam, met ingang van 21 Mei a. s., onder toekenning van een pensioen van f 900 'sjaars en eene verhooging van dat pensioen, inge volge artikel 1, c, der wet van 1 April 1875, met ƒ225 'sjaars. Eervol ontslagen de Oost-Indische ambtenaar met verlof J. C. Rikkers, laatsteiyk onderwyzer lste kl. by het openbaar lager onderwys voor Europeanen en met dezen gelykgestelden in Ned.-Indiê, op zyn verzoek, uit 's lands dienst, met toekenning van pensioen. De ojieningsrede. De meeste bladen bevatten reeds beschou wingen naar aanleiding van do woorden der openingsrede. De Nieuwe Rolt. Ct. heeft de redo met on verdeeld genoogon vernomen. De taak van hot nieuwe Kabinet is er duidelyk in om schreven. Kiesrechtregeling wordt op den voorgrond gesteld on daarnaast belasting- horvorming aangekondigd. Door een beperkt program te ontwikkolen, toont het Kabinet do oischen van het oogen blik volkomen to begrijpen. Het vraagstuk dor kiesrecht-regeling, eenmaal aan do orde gesteld, mag niet op de lange baan worden geschoven, maar het mag ook niet in den weg staan aan eene belastinghervorming, die dringend noodig is. Ook de nadere omschryving der beperkte taak heeft de volle sympathie van het blad. Hot blad houdt zich overtuigd dat de aan gekondigde nadere regeling van de verhouding tusschen do ryks- en gemeente financiën, ge paard met wyziging der bepalingen omtrent belasting heffing door de gemeenten, in vole gemeenten met groote ingenomenheid zal worden begroet. Ook op het Haagsche Dagblad heeft de openingsrede een „uitstekenden indruk" ge maakt. Waar aan het einde der rede Gods "zegen wordt ingeroepen over den gemeenschappe- ïyken arbeid van regeering en volksvertegen woordiging, daar leest het Dagblad uit deze woorden, dat, welke ook de persoonlyke meening moge zyn van een der ministers, „het Kabinet in zyn geheel waarde hecht aan den onmisbaren zegen van Boven." Het Centrum acht hot de onaangename zyde van de openingsrede dat de quaestie van het kiesrecht langen tyd ook by de stem bussen aan de orde blyft, zooal niet als een shibboleth, dan toch als oen strydpunt van groote beteekenis. Een en ander zal wel blyken by het politiek debat, dat stellig na de Openingsrede verwacht wordt en waartoe de liberale leden voorafgaande party-vergaderingen zullen houden. Het program der werkzaamheden vindt De Tyd volkomen in overeenstemming met hetgeen de thans besliste verkiezingsstryd gaf te verwachten. Of de regeering in het volbrengen van hare beperkte taak zal slagen? Op deze vraag antwoordt het katholieke hoofdorgaan „Ten deele, en voor een niet onaanzien- lyk gedeelte zal dit afhangen van den steun, dien z(j by haren arbeid van de zyde onzer katholieke landgenooten zal vinden. Laat ons hopen, dat hare krachten aangewend wordon in eene richting, die bet ons zal mogelyk maken haar dien steun met een gerust ge weten te verleenon". Het Nieuws v. d. Dag erkent, dat het programma barer voornemens, door de Regoe- riug aan de natie bekend gemaakt, niet groot is het bevat slechts drie nummers. Maar dat het niet groot is, is zeker een bewys van bezonnenheid en kracht. Ook het Vad. getuigt, dat do openingsrede een niet ongunstigen indruk maakt. De kalme en zakelyke toon der rede, door een zoo be zadigd en hoffelyk man als de heer Rüell uitgesproken, brengt voor een oogenblik alle opwelling van partyhartstocht tot zwygen. Maar uit de werkzaamheden van het Kabinet zal moeten blyken, of het de vooruitstrevenden kan doen vergeten, aan welken droeven stryd het 't aanzyn heeft te danken. Het blad zegt dat de korte terugblik op de verkiezingen en het ontslag van het vorig Kabinet toont, dat de