N°. 10484. A0. 1894. <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. ZOMERDIENSTREGELING. Leiden, 26 April. Feuilleton. Vrijdag 27 Vpril. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden por 3 maandenf 1.10. Franco per post „1.40. Afzonderlijke Nommers0.06. PRIJS DER ADVERTEMTBlf: Van 1—6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Qrooter» lettere naar plaateruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.06 berekend. Voor bovenstaande lij si, welke eerst daags aan de Aboanés van het Leldsch Dagblad zal worden aangeboden, wor den opgaven ten spoedigste Ingewachte Bureel Leldsch Dagblad,Boezastraat 1. Officiëele Kennisgevingen. Burgemeester en Wethoudors der gemeente Leiden brengen ter konnis van belanghebbenden, dat bij lion ia iDgekomen een verzoek v&b den heer D. HARTE VELT, om een balkon te plaatsen voor het perceel Rapenburg 68 en dat de betrekkelijke teeke ning ter Booretarie dezer gemeente ter inzage ie nc-dergelegd, terwijl bezwaren tegen de inwilliging van hot verzoek eohriftelijk kunnen worden ingebracht bij Burgemeester en Wethouders vóór Maandag 30 April a. e. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WA3, Burgemeester. 95 April 1894. E. KI3T, Secretaris. De Voorzitter van den Gemeenteraad van Leiden Gezien art. 31 der wet van 4 Juli 1850 (Staatsblad No. 37), z .oals die is gewijzigd bij art. VII dor additioneele artikeleo vau de Grondwet; Broogt ter algomcene kennis, dat de lijsten dor kiezers van Leden van de Tweede Kamer der Statcn- Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad op beden ziju gesloten, opnieuw aangeplakt en ge durende acht dagen op de Secretarie dezer go- meente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. L iden, De Voorzitter voornoemd, 24 April 1804. F. WAS. In de gisteren gehouden openbare verga dering vaD den Raad van State, Afdeeling voor de geschillen van bestuur, werd behan deld het boroep van den directeur van de Kon. Ned. Grofsmederij tegen een besluit van Burg. en Weths. van Leiden, dd. 27/30 Nov. 1893, waarbij nieuwe voorwaarden zijn ver bonden aan de bij hun besluit van 27 Mei 1889 aan de Kon. Ned. Grofsmederij verleende vergunning tot oprichting eener ijzer- en metaalgieterij. Rapporteur was de Staatsraad mr. Des Amorie van der Hoevengemachtigde van appellant mr. B. M. Vlielander Hein. De koninklijke beslissing volgt later. Van den heer Carel F. Hazenberg ont vingen wil beden een catalogus van zijn Photographisch Magazijn te Leiden, Haarlem merstraat 4>Ga. Immers, aangemoedigd door het groote succes, ondervonden in zijne pogingen om eene „speciale inrichting" voor heeren ama- teurs-photografen in het leven te roepen, besloot hij zijne zaak eenige uitbreiding te geven en heeft bij daarin opgenomen eene flinke collectie toestellen voor rois- en hand- gebruik, verschillende objectieven en verdere benoodigdheden, zoodat hij op dit gebied een volledig magazijn vorkregen heeft. De hierboven bedoelde catalogus is rijk geïllustreerd met de afbeeldingen van vele artikelen, welke alle ruimschoots voorhanden z\jn. De verschillende inlichtingen worden af gewisseld door eenige photo's, welke met toestellen, lenzen en platen van den heer Hazenberg zijn vervaardigd. Voor heeren amateurs is dit boekwerk dus eene goede vraagbaak en met genoegen zal men er uit zien, dat zij zich niet naar elders behoeven te wenden om zich aan te schaffen datgene, wat zfl meenen in de beoefening van hunne kunst noodig te hebben. Door het provinciaal kerkbestuur van Noord-Brabant en Limburg te 's Hertogenbosch i3 toegelaten tot de evangeliebediening in de Ned.