Ho. 10492. Dinsdag 8 Mei. A°. 1894. I§eze dCourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 7 Mei. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post 1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1—'6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kenoisgevingen. Burgömeoeter on Wethouders dor gemeente Leiden; Gelet op do artt. 8, 16 en 17 der Wet van 3 Juni 1876 (Suateblad No. 9fi); tot regeling van bet toe- osioht bj) hot oprichten van loriohtingon, welko gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken; Brengen b$ deze ter kennia vaa belanghebbenden, JUt, met wijziging van hunne beeobikking van den 18den November 1898, bij Koninklijk Besluit van 8 April j. L No. 18, Diouwe voorwaarden zijn toe gevoegd aan de vergunning, den 8don Deoember 1868 /erleend aan de GEBBe. PALM, tot het houden van een magazijn van droge beenderen in hunne pak huizen in do Koeneeteeg Noa. 7 en 9. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Leiden, F. WA8, Burgemeester. 6 Mei 1894. E. K16T, Secretaris. In de laatste vergadering van de Leidsche afdeeling van de Maatschappij van Fraaie jKunsten en Wetensohappen zal mr. G. S. ^Brantsma, van Arnhem, als spreker optreaen. Jlet eerste gedeelte van den avond zal gewijd teijn aan eene causerie over voordragen, terwijl mr. Brantsma na de pauze enkele monologen sal voordragen. Voor het Leidsch publiek ie deze spreker, die indertijd een der meest verdienstelijke leden van het Leidsch Stu dententooneel was, geen onbekende. Ook een tweetal jaren geleden trad mr. Brantsma in den Schouwburg alhier met zeer veel succes op. In verscheidene steden van ons land trad hl) dezen winter met zijn nieuw programma op en overal was zijn succes, blijkens de talrijke courantenverslagen, o. a. van „De Tele graaf', „Het Handelsblad", het „H. Dagblad", „Het Vaderland" en tal van provinciale bladen, zeer groot. „Het Vaderland" schrijft o. a.De heer Brantsma is in booge mate begiftigd met de 8choone gave van voordragen en heeft dit talent blijkbaar door ernstige studie volmaakt. „De natuur schonk hem daarbij een zeer expressief gelaat, dat hy goed in zyne macht heeft gekregen, zoodat oogen en mond juist doen wat op een gegeven oogen blik hunne taak is. „Mr. B. spreekt keurig, goed gearticuleerd, en hij kan even goed diep gevoel als humor uiten zonder overdreven te worden." Het „Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gra- venhage" schreef, na het optreden van mr. Brantsma in het genootschap „Oefening Kweekt Kennis", o. a.„Na deze boeiende causerie kwam de praktijk en hier ook ver toonde spr. zich in zijn element. De heer B. heeft bewezen, dat hy recht heeft over het onderwerp voordragen zijne stem te doen hooren, want zelf doet hy het in één woord uit stekend 1" De „Dordrechtsche Courant" schrijft o. a.: „De heer B. gaf menige proeve van de wijze hoe hij het voordragen opvat en 't moet ge zegd worden, dat hij die kunst uitnemend verstaat." De soirée van Vrijdag avond belooft dus zeer belangwekkend te worden en we kunnen onzen stadgenooten gerust aanraden om, al is het seizoen wat ver gevorderd, er heen te gaan. Men zal het zich niet beklagen. Vanwege de afdeeling Leiden en Omstre ken der Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst zal Woensdag a. s. in het Nuts- gebouw alhier de 200ste vergadering gehouden worden. De 2de luit. H. D. R. VerspJJck, gede- taoheerd by het 2de reg. veld-art. te 's Gra- venhage, is overgeplaatst naar de 2de afdeeling van dat corps te Leiden. