N». 10491. Maandag 7 Mei. A0. 1894. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LEIBSCH DAGBLAD PEIJS DEZER COUBAJTT: Voor Leiden per 3 maanden.f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootje I letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. De Zondagsrust heeft al heelwat ■werk gegeven aan hen, die de pen voeren. Nu weer heeft mevr. de weduwe Bongartz Smeets in het Zondagsblad van Het Centrum schrijvende en dichtende het volgende voor de Zondagsrust gedaan: Voor Zondagsrust: Hoezeel HU, die voor twintig jaar durfde voor spellen, dat deze eeuw niet zou voorbUgaan alvorens Zondagsrust ook in de Staatshuis houding als beginsel opnieuw zou zyn aan genomen en door daden bevestigd, hem liet men uit beleefdheid praten, de moeite van het wederleggen was hfi niet waard, zyn bekrompen blik kon toch do breedte van ons tydperk niet omvatten. Waar zyn die verwaanden van toen? De beweging vóór Zondagsrust begint allengs meer en meer vormen aan te nemen, niet onbelangryke overwinningen zyn reeds behaald; en stuitte de beweging niet op de moeiiykheid, die eene hervorming van inge wikkelde organisatiön, allo gebouwd op den grondslag van nooit rustenden arbeid, onver- mydeiyk medebrengt, dan voorzeker ware op schitterender resultaten te wyzen. Maar wat met één pennestreek is in te voeren, kan niet door één pennestreek worden te niet gedaan. Het publiek, eenmaal verwend, de organisatie door verloop van jaren vast en krachtig ineengebouwd en met andere belangen verbonden, gedoogt slechts een voorzichtig losmaken, een berekend terug treden. Maar elk stapje terug is eene belydenis, dat wy ons op den ingeslagen weg niet goed bevonden, is eene belydenis ook, dat Zondagsrust als beginsel van Staatshuishou ding opnieuw is aangenomen. Zogen wy alreeds post- en telegraaf dienst des Zondags beperkt, thans heeft de „Maats, tot E. v. S.-S." een niet onbelangryk besluit genomen betreffende het goederen vervoer op Zondag en op de algemeen christelyke feest dagen; deze maatregel, die hooglyk te pryzen valt, zal een duchtigen invloed hebben op den arbeid van particuliere ondernemingen, zoodat het nut van dien maatregel geenszins tot hot spoorwegpersoneel alleen beperkt 'blyft, maar alom zal worden waargenomen. Hier is van hooger hand opnieuw een voor- beold gegeven, dat niet alleen bemoedigend jgaac oqX Aw I n.it Jto* De plutocratie, die het afwisselend loven van arbeid en Zondagsrust, door God geordend, zoo vernuftig heeft omgezet in een Zondags leven en een arbelds-leven, zal nietaltyd zyn ingenomen met wat zy allicht schadeiyke nieuwtjes zal noemen, maar zy moge dan be denken, dat het hier geene invoering van nieuwtjes geldt, maar het geleideiyk terugkomen van een nieuwtje, het nieuwtje van Zondag-ontheiliging, waarmee ter kwader ure eene proef genomen is; een nieuwtje, dat goblekon is alleen don Zondagskinderen (de plutocraten, die het Zondagsleven voor zich in beslag hebben genomen) ten goede te komen, maar de overige leden der maatschappy dwong tot een arbeidsleven zonder rust, ja, een nieuwtje, dat voor de meesten het leven maakte tot één werkdag, die zich met eiken zonsopgang vernieuwt. Zulk een nieuwtje te zien aftakelen, om gaandeweg terug to zien komen van dit heilloos systeem, dat kan eon juichtoon iyden, en daarom: voor Zondagsrust: Hoezeel Eene hulde, ook aan hen, die het initiatief namen voor den kloeken stap op het goede pad, mag niet achterwege blyven, hulde dus aan de „M tot E. van S.