-Herv. Kerk de heer A. Weeder, theol. cand. te Leiden. Het bestuur van den Palensteinschen polder te Zoetermeer maakt bekend, dat de rekening der inkomsten en uitgaven over het jaar 1893, zoomede de begrooting over het jaar 1894, gedurende 14 dagen en wel van af heden tot en met den 8sten Mei a. 8. ter secretarie des polders ter inzage van ingelanden zijn nedergelegd. De uitslag der te Nieuwveen gehouden verkiezing voor een lid van den Raad i6uit gebracht 74 geldige stemmen. Volstrekte meer derheid 38. Herstemming tusschen de heeren J. Konst, die 29, en J. A. Kiebert, die 27 stemmen verkreeg. Een overzicht der herstemming in het district Haarlemmermeer geeft de volgende cijfers aan: Bfl de opening der bussen bleek dat de 3760 kiezers hadden uitgebracht 3023 stemmen, waaronder 25 van onwaarde, zoodat het aantal geldige stemmen 2998 bedroeg en de meerder heid 1499. (Één biljet was ingevuld met den naam Borret). Onderstaand lijstje toont aan, hoe in de verschillende afdeelingen van dit scherp betwiste district is gestemd. Uitgebr. atomm. Procont (ruw). Aant lo maal. b. d. Ie m aal 2e m. kiezers. herat. Alkemade 373 298 328 80 88 Aalsmeer 389 267 328 66 82 BenDebroek 84 60 70 71 83 H&arlemmerm. 1006 787 842 78 84 Loimuiden 138 89 97 65 70 Lieao 267 206 221 77 82 Heemstede 275 168 217 62 80 Hillcgom 360 255 308 71 85 Sloten 646 295 422 46 65 Uithoorn 222 177 190 80 86} Totaal 8760 2042 8023 gemidd. 09 80 In de plaats van den heer V. baron Van Heemstra, die wegens vertrek bedankt had, is tot lid van den gemeenteraad van Brielle gekozen jhr. F. L. Orth, ingenieur van 's Rijks Waterstaat, die evenwel vooruit te kennen heeft gegeven het lidmaatschap niet te zullen aannemen. Naar het „H. Dgbld." verneemt, zal de heer J. J. Van Kerkwijk zich Vrijdag aan staande naar Brussel begeven en aldaar ten gehoore worden ontvangen door den koning van België, ten einde door Z. M. geraadpleegd te worden over aangelegenheden betrekkelijk den Congo-Staat. Den op zijn verzoek eervol ontslagen burgemeester van Oudo-Pekela, den heer J. J. v. Bakkenes, zijn door de ingezetenen als blijk van hoogachting aangeboden een kostbare fauteuil, twee groote photographieén in lijst, zijne woning en het gemeentehuis voorstel lende, benevens een album met opdracht en de alphabetische namen der gevers. Men verzekert aan het „A. H." dat de opening van den Stadsschouwburg te Amster dam met de voorstelling van „De Maagd van Orleans" volstrekt niet zeker is. Dat stuk is met andere genoemd, doch wat zal worden opgevoerd, is nog niet vastgesteld. Dit nieuwe bericht verheugt het blad zeer; het hoopt weldra te kunnen mededeelen, dat de nieuwe schouwburg in Nederlands hoofdstad meteen Nederland8ch stuk zal worden ingewijd. De minister van binnenl. zaken heeft gehandhaafd A. H. Van der Grinten, hoofd der leerschool, verbonden aan de Rijkskweek school voor onderwijzers te 's Hertogenbosch, B. J. Trosée, J. A. Lentjes, A. A. Beaudoux, M. J. H. Steenbergen en C. H. Rolffs, onder wijzers by die leerschool, in hunne betrekking, wanneer deze inrichting met 1 Mei 1894 te Nijmegen zal zyn gevestigd. De minister van marine heeft bepaald, dat de adelborst der lste klasse Z. G. P. Marcella met 1 Mei a. s. geplaatst wordt aan boord van Hr. Ms. fregat „Atjeh". De gewone audiëntie van den minister van koloniën zal op 27 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Amsterdam" vertrok 26 April van Rotterdam naar Nieuw-York; de „Kanzier", van Oost-Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok 24 April van Port-Said;de „Prins Frederik Hendrik" arriveerde 24 April van W.