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Ned. Oost Indié (met uitzondering van Atjeh en Padang), door middel van het stoomschip „Salak", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven, enz. uiteriyk Zater- namiddag om 11.60 bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duideiyk op het adres vermeld te worden. De inspectie van de verlofgangers der nationale militie zal voor de gemeente Lisse plaats hebben te Sassenheim op Woensdag den 6den Juni a. 8., des middags om twaalf uren. De inschryving voor de schuttery, voor de manneiyke ingezetenen, geboren in het jaar 1869, zal ten raadhuize te Sassenheim plaats hebben op Vrydag 26 Mei a. s., des voormiddags van 9 tot 12 uren. Te Woubrugge vergaderde de a.-r. kies- vereeniging. Met algemeene stemmen werd besloten andermaal den heer J. H. Donner, oud-lid der Tweede Kamer voor het hoofd kiesdistrict Katwyk, candidaat te 6tellen voor de a. 8. verkieziDg op Vrydag 11 Mei. De liberale kiesvereeniging „Algemeen Belang" te Utrecht heeft tot voorloopig candi daat gesteld den heer H. A. Van Beuningen. In „De Gemeentestem" wordt door den heer P. T. Vos, gemeente-secretaris van Eist, mede gedeeld, dat by de herstemming voor het district Eist een stembrielje den naam Van Bastenburg bevatte, welk briefje als eene stem voor mr. W. Van Basten Batenburg werd in rekening gebracht. De candidaatstelling van mr. Heemskerk in het district Sneek is, naar „De Stand." meldt, geschied, nadat de heer Pollema verklaard had, geene hervatting van zyne candidatuur te wenschen. Het kwam hem in de gegeven omstandigheden meer gewenscht voor, dat iemand van parlementaire ervaring gecandi deerd word; waarom hy ook zelf den heer Heemskerk aanbeval. Naar men verneemt, heeft zich te Haarlem een comité gevormd ter bevordering van de verkiezing van den oud-afgevaardigde mr. Famcombe Sanders. De conservatieve kiesvereeniging „Vader land en Koning", te 's-Gravenhage, heeft be sloten mede te gaan met den candidaat der katholieken voor de Tweede Kamer, mr. J. G. S. Bevers. De anti-revolutionn aire kiesvereeniging „Ne derland en Oranje" aldaar, stelde met byna algemeene stemmen tot candidaat den heer J. M. Pynacker Hordyk. De liberale kiesvereeniging „De Grondwet" aldaar, hield mede eene openbare vergadering tot het stellen van een definitieven candidaat. Ingekomen was een schryven van den heer Bevers, waarin deze mededeelde dat hy eene candidatuur aannam; de heer Hoetink deelde in een schryven mede dat hy geene candidatuur in de gegeven omstandigheden kon aanvaarden. Ook de voorzitter, de heer Kielstra, bedankte op dezelfde gronden als de heer Hoetink. De heer J. M. Pynacker betuigde schrifteiyk zyne instemming met de beginselen van „Grondwet", terwyl eindeiyk de vyfde candi daat, mr. A. J. W. Van Royen ter ver gadering tegenwoordig zyne bezwaren tegen het ontwerp-Tak uiteenzette. Laatstgenoemde werd daarop definitief can didaat gesteld. De liberale kiesvereeniging „Burgerplicht", te Sneek, heeft met 10 van de 19 stemmen tot candidaat voor de Tweede Kamer gekozen mr. J. A. Van Gilse, te Rotterdammr. Treub verkreeg 8 stemmen. De R.