Ho. 10492.
Dinsdag 8 Mei.
A°. 1894.
I§eze dCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 7 Mei.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post 1-40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1—'6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kenoisgevingen.
Burgömeoeter on Wethouders dor gemeente Leiden;
Gelet op do artt. 8, 16 en 17 der Wet van 3 Juni
1876 (Suateblad No. 9fi); tot regeling van bet toe-
osioht bj) hot oprichten van loriohtingon, welko gevaar,
schade of hinder kunnen veroorzaken;
Brengen b$ deze ter kennia vaa belanghebbenden,
JUt, met wijziging van hunne beeobikking van den
18den November 1898, bij Koninklijk Besluit van
8 April j. L No. 18, Diouwe voorwaarden zijn toe
gevoegd aan de vergunning, den 8don Deoember 1868
/erleend aan de GEBBe. PALM, tot het houden van
een magazijn van droge beenderen in hunne pak
huizen in do Koeneeteeg Noa. 7 en 9.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
6 Mei 1894. E. K16T, Secretaris.
In de laatste vergadering van de Leidsche
afdeeling van de Maatschappij van Fraaie
jKunsten en Wetensohappen zal mr. G. S.
^Brantsma, van Arnhem, als spreker optreaen.
Jlet eerste gedeelte van den avond zal gewijd
teijn aan eene causerie over voordragen, terwijl
mr. Brantsma na de pauze enkele monologen
sal voordragen. Voor het Leidsch publiek ie
deze spreker, die indertijd een der meest
verdienstelijke leden van het Leidsch Stu
dententooneel was, geen onbekende. Ook een
tweetal jaren geleden trad mr. Brantsma in
den Schouwburg alhier met zeer veel succes
op. In verscheidene steden van ons land trad
hl) dezen winter met zijn nieuw programma
op en overal was zijn succes, blijkens de
talrijke courantenverslagen, o. a. van „De Tele
graaf', „Het Handelsblad", het „H. Dagblad",
„Het Vaderland" en tal van provinciale bladen,
zeer groot.
„Het Vaderland" schrijft o. a.De heer
Brantsma is in booge mate begiftigd met de
8choone gave van voordragen en heeft dit
talent blijkbaar door ernstige studie volmaakt.
„De natuur schonk hem daarbij een zeer
expressief gelaat, dat hy goed in zyne macht
heeft gekregen, zoodat oogen en mond juist
doen wat op een gegeven oogen blik hunne
taak is.
„Mr. B. spreekt keurig, goed gearticuleerd,
en hij kan even goed diep gevoel als humor
uiten zonder overdreven te worden."
Het „Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gra-
venhage" schreef, na het optreden van mr.
Brantsma in het genootschap „Oefening
Kweekt Kennis", o. a.„Na deze boeiende
causerie kwam de praktijk en hier ook ver
toonde spr. zich in zijn element. De heer B.
heeft bewezen, dat hy recht heeft over het
onderwerp voordragen zijne stem te doen hooren,
want zelf doet hy het in één woord uit
stekend 1"
De „Dordrechtsche Courant" schrijft o. a.:
„De heer B. gaf menige proeve van de wijze
hoe hij het voordragen opvat en 't moet ge
zegd worden, dat hij die kunst uitnemend
verstaat."
De soirée van Vrijdag avond belooft dus
zeer belangwekkend te worden en we kunnen
onzen stadgenooten gerust aanraden om, al
is het seizoen wat ver gevorderd, er heen te
gaan. Men zal het zich niet beklagen.
Vanwege de afdeeling Leiden en Omstre
ken der Maatschappij tot bevordering der
Bouwkunst zal Woensdag a. s. in het Nuts-
gebouw alhier de 200ste vergadering gehouden
worden.
De 2de luit. H. D. R. VerspJJck, gede-
taoheerd by het 2de reg. veld-art. te 's Gra-
venhage, is overgeplaatst naar de 2de afdeeling
van dat corps te Leiden.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar Ned. Oost Indié (met
uitzondering van Atjeh en Padang), door
middel van het stoomschip „Salak", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore
alhier moeten de brieven, enz. uiteriyk Zater-
namiddag om 11.60 bezorgd zyn.
