N°. 10489. Vrijdag 4 Vlei. A0. 1894. iQourant wordt dégelijks, met uitzondering van fépn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LÏIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden. f 1.10. Franco per posti 1-40. Afzonderlijke Nommers 0.06. PRUS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17£. Groofcere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.06 berekend. Derfde Blad. KOLONIËN. BATAVIA, 28 en 29 Maart. Aan een particulier scfcryven uit Atjeh ont leent de „N. Gron. Ct." het volgende: Eeuige maanden geleden werd de luitenant Van de Siepkamp postcommandant te Telok- Bemawé. Alles ging daar naar wensch tot Saterdag 24 Maart. Dien dag zou de post- Commandant om 7 uren met den assistent- resident en den controleur een weg inspec- teeren. Ter hoogte van het kantoor van den controleur, dat vlak by de benting ligt, werden Cjj aangevallen door twee fanatieke Atjehers, (lie gewapend waren, met het treurig gevolg (lat zy alle drie gewond werden. De luitenant cntving een slag op het achterhoofd, maar niet dóórdriugend, een over het gezicht, wel fliep, maar niet gevaarlijk, en een over het (Schouderblad, eene vleeschwond, behalve eenige kleine verwondingen, die niet veel te betee- kenen hebben. Zyn gedrag was, zooals ieder van hem verwachten kan, die hem kent, met één woord kranig; toen hy zag, dat de ass.- resident en de controleur werden aangevallen, aarzelde hij niet, hoewel ongewapend, hun te hulp te komen. Hij begon toen met zijne handen een gevecbt op leven en dood met een gewapend Atjeher, met het gevolg, dat, hoewel hy gewond werd, de Atjehers hunne fanatieke daad hebben geboet met den dood. Iedereen is vol lof over zyn gedrag en het is ons aller wensch, dat hy spoedig geheel hersteld moge zyn van zyne wonden, ten einde nog langer den lande te dienen. Naar aanleiding van het bericht omtrent den aanval en de verwonding van den mili tairen commandant, assistent-resident en con troleur te Telok Semawó schryft men aan het „B. Hbl.": Men make zich niet ongerust over dat feit, want het is volstrekt niet van eenige politieke beteekenis, evenmin als het afloopen van de Raya en den moord van den Duitschen hout hakker te Langsar. De daders zyn niets anders dan roovere! Naar ik hoor, zal spoedig een deel van de legioenen van den Atjehscben militairen bevelhebber van Kotta Radja, Oemar Pacha, naar Telok Semawó gaan, tot het aanleggen van een cordon versterkingen, ten einde de inning van in- en uitvoerrechten, waartoe het plan by de regeering moet bestaan, veilig te kunnen doen plaats hebben. Volgens nadere berichten heeft de con troleur Storm van 's Gravesande, die door twee Atjehers overvallen en gewond werd, een klowanghouw over het hoofd, een over den arm en een over het been gekregen en is hy naar Kotta-Radja vervoerd. Volgens een telegram dd. 24 Maart uit Kotta-Radja in de BLocomotief'iseenekolonne, sterk 100 bajonetten, en bergartillerie onder bevel van kapitein Holland naar Melaboeh vertrokken. (J.B.) Naar men mededeelt, zal de resident van Sumatra's Oostkust W. J. M. Michielsen over eenige weken benoemd worden tot directeur 62) De regen kletterde tegen de vensters en de wind loeide door de hooge schoorsteenen. Alles daarbuiten had een droefgeestig aanzien en daarbinnen was het niet veel beter gesteld. t?oen Gretchen Laura's kamer binnenkwam, tetaarde zy hare meesteres verbaasd aan. ^Laura bemerkte in den spiegel hare rood geweende oogen en haar doodsbleek aangezicht. 