lil». 10485.
Zaterdag; April.
A°. 1894.
feze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 27 April.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
IEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlyke Nommers0.05.
PRUS DER ADVERTENTTBN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten d6 stad
wordt f 0.05 berekend.
Wy vestigen de aandacht op de ten
toonstelling van teekeningen en werkstukken
der leerlingen van het Genootschap M. S. O
welke in de Stadszaal zal gehouden worden
hedenavond, na de algemeene vergadering,
'tot 10 uren, morgen, Zaterdag, van 12 4 en
van 6 10, alsmede Zondag van 12 4 uren.
Het gerucht liep dezer dagen alhier
en een gedeelte der pers meldde het daarna
ïeeds als vry zeker dat, wegens gezond
•heidsredfenen, prof. mr. H. L. Drucker onze
etad metterwoon zou verlaten, om zich te
Nymegen, waar reeds eene villa in gereedheid
is gebracht, te vestigen.
Uit de meest zekere bron kunnen wy mede
deel en dat dit gerucht en bericht „van het
begin tot het einde ten eenenmale uit de
lucht gegrepen zijn."
De aanstaande verkiezingen van twee
leden voor den gemeenteraad alhier, op 8 Mei,
zullen nog volgens de oude kiezerslijsten plaats
hebben.
Naar de „Tel." meldt, zijn voor de beide
vacaturen tot voorloopige candidaten door de
groepen der Vrijzinnige Kiesvereeniging alhier
gesteld de heeren dr. E. F. Van Dissel, dr. A.
W. Kroon, J. Zaalberg JCzn., dr. A. Van Rbjjn
en S. C. Van Doesburgh.
Als rechtspersoon is erkend de „Leidsche
Cricket- en Voetbalvereeniging."
De 2de luit. A. O. Van Tricht, van het
4de reg. inf., die is overgeplaatst bij het 7de
reg. inf., zal op den lsten Mei a. s. zijne
bestemming volgen, terwijl genoemde luit. is
ingedeeld bij het bataljon, te Naarden in
garnizoen.
Ter vervulling eener vacature van predi
kant by de Ned. Herv. gemeente te's Graven
hage is gisteravond door het kiescollege het
volgende zestal opgemaakt: dr. H. M. Van Nes,
te Rotterdam, dr. J.-H. Gunning J. Hz., te
Leiden, C. L. Van den Broek, te Schiedam,
C. J. Lammerink, te Scheveningen, J. H. L.
Roozemetjer, te Arnhem, W. L. Welter Jr.,
te Arnhem.
Door het gemeentebestuur van Voor
schoten is gisteren ter kennis van de inge
zetenen gebracht, dat de beschrijving voorde
personeels belasting dienstjaar 1894/ 95 zal
aanvangen Maandag 7 Mei a. 8. en dat tot
tegen schatters zijn benoemd de heeren J.
Romeijn en D. P. Yperlaan. Voorts dat op
denzelfden datum een aanvang zal worden
gemaakt met de beschrijving voor de bedryfs
belasting.
Volgens de nu gesloten kiezerslijsten,
bedraagt het aantal kiezers te Wassenaar
voor de Tweede Kamer 319, voor de Prov.
Staten 319 en voor den Raad 318.
Te Ter Aar bedraagt voor leden van de
Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den
Gemeenteraad het aantal kiezers 211.
Ter secretarie der gemeente Sassenheim
zijn kosteloos voor de ingezetenen verkrijgbaar
blanco verzoekschriften ter bekoming van jacht
en vischakten.
Tot voorzitter van het bestuur van den
Bookhorst.polder te Voorhout is met alge
meene stemmen herbenoemd de heer H. D.
Terwee, burgemeester, die reeds ruim dertig
jaren deze betrekking met ijver vervult.
Een bewijs, dat de krachten van dien hoog-
geachten grijzen burgervader niet verminde
ren, is, dat hij zijne benoeming wederom aan
nam, en hij de werkzaamheden, aan al zijne
ambtsbezigheden verbonden, nog steeds met de
meeste nauwgezetheid betracht.