-Indiö te Nieuw York; de „Veendam", van Nieuw-York naar Rotterdam, vertrok 25 April van Boulogne. By koninkiyk besluit van 24 dezer is aan eene commissie, bestaande uit den gep. generaal majoor J. H. Romswinckel, lid en voorzitter; den gep. kolonel-titulair J. A. Vink; den luit.- kol. J. F. D. Bruinsma, commandant der koloniale reserve; den kapitein N. C. Van Heurn, gedetacheerd by het leger hier te lande, leden; en den lsten luit. G. M. P. Scheuer, gedetacheerd by het leger hier te lande, lid en secretaris, allen van de inf. van het leger in Ned. Indië, opgedragen de her ziening voor te bereiden van de Indische exercitiereglementen der infanterie, met het doel om alle niet deugdelyk te motiveeren verschillen met de reglementen van het leger hier te lande te doen ophouden. Gemengd Nieuws. „De Lange Paradyssteegheeft een feestelyk aanzien. Ter eere van het aldaar wonende zilveren echtpaar P. Van der Linden Larrewyn wappert er van een groot aantal woningen de vaderlandsche driekleur", zoo vermeldden we dezer dagen en, naar men ons heden kwam mededeelen, niet geheel juist. "Wel toch heeft genoemde steeg door vlag gentooi een feesteiyk aanzien, maar niet ter eere van het aangeduide jubileerende paar, dat in de Looierstraat woont. Slechts éóne vlag in de Paradyssteeg, by eene dochter van P. Van der Linden en diens echtgenoote uit gehangen, gold meer byzonder het genoemde zilveren tweetal. De andere vlaggen echter wapperden voor N. Van der Linden en zyne huisvrouw Maria Tuurenhout, in de zilveren bruidsdagen, wo nende in de Paradyssteeg No. 5. Heden viel een kind in de Mare, dat zeer waarscbyniyk zou verdronken zyn, als de heer P., werkzaam op de in de nabij heid zyndo broodfabriek, er niet by ware ge sprongen om het te redden. Ook in den Ouden Ryn geraakte een kind te water en werd gered. Een reusachtig kippenei, van vry normalen vorm, wegende 102 gram, werd ons heden getoond. Eene kip van den heer J. Smit, op den Maresingel, by de Haarlemmer Trekvaart, bezorgde haren eigenaar deze curio siteit, eene beschouwing wel waard. Eenigen tyd geleden werd het ooievaarsnest in het dorp Woubrugge door een wyfjeaooievaar betrokken; het mannetje liet op zich wachten. Dezer dagen kwamen er een paar vreemde ooievaars opdagen, die zich op dat nest wilden installeeren, hetwelk tot een verwoed gevecht, 1 tegen 2, aanleiding gaf. De slotsom was, dat het wyfje voor een oogenblik van het nest verdreven werd, waarop de vreemde indringers hare eieren, 4 in getal, in den bek namen, en op het dak van het huis van den heer Guldemond te pletter smeten. Na het verrichten van deze euvel daad vertrokken zy en kon de verdrevene haar nest weder betrekken. Naar aanleiding van den onlangs te 0egstgee8t plaats genad hebbenden diefstal van een paard kunnen wy thans mededeelon dat de vermoedeiyke dader, W. S., wonende te Amsterdam, in voorloopige bewaring is gesteld. Dat men tot dit resultaat van den eerst zoo geheimzinnigen paardenroof is ge komen, is vooral te danken aan de veldwach ters Heisterborg en Moolhuysen, te Oegstgeest, die daartoe eene wandeling te voet van hunne gemeente naar Amsterdam maakten, om zoo onderweg de noodige inlichtingen te verkrygen. Men schryft ons uit Roelof-Arends veen: De schryver van „In en om Leiden" laat in het nummer van het „Leidsch Dag