2y zeide tot haar kamermeisje, dat zy dien Hacht zware hoofdpyn gehad en dientengevolge tveinig geslapen had. Zy trachtte op te staan, tvant haar vader zou dien avond vertrekken, ten zy wilde gaarne zoo lang mogelyk van eyn byzyn genieten. Natuuriyk waren allen aan het ontbyt •weinig spraakzaam, hoewel ieder zyn best deed zich zoo goed mogelyk te houden. „Papa," zeide Laura, „zoudt u uit onzen naam don vorst en de vorstin willen uit- noodigen, hier te komen logeeren? Het zal voor my niet te druk zyn, want Ik heb uit stekende bedienden." Von Sehnwitz staarde zyne vrouw verbaasd aan. De reden van dit verzoek kon geene andere zyn dan dat Laura geen téte-t-téte met hem begeerde. „Ik twyfel niet of de vorst zal gaarne van uw aanbod gebruik maken. Zyne Doorluch tigheid zeide my nog onlangs, dat hy met zooveel genoegen terugdacht aan de dagen, van Binnenlandsch Bestuur te Batavia, in de plaats van den heer Ulgee, die met verlof gaat. Voor de Oostkust worden als zyne opvolgers genoemd de residenten Kooreman en Dannen- borgh. TJit Atjeh. De volgende particuliere correspondentie ontving de tDeli-Crt." uit Kotta-Radja, dd. 14 Maart: Volgens berichten van Atjehers bevonden zich by de bezetting door onze troepen van de benting Senelop volgelingen van Pang lima Polim. Onder de gesneuvelden, die in die benting lagen, werden er vier herkend, die tot Polims gebied behooren. Dat de badal van den jeugdigen Polim zich by ons heeft aangesloten, was slechts om zyne peper langs Kroeng Raya uitgevoerd te krygen. Zyne gedane beloften om ons te steunen by het verjagen der kwaadwilligen waren slechts apenkooi. Volgens vertrouwbare Atjehers moet verder die kerel, die Toekoe Moeda Soleiman heet, en hier destyds vorste- ïyk werd ontvangen, in de XXII Moekim6 niets te vertellen hebben. De vyandelyke bendehoofden, Toekoe Brahim, hoofd van Montassik, en Toekoe Tjihik van Kampong Baroe, moeten, volgens geloofwaardige bronnen, na het nemen van Senelop en de te voren gehouden slachting zoo beangst zyn geworden, dat de eerste zoo spoedig doende Montassik heeft verlaten en naar Pièng is gevlucht. De laatste beeft ook het hazenpad gekozen en is uit Kampong Baroe naar het gebergte getrokken. Niettegensiaande het vertrek van die hoofd leiders der kwaadwilligen, zitten er nog velen, die den oorlog nog niet moede zyn en er op uit zyn, om allen, die zich by ons aan gesloten hebben, te molesteeren. Zoo werden enkele dagen geleden eenige goederen, die Toekoe Baid had ingekocht en door eenige volgelingen van Toekoe Djohan naar de VII Moekims werden vervoerd, voorby Anaga- loeng door kwaadwilligen geroofd, die zich onmiddellyk uit de voeten maakten. Dat dit zaakje aanleiding zal geven tot eene tjingtjang partij, als Toekoe Djohan weder tegen Mon tassik zal ageeren, behoeft niet betwyfeld te worden. Ik vernam dat heden of morgen de be weging tegen Montassik zal ondernomen worden. Op de Oostkust, en wel te Edi, is het rustig; ook te Perlak is het kalm, ofschoon er iets broeit. Van de Noordkust en wel uit Pasangan is herwaarts overgekomen, om by het bestuur zyne opwachting te komen maken, Toekoe Maharadja Djempa, de broeder van den naar Mekka vertrokken Radja van Pasangan, Toekoe Tjhik, in zyne waardigheid als wakilvorst. Van den pretendent-sultan wordt gemeld dat hy na het openen van de haven van Segli van de hoeloebalangs een vast aandeel ei8cht van de te innen hasil. Mocht hem dit niet geworden, dan zal hy zyne