Tot tegenschatters voor de personeele
belasting voor het dienstjaar 1894/5 zijn voor
de gemeente Sassenheim benoemd de heeren
N. Huijg en J. Moolenaar, beiden aldaar.
De schout-bij-nacht Kruys, benoemd com
mandant der zeemacht in Nederlandsch Indië,
heeft gistermiddag per Holl. Spoor de residentie
verlaten, ten einde de reis naar Oost-Indië aan
te nemen.
De minister van marine, vele opper-, hoofd
en verdere officieren van land- en zeemacht
deden den commandant tot den trein uitge
leide, onder hartelijk afscheid.
De gisteren te Haarlem gehouden provin
ciale Vrije Universiteitsdag was goed bezocht.
Ds. Van der Munnik presideerde de vergadering.
Ds. Mulder sprak een warm openingswoord.
Prof. Fabius hield een referaat over: „Reveil
en de Vrije Universiteit" en schetste de laatste
als uit het eerste voortgekomen. Prof. Bavinck
vroeg aan referent eenige toelichting, welke
vragen door prof. Fabius beantwoord werden.
De hoofdinspecteurs der directe belastin
gen en der registratie stellen zich dezer dagen
door samenkomsten in de voornaamste plaatsen
met de controleurs der directe belastingen en
de inspecteurs der registratie op de hoogte
van den gang en den stand der werkzaam
heden, betrekkelijk de belasting op bedrijfs
en andere inkomsten. De provinciale inspec
teurs der directe belastingen wonen deze
samenkomsten by.
In de Fnesche gemeente Aengwirden,
wier ingezetenen vobr 20 jaar slechts 1 pet.
aan gemeentebelasting betaalden, moet dit jaar
7 pet. van het belastbaar inkomen geofferd
worden, zoodat een ryks-ambtenaar met een
belastbaar inkomen van 250 dit jaar/" 17.50
moet storten.
De generaal-majoor, inspecteur der infan
terie, heeft bepaald dat by de compagnieën
van het wapen staten zullen worden aange
legd van de geoefende schaatsenryders, en
in de ysperiode de oefeningen op schaatsen
van troeponafdeelingen langs de verschillende
waterwegen naar een vast programma zullen
geschieden.
Het schaatsenryden by de corpsen zai dus
voortaan niet langer als eene ontspanning,
maar als een dienstvak worden aangemerkt,
en als zoodanig worden behandeld en beoefend.
Als eene byzonderheid wordt gemeld,
dat te Velsen in de stembus voor den
gemeenteraad twee briefjes werden gevonden
voor de Tweede-Kamer-verkiezing, ingevuld
met den naam van J. Van Loenen Martinet,
terwyi by de biljetten van onwaarde er één
was, dat ingevuld was met „Van Loenen
Barinet".
En juist had de heer Van Loenen Martinet
drie stemmen minder dan de heer Borret.
Te Waarder is tot wethouder gekozen,
in plaats van den heer J. Verlaan, overleden,
de heer H. Brunt.
Het stoomschip „Amsterdam", van Rot
terdam naar Nieuw-York, vertrok 25 April
van Boulogne-8ur-Mer; de „Obdam" der N. A.-
S.-M., van Nieuw-York naar Rotterdam, pas
seerde 26 April des voormiddags Lizardhad
eenige vertraging door een klein machine
defect, maar kan 27 April des avonds voor-
gaats van den Nieuwen Waterweg zyn; de
„Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia,
vertrok 25 April van Suez; de „Prins van
Oranje", van Amsterdam naar Batavia, arri
veerde 26 April te Padang; de „Gedé", van
Rotterdam naar Batavia, vertrok 26 April
van Marseille; de „Soerabaia", van Batavia
naar Rotterdam, vertrok 26 April van Aden.
By koninkiyk besluit is aan den ont
vanger der. dir. belastingen A. Zonnevyile, te
Delft, op zyn verzoek, eervol ontslag uit 's Ryks
dienst verleend, behoudens aanspraak op
pensioen en onder dankbetuiging voor de
trouwe diensten, gedurende Juim 60 jaren
aan den lande bewezen.
Benoemd: de gep. luit.-kol. van het Oost-
Indische leger J. A. H. Boellaard, met ingang
van 1 Mei a. 8., tot militie-commissaris in het
3de militie district va.i Zuid-Holland.