-K. kiesvereeniging „Recht en Orde", te Rotterdam, heeft niet den heer Walter can didaat gesteld, zooals aanvankeiyk het voor nemen was, maar mr. J. Van Gennep. De Ryks Hoogere Burgerschool te Schie dam vierde Zaterdag haar 25 jarig bestaan, met welk feest samenviel het zilveren jubilé van twee harer leeraren, die sedert den aan vang aan die inrichting zyn werkzaam ge weest. Beide leeraren zyn ook verbonden aan het gymnasium. Dr. K. W M. Montyn, rector van het gym nasium, opende de ry van sprekers met een woord van hulde aan dr. N. M. Kam. Hierop nam de heer A. A. Beekman, direc teur van de H. B. School, het woord, waarby hy in het byzonder wees op de verandering, die de heer Combé in zyne carrière, welke reeds van 1848 dateert, heeft ondergaan en waarby hy van hulp tot hoofdonderwyzer en van hoofdonderwyzer tot leeraar by het middelbaar onderwys overgiog. Daarna werd het woord gevoerd door den burgemeester, door een leerling van de Hoogere Burgerschool, door een leerling van het Gym nasium, door een oud leerling der Hoogere Burgerschool, door een meisjes-leerling der Hoogere Burgerschool en door den heer J. C. Sander als directeur van de normaalschool voor onderwyzers en onderwyzeressen. Alle sprekers sloten hunne redevoering met het aanbieden van een stoffeiyk bewys van hunne gevoelens jegens de jubilarissen. Door den heer Combé werd daarna in eene hartelyke toespraak dank gebracht voor de hulde en vriendschap, waarvan hy zoo ruim schoots de bewyzen mocht ondervinden. Ook de heer Kam dankte ln eene keurige rede voor de hem gebrachte hulde en beval zich by voortduring aan in die vriendschap, die hem zulk een aangenamen dag bezorgde. Des avonds werd de feestviering in de zaal der „Officieren-Vereenigmg" voortgezet. By deze gelegenheid werd een uitgebreid en afwisselend programma uitgevoerd, terwyl een bal het feest besloot. De nieuwe kerk van den Protestanten bond te Baarn is Zondag ingewyd. H. M. de Koningin heeft ter gelegenheid der feestelyke heropening van het gebouw „Arti et Amicitiae" te Amsterdam voor het weduwenfonds van de Maatschappy geschonken een bedrag van 250. Te Delft is overleden een der oudste en meest geachte ingezetenen, de heer P. Van Rhy n op den leeftyd van 87 jaren. De overledene, die van 31 Juli 1855 tot 1 September 1891, dus onafgebroken 36 jaar, lid van den gemeente raad was, bekleedde gedurende zyn leven tal van openbare betrekkingen. Hy was een man met een helderen blik, wiens practische ad viezen steeds op hoogen prys werden gesteld. Men seint uit Beriyn dat de keizer Zater dag middag den nieuw benoemden Nederland- schen gezant, jhr. Van Tets van Goudriaan, ter overhandiging van diens geloofsbrieven, audiëntie verleende. De ministers van binnenlandsche zaken en van flnanciön brengen ter algemeene kennis dat, met ingang van 9 Mei 1894, de in- en doorvoer van lompen, gebruikte kledingstuk ken en ongewasscben ïyf- en beddegoed uit Cllnge (Belgié) verboden is. Bagages, door reizigers medegebracht, zyn onder dit verbod niet begrepen. De minister van financiën maakt bekend dat hy uit Haarlem heeft ontvangen f 30 wegens niet betaalde belasting. De heeren mre. H. Goeman Borgesius en A F. K. Hartogh zyn in commissie voor de „Maatschappy tot Nut van 't Algemeen" naar Kopenhagen vertrokken. Uit Afghanistan is dezer dagen in goeden welstand by zyne familiebetrekkingen te Sche veningen aangekomen de heer Th. Waterreus, aalmoezenier in het Britsche leger. De heer Waterreus, die R. K. priester is, was byna 7 jaren afwezig, na ook eenige jaren als missio naris in het Himalaya-gebergte werkzaam te zyn geweest. BIykens aankondiging van het bestuur der Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam, zyn dit jaar de volgende Zater dagen als beursvacantiedagen