mannen, die thans achter de groene tafel hebben plaats genomen, uitstekend goed weten, waarom de ontbinding heeft plaats gehad, met hoeveel volharding ook van sommige zyden is beweerd of voor gewend, dat men in raadselen rondwandelde. De verkiezingen waron „raadzaam geoordeeld om tot eene bevredigende regeling van het kiesrecht te komen"; zo waren „met het oog op een bepaald staatkundig vraagstuk uitge schreven"; de erkentenis, dat het met de vorige Kamer onmogelyk was gebleken tot eene bevredigende oplossing van dat vraagstuk te komen en dat daarom de ontbinding nood- zakelyk was, is in deze woorden niet uit- drukkeiyk uitgesproken, maar ze ligt voor de hand. De Telegraaf schryft dat do houding van de voorstanders van kiesrechthervorming tegen- 87) Hulda boog toestemmend. Zy luisterde vol aandacht naar oen gerucht, dat van uit de vestibule tot haar kwam. Zy vernam de stem van hare tante Adolheid, die op trotschen toon hare bevelen aan de bedienden gaf. Hulda snelde ylings hare tante te gemoet, en de graaf Yon Stenwerck trachtte haar niet te weerhouden. Hy bleef ontstemd achter. Hoe, die vrouw waagde het, hier te komen, op eene plaats, waar zy zeker wist dat hfl zou zynl Hy ontbood zyn kamerdienaar en begaf zich naar de voor hem ingerichte vertrekken. Toen hy, op don corridor gekomen, de deur van Laura's boudoir voorbyging, werd hy door een onweerstaanbaar verlangen vervuld om dit vertrek te betreden. Hy liet zich den sleutel geven, en toen die, na lang zoeken, aan den sleutelring van den overledene gevonden word, betrad hy hot vertrok. Een gour van bloemen kwam hem te gemoet. Blykbaar waren er kort geleden vriendelyke handen geweest, die Laura's lievelingsbloemen, rozen en reseda's, daar hadden gebracht. Om haar portret hing een krans van frissche eikebladeren. „Hy had haar dus niet vergeten!" zuchtte de graaf, toen hy deze blyken van liefde aan schouwde. „Hier was zyn heiligdom, waar by zyne smart uitschreide, wanneer het hem in die groote zalen te eng werd." Hy verliet het boudoir, begaf zich naar de kinderkamer en nam Adelbert en Otto met zich mede naar zyne vertrekken, om van hen het een en ander omtrent hun -vader te vernemen. Zy verhaalden dat zy dikwyis met hem naar Laura's boudoir gingen en aldaar bloemen brachten, en dat hun vader dan weende en zy hem trachtten te troosten. Als zy hem dan kusten en vroegen naar de reden van zyne smart, dan had hy gezogd zoo naar hunne gestorven moeder te verlangen. De graaf Yon Stenwerck kon by dit verhaal zyne aandoening ni6t bedwingen en de beide jongens schreiden met hem mede. En by had zyn schoonzoon met zooveel hardheid behandeld! Yyf lange jaren had hij laten voorbygaan, zonder hem de hand ter ver zoening toe te steken. En nu was het te laatl Hy stond op, bracht de kinderen naar hunne kamer terug en begaf zich daarop naar de sterfkamer. Aldaar bemerkte hy Hulda en de gravin Von Hohenstein, die voor het bed stonden te weenen. Yon Stenwerck keerde, dit ziende, terug. Hy gevoelde zulk eene grenzenlooze min achting voor die beide vrouwen, dat het hem onmogelyk was meer dan het hoogst nood- zakeiyke met haar te spreken. Later op den dag, toen de sterfkamer ver laten was, bracht hy zyn voorgenomen bezoek aan den doode. Hy hield zich de dagen, die de ter-aarde- bestelling voorafgingen, geheel afgezonderd van de overige huisgenooten. Alleen de twee jongens bielden hem veel gozelscbap, on toen hy bun beloofd had, dat zy met hem mochten medegaan, om nimmer terug to keeren, waren zy zeer verheugd. Zy gevoelden niet de minste smart by ds gedachte, Hulda te moeten verlaten, en ook het afscheid van Ludwig zou