onderboorige kampongs wapenen, om de kwaadwilligen van Pahan Baroe te steunen in hun verzet. Ge lukkig voor de hoeloebalangs, dat Segli nog eenigen tyd gesloten zal blyven voor de scheepvaart. Van Melaboe ontvingen wy op den 7den dezer de mare, dat onze troepen slaags war on geraakt met de kwaadwilligen en een verlies hadden geleden van 7 dooden en 20 gewonden, w. o. 2 officieren. Onmiddellyk werd een der stoomers van de Gouvernements-Marine met den resident Van Langen en den kapitein van den generalen staf derwaarts gezonden, om volledige be richten. Den volgenden dag kwamen de heeren terug, waarna de stoomers „Albatros" en „Havik" stoom maakten. Aan boord dier schepen scheepten zich in de dirigeerend officier van gezondheid Platteeuw met een officier van gezondheid en de noodige insche ping-brancards voor de gewonden; de majoor der artillerie Segboer met twee bergkanonnen en zes mortieren met de noodige munitie en bedieningspersoneel, en infanterie-aanvulling. Op den 12den kwam de „Albatros" van daar terug met eenige gewonden en de heeren Platteeuw en Segboer en kwamen wy op dien dag het ware der zaak te weten. Op den lsten dezer hebben onze hulptroepen te Melaboe, na veel geschiet op Roending van af den nacht van 27 op 28 Februari jl.. eindeiyk den aanval gewaagd op de verster kingen van het bendehoofd Toekoe Sjecb Daoed. Do hulptroepen onder aanvoering van Toekoe Bin Saleh werden teruggeslagen met 9 ge wonden, waaronder Panglima Amin, die spoe dig aan zyne wonden overleed. Dit bracht zulk eene paniek teweeg, dat de hulptroepen niet meer te bewegen waren voor Roending te blyven. Om het reeds genomene niet weder prys te geven, rukte de militaire commandant, de kapitein Krullj met zü «n uit, om de hulptroepen"^' Vkdadig te steuner. De bewaking van onze \>rsterking werd toen overgelaten aan de landingsdivisie van Hr. Ms. „Madura". De uitslag hiervan werd reeds vroeger gemeld. Gemengd Nieuws. Door den commandant van het koloniaal werfdepot is aan de militaire autori teiten verzocht om, wanneer kolonialen, zich met verlof bevindende, aan dronkenschap, vechtery of luidruchtig gedrag op straat schul dig maken, hun alsdan den verlofpas te doen afnemen, te laten arresteeren en hen naar Harderwyk te doen opzenden. Hoogo prijzen voor tulpen. Op eene veiling te Noordwyk werden o. a. verkocht 12 regels (ongeveer honderd stuks) dubbele tulp Rozenburg, eene mooie dubbele roode tulp van byzondere, uitloopende kleur. Deze 12 regels brachten, zonder de kosten, de som op van f 178, een prys, welke zeker zelden wordt besteed. Zondag-avond geraakte aan de Zuid Binnensingel te 's Gravenhage een man te water. Hy werd met veel moeite op het droge gebracht en na in eene nabyaynde woning hulp ontvangen te hebben, in het ziekenhuis opgenomen, waar hy gieternacht is overleden. De eerste boido gevallen van pokken hebben zich te Amsterdam voorgedaan by een man en eene vrouw, woonachtig in een lompenpakhuis op Rechtboomsloot Beiden zyn opgenomen in de oude barakken van het Buiten-Gasthuis. De vrouw is reeds overleden. T e 's-G ravenzande verhieven de pokken zich in de laatste dagen wederom in hevige mate. Zes personen bezweken binnen korten tyd; geen van hen was ingeónt. Ook kwamen verscheidene nieuwe gevallen voor. Onder Wyk-bjj Duurstede is het 2-jarig zoontje van G. Van M. in het water geraakt en verdronken. Er is in den jongsten aanslag by de St. Jakobskerk te Luik nog maar weinig licht ontstoken. Wel