vastgesteld 12 Mei, 14 Juli, 28 Juli en 11 Augustus, be houdens onvoorziene omstandigheden. Op gemelde data zal de noteering der fond sen niet opgemaakt en de pryscourant der vereeniging niet uitgegeven worden. De kapitein-luitenant ter zee Land, sedert 21 Maart, den dag, dat hy, door de ontbinding van de Tweede Kamer ophield lid van de volksvertegenwoordiging te zyn, in activiteit hersteld en geplaatst in de rol van Hr. Ms. wachtschip te Nieuwediep, wordt by de samen komst der Kamer weder op non-activiteit gebracht. In aotieven zeedienst herplaatst, heeft de heer Land, ingevolge eene hem gedane op dracht, een belangryk rapport samengesteld omtrent het militair strafrecht by de zeemacht. Aan dr. A. De Jager, emeritus-predikant te Brielle, die gedurende twintig jaren geheel belangloos als archivaris aldaar werkzaam is geweest, werd by zyn vertrek naar 's-Graven hage vanwege het gemeentebestuur een kost baar bronzen beeld (un Gaulois) op piëdestal als biyk van orkenteiykheid vereerd. Van de hand des heeren De Jager verschenen„Het Bri6lsche archief, geschied- en letterkundige naoogst"; de „Brielsche archieven, geschied kundige mededeelingen, II stukken"; „De Brielsche keuren"; „De Walsche kerk te Brielle", enz., enz. Het stoomschip „Oranje-Nassau", vaa Paramaribo naar Amsterdam, is 5 Mei te H&vre aangekomende „Reiohstag", van Ham burg en Amsterdam naar Oost Afrika, arriv, 3 Mei te Dar-es-Salaam; de „Conrad", vaa Batavia naar Amsterdam, passeerde 5 Mei Sagres; de „Edam" arriveerde 6 Mei van Nieuw-York te Rotterdam; de „Kaiser", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, passeerde 5 April Gibraltar; de „Koningin Emma", van Batavia naar Amsterdam, pass. 6 Mei Pantellaria; de „Maasdam", van Rot terdam naar Nieuw-York, passeerde 6 Mei Wight; do „Werkendam" vertrok 5 Mei van Nieuw-York naar Rotterdam. De gewone audiëntio van den minister van oorlog zal op Donderdag 10 dezer niet plaats hebben. By koninkiyk besluit is benoemd tot plaatsvervangend lid der commissie, die van 1 Aug. 1893 tot 1 Aug. 1894 te Amsterdam belast is met het afnemen van de practische examens van arts, dr. J. Rotgans, hoogleeraal aldaar. Verleend aan J. Van Keulen, laatsteiyk portier in de strafgevangenis te Groningen, een pensioen van f 474 'sjaars. Benoemd tot burgemeestersmet 8 Mei a. 8., van Lithooyen, N. Dykhoff; met 12 Mei a.s., van Hoedeken8kerke, J. Welloman; van St.-Maar- tensdyk, N. Polderman; met 15 Mei a s., van Heeswyk, A. L. Festenmet 23 Mei a. s., van Oo8tkapelle, jhr. M. W. De Jonge van Ellemeet, de laatste vier tovens secretaris. Toestemming verleend aan H. H. D. Van Slype, burgemeester van Schelluinen en Peureum, om tot 1 Maart 1897 buiten ge noemde gemeenten te wonen, onder ver plichting te Giesen-Nieuwkerk gevestigd te biyven. De wetenschap balten de politiek f Mr. S. Van Houten beweerde in zyn last- sten staatkundigen brief, naar aanleiding van de verklaringen van een zestal hoogleeraren in het staatsrecht over de grondwettigheid van Tak's ontwerpen, „dat de wetenschap zich moet houden buiten do pclitiek en schade ïydt als hare vertegenwoordiging voortdurend één oog gevestigd houdt op het staatsbedryf." Prof. De Louter, van Utrecht, komt tegen deze stelling op in het „Vaderland", omdat de waardigheid van zyn ambt verbiedt daarin stilzwygend te berusten. Hy stelt de volgende vragen, waarin het antwoord tevens ligt opgesloten: „Is er iemand met gezond verstand te vla den, die in koelen bloede