-S." En nu: Vooruit, mannen, het va&n voor Zondagsrust steeds omhoog; laat ik u een liedje presenteeren, om onder het marcheeren te zingen; zingen toch verruimt de borst, ik heb het geschreven op de maat van het door u allen gekende nationale Volkslied: „Al is onsPrinsje nog zoo klein, Hoezeel" enz. Een lied is een uitstekend propaganda middel en propaganda te maken voor de heilige en heilzame zaak van Zondagsrust isons aller taak, en daarom durf ik vertrouwen, dat dit lied zal gezoDgen en verspreid worden. Feor Zondagsrust: Hoezee! Een lied voor den Werkman. Die viytig werkt zes dagen lang, Hoezee l HU zingt met ons den Zondags-zang, Hoezee Maar hy, die daagiyks Zondag houdt, Hem laat ons streven koel en koud, O wee, o wee, o weel (bis) Is 't vroeger dan niet good gegaan, Hoezee l Waarom verliet men dan die baan, O, hél Werd toen geen werk genoeg verricht, AJ hield men aan den Zondags-plicht, Wie, wie zegt daarop neel (6ts) 'twas Zondag in do stad, op 't land, Hoezee l Voor burger en voor werkmansstand, Hoezee l De Landheer kwam op 't fier genet En overzag de Zondags-pret, En alles riep: Hoezeel (bis) Nu sluipt de werkman moede en zwart O, jót Op Zondag wei met wr^ in »t O, jé! Door achterstraatjes naar zyn kluis, Of wipt in 't kroegje, o, kruis, o kruis l Roept dat geen: ach, en wee! (bis) Maar Zondag is des Heeren dag, Hoezee Geen, die hem 't volk ontnemen mag, Hoezee Hy, die des Hoogsten wetten schendt, Die roept de wraak, die brengt ellend'; Dan vlucht do zoete vree! (his) Komt, mannen, schaart U kloek te zaam, Hoezee En eischt uw rustdag in Gods naam, Hoezee I Uw trouwe God ziet dan ook neer, En schenkt U vrede en voorspoed weer, Hoezee, Hoezee, Hoezee! (his) Dan gaat weer elk in 't Zondagspak, Hoezee! En rust wat onder 't looverdak, Hoezee I En zingt daar met zyn vrouw en kind Of met zyn bruid of met zyn vrind, Voor Zondagsrust: Hoezee! (hts) Het kapitaal der Rothschild's is in de jaren 1875 1894 verdubbeld. Het bedroeg in 1875 de som van 2300 en is nu tot 5000 millioen geklommen. Een kundig financier zegt dat het, éénmaal opgeklommen tot die ongelooflyke som, thans aldoor verdubbelen kan in elke vyftien jaren. Bevestigt zich dit, dan zal het voor het einde der volgende eeuw klimmen tot de haast niet uit te spreken som van zes maal honderd veertigduizend millioen; waarvan de rente 'sjaars, iets boven 3 pet. gerekend, 20,000 millioen zou bedragen. Rekent men nu, dat de jaarlyksche inkom sten van een volk door elkaar niet hooger zfin te stellen dan op f 100 per inwoner, zoo vertegenwoordigt deze 20,000 millioen het jaariyksch levensonderhoud van 200 millioen zielen, d. i. van eene bevolking zoo groot als Rusland, Oosienryk, Duitschand, Noorwegen, Zweden, Denemarken en Nederland samen. Nu zal dit niet zoo loopen, eenvoudig wyl de werkkracht der natiön niet in staat is, zulk een schat over te sparen buiten het gewone leven om. Maar toch dient op dezen misstand gewezen, om het ook in dit voorbeeld duideiyk te maken op wat ongerechtige wyze de verkryging van kapitaal in onzo tegenwoordige maatschappy geregeld is. Al bepalen we ons toch tot de overwinst van de 2500 millioen in minder dan 18 jaren, die niet fictief, maar reöel is, dan druischt het toch tegen elk begrip van gerechtigheid in, dat ae vrucht van den arbeid tot een zóó kolossaal bedrag, enkel ten gevolge van over matig bezit, vloeit in do kas van één geslacht, dat feitelyk niets deed dan de sluizen open zetten, opdat de stroom van het goud bir^^ zou stroomen. We spraken herhaaldeiyk van eene onge- iykheid, aldus eindigt De Standaard voor gaande opmerkingen, die God gewild heeft, en van eene zondige ongelykheid, die tegen Gods wil ingaat. Dit feit uit de geschiedenis der Rothschilds zal deze onze voorstelling verduioelyken en bevestigen. Zeer waarschyniyk zullen we in ons over zicht ook wel eens iets opnemen uit De Residentiebodehet Katholieke orgaan voor Den Haag, dat aldaar den lsten Mei het eerste levenslicht aanschouwde. Het kan daarom geen kwaad onzen lezers mede te deelen wat de Redactie in het gene raal zegt over de richting, welke zfi zal voorstaan „Het zal ons streven zfin het woord, dat wyien Oldenkott geestiger gedachtenis zoo gaarne aanhaalde en dat wy, by de op richting van De Residentiebode van den aan vang af vooropstelden, in_waarheid en trouwe tot het onze te maken: „Jesuisle bonhomme qui prend son bien partout oü il le trouve" „Ik ben een Joris goedbloed, die zyn heil zoekt overal waar hy het vinden kan." En dan meer bepaaldeiyk