Aan den militie-luit. H. Ketner, van het 2de
reg. vesting art., met ingang van 12 Mei a. s.,
wegens geëindigden militiediensttyd, een eervol
ontslag uit den militairen dienst verleend.
Benoemd: by het wapen der art., by den
staf van het wapen, met bestemming om
werkzaam te worden gesteld by de directie
der artillerie inrichtingen, tot kapitein, de 1ste
luit. W. F. Pop, van het 1ste reg. veld-art.,
thans gedetacheerd by het 1ste reg. vesting
art.; by het 4de reg. vest.-art., tot lsten luit.,
de 2de luit. E. A. D. E. Carp, van het corps,
gedetacheerd by bet 2de reg. veld-art.
Pensioen verleend aan Cl. J. Brouwer f 336;
E. Van Markensteyn f 104S. Rentenaar/" 121
J. J. T. Renard 568L Boone ƒ500; mr.
G. J. Fabius f 2000 'sjaars.
Met ingang van 16 Mei benoemd tot direc
teur van het postkantoor te Gennep A. L. E.
Sassen, thans directeur van het post- en tele
graafkantoor te Hattem.
De Oost Indische ambtenaar met verlof mr.
J. A. Ament, laatstelyk benoemd griffier van
de landraden te Meester Cornelis en Tangerang
(Batavia), op zyn verzoek, met ingang van 1
Mei a. s., wegens physieko ongeschiktheid,
eervol uit 's lands dienst ontslagen.
Gemeenteraad van lltllcgom.
Openbare vergadering van Woensdag 25 April.
Tegenwoordig de voorzitter en negen leden.
Afwezig de heeren J. Van Til Rz. en H.
Veldhuyzen.
De voorzitter opent de vergadering. By de
loting wordt als voorstemmer aangewezen het
Raadslid R. A. Van der Schoot.
Wordt vastgesteld de instructie voor den
benoemden gemeente-secretaris.
De voorzitter zegt dat thans tot installatie
van dien ambtenaar kan worden overgegaan
en verzoekt het jongste Raadslid hem te
willen binnenleiden.
Ter vergadering verschenen, worden door
hem in handen van den voorzitter afgelegd
de zuiveringseed, voorgeschreven by artikel
83 der Grondwet, en de eed, bedoeld by
artikel 100 der Gemeentewet.
De voorzitter wenscht den benoemden ge
meente-secretaris geluk, waarop door dezen
met een kort woord wordt geantwoord.
De voorzitter verzoekt hem thans zyne zit
plaats te willen innemen en voorlezing te
doen van de notulen der vorige vergadering,
welke onveranderd worden vastgesteld.
Daarna wordt mededeeling gedaan van de
navolgende ingekomen stukken:
a. Eene missive van den heer H. Nieuwen-
huis, houdende dankbetuiging voor het hem
aangeboden souvenir by zyn eervol ontslag
als gemeente-secretaris.
b. Missive van Ged. Staten van Zuid-Holland,
houdende goedkeuring van het besluit der
benoeming van den heer A. M. Yan derJagt,
gemeente ontvanger, tot gemeente-secretaris.
c. Missive van den heer Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland, waarby wordt toe
gezonden uittreksel uit het koninkiyk be
sluit van 30 Maart 11., No. 15, houdende her
benoeming van den heer M. W. De Kat tot
burgemeester.
d. Goedgekeurd Raadsbesluit van den 2lsten
Maart 1894 tot verhuur van het Post- en
Telegraafkantoor aan het Ryk.
e. Missive van Gedep. Staten, dd. 2 6
April 1894, waarby wordt medegedeeld dat
door dat college voor kennisgeving is aange
nomen het Raadsbesluit van 21 Maart 11.,
houdende aanvulling van artikel 4Instructie
van hoofden van scholen en onderwijzers in
deze gemeente, dd. 1 Maart 1883.
f. Missive van Ged. Staten, dd. 2 6 April
1894, waarbij wordt toegezonden het goed
gekeurde kohier van den Hoofdeiyken Omslag
en dat der Hondenbelasting, dionst 1894.
g. Missive van de Hollandsche IJzeren-
Spoorweg-Maatschappy, houdende mededeeling
dat die Maatschappy niet genegen is over te
gaan tot het verharden met grind van den
weg by de halte Hillegommerbeek.
h. Missive van dezelfde Maatschappy, waarby
wordt kennis gegeven dat zy zich vooreerst
niet kan belasten met de leverantie van sintels.