durft beweren, dat een hoogleeraar in het Nederlandsch Staats recht zyn ambtsplicht verzaakt, indien hy openiyk zyne meening zegt over de interpre tatie van een artikel der Ned. Grondwet, die het gansche land in beweging brengt? dat de wetenschap te Leiden schade heeft geleden, doordien de onvorgetelyke prof. Buys jarenlang twee oogen op het staatsbedryf gevestigd hield en daarvan de treffendste bewyzen leverde? dat Neaerland er wèl by zou varen, indien, evenals in Frankryk 69) Deze gaf my eerst niets dan ontwykende antwoorden, maar toen ik hem beval, de volle waarheid te zeggen, heeft hy my mededee lingen gedaan van dien aard, dat ik my ver plicht gevoel, u by dezen uw ontslag als kamerheer te geven. Ge kunt gaan, waarheen ge wilt; om alle opspraak te vermyden, geef ik u vryheid als reden van uw vertrek op te geven, dat uw rentmeester niet zonder uw toezicht het landgoed kan biy ven beheeren. Maar aan het hof duld ik u niet langer 1" Von Sehnwitz had vol verbazing deze woorden aangehoord. „Maar Uwe Doorluchtigheid kan dit niet meenenl" zeide hy met bevende stem. „Waarom niet?" antwoordde de vorst op strengen toon. „Waarom zou de vrouw alleen moeten boeten voor hetgeen door man en vrouw beiden is misdreven? Waarom zouden de gevolgen van beider misstap alleen voor hare rekening komen? Ik beschuldig myzelven reeds van al te groote partydigheid", vervolgde de vorst, „dat ik vroeger alleen Hulda Von Hohenstein weg gezonden heb en u hier gehouden!" „Maar Uwe Doorluchtigheidstamelde Von Sehnwitz, „wat zal Laura daarvan zeggen?" „Hebt ge u die vraag ook gesteld, toen gy haar ontrouw werdt?" vroeg de vorst min achtend. „Ik heb u tyd en raad gegeven uw leven te beteren; gy hebt niet gewild. Ge kunt nu de gevolgen daarvan dragen!" En de vorst wenkte hem heen te gaan. Toen hy even daarna het vorsfceiyk slot verliet, peinsde hy er over, op welke wyze hy het gebeurde aan Laura zou mededeelen. Wellicht zou zy de ware oorzaak van zyD ontslag begrypen en hunne onderlinge ver houding daardoor nog treuriger worden. Toen hy de eetzaal binnentrad en zich aan tafel zette, was hy het met zichzelven nog niet eens wat hy zeggen zou, maar toen de be diende vertrokken was, vermande hy zich en zeide: „Laura, ik heb u iets mede te deelen. Ritter heeft my gezegd dat het hem moeiiyk valt de zaken op het landgoed naar behooren te behartigen. Hy wordt ook langzamerhand een dagje ouder en hy schynt nogal eens quaestie met zyne onderboorigen te hebben." „Ik dacht dat Ritter flink genoeg was, om die quaestie uit den weg te mimen zonder er u in te mengen," zeide Laura verwonderd. „Ja, maar de tyden veranderen! Een rent meester, die vyf en twintig jaar geleden voor zyne taak geschikt was, is misschien nu niet de rechte persoon om een goed te beheeren, dat zulk eene uitgestrektheid heeft als het myoe," zeide Von Sehnwitz. „Gy moet weten wat ge te doen hebt; dat is myne zaak niet," mompelde Laura onverschillig. „Ja, dat is het wel," antwoordde Von Sehnwitz, die blyde was nu eindeiyk met het groote nieuws voor den dag te kunnen komen; „dat is het wel; want, als ik my meer met de administratie van het landgoed ga bezighouden, dan ben ik natuuriyk ver plicht op het slot Sehnwitz te wonen; en wanneer dit gebeurt, hebt gy te beslissen, of ge het huis in de stad wilt blyven be wonen." „Ik zal er eens over denken; maar het bevreemdt my dat gy daar niet eerder over gesproken hebt," zeide Laura, opstaande en de kamer verlatende. De