heeft de politie verschil lende lieden, die als anarchisten bekend stonden, in hechtenis genomen, maar tob nog toe is geene enkele van die arrestatién ge handhaafd. De politie beweert nu wel ernstige ver denkingen te hebben tegen twee jongelieden, welke sommige getuigen zich na den aan slag y lings uit de voeten zagen maken. Hun signalement is echter zeer vaag, zoodat 't geheel onzeker is, of deze aanwyzingen de autoriteiten op het spoor zullen kunnen leiden. Een ander, die met yver door de politie gezucht wordt, is de Russische baron U., die sedert Zondag morgen Luik verlaten heel iDeze Rus is iemand van zeer voorname familie, wiens twee broeders te Berlyn en Parys hooge diplomatieke betrekkingen be- kleeden. Hy woont sedert jaren te Luik, en stak, als warm bewonderaar van Kropotkine, wien6 overtuigingen hy volkomen deelde, zyne anarchistische gevoelens niet onder stoelen of banken. Het eenige verband, dat er tusschen hem en dezen aanslag gezocht wordt, bestaat overigens hierin, dat hy naby de plaats van het misdryf woonde. By het gerechteiyk onderzoek, dat de politie instelde en waarby het grootste gedeelte zyner papioren in be slag genomen werd, verklaarde zyn huis heer, dat de huurder eene regelmatige levens- wyze loidde, geregeld de huur betaalde, zoodat oogenschynlyk op zyn persoon weinig viel aan te merken. Als voorwendsel voor zyn vertrek naar Parys had hy opgegeven, dat hy daar zyn zwager ging opzoeken. De waarheid dezer bewering is niet gebleken, maar volgens de „Indópend&nce" heeft de huiszoeking niet het minste vermoeden tegen Jiem aan 't licht gebracht. In de stad zelve heerscht begrypelykerwyze geene geringere paniek dan by de herhaalde nanslagen van het jaar 1892. Opmerkeiyk is, fiat nagenoeg alle dynamiet-ontploffiugen te Luik op hetzelfde uur, des avonds te negen uren, plaats grepen. Ook Zaterdag werd wederom klokke negen ue slag gehoord. Men zegt zelfs reeds spreekwoordeiyk te Luik, dat men er zyn horloge naar eene ontploffing geiyk kan zetten. De arbeiders hebben overigens weinig reden van dankbaarheid jegens de anarchisten, want het eenige directe gevolg, dat de reeks aanslagen tot nu too towoeggebracbt heeft, is, dat het gemeentebestuur alle openbare betoogingen ter gelegenheid van het Mei feest der arbeiders verbood. De stad Parys heeft volgens eene testamentaire beschikking 8000 fr. ont vangen, waarvan zy de rente jaarlyks mo6t besteden voor twee kinderen, die als verwaar loosd zyn opgenomeD. Zy moet daarvoor onder de verwaarloosde kinderen de twee kiezen, welke dezen prys het meest waard zyn. De sneltrein van Par ij s naar Keulen ontspoorde Zondag by de Macadet-brug. De locomotief viel om, een der wagens werd verbryzeld en eenige reizigers ontvingen lichte kwetsuren. Overigens liep de ontsporing zonder ernstige ongelukken af. Te Madison, in Louisiana, is de verhouding tusschen de blanken en de negers zeer gespannen, ten gevolge van den moord, welke onlangs op een opzichter van eene plantage gepleegd i6. In de vorige week zyn niet minder dan 8 negers gelyncht. Te Chicago hoerschen de pokken epidemisch. Ongeveer 200 lyders zyn in het hospi'aal opgenomen en de schandelyke vuilheid van een deel der stad doet vreezen, dat het mo9iiyk zal zfin do ziekte spoodig uit te roeien. Alle scholen in de stad en hare voor steden zyn gesloten. Engagement zonder minnebrieven. Yan mej. Calvó, eene welbekende Ameri- kaansche zangeres, die verloofd is met den heer Cain, een