blad" van Zondag 11. een bewoner van de „bloembollenstreek by uitnemendheid" jeremia den zingen over de concurrentie, die hun by deze cultuur ook in andere streken wordt aangedaan. „Die Venen", waarmede klaarbiy- keiyk Roelof-Arendsveen bedoeld wordt, „doen ons hier kwaad", wordt daar gejammerd. En terecht l Ofschoon geen enkele Veender er aan denkt, om door concurrentie de bloembollen streek nadeel te berokkenen, en hy slechts door den nood gedrongen is te beproeven zyn broodje uit de bloempjes te halen, is de ge grondheid der klaagliederen van den duin- streker bloemkweeker te begrypen. De Veen toch heeft verleden Maandag hare eerste groene veiling gehad. Men wachtte in angstige span ning dien dag af, waarop beslist zou worden, of de bloempjes de hoop op de toekomst zouden verlevendigen. En de uitslag heeft de wel bescheiden verwachting niet beschaamd. Over het algemeen betuigen de verkoopers hunne groote tevredenheid en erkennen, by den verkoop boven hunne eigen raming gekomen te zyn. Den rommel uitge sloten, zyn alle handelswaardige soorten van narcissen en tulpen tegen hare volle waarde aan den man gebracht De Veenders danken -J dit succes naast den grooten Gever - aan de koopgrage vreemdelingen, die de Veen op dien dag in grooten getale met hun bezoek hebben vereerd. Naar het oordeel van kennero zyn de ge wassen er dan ook uitmuntend. Het zal dus wel niet aan twyfel onderhevig zyn, of deze teelt zal er zich allengs meer en meer uit breiden, in het vertrouwen, dat de kweekers steeds te doen mogen hebben met directeuren, zooals de heeren Hom an en Paardekooper, onder wier leiding deze eerste veiling zoo' gelukkig slaagde. De kooplieden, die er hmi inslag voor een deel of geheel komen op doen, zullen telkens door de inwoners van Roelof-Arendsveen met de meeste achting en beleefdheid worden ontvangen. Een heer, wonende Naaldwyk sche8traat te 's Gravenhage, werd giGtr- middag in de Van-der-Duynstraat door e_* bloedspuwing getroffen, welke onmiddeliyk d^n dood ten gevolge had. Het lyk vrerd door do politie per raderbaar naar de woning van den overledene vervoerd. Gisteravond kon men te onge veer halfacht in verschillende declen van Amsterdam hoog de vlammen zien opgaan in de richting van het Rokin. Het bleek ock das de brand woedde in de Kal verstraat en W6ï in perceel 187. In het huis bevindt zich een sigarenwinkel „De Moor", van den heer Willem Maller, eene zaak, die eerst kort geleden was geopend. Op dc bovenverdieping bevond zich ae photographit inrichting van den heer Frer.kel. In diens inrichting was de brand uitgebroken, door tot dusverre onbekende oorzaak. Door de boo- veelheid brandbare stoffen, in een dergelyk atelier steeds aanwezig, greep het vuur al spoedig danig om zich heen, zoodat in een oogwenk de vlammen fel uit het dak sloegen. De brandweer was spoedig aanwezig, aller eerst de spuit van do Agnietenetraat, spoedig gevolgd door een paai stoomspuiten, welke laatsten echter geen dienst behoefden te doen. Onder de leiding van commandant en onder commandant was de brandweer het vuur binnen een kwartier tyds met vier slangeu op do Vechtwaterleiding meester. De bovenverdieping van het huis en de vliering zyn geheel uit gebrand. De heer Muller heeft heelwat waterschade, zyne sigarenkistjes dreven als 'fc ware door den winkel. Voor zoover men vernam, was alles tegen brandschade verzekerd. Natuuriyk was er op dat uur van den avond in de Kalverstraat en Heiligenweg een groot gedrang van nieuwsgierigen, die door de politie slechts met moeite op voldoenden afstand werden gehoudensoldaten, met het geweer in de hand, behoorende tot de van den Dam aftrekkende wacht, verleenden der politie hunne hulp. Men schryft aan het „H b 1." uit Winschoten, dd. 25 AprilHedenavond kwam hier oen marechaussee van Stadskanaal aan om de Winschoter marechaussees te hulp te roepen in don Eksloërmond. Het is er nog verre van rustig. De arbeiders (200) houden bun eisch tot loonsverhooging vol, terwyi de ver- IN BLOEI GEKNAKT. 