op haar program komende, zegt de Redactie: „Wy willen dan: 1. overeenkomstig art. 3 der Statuten van de „My.De Residentiebode" doen kennen, verdedigen en doen eerbiedigen, „de Katho lieke beginselen op politiek en maatschappe- lyk gebied," daarby vermydende al, „wat om persooniyke redenen verdeeldheid tusschen de Katholieken onderling zou kunnen wekken;" 2. stryden, met eerbiediging der Grondwet, voor het herstel der Kerk in de rechten, Haar door de Kerkeiyke revolutie van 1568 ont wrongen, wel ten deele terugverkregen door die van 1795.... maar verkort en verkracht; 3. streven, den eerbied voor het Gezag en diens Majesteit te verhoogen, door denoodza- kelykheid der ontwikkeling van het plichts besef by alle standen aan te toonen; 4. wyzen, met een open oog voor de noo- den der arbeidende klassen, op de voor ver- wezeniyking vatbare verbeteringen, die in haren toestand kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor inbreuk gemaakt wordt op verkregen rechten." Na te hebben genoemd de namen der leden van de commissie, door den minister van oorlog benoemd tot het afnemen in Juli en Augustus a. s. van het examen voor toelating van jongeheden als cadet by de Cadettenschool te Alkmaar, zegt De Tijd: Dus zeventien personen, byeengehaald uit alle oorden des Lands, om een troepje 15- a 16-jarige knapen een admissie examen af te nemen! Is het niet inderdaad ergeriyk en bespotteiyk? De belastingbetalers zfin er goed voor. Op ettelyke duizenden aan reis- en vocatie-gelden schynt het niet aan te komen. Waarom kuonen de leeraren aan de Cadetten school zonder hulp van anderen die examens niet afnemen? Of is het er om te doen, dezen en geuói. en H. B.-S.-onderwyzer een by slag op het traktement te bezorgen? In het Finantiéel Weekblad van de maat schappy „Geldbelegging" leest men: „In de laatste weken doet zich eeno bet er o stemming gelden voor Amerikaansche Spoorwegaandeelen (shares). Op welken grond? Niemand weet dit. Indien by v. Russische spoorwegfondsen rfizen, dan weet men daarvoor eene reden aan te geven, zooals: vermeerdering van ontvangsten, een voordeelig naastingsvoorstel door den Staat, rijzing van den roebelkoers, een goeden oogst, enz. Gaan onze Indische fondsen omhoog, meestal is er eene reden voor, zooal niet eone bfizondere, dan toch eene algemeene, als byv. een goed kofflejaar, mooie suikerprijzen, enz. By Amerikaansche Spoorwegshares wy echter byna altyd en ook nu weer l tegenovergestelde verschynsel. De koers stijl ïnen weet niet waarom; of beter gezel niettegenstaande alles wat men kan waarnenl eene daling, of minstens een staanbiyven, J rechtvaardigen. De ontvangsten der spoorwegen gaan sta achteruit. De netto's over Januari 1894 135 lynen blyven ruim iy,0 millioen dolll beneden die van Januari 1893, eene vernJ dering van S.87 percent. Met de bruto's is verhouding nog ongunstiger; deze wyzen e vermindering aan van ruim 7 millioen dollj of 13.08 percent. Hieronder figureeren de door ons publll het meest geliefde maatschappfien met gro< bedragen: Union-Pacific, N.-Y. Lake-Erie, cbi6on, Canadian-Pacific en Denver-Rio-Grand) Gewoonweg geredeneerd, zou men zoo zJ gen, dat, waar zulke verminderingen plai grypen, er nog heelwat verbetering zal moetJ komen, alvorens er eene afdoende beweegred I voor koers verbetering bestaat. Doch redeneeren, dat doet geen kooper v Amerikaansche shares. Zyne redeneering gai niet verder dan: de markt is willig, alll rilst; welnu, koop maar wat los en vast il er is geld te verdienen. Het hinkende paar) komt straks wel achteraan, wanneer de eerst beweging opwaarts voorby is, in don vorl van zachtjes-aan afbrokkeling der koersel gepaard met het opvragen van surplus doj de geldschieters; doch het slachtoffer niets en biyft maar hopen op betere koersel totdatmenigmaal totdat hy geruïneerd ij Wy kennen nauwolyks gevaarlyker ter] rein dan de speculatie in Amerikaansch) spoorwegshares, vooral als die speculatie i schiedt op prolongatie, en de jongste ryzicl geeft