Parysch schilder, wordt ver haald dat zy zich door middel van een phono- graaf met haren verloofde onderhoudt. Zy -noemt het werktuig overal mede on vertrouwt het alles toe, wat zy van tyd tot tyd te zeggen heeft. Eens in de week zenden do verloofden elkander dan hunne phonogratnmen. Alpenongelukkon. Uit do mede- deelingen van de Duitsche en Oostehryksche Alpenvereeniging blykt dat iu 1893 in de Alpen 50 catastrophen, ten gevolge waarvan 80 menschen het leven verloren, hebben plaats gehad. Hiertoe behooren echter ongeveer 20 ongelukken, aan Edelweisszookers, enz. over komen; ongelukken, die dus niet met de eigenlyke „bergsport" te maken hebben. In het verslag wordt nog als eene byzonderhoid gemeld, dat de mooilykste toeren betrekkelyk het veiligst zyn. De meeste slachtoffers eischen de gemakkolyke toeren, omdat zy den beginner moeilykheden bieden, welke hy niet vermoedt en voor welke hy niet geoefend en toegerust is. UITLOTrNGEN. 5 pOt. Oostonr. AtDdoolen van I860 a fl. 600. PremiotrekkiDg van 1 Mei 1894, betaalbaar 1 Aug. 1894. Hoofdprijzen 11. 300,000 8. 2603 n. 6, fl 50 00 e. 2603 i». 11, fl. 25,000 e. 18177 n. 9; elk fl. 10.000 a. 11697 d. 9 18984 n. 5; elk fl. f.000 8. 1739 d. 17, 8. 1971 n. 16, e. 2556 n. 2, t. 3654 o. 16, e. 6189 d. 4, 3. 02*8 d. 1?, 8. 9772 n. 4, s. 10384 d. 1.8. 110*8 n. 7. p. 11G26 n. 20. e. 14677 e. 6 fl. 15586 d. 5, e. 156 5 v. 7, fl. 18798 2U, e. 19912 n. 18. die hy nu oen jaar geleden by u doorbracht." Von Sehnwitz zuchtte. Ach, de herinnering aan die dagen bracht hem Diets dan wroeging en ellendel Hy begreep, tegenover den bediende, die in de zaal was, toch ook eens iets te moeten zeggen en merkte op: „Het zal ons zeer aangenaam zyn de vor stelijke familie hier te zien." Hy hoopte een teeken van goedkeuring van Laura te ontvangen, maar deze sloeg de oogen niet op. „Von Sehnwitz," zeide graaf Von Stenwerck, „wilt ge my even naar de bibliotheek volgen Ik wilde u vóór myn vertrek nog wel eens spreken." Toen do beido heeren daar gekomen waren, zeide de graaf Von Stenwerck: „Ik hob u gisteren reeds gezegd, hoe ge u tegenover Laura iu de toekomst te gedragen hebt. Ik twyfel niet of ge zult aan myn wensch en dien van Laura voldoen. WanDeer gy niet tracht het voorgevallene t« herstellen, door Laura het leven zoo draagiyk mogelyk te maken, dan zal ik u van myn kant toonen, welk eene macht ik aan het hof bezit. Ik kaD u, wanneer ik dit wil, in alle opzichten benadeelen, en ik heb het in myne macht u als een schurk te brandmerken. Het zal dus van u afhangen, of de schyn ten minste nog gered kan worden." Von Sehnwitz antwoordde niet, maar knikte byna onmerkbaar toestemmend met het hoofd. De graaf stond op en wilde zich verwy deren, maar alvorens de bibliotheek te verlaten, zeide hy: „O, ja, dat is waar, Von Sehnwitz, als gy weer „billets doux" ontvangt, laat ze dan niet in het boudoir van uwe vrouw slingeren." Hy nam daarop den nooalottigen brief, dien Von Sehnwitz den vorigen avond in zyne woede in elkaar gefrommeld en weggeworpen had, en reikte dien met een uittartenden lach aan zyn schoonzoon over. Daarop verliet hy haastig de bibliotheek, terwyl Von Sehnwitz, bleek van woede, achterbleef. Hy moest zich dit alles maar laten zeggen, zondor voldoening to kunnen vragen voor de beleedigende woorden, hem toegevoegd. Ach, wat gaf hy nog om het leven; wanneer by er een eind aan maakte, dan was immers alles gedaan? Maar, wist hy dit wel zeker? Wanneer er eens een