De voorzitter brengt ter tafel een verzoek
van de heeren G. H. Yan Waveren en 11 mede-
onderteekenaren tot verbetering van het voet
pad langs den straatweg van af de Pastoors
laan tot aan de hooge boomen by de buiten
plaats Trèslong. Hy deelt tevens mede dat
aan adressanten is kennis gegeven dat gemeld
voetpad in onderhoud is by het Ryk en zy
zich alzoo moeten wenden tot den Provincialen
Waterstaat.
Wordt besloten aan Burg. en Weths. op te
dragen aan den hoofd-ingemeur van den
Provincialen Waterstaat te verzoeken de noo-
dige verbetering aan dat voetpad te willen
doen aanbrengen en het met grind te willen
hardmaken.
De voorzitter zegt dat alsnu moet worden
overgegaan tot regeling der jaarwedden van
het personeel ter gemeente secretarie, en
wordt met algemeene stemmen besloten au
te stellen een eersten ambtenaar op eene
jaarwedde van f 300 en aan den heer H. W.
Nieuwenhuis toe te kennen eene jaarwedde
van f 100, met den titel van 2den ambtenaar
ter gemeente-secretarie.
Naar aanleiding van eene missive van Ged.
Staten van 2/7 April 1894 wordt besloten
het Raadsbesluit van 21 Maart 1894, houdende
verhooging van jaarwedde van het hoofd der
openb. lagere school, aan te vullen met de
bepaling, dat gemeld hoofd behalve zijne jaar
wedde zal genieten vrye woning.
Wordt door Burgemeester en Wethouders
aangeboden het uitvoerig en beredeneerd ver
slag van den toestand dezer gemeente over
het jaar 1893, onder mededeeling dat dit ver
slag by de leden van den Raad ter lezing
zal circuleeren.
Thans komen in behandeling twee verzoek
schriften van Joh. Yan Lierop en 15 mede-
onderteekenaren tot uitdieping van de Hille
gommerbeek tusschen de Hippelaarsbrug en
de Kwakel van de voormalige Zandery van
den heer Wilson, by welke verzoekschriften
is gevoegd eene lyst van belanghebbenden,
die zich willen verbinden by eventueele uit
dieping gezamenlyk tot een bedrag van 161.50
in de kosten by te dragen. De voorzitter
geeft in overweging om op dit oo^enblik nog
niet over te gaan tot de gevraagde uitdieping
en zulks met het oog op het aanhangige
rechtsgeding over doa tolboom in de nieuwe
Hillegommerbeek, welke meening werd ge
steund door de heeren P. H. Yan Waveren Lz.
en J. Yan Waveren Pz. Het raadslid G. Veld
huyzen van Zanten is van oordeel, dc,t de
gevraagde uitdieping van groot belang is voor
de adressanten en zou willen overgaan om
de gemelde oude Hillegommerbeek althans
weder eenigszins bevaarbaar te maken. By
gehouden stemming wordt met 7 tegen 2
stemmen (die van de heeren Hk. Van
Waveren en G. Veldhuyzen van Zanten) be
sloten thans niet tot de uitdieping over te gaan.
Worden genomen drie Raadsbesluiten tot
het doen van af- en overschry vingen op de
begrootingen diensten 1893 en 1894 en tot
betaling uit den post voor onvoorziene uit
gaven op de begrooting dienst 1894.
De voorzitter brengt ter tafel een verzoek
van den heer L. J. Kunst tot eervol ontslag
tegen 1 Juni 1894 uit zyne betrekking vaa
onderwyzer, wegens zyne benoeming te Am
sterdam.
Wordt met algemeene stemmen besloten
het gevraagde ontslag eervol te verleenen.
Ten gevolge zyner periodieke aftreding
wordt de heer R. A. Van der Schoot met
algemeene stemmen herbenoemd tot lid van
de plaatseiyko schoolcommissie.
De heer M. W. De Kat, wegens zyne
aftreding als Burgemeester op 15 April 1894
opgehouden hebbende ambtenaar van don
Burgeriyken Stand te zyn, wordt als zoodanig
met algemeene stemmen herbenoemd.