52) Toen men van tafel opstond, zeide de vorstin tot haren echtgenoot: „Wilt ge my naar myn boudoir volgen? Ik wilde u gaarne spreken." „Met genoegen, myne waarde Maria, met genoegen," antwoordde de vorst opgewekt. Toen hy echter bemerkte dat de vorstin ernstig voor zich zag, begreep hy dat het geen grappig nieuws was, hetwelk zyne gemalin hem wilde mededeelen. „Maria, uw onderdanige dienaar luistert naar hetgeen ge hem te zeggen hebt," zeide hy, toen zy in het boudoir der vorstin ge komen waren. De vorstin wenkte hem plaats te nemen en toen beiden zich nedergezet hadden, wachtte de vorst bedaard af wat zyne gemalin hem zou mededeelen. „Luister l" zeide zy ernstig. „Er zyn hier aan het hof dingen gebeurd, die het daglicht niet kunnen verdragen. Ik heb dezer dagen iets ontdekt, dat zóó treurig is, dat myne lippen byua weigeren, die zaak openlyk met u te behandelen." De vorst had opmerkzaam toegeluisterd. Hy begreep niet waar het gezegde van zyne gemalin op doelde, en de geheimzinnige mede- öeeling dor vorstin prikkelde zyne nieuws gierigheid. „Ik brand van verlangen, Maria," zeide hy deftig, „om te vernemen wat dat „treurige" wel zal zyn." „Ik heb reeds lang getwyfeid," zeide de vorstin aarzelend, „maar dezer dagen heb ik zekerheid gekregen van het volgende: Graaf Yon Sehnwitz en freule flulda Von Hohen- stein staan met elkander in ongeoorloofde verhouding." „Voor den drommel!" riep de vorst, „en ik heb daarvan niets bemerkt. Maria, weet ge dat wel zeker?" „Zoudt ge denken dat ik zulk eene treurige zaak op een bloot vermoeden met u zou be handelen?" vroeg de vorstin. „Als hetgeen ge my gezegd hebt, waarheid is, dan beklaag ik Laura," zeide de vorst, „maar als de beide schuldigen beloven zich te beteren, dan kan alle3 nog wel torecht- komen." „Terechtkomen?" vroeg de vorstin verbaasd. „Ah, denkt ge er zóó over; maar ik ben eene andere leer toegedaan. Ik zal hedenmiddag Hulda Von Hohenstein haar congé geven. Aan de hoven van Hendrik IV of Lodewyk XIV moge men er anders over gedacht hebben Wy leven, Goddank, in de gezegende negen tiende eeuw." „Maar, Maria, weet ge wel dat gy de be- kooriykste vrouw van het hof verwydert, als gy Hulda wegzendt?" „Ik weet wat my te doen staat. Freule Von Hohenstein heeft zich gecompromitteerd en de gevolgen daarvan zullen niet uitbiy ven. Ik meen myn plicht te doen, met haar van het hof te verwyderen. Gy moet Von Sehnwitz onder handen nemen." De vorst antwoordde niet; hy zat or erg mee in. Welk recht had hy Von Sehnwitz verwyten te doen na het voorgevallene met Laura „Nu, antwoordt ge niet?" zeide de vorstin. „Ge zult die zaak toch niet onbesproken willen laten Hy verdient myns inziens eene flinke bestraffing. Dat engelachtige vrouwtje te bedriegendie slechtaard I Maar, vindt ge dat dan niet schandelijk?" „Welzeker, Maria, welzeker, maar het is zulk eene kiesche zaak." „„Aux grands maux de grands remódes." Als wy deze zaak niet flink behandelen van geheimhouding kan, helaa3, geen sprake zyn wat zal er dan van ons