ontwaken was aan gene zyde des grafs En by de gedachte aan een hiernamaals beefde hy van angst. Hoe geheel anders was dat geweest, toen nog geene schuld zyno ziel bezwaarde 1 Hy dacht aan zyne kinderjaren, toen hy, gezeten op den schoot zyner moeder, deze hoorde ver tellen van den grooten Menschenvriend. Wan neer hy die dagen van onschuld en geluk vergeleek met het onzalige vuur, dat hem in de borst gebrand had en hem het leven tot eene hel maakte, hoe diep ellendig ge voelde hy zich danl Hy kon het in die kamer vol boeken niet uithouden. De regen kletterde nog steeds tegen de vensters en de storm loeide steeds harder door de boomen, maar hy moest in de vrye natuur. De 8tryd der elementen daarbuiten was hem een beeld van den vreeseiyken stryd, welken hy inwendig voerde. Laura had hem verstooten, Hulda had hom tot zich geroepen, en toch wilde hy aan die roepstem geen gehoor geven, daar hy altyd nog hoopte Laura's vergeving te erlangen. Terwyl hy daarover liep na te denken, hoorde hy geritsel in het struikgewas. Hy wendde het hoofd naar de zyde, vanwaar het geluid kwam, en bemerkte een kleinen jongen, die, verborgen achter het lage eiken hakhout, hem toewenkte. Hy trad nader en wilde den jongen vragen, waarom hy daar wa9. Deze legde den vinger op de lippen, en toen Von Sehnwitz hem bereikt had, zeide hy: „Ik heb bevel ontvangen Uw Hooggeborene dezen brief te overhandigen," en nadat hy hem aan Von Sehnwitz overgereikt had, ver dween hy achter de struiken. Von Sehnwitz vermoedde terstond wie hem dezen brief geschreven had. Zyne eerste ge dachte was den epistel ongelezen te vernie tigen, maar dat durfde hy niet doen. Hy maakte hem dus open en las: „Wy hebben u gisteravond gewacht, maar gy zyt niet verschenen. Wanneer gy echter hedenavond niet ter aangeduider plaatse tegen woordig zyt, dan zult gy de gevolgen van uwe onverschilligheid moeten dragen." Von Sehnwitz tuurde als verbysterd op dien brief. Ach, hoe kon hy tot Hulda gaan, terwyl zyn hart dorstte naar een liefdebiyk van Laura? Terwyl hy met den brief in de hand stond na to denken wat hy doen moest, hoorde hy een spottenden lach. Wie was dat? Hij wendde het hoofd om e zag Laura, die, vergezeld van haren v«.der, evenaLs hij liet slechte weer trotseerend, troost en bemoedi ging door een verbiyf iu de viye natuur hoopte te vinden. „Fraai weder voor een reudez-vousl" zeide zy spottend tot haren vader, terwyl zy naar de plaats zag, waar Von Sehnwitz stond. „Laura, laat ons voortgaan 1" antwoordde de graaf met eene door toorn verstikte stem. Laura sloeg een blik vol minachting op haren echtgenoot en wandelde verdei Toen zy een eind weegs voortgegaan waren, zeide Laura's vader tot haar: „Kind, ge zult veel stryd te stryden hebben ge zyt jong, schoon en door uw man bedrogon Er zullen misschien velen zyn, die u van het goede spoor zullen willen afbrengen zeg my, gevoelt ge u sterk genoeg om de ver leiding, die wellicht tot u komen zal, te ont vlieden? Wanneer ge u zwak mocht voslen, denk dan aan uw vader; kom M1 hemhy zal u steunen. Ik ben steeds vry .mie ven van elke smet, te midden van alle véfteidfng; ft weet dus by ondervinding, dat God helpt, die zichzelven helpt." Laura viel haren vader weenend om den hals, en toen het uur van afscheid gekomen was, klemde zy zich krampachtig aan hem vast. Maar de tyd van scheiden was dóar. De graaf besteeg de voor hem gereedstaande koets en reed weg. Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5