De wyze van verzending behoort duideiyk
op het adres vermeld te worden.
De inspectie van de verlofgangers der
nationale militie zal voor de gemeente Lisse
plaats hebben te Sassenheim op Woensdag den
6den Juni a. 8., des middags om twaalf uren.
De inschryving voor de schuttery, voor
de manneiyke ingezetenen, geboren in het
jaar 1869, zal ten raadhuize te Sassenheim
plaats hebben op Vrydag 26 Mei a. s., des
voormiddags van 9 tot 12 uren.
Te Woubrugge vergaderde de a.-r. kies-
vereeniging. Met algemeene stemmen werd
besloten andermaal den heer J. H. Donner,
oud-lid der Tweede Kamer voor het hoofd
kiesdistrict Katwyk, candidaat te 6tellen voor
de a. 8. verkieziDg op Vrydag 11 Mei.
De liberale kiesvereeniging „Algemeen
Belang" te Utrecht heeft tot voorloopig candi
daat gesteld den heer H. A. Van Beuningen.
In „De Gemeentestem" wordt door den heer
P. T. Vos, gemeente-secretaris van Eist, mede
gedeeld, dat by de herstemming voor het
district Eist een stembrielje den naam Van
Bastenburg bevatte, welk briefje als eene stem
voor mr. W. Van Basten Batenburg werd in
rekening gebracht.
De candidaatstelling van mr. Heemskerk in
het district Sneek is, naar „De Stand." meldt,
geschied, nadat de heer Pollema verklaard
had, geene hervatting van zyne candidatuur
te wenschen. Het kwam hem in de gegeven
omstandigheden meer gewenscht voor, dat
iemand van parlementaire ervaring gecandi
deerd word; waarom hy ook zelf den heer
Heemskerk aanbeval.
Naar men verneemt, heeft zich te Haarlem
een comité gevormd ter bevordering van de
verkiezing van den oud-afgevaardigde mr.
Famcombe Sanders.
De conservatieve kiesvereeniging „Vader
land en Koning", te 's-Gravenhage, heeft be
sloten mede te gaan met den candidaat der
katholieken voor de Tweede Kamer, mr. J.
G. S. Bevers.
De anti-revolutionn aire kiesvereeniging „Ne
derland en Oranje" aldaar, stelde met byna
algemeene stemmen tot candidaat den heer
J. M. Pynacker Hordyk.
De liberale kiesvereeniging „De Grondwet"
aldaar, hield mede eene openbare vergadering
tot het stellen van een definitieven candidaat.
Ingekomen was een schryven van den heer
Bevers, waarin deze mededeelde dat hy eene
candidatuur aannam; de heer Hoetink deelde
in een schryven mede dat hy geene candidatuur
in de gegeven omstandigheden kon aanvaarden.
Ook de voorzitter, de heer Kielstra, bedankte
op dezelfde gronden als de heer Hoetink.
De heer J. M. Pynacker betuigde schrifteiyk
zyne instemming met de beginselen van
„Grondwet", terwyl eindeiyk de vyfde candi
daat, mr. A. J. W. Van Royen ter ver
gadering tegenwoordig zyne bezwaren tegen
het ontwerp-Tak uiteenzette.
Laatstgenoemde werd daarop definitief can
didaat gesteld.
De liberale kiesvereeniging „Burgerplicht",
te Sneek, heeft met 10 van de 19 stemmen
tot candidaat voor de Tweede Kamer gekozen
mr. J. A. Van Gilse, te Rotterdammr. Treub
verkreeg 8 stemmen.
De R.-K. kiesvereeniging „Recht en Orde",
te Rotterdam, heeft niet den heer Walter can
didaat gesteld, zooals aanvankeiyk het voor
nemen was, maar mr. J. Van Gennep.
De Ryks Hoogere Burgerschool te Schie
dam vierde Zaterdag haar 25 jarig bestaan,
met welk feest samenviel het zilveren jubilé
van twee harer leeraren, die sedert den aan
vang aan die inrichting zyn werkzaam ge
weest. Beide leeraren zyn ook verbonden aan
het gymnasium.
Dr. K. W M. Montyn, rector van het gym
nasium, opende de ry van sprekers met een
woord van hulde aan dr. N. M. Kam.