ons aanleiding, een waarschuwend woorj te doen hooien. Het is zoo verleideiyk, wanneer men zei uitrekent: dat één percent koerswinst op ÏODI dollars Atchison-shares, die toch maar /"4Ü kosten, reeds f 25 winst oplevert. Nog veil leideiyker wordt het, wanneer effecten makt] laars het voorrekenen. Maar men vergeet gel wooniyk, dat één percent koers verlies ooj reeds f 25 vertegenwoordigt; dat eene speeul latie in shares, die 16 pet. noteeren, prolongatie gekocht, met 20 pet. surplui (wat niet eens altyd gevraagd wordt) by eecl daling van even 3 pet., reeds verlies van hef geheele genoemde surplus ten gevolge he6fi[ KJein-kapitaJiston I Laat u toch niet ver-| lokken tot speculeeren in Amerikaanscbel spoorwegshares, en vooral niet, als gy proion gratie moet koopen. Bepaalt u tot de zorg voor het behoudl van uw met moeite bfieengegaard kapitaal! Gy zult u niet zenuwachtig behoeven tel maken by de minste daling, wat ruimschoots! opweegt tegen het twyfelachtig genot vanl avond aan avond als de courant komt, u| rijk te rekenen, om u later veelal arm t«| tellen." 66) Laura's koelheid en ongenaakbaarheid kwa men hem voer den geest. Wel, wanneer zy hom geene vergeving wilde schenken, dan zou hy van zyn kant zich niet meer tot haar om vergeving wenden. „Ge hebt het gewild I" mompelde hy tus schen de tanden en volgde den jongen. De weg, dien hy gaan moest, werd zonder spreken afgelegd, en toen hy het eenvoudige huisje, waar Hulda woonde, bereikte, word de smalle deur geopend en niet de gravin Von Hohenstelu, maar Hulda zelve trad hem te gomoet. Zy dacht niet aan de gure najaarslucht, die haar deed huiveren; zy dacht alleen aan tiöm, die haar zoo wreed behandelde, en dien ondanks alles, toch nog bleef liefhebben. Von Sehuwitz staarde haar verbaasd aan. Was dat Hulda, die hy zoo bleek en uit geput op het leger der smarte had zien neder- liggen? Zy was geheel hersteld; hare oogen straalden, hare wangen gloeiden en hare armen strekten zich verlangend naar Von Sehnwitz uit. Deze weerde hare omhelzing niet af; hy dacht er op dit oogenblik niet aan, dat hare omarmingen voor hem steeds een bitteren nasmaak zouden hebben; hy dacht alleen aan Huida's liefde en aan Laura's minachting. Hy bleef Hulda gezelschap houden totdat de houtvestersvrouw hem kwam zeggen, dat de toegangspoorten van het riddergoed geslo ten zouden worden, en toen hy afscheid nam, deed hy de belofte, spoedig, heel spoedig te zullen terugkomen. Hulda had hom verteld dat de gravin Von Hohenstein weder op haar kasteel terugge keerd was en dat zyzelve voorloopig in de houtvoster8Woning zou blyven. De dochter van do vrouw, die haar herbergde, was in haren dienst, om de zorg voor het kind met haar te deelen. Von Sehnwitz was by het naar huis gaan wel ontevreden op zichzelven, dat hy den drempel der houtvesterswoning weer over schreden had, maar ditmaal was zyne zelf beschuldiging niet zoo groot als anders, want hy gaf Laura alle schuld. Had by niet dagen lang gesmacht naar een woord van toenadering? Had hy niet als een boeteling voor hare deur gesmeekt binnengelaton te wordon? En zy was immers doof gebleven voor zyne bede? Neen, van haar had hy niets te hopen I Na dien avond werd de verhouding tusschen de beide echtgenooten er niet beter op. Het was alsof eene onweerstaanbare macht hem des avonds naar de houtvesterswoning dreef. Hy behoefde nu geen gids meer; hy wist den weg zeer goed te vinden. Zoo kwam de tyd, waarop de vorst met zyne gemalin op het slot Sehnwitz zou komen logeeren. Laura had met groote kalmte alle voorbereidende maatregelen tot ontvangst der vorsteiyke familie genomen. Zy zag wel is waar wat bleek om den montl en bare trekken waren iets scherper geworden, maar zy had zich met ondenkbare geestkracht over haar leed heengezet. De gasten waren allen verrukt over de vrien- deiyke ontvangst der bekoorlyke gastvrouw. Laura, die erg tegen de komst van den vorst had opgezien, was over ztchzelve tevreden. Zy dacht dat niemand iets bemerkte van het