Niets moer aan de orde zyndo en door
geen der leden meer het woord verlangd
wordende, wordt de vergadering door don
voorzittor gesloten.
58)
„Hulda", zeide zy op trotschen toon, „ga
heen; ik begeer u niet langer meer te zien.
Ik minacht ui" Hulda stond op.
„Is dat uw laatste woord?" zeide zy met
eene door tranen verstikte stem.
„Myn laatste!" antwoordde do vorstin op
yakouden toon.
„O, tante Adelheid 1" gilde Hulda wanhopig.
„Wat hebt ge veel op uw geweten I"
„Zoudt ge eene tante aansprakeiyk willen
stellen voor hetgeen door de nicht bedreven
is?" zeide de vorstin op spottenden toon;
„dat is toch wat al te dwaas! Wat toeft ge
nog?" De vorstin wenkte gebiedend met de
hand en Hulda liep wankelend naar de deur
van het boudoir. Voordat zy het vertrek ver
liet, wendde zy het hoofd om, in de hoop
door de vorstin teruggeroepen te worden;
maar deze had zich reeds weder omgewend
en lette niet meer op de ongelukkige.
Hulda ging in diepe wanhoop naar hare
eigen vertrekken en gaf aan haar kamer
meisje allerlei verwarde orders. Haar goed
werd gepaktde koets werd besteld, om haar
weg te brengen, en nimmer zou Hulda Von
Hohen8tein het vorsteiyk slot te L. weder
betreden.
Toen de koets, waarin Hulda gezeten was,
het slot Hohenstein bereikt had en de trede
was aedergelaten, betrad zy wankelend de
vestibule. Zy snelde, zonder om te zien, naaj
het vertrek, waar hare tante moestal ver
toefde, en liep haastig naar binnen.
Gravin Adelheid was aan de tafel gezeten,
toen Hulda binnentrad. Op het gerucht van
naderende schreden hief zy het hoofd op en
was ten hoogste verbaasd hare nicht met
roodgeweende oogen voor zich te zien.
„Maar, Hulda, wat komt ge hier doen?"
vroeg zy verwonderd.
Toen deze met antwoordde, maar wan
hopig de handen wrong, zeide de gravin op
strengen toon:
„Nu, kunt ge my de reden van uwe komst
niet zeggen?"
„O, tante," riep Hulda, met eene door tranen
verstikte stem, „ik ben weggejaagd, smadeiyk
weggejaagd I"
De gravin vroeg niets meer. Zy begreep
uit die weinige woorden, dat het vuur, het
welk zy zelve aangeblazen had, tot eene
groote vlam was aangegroeid; en dat de gloed
van die vlam ook haar brandwonden zou toe
brengen. Maar het was te laat; en noch de
verwyten, die zy Hulda deed, noch de be
dreigingen, die deze door haar naar het hoofd
geslingerd werden, waren in staat aan de
zaak iets te veranderen.
Den volgenden dag begon men op het slot
Hohenstem toebereidselen te maken voor eene
reis, die de gravin, vergezeld van hare nicht,
ondernemen wilde. Alles werd met de grootste
geheimzinnigheid in orde gebracht en eerst
by het vertrekken werd den koetsier mede
gedeeld, waarheen hy ryden moest. Niemand
wist dus te zeggen waarheen men ging. Wan
neer er brieven voor de gravin Von Hohen
stein kwamen, werden deze aaD den post
meester van L. gezonden, die dan verder de
bezorging op zich nam.
En zoo gingen deze beide vrouwen de wyde
wereld in, door niemand bemind of betreurd.
XXVL
Op het vorsteiyk slot had het haastig ver-
dwynen van Hulda natuuriyk groote bevreem
ding gewekt. De vorstin sprak tegen niemand
over de reden er van en men durfde er niet
naar vragen.
Hulda had van niemand afscheid genomen,
en men wist niets van het doel der reis, noch
waarom tot de afreis zoo spoedig besloten
was geworden.
Toen kort daarna eene andere dame Huida's
plaats aan het hof innam, begon men te
vermoeden dat hare afwezigheid niet slechts
tydeiyk was.
De eenige, die de volle toedracht van de
zaak wist, was Von Sehnwitz.