Hierop nam de heer A. A. Beekman, direc
teur van de H. B. School, het woord, waarby
hy in het byzonder wees op de verandering,
die de heer Combé in zyne carrière, welke
reeds van 1848 dateert, heeft ondergaan en
waarby hy van hulp tot hoofdonderwyzer
en van hoofdonderwyzer tot leeraar by het
middelbaar onderwys overgiog.
Daarna werd het woord gevoerd door den
burgemeester, door een leerling van de Hoogere
Burgerschool, door een leerling van het Gym
nasium, door een oud leerling der Hoogere
Burgerschool, door een meisjes-leerling der
Hoogere Burgerschool en door den heer J. C.
Sander als directeur van de normaalschool
voor onderwyzers en onderwyzeressen.
Alle sprekers sloten hunne redevoering
met het aanbieden van een stoffeiyk bewys
van hunne gevoelens jegens de jubilarissen.
Door den heer Combé werd daarna in eene
hartelyke toespraak dank gebracht voor de
hulde en vriendschap, waarvan hy zoo ruim
schoots de bewyzen mocht ondervinden.
Ook de heer Kam dankte ln eene keurige
rede voor de hem gebrachte hulde en beval
zich by voortduring aan in die vriendschap,
die hem zulk een aangenamen dag bezorgde.
Des avonds werd de feestviering in de
zaal der „Officieren-Vereenigmg" voortgezet.
By deze gelegenheid werd een uitgebreid en
afwisselend programma uitgevoerd, terwyl een
bal het feest besloot.
De nieuwe kerk van den Protestanten
bond te Baarn is Zondag ingewyd.
H. M. de Koningin heeft ter gelegenheid
der feestelyke heropening van het gebouw
„Arti et Amicitiae" te Amsterdam voor het
weduwenfonds van de Maatschappy geschonken
een bedrag van 250.
Te Delft is overleden een der oudste en
meest geachte ingezetenen, de heer P. Van Rhy n
op den leeftyd van 87 jaren. De overledene,
die van 31 Juli 1855 tot 1 September 1891,
dus onafgebroken 36 jaar, lid van den gemeente
raad was, bekleedde gedurende zyn leven tal
van openbare betrekkingen. Hy was een man
met een helderen blik, wiens practische ad
viezen steeds op hoogen prys werden gesteld.
Men seint uit Beriyn dat de keizer Zater
dag middag den nieuw benoemden Nederland-
schen gezant, jhr. Van Tets van Goudriaan,
ter overhandiging van diens geloofsbrieven,
audiëntie verleende.
De ministers van binnenlandsche zaken en
van flnanciön brengen ter algemeene kennis
dat, met ingang van 9 Mei 1894, de in- en
doorvoer van lompen, gebruikte kledingstuk
ken en ongewasscben ïyf- en beddegoed uit
Cllnge (Belgié) verboden is.
Bagages, door reizigers medegebracht, zyn
onder dit verbod niet begrepen.
De minister van financiën maakt bekend
dat hy uit Haarlem heeft ontvangen f 30
wegens niet betaalde belasting.
De heeren mre. H. Goeman Borgesius en
A F. K. Hartogh zyn in commissie voor de
„Maatschappy tot Nut van 't Algemeen" naar
Kopenhagen vertrokken.
Uit Afghanistan is dezer dagen in goeden
welstand by zyne familiebetrekkingen te Sche
veningen aangekomen de heer Th. Waterreus,
aalmoezenier in het Britsche leger. De heer
Waterreus, die R. K. priester is, was byna
7 jaren afwezig, na ook eenige jaren als missio
naris in het Himalaya-gebergte werkzaam te
zyn geweest.
BIykens aankondiging van het bestuur
der Vereeniging voor den Effectenhandel te
Amsterdam, zyn dit jaar de volgende Zater
dagen als beursvacantiedagen vastgesteld
12 Mei, 14 Juli, 28 Juli en 11 Augustus, be
houdens onvoorziene omstandigheden.
Op gemelde data zal de noteering der fond
sen niet opgemaakt en de pryscourant der
vereeniging niet uitgegeven worden.