grievend leed, dat aan haar hart knaagde; maar toen zy de hand van graaf Kiehl drukte, om hem te verwelkomen, en zy toevallig de oogen opsloeg en de zyne ontmoette, toen gevoelde zy dat haar droevige blik meer ver ried dan haar mond had willen zeggen. De graaf wierp haar een blik van verstand houding toe, maar terstond daarop kregen hare oogen zulk eene koele, strenge uitdruk king, dat hy verward de oogen nedersloeg. De vorstin bemerkte ook spoedig, dat de verhouding tusschen Laura en Von Sehnwitz niet zeer hart el fik was, maar daar zy aan gaande Huida's verbiyf in de nabuurschap in onwetendheid verkeerde, zoo dacht zy dat er slechts tydelyke wolken aan Laura's huweiykshemel aanwezig waren. Eenige dagen nadat de vorsteiyke familie gekomen was, ontving zy een brief van hare vriendin uit Holland. „Myne lieve Laura! Ach kind, wat heb ik geweend, toen ik uw brief gelezen had. Wie zou gedacht hebben, dat het geluk van myne lieve vriendin van zoo korten duur zou wezen? Ik beschouwde uw echtgenoot als een ideaal van manne- ïyke trouw en standvastigheid en uzelve als een innig gelukkig, liefhebbend vrouwtje. Maar, lieve, nog is alles niet verloren. Ge zyt beiden jong; het leven kan nog zoolang duren. En voor den waarlyk liefhebbende is, dunkt my, vergeven en vergeten niets meer dan christelyke plicht. Jezus zeide immers: „Zoo wie van u zonder zonde is, worpe den eersten steen op haar". Nu, zoo is het ook hier. Hebt ge wel eens nagegaan aan welke ver leiding een jong en knap man, als Von Sehn witz, blootstaat? Hebt ge wel eens bedacht dat zyne opvoeding op de leest van het „ancien régime" geschoeid was, en dat hem misschien nooit die edele principes zfin ingeprent, welke men ten allen tyde behoeft, om de macht der verleiding te kunnen weerstaan? Hebt ge uzelve niets te verwyten op het punt van coquetteeren of wat de Engelschen noemen „flirten?" Ach, lieve, overweeg eens al deze vragen; zoek de lichtpuntjes op, die nu misschien nog tevergeefs door het duister trachten heen te breken. Stoot hem, als hy berouw mocht toonen, niet door hardheid van u af. Met iederen dag, dien gy laat voorbygaan, ver- wydert het geluk zich misschien duizend schreden van u. Wanneer hy werkelijk slecht was, dan zou hy immers veel beter maat regelen genomen hebben, ten einde u onkundig van het gebeurde te laten! Wie weet met hoeveel heete tranen hy zyn misstap betreurt! Wy allen struikelen immers in velen? Hulda Von Hohenstein vergeef my dat ik dien gehaten naam neerschrijf schynt my toe eene coquette te zfin. Laat haar niet ten tweeden male zegevieren; toon u eenel liefhebbende, vergevingsgezinde gade tegeD-[ over den berouwvollen zondaar. Ach, uwel kinderen zullen or u later voer danken 1 Uwe stemming schynt my bitter eu hard.l en dat zal uw echtgenoot meer eu meer van| u vervreemden. Ge moet uit dit scbiyven niet denken, datl ik hem van alle schuld wil vrUbprek^ij. In I geenen deele; ik wilde er u alleen op wijzen, I dat, wanneer hy werkeiyk oprecüi Oeiouwl toont, gy hem niet door hardheid van u moet afstooten. Wie weet hoevele gelukkige jaren er nog I voor u weggelegd zyn I Maar gy moet van uwe zyde niet wachten, totdat alle3 verloren ia Waarlyk, lieve Laura; door hardneid komt men niet verder; zachtmoedigheid en hulp I van Boven zoeken, dat is de weg, die tot waar geluk leidt. Vóór ik eindig, wil ik u een gedichtje af schrijven, dat door vader Cats gemaakt is en I ons aantoont, wat een Christen in smarteiyk' dagen te doen staat: aEen Franeman, is ayn droefheyt singht, Een Duyts, om big te worden, drinokt. Eod Engeloman, in eware quel, Versacht syu hert met srarenapel. Een Spanjaert eit in hnye en weent, Eb 't ecbijBt dsn wordt eyn leet verkleent, En wie to Bomen droevig wert, Die efeilt met slaep syn treurig hert, Een Haegbs kint, in een droef geval, Gaet in het bosoh tn elaet den bal. Maer als een Christen treurig sit, Die viadt geen troost dan als hij bidt.'' (Wordt vervolgdA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 4