gedachte om voorgoed naar buiten te gaan trok haar niet byzonder aan. Wel hield zy veel van eene landeiyke omgeving; maar zy wist zeer goed, dat het een groot verschil is, des zomers volop te genieten van alles, wat het schoone jaargetyde met kwistige hand uitdeelt, of dat men des winters, als de bladeren verwelken en afvallen, de dagen korter worden en ruwe stormen over de kale vlakte loeien, buiten woont. Zy was nog zoo jong en haar huiseiyk leven zoo droevig eenzaam! Toen Von Sehnwitz haar dien middag weer sprak, en hy haar vroeg, welk besluit zy genomen had, zeide zy: „Ach, gy moet maar beslissen; het is my alles hetzelfde." „Nu, dan zullen wy hier maar alles ver- koopen. Wat my betreft: ik heb genoeg van de hofatmosfeer." Laura haalde onverschillig de schouders op. Wat ging het haar eigeniyk aan, in de stad of buiten: het leven scheen haar een donker, steil pad vol doornen en distels. Aan het hof vernam men met bevreemding het besluit, dat Von Sehnwitz genomen had. Voor zoover men kon nagaan, was er niets gebeurd, dat zyn vertrek van het hof wet tigde. De opgegeven reden nameiyk dat zyne tegenwoordigheid op het slot dringend vereischt werd zou dus wel de ware zyn. De voretin betreurde Laura's vertrek zeer. Zy beloofde haar echter, dikwyis op het slot Sehnwitz te zullen komen. De maand Novem ber ging spoedig voorby, en zoo naderde de dag, waarop Von Sehnwitz met Laura naar buiten zouden vertrekken. De vorst had zich tegenover zyn ontslagen kamerheer zeer beleefd en hoffeiyk gedragen. Hy deed dit vooral ter wille van Laura, en het maakte, naar hy meende, dat niemand dan de vorstin de ware reden van het vertrek van Von Sehnwitz giste. De vorst had een afscheidsfeest willen geven, maar Laura had dit liever niet gewild. XXIII. Het was een gure dag in het begin van December, toen de koets, waarin Laura Von Sehnwitz gezeten was, de stad L. verliet. Toen zy een laatsten blik op het huis sloeg, dat zy wellicht nimmer meer betreden zou, kwam haar opeens Maria Antoinette in de gedachte, toen deze afscheid van haar geliefd Trianon genomen had. Ach, even wanhopig als deze zich zal gevoeld hebbeD, voelde zy zich ookl De gedane voorspelling kwam voor haren geest op; zy had die dagen van geluk byna geheel ver geten, maar nu herinnerde zy zich ieder woord, door de waarzegster tot haar gespro ken. Daar zy alleen in het rytuig gezeten was Von Sehnwitz zou eerst den volgenden dag komen, en de kleine Adelbert zat met de bonne in do volgende koets had zy ge- legonheid, zich in hare eenzaamheid geheel aan hare droefheid over te geven. Terwyl zy weenend voor zich uit staarde, viel haar oog op een prachtigen bouquet, dien zy by het afscheid nemen van graaf Kiehl ontvangen had. Zy nam de geurigriekendo bloemen in d3 hand en beschouwde ze aandachtig. Terwyl zy dit deed, viel haar oog op een papier, dat, nauwelyks zichtbaar, tusschen witte en roode camelia's verborgen was. Zy. nam het er uit en las „An der Quelle sasz der Knabe, Blumen wand er aich zum Kranz, Und er sah sie, fortgeriasen, Troiben in der Wellen Tanz. Und so fiiehen meine Tage Wie die Quelle, rastlos hint Und so bleichet meine Jugend, Wie die Krünze schnell verblühnl Fraget nicht, warum ich traure In des Lebens Blöthenzeitl Alles freuet sich und hoffet, Wenn der Frühling sich erneut. Aber diese tausend Stimmen Der erwachenden Natur Wecken in dem tiefen Busen Mir den schweren Kummer nur. {WorcU vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1