De kapitein-luitenant ter zee Land, sedert
21 Maart, den dag, dat hy, door de ontbinding
van de Tweede Kamer ophield lid van de
volksvertegenwoordiging te zyn, in activiteit
hersteld en geplaatst in de rol van Hr. Ms.
wachtschip te Nieuwediep, wordt by de samen
komst der Kamer weder op non-activiteit
gebracht.
In aotieven zeedienst herplaatst, heeft de
heer Land, ingevolge eene hem gedane op
dracht, een belangryk rapport samengesteld
omtrent het militair strafrecht by de zeemacht.
Aan dr. A. De Jager, emeritus-predikant te
Brielle, die gedurende twintig jaren geheel
belangloos als archivaris aldaar werkzaam is
geweest, werd by zyn vertrek naar 's-Graven
hage vanwege het gemeentebestuur een kost
baar bronzen beeld (un Gaulois) op piëdestal
als biyk van orkenteiykheid vereerd. Van de
hand des heeren De Jager verschenen„Het
Bri6lsche archief, geschied- en letterkundige
naoogst"; de „Brielsche archieven, geschied
kundige mededeelingen, II stukken"; „De
Brielsche keuren"; „De Walsche kerk te
Brielle", enz., enz.
Het stoomschip „Oranje-Nassau", vaa
Paramaribo naar Amsterdam, is 5 Mei te
H&vre aangekomende „Reiohstag", van Ham
burg en Amsterdam naar Oost Afrika, arriv,
3 Mei te Dar-es-Salaam; de „Conrad", vaa
Batavia naar Amsterdam, passeerde 5 Mei
Sagres; de „Edam" arriveerde 6 Mei van
Nieuw-York te Rotterdam; de „Kaiser", van
Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika,
passeerde 5 April Gibraltar; de „Koningin
Emma", van Batavia naar Amsterdam, pass.
6 Mei Pantellaria; de „Maasdam", van Rot
terdam naar Nieuw-York, passeerde 6 Mei
Wight; do „Werkendam" vertrok 5 Mei van
Nieuw-York naar Rotterdam.
De gewone audiëntio van den minister
van oorlog zal op Donderdag 10 dezer niet
plaats hebben.
By koninkiyk besluit is benoemd tot
plaatsvervangend lid der commissie, die van
1 Aug. 1893 tot 1 Aug. 1894 te Amsterdam
belast is met het afnemen van de practische
examens van arts, dr. J. Rotgans, hoogleeraal
aldaar.
Verleend aan J. Van Keulen, laatsteiyk
portier in de strafgevangenis te Groningen,
een pensioen van f 474 'sjaars.
Benoemd tot burgemeestersmet 8 Mei a. 8.,
van Lithooyen, N. Dykhoff; met 12 Mei a.s., van
Hoedeken8kerke, J. Welloman; van St.-Maar-
tensdyk, N. Polderman; met 15 Mei a s., van
Heeswyk, A. L. Festenmet 23 Mei a. s., van
Oo8tkapelle, jhr. M. W. De Jonge van Ellemeet,
de laatste vier tovens secretaris.
Toestemming verleend aan H. H. D. Van
Slype, burgemeester van Schelluinen en
Peureum, om tot 1 Maart 1897 buiten ge
noemde gemeenten te wonen, onder ver
plichting te Giesen-Nieuwkerk gevestigd te
biyven.
De wetenschap balten de politiek f
Mr. S. Van Houten beweerde in zyn last-
sten staatkundigen brief, naar aanleiding van
de verklaringen van een zestal hoogleeraren
in het staatsrecht over de grondwettigheid
van Tak's ontwerpen, „dat de wetenschap
zich moet houden buiten do pclitiek en
schade ïydt als hare vertegenwoordiging
voortdurend één oog gevestigd houdt op het
staatsbedryf."
Prof. De Louter, van Utrecht, komt tegen
deze stelling op in het „Vaderland", omdat
de waardigheid van zyn ambt verbiedt daarin
stilzwygend te berusten.