Op denzelfden middag, dat Hulda vertrok
ken was, had de vorst hem laten komen.
Deze had, hem knorrig aanziende, gezegd:
„Wel, wel, Von Sehnwitz, er zyn allesbehalve
fraaie dingen van u uitgekomen."
Von Sehnwitz beet zich op de lippen en
zuchtte.
„Ja," vervolgde de vorst, „nu zucht ge;
maar herinnert ge u wel dat ik u gewaar
schuwd heb? Ge waart toen zoo overmoedig
hoewel het téte-Atête met Hulda u toen nog
versch in het geheugen moest liggen maar,
ach, wat hebt go myn raad lichtzinnig in den
wind geslagen! En nu is het kalf verdronken
en ge zoudt gaarne den put dempen, nietwaar?
Maar ge hadt eerder aan de woorden van
Horatius moeten denken, waar deze waar
schuwt: „Non tu corpus eras sine pectore."
Dwaas, die ge zyt, te veel op uzelven te
vertrouwen. Waarom zyt ge die sirene niet
ontvlucht? Ik begreep wel dat zy niet zou
rusten, eer zy u in hare netten gevangen
had. En daarom heb ik u gewaarschuwd,
toen het nog tyd was; ik dacht niet anders,
dan dat ge geluisterd hadt naar myn raad.
Zy heeft alles zoo fijn overlegd, dat ik er
zelf door geblinddoekt ben geworden. Maar
gy hadt beter uit de oogen moeten zienl"
Von Sehnwitz stond bevend voor den vorst.
Hy herinnerde zich met smart het gesprek,
dat hy over hetzelfde onderwerp met dezen
gevoerd had.
De vorst had medoiyden met den schul
dige, die als een boetvaardige zondaar voor
hem stond.
„Kom hier," zeide hy, hem de hand toe
stekend. „Het zou my niet passen u veel
verwyten over het voorgevallene te doen. Ik
ben ook niet zonder schuld; ik heb myn
onderdanen lang niet altyd een goed voorbeeld
gegeven. Maar, op den dag, dat uw onschuldig
vrouwtje my de oogen geopend hoeft voor
het kwaad, dat ik aan haar bedryven wilde,
ben ik tot myzelven ingekeerd, en ik kreeg
een gevoel van walging by de gedachte aan
hetgeen ik en degenen, die eyenzoo handelen,
doen, wanneer zy zich tot beneden het dier
verlagen. Zeg, hadt gy Hulda Von Hohenstein
waariyk zóó lief, dat ge om harentwil Laura
vergeten hebt?"
„Ik, ik haat haar!" riep Yon Sehnwitz.
„Nu, dan zal het u wel onverschillig wezen
te vernemen, dat zy hedenmiddag het slot voor
altyd verlaat," zeide de vorst op koelen toon.
„En ik, Uwe Doorluchtigheid?" vroeg Von
Sehnwitz met. bevende stem.
„Niemand behoeft de ware reden van Huida's
vertrek te weten," zeide de vorst. „Ik ben met
de vorstin overeengekomen om aan iedereen
te zeggen, dat freule Yon Hohenstein eene
groote reis met hare tante Adelheid onder
neemt. Gy kunt blyven, al ware het alleen
om uwe vrouw te sparen. Ik hoop kartelyk
dat zy nimmer vernemen zal, wat du ware
reden van Huida's vertrek is. Er zyn bloemen,
wier stengels geene ruwe stormen kunnen
weerstaan; uw vrouwtje is e ne van deze.
Hare liefde tot u is zóó groot, dat alle twyfel
aan uwe trouw haar lichamelyk en geesteiyk
zou doen ïyden. Ga dus naar huis en laat
zy uit uw mond Huida's vertrek vernamen l
Men kan niet weten, of anderen wellicht by
haar achterdocht zouden kunnen opwekken."
Yon Sohnwitz wist niet wkt te antwoorden.
Was dat die onbeduidende, kleingeestige
man; was dat die don Juan van voorheen?
De vorst had met waardighoid en ernst ge
sproken. Er moest dus eene algebeele inwen
dige verandering met hem zyn voorgevallen.
En die verandering ten goede was het werk
van Laura? Laura, die hy zoo schandeiyk
bedrogen hadl
{Wordt vervolgd.)