prestige terechtkomen? Gy moet weten wat gy met Von Sehnwitz afhandelt; ik zal weten wat my tegenover Hulda te doen staat." Toen de vorst niet antwoordde, vervolgde zy op trotschen toon: „Ik aebt ons onderhoud voor geëindigd. Ik zal trachten eene waardige plaatsvervangster voor Hulda te vinden. Het is voor Eline Von Schönhausen ook beter, dat die coquette weggaat." De vorst stond zuchtend op, maakte eene lichte neiging en vertrok. Daarop gaf do vorstin bevel freule Hulda Von Hohenstein te roepen. Terwyi zy de komst van deze afwachtte, liep zy handen wringend door het boudoir. „O, was dit my maar bespaard gebleven I" riep zy uit. „Ik ga ze allen in deugd en godsvrucht voor en nu brengt «ene van haar zoo groote schande over onsl" Daar werd de deur geopend en bleek als eene doode trad Hulda binnen. De vorstin wenkte haar plaats te nemen en zeide: „Hulda, misschien verkeert ge nog in het onzekere aangaande hetgeen ik u te zeggen heb. Ik zal myn best doen kort te zyn; hevige gemoedsbewegingen maken het my haast onmogeiyk te spieken." Hulda had met nedergeslagen oogen die woorden aangehoord. „Er waren eens," ving de vorstin aan, „een allerliefst meisje en een knap jonkman. Die beiden hadden elkander harteiyk liof en toen zy door hethuwelyk vereenigd werden, scheen het alsof er geen gelukkiger paartjo op de wereld was. Dit had zoo kunnen biyven, ware het niet, dat er eene adder verborgen lag onder het gras, waarlangs het pad van die twee gelukkigen leidde. Die adder stak den kop omhoog en bracht met haren giftigen angel dood en verderf teweeg. Hulda, zeg my, wat zal het lot van die adder zyn?" Hulda durfde do oogen niet opslaan. Hare bleeke, bevende lippen en saamgevouwen, tril lende handen gaven hare aandoening te kennen. Toen zy bleef zwygen, zeide de vorstin ongeduldig „Nu, waarom antwoordt gy niet?" Het was alsof de keel van de schuldige vrouw werd dichtgeknepen, want er kwam geen ge luid over hare lippen. D9 vorstin sprong op, strekte bevelend hare ééne hand uit en zeide op strengen toon: „Hulda, antwoord my; welk lot verdient het ondier, waarvan ik vertelde?" „Kan men het die adder kwaiyknemen, dat zy hare natuur volgde?" zeide Hulda bevend. „Ge spreekt daarmede een vreesoiyk oordeel over uzelve uit", zeide de vorstin. „Ge hebt natuuriyk begrepen, dat gy gedaan hebt, wat ik zooeven die adder ten laste legde. Maar, de gevolgen van uwe daad zullen niet uit biy ven; dat weet ge even goed als ik. Ge kunt niet meer herstellen wat ge misdaan hebt; alleen door van hier te vertrekken en nimmer terug te keeren, kunt ge uwe repu tatie, teu minste voor het uiteriyk, redden." „Dus Uwe Doorluchtigheid zendt my weg?" riep Hulda wecnend, „weg, om nimmer terug te koeren l" „Natuuriyk", antwoordde de vorstin. „I. vroeger tyd was het misschien mogeiyk, iemand als gy weer in genade aan te nemen, maar in deze eeuw heeft men op het punt van zedeiykheid, Goddank, andere begrippen. Zoudt ge denken dat die onschuldige Laura of Eline Von Schönhausen nu nog met u zouden willen omgaan?" Hulda zweeg. De vorstin nam een boekje, dat voor haar lag, op en zeide„Luister eens hier staat: „N'est plus une honnéte femme, qui a donné une heure de sa vie a l'oubli et renivrement"".... Gy kunt gaan waar heen ge wilt; ik geef u van heden af uw congé." Hulda viel op hare knieën. Haar geheele lichaam trilde onder zenuwschokkingen. De vorstin sloeg daar echter geen acht op en wendde zich ongeduldig af. Wordt vorvolffd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1