Hy stelt de volgende vragen, waarin het
antwoord tevens ligt opgesloten:
„Is er iemand met gezond verstand te vla
den, die in koelen bloede durft beweren, dat
een hoogleeraar in het Nederlandsch Staats
recht zyn ambtsplicht verzaakt, indien hy
openiyk zyne meening zegt over de interpre
tatie van een artikel der Ned. Grondwet,
die het gansche land in beweging brengt?
dat de wetenschap te Leiden schade heeft
geleden, doordien de onvorgetelyke prof. Buys
jarenlang twee oogen op het staatsbedryf
gevestigd hield en daarvan de treffendste
bewyzen leverde? dat Neaerland er wèl
by zou varen, indien, evenals in Frankryk
69)
Deze gaf my eerst niets dan ontwykende
antwoorden, maar toen ik hem beval, de volle
waarheid te zeggen, heeft hy my mededee
lingen gedaan van dien aard, dat ik my ver
plicht gevoel, u by dezen uw ontslag als
kamerheer te geven. Ge kunt gaan, waarheen
ge wilt; om alle opspraak te vermyden, geef
ik u vryheid als reden van uw vertrek op
te geven, dat uw rentmeester niet zonder
uw toezicht het landgoed kan biy ven beheeren.
Maar aan het hof duld ik u niet langer 1"
Von Sehnwitz had vol verbazing deze
woorden aangehoord.
„Maar Uwe Doorluchtigheid kan dit niet
meenenl" zeide hy met bevende stem.
„Waarom niet?" antwoordde de vorst op
strengen toon. „Waarom zou de vrouw alleen
moeten boeten voor hetgeen door man en
vrouw beiden is misdreven? Waarom zouden
de gevolgen van beider misstap alleen voor
hare rekening komen?
Ik beschuldig myzelven reeds van al te
groote partydigheid", vervolgde de vorst, „dat
ik vroeger alleen Hulda Von Hohenstein weg
gezonden heb en u hier gehouden!"
„Maar Uwe Doorluchtigheidstamelde Von
Sehnwitz, „wat zal Laura daarvan zeggen?"
„Hebt ge u die vraag ook gesteld, toen gy
haar ontrouw werdt?" vroeg de vorst min
achtend. „Ik heb u tyd en raad gegeven uw
leven te beteren; gy hebt niet gewild. Ge
kunt nu de gevolgen daarvan dragen!" En
de vorst wenkte hem heen te gaan.
Toen hy even daarna het vorsfceiyk slot
verliet, peinsde hy er over, op welke wyze
hy het gebeurde aan Laura zou mededeelen.
Wellicht zou zy de ware oorzaak van zyD
ontslag begrypen en hunne onderlinge ver
houding daardoor nog treuriger worden.
Toen hy de eetzaal binnentrad en zich aan
tafel zette, was hy het met zichzelven nog niet
eens wat hy zeggen zou, maar toen de be
diende vertrokken was, vermande hy zich
en zeide:
„Laura, ik heb u iets mede te deelen.
Ritter heeft my gezegd dat het hem moeiiyk
valt de zaken op het landgoed naar behooren
te behartigen. Hy wordt ook langzamerhand
een dagje ouder en hy schynt nogal eens
quaestie met zyne onderboorigen te hebben."
„Ik dacht dat Ritter flink genoeg was,
om die quaestie uit den weg te mimen
zonder er u in te mengen," zeide Laura
verwonderd.
„Ja, maar de tyden veranderen! Een rent
meester, die vyf en twintig jaar geleden voor
zyne taak geschikt was, is misschien nu niet
de rechte persoon om een goed te beheeren,
dat zulk eene uitgestrektheid heeft als het
myoe," zeide Von Sehnwitz.
„Gy moet weten wat ge te doen hebt;
dat is myne zaak niet," mompelde Laura
onverschillig.
„Ja, dat is het wel," antwoordde Von
Sehnwitz, die blyde was nu eindeiyk met
het groote nieuws voor den dag te kunnen
komen; „dat is het wel; want, als ik my
meer met de administratie van het landgoed
ga bezighouden, dan ben ik natuuriyk ver
plicht op het slot Sehnwitz te wonen; en
wanneer dit gebeurt, hebt gy te beslissen,
of ge het huis in de stad wilt blyven be
wonen."
„Ik zal er eens over denken; maar het
bevreemdt my dat gy daar niet eerder over
gesproken hebt," zeide Laura, opstaande en
de kamer verlatende.
