N°. 10484.
A0. 1894.
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (gon- en feestdagen, uitgegeven.
ZOMERDIENSTREGELING.
Leiden, 26 April.
Feuilleton.
Vrijdag 27 Vpril.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maandenf 1.10.
Franco per post „1.40.
Afzonderlijke Nommers0.06.
PRIJS DER ADVERTEMTBlf:
Van 1—6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Qrooter»
lettere naar plaateruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.06 berekend.
Voor bovenstaande lij si, welke eerst
daags aan de Aboanés van het Leldsch
Dagblad zal worden aangeboden, wor
den opgaven ten spoedigste Ingewachte
Bureel Leldsch Dagblad,Boezastraat 1.
Officiëele Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethoudors der gemeente Leiden
brengen ter konnis van belanghebbenden, dat bij
lion ia iDgekomen een verzoek v&b den heer D.
HARTE VELT, om een balkon te plaatsen voor het
perceel Rapenburg 68 en dat de betrekkelijke teeke
ning ter Booretarie dezer gemeente ter inzage ie
nc-dergelegd, terwijl bezwaren tegen de inwilliging
van hot verzoek eohriftelijk kunnen worden ingebracht
bij Burgemeester en Wethouders vóór Maandag 30
April a. e.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WA3, Burgemeester.
95 April 1894. E. KI3T, Secretaris.
De Voorzitter van den Gemeenteraad van Leiden
Gezien art. 31 der wet van 4 Juli 1850 (Staatsblad
No. 37), z .oals die is gewijzigd bij art. VII dor
additioneele artikeleo vau de Grondwet;
Broogt ter algomcene kennis, dat de lijsten dor
kiezers van Leden van de Tweede Kamer der Statcn-
Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad
op beden ziju gesloten, opnieuw aangeplakt en ge
durende acht dagen op de Secretarie dezer go-
meente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd.
L iden, De Voorzitter voornoemd,
24 April 1804. F. WAS.
In de gisteren gehouden openbare verga
dering vaD den Raad van State, Afdeeling
voor de geschillen van bestuur, werd behan
deld het boroep van den directeur van de
Kon. Ned. Grofsmederij tegen een besluit van
Burg. en Weths. van Leiden, dd. 27/30 Nov.
1893, waarbij nieuwe voorwaarden zijn ver
bonden aan de bij hun besluit van 27 Mei
1889 aan de Kon. Ned. Grofsmederij verleende
vergunning tot oprichting eener ijzer- en
metaalgieterij. Rapporteur was de Staatsraad
mr. Des Amorie van der Hoevengemachtigde
van appellant mr. B. M. Vlielander Hein.
De koninklijke beslissing volgt later.
Van den heer Carel F. Hazenberg ont
vingen wil beden een catalogus van zijn
Photographisch Magazijn te Leiden, Haarlem
merstraat 4>Ga.
Immers, aangemoedigd door het groote
succes, ondervonden in zijne pogingen om
eene „speciale inrichting" voor heeren ama-
teurs-photografen in het leven te roepen,
besloot hij zijne zaak eenige uitbreiding te
geven en heeft bij daarin opgenomen eene
flinke collectie toestellen voor rois- en hand-
gebruik, verschillende objectieven en verdere
benoodigdheden, zoodat hij op dit gebied een
volledig magazijn vorkregen heeft.
De hierboven bedoelde catalogus is rijk
geïllustreerd met de afbeeldingen van vele
artikelen, welke alle ruimschoots voorhanden
z\jn. De verschillende inlichtingen worden af
gewisseld door eenige photo's, welke met
toestellen, lenzen en platen van den heer
Hazenberg zijn vervaardigd.
Voor heeren amateurs is dit boekwerk dus
eene goede vraagbaak en met genoegen zal
men er uit zien, dat zij zich niet naar elders
behoeven te wenden om zich aan te schaffen
datgene, wat zfl meenen in de beoefening van
hunne kunst noodig te hebben.
Door het provinciaal kerkbestuur van
Noord-Brabant en Limburg te 's Hertogenbosch
i3 toegelaten tot de evangeliebediening in de
Ned.-Herv. Kerk de heer A. Weeder, theol.
cand. te Leiden.
Het bestuur van den Palensteinschen
polder te Zoetermeer maakt bekend, dat de
rekening der inkomsten en uitgaven over het
jaar 1893, zoomede de begrooting over het
jaar 1894, gedurende 14 dagen en wel van af
heden tot en met den 8sten Mei a. 8. ter
secretarie des polders ter inzage van ingelanden
zijn nedergelegd.
De uitslag der te Nieuwveen gehouden
verkiezing voor een lid van den Raad i6uit
gebracht 74 geldige stemmen. Volstrekte meer
derheid 38. Herstemming tusschen de heeren
J. Konst, die 29, en J. A. Kiebert, die 27
stemmen verkreeg.
Een overzicht der herstemming in het
district Haarlemmermeer geeft de volgende
cijfers aan:
Bfl de opening der bussen bleek dat de
3760 kiezers hadden uitgebracht 3023 stemmen,
waaronder 25 van onwaarde, zoodat het aantal
geldige stemmen 2998 bedroeg en de meerder
heid 1499. (Één biljet was ingevuld met den
naam Borret). Onderstaand lijstje toont aan,
hoe in de verschillende afdeelingen van dit
scherp betwiste district is gestemd.
Uitgebr. atomm.
Procont (ruw).
Aant
lo maal.
b. d.
Ie m
aal 2e m.
kiezers.
herat.
Alkemade
373
298
328
80 88
Aalsmeer
389
267
328
66 82
BenDebroek
84
60
70
71 83
H&arlemmerm. 1006
787
842
78 84
Loimuiden
138
89
97
65 70
Lieao
267
206
221
77 82
Heemstede
275
168
217
62 80
Hillcgom
360
255
308
71 85
Sloten
646
295
422
46 65
Uithoorn
222
177
190
80 86}
Totaal 8760 2042 8023 gemidd. 09 80
In de plaats van den heer V. baron Van
Heemstra, die wegens vertrek bedankt had,
is tot lid van den gemeenteraad van Brielle
gekozen jhr. F. L. Orth, ingenieur van 's Rijks
Waterstaat, die evenwel vooruit te kennen
heeft gegeven het lidmaatschap niet te zullen
aannemen.
Naar het „H. Dgbld." verneemt, zal de
heer J. J. Van Kerkwijk zich Vrijdag aan
staande naar Brussel begeven en aldaar ten
gehoore worden ontvangen door den koning
van België, ten einde door Z. M. geraadpleegd
te worden over aangelegenheden betrekkelijk
den Congo-Staat.
Den op zijn verzoek eervol ontslagen
burgemeester van Oudo-Pekela, den heer J. J.
v. Bakkenes, zijn door de ingezetenen als blijk
van hoogachting aangeboden een