hun niet zwaar vallen. Do graaf Von Stenwerck had in de dagen, welke hy op het slot Sehnwitz doorbracht, veel te doen. Hy wilde voor zyn vertrek goed op de hoogte komen niet alleen van Von Sehn witz' flnantiêelen toestand, maar ook wat de particuliere zaken van zyn schoonzoon be troffen. Den avond voor de begrafenis liet Hulda zich by den graaf aandienen. Toen zy bleek en bevend binnentrad, zeide deze koel „Ga zitten, mevrouw, en meld my wat er van uw dienst is." „Graaf Yon Stenwerck," zeide Hulda met eene stem, trillend van aandoening; „ik heb vernomen dat u Adelbert en Otto van my wegnomen wilt?" „Zooals u zegt, mevrouw," antwoordde de graaf, „het is myn vast voornemen zulks te doen, en hieraan valt niets te ver anderen." „Dan heb ik niets meer te zeggen," zeide Hulda, terwyl zy opstond. De graaf trachtte haar niet te beletten, heen te gaan. Nog tot laat in den nacht was hy bezig met verschillende papieren uit de nalaten schap van Von Sehnwitz in orde te brengen en de rentmeester was hem by deze bezigheid behulpzaam. XL VIII. Het was een treurige dag, die voor de be woners van het slot Sehnwitz aanbrak. Om aan de étiquette te voldoen, had men de bezitters der naburige landgoederen uitge- noodigd de begrafenisplechtigheid by te wonen, en allen wilden gaarne de laatste oer aan den zoo jong gestorven man bewyzon. Hulda nam op onberiopeiyke wyze do hon neurs waar en de gravin Von Hohenstein maakte door hare statige gestalte en aristo cratische houding een goeden indruk op de aanwezigen. De graaf Von Stenwerck trad niet binnen voordat het oogenblik daar was, dat men de koetsen zou bestygen. Hy hield Adelbort en Otto aan do hand en nam op hoffelyke wyze de betuigingen van deelneming, die hem ge daan werden, aan. De beide jongens waren zeer onder den indruk der plechtigheid. Eene diepe ontroering maakte zich van de aanwezigen meester, toen die twee ouderlooze knapen, in zwaren rouw gekleed, binnenkwamen. Ludwig, die naast Hulda stond, toonde minder gevoel. Met een onbeechaamden en onverschilligen blik monsterde hy hst ge zelschap. Toen de sombere stoet de receptiezaal ver liet, zonk Hulda bezwymd ter aarde. De graaf Von Stenwerck reed mot de drie jongens in de eerste koets, terwyl er ver scheidene rytuigen volgden. Nadat het stoffelyk overschot van Von Sehnwitz aan do aarde was toevertrouwd gewordon en de gebruikelyke formaliteiten daarby in acht genomen waren, ging men weder huiswaarts. Toen allen de receptiezaal binnentraden, wachtte de gravin Von Hohen stein de terugkeerenden op. Daar Hulda zich zeer onwel gevoelde, had zy op zich genomon de honneurs waar te nemen. Het was voor den ouden graaf een droevige aanblik, die vrouw te zien nederzitten op dezelfde plaats, waar Laura vroeger als gastvrouw hare plichten waarnam. Toen de vreemde bezoekers kort daarna het slot verlaten hadden, bleef de graaf Von Stenwerck alleen met Adelheid Von Hohen stein achter. Hot was voor beiden een pynlyk oogenblik, toen die twee menschen, die elkander vroeger zoo nauw bestonden, nu zonder getuigon te zamen waren. Vooral de gravin beefde by de gedachte, dien man als rechter over haar te zien optreden. "Wel voelde zy zich schuldig. Ach, als iemand haar in don afgeloopen nacht had kunnen zien, toon zy tevergeefs trachtte haar pynlyk kloppend hart tot zwygen te brengen, hy zou de trotsche, koele vrouw van voorheen niet herkond hebben 1 Het had wel lang geduurd voordat de stem van het geweten zich deed hooren, maar nu maakte die haar zóó beaDgst, dat zy sidderend do oogen voor den blik van haren beschul diger nedersloeg. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1