De gedachte om voorgoed naar buiten te
gaan trok haar niet byzonder aan. Wel hield
zy veel van eene landeiyke omgeving; maar
zy wist zeer goed, dat het een groot verschil
is, des zomers volop te genieten van alles,
wat het schoone jaargetyde met kwistige
hand uitdeelt, of dat men des winters, als
de bladeren verwelken en afvallen, de dagen
korter worden en ruwe stormen over de kale
vlakte loeien, buiten woont.
Zy was nog zoo jong en haar huiseiyk
leven zoo droevig eenzaam!
Toen Von Sehnwitz haar dien middag weer
sprak, en hy haar vroeg, welk besluit zy
genomen had, zeide zy:
„Ach, gy moet maar beslissen; het is my
alles hetzelfde."
„Nu, dan zullen wy hier maar alles ver-
koopen. Wat my betreft: ik heb genoeg van
de hofatmosfeer."
Laura haalde onverschillig de schouders
op. Wat ging het haar eigeniyk aan, in de
stad of buiten: het leven scheen haar een
donker, steil pad vol doornen en distels.
Aan het hof vernam men met bevreemding
het besluit, dat Von Sehnwitz genomen had.
Voor zoover men kon nagaan, was er niets
gebeurd, dat zyn vertrek van het hof wet
tigde. De opgegeven reden nameiyk dat
zyne tegenwoordigheid op het slot dringend
vereischt werd zou dus wel de ware zyn.
De voretin betreurde Laura's vertrek zeer.
Zy beloofde haar echter, dikwyis op het slot
Sehnwitz te zullen komen. De maand Novem
ber ging spoedig voorby, en zoo naderde de
dag, waarop Von Sehnwitz met Laura naar
buiten zouden vertrekken. De vorst had zich
tegenover zyn ontslagen kamerheer zeer
beleefd en hoffeiyk gedragen. Hy deed dit
vooral ter wille van Laura, en het maakte,
naar hy meende, dat niemand dan de vorstin
de ware reden van het vertrek van Von
Sehnwitz giste.
De vorst had een afscheidsfeest willen geven,
maar Laura had dit liever niet gewild.
XXIII.
Het was een gure dag in het begin van
December, toen de koets, waarin Laura Von
Sehnwitz gezeten was, de stad L. verliet.
Toen zy een laatsten blik op het huis
sloeg, dat zy wellicht nimmer meer betreden
zou, kwam haar opeens Maria Antoinette in
de gedachte, toen deze afscheid van haar
geliefd Trianon genomen had.
Ach, even wanhopig als deze zich zal
gevoeld hebbeD, voelde zy zich ookl De gedane
voorspelling kwam voor haren geest op; zy
had die dagen van geluk byna geheel ver
geten, maar nu herinnerde zy zich ieder
woord, door de waarzegster tot haar gespro
ken. Daar zy alleen in het rytuig gezeten
was Von Sehnwitz zou eerst den volgenden
dag komen, en de kleine Adelbert zat met de
bonne in do volgende koets had zy ge-
legonheid, zich in hare eenzaamheid geheel
aan hare droefheid over te geven.
Terwyl zy weenend voor zich uit staarde,
viel haar oog op een prachtigen bouquet,
dien zy by het afscheid nemen van graaf
Kiehl ontvangen had.
Zy nam de geurigriekendo bloemen in d3
hand en beschouwde ze aandachtig. Terwyl
zy dit deed, viel haar oog op een papier,
dat, nauwelyks zichtbaar, tusschen witte en
roode camelia's verborgen was.
Zy. nam het er uit en las
„An der Quelle sasz der Knabe,
Blumen wand er aich zum Kranz,
Und er sah sie, fortgeriasen,
Troiben in der Wellen Tanz.
Und so fiiehen meine Tage
Wie die Quelle, rastlos hint
Und so bleichet meine Jugend,
Wie die Krünze schnell verblühnl
Fraget nicht, warum ich traure
In des Lebens Blöthenzeitl
Alles freuet sich und hoffet,
Wenn der Frühling sich erneut.
Aber diese tausend Stimmen
Der erwachenden Natur
Wecken in dem tiefen Busen
Mir den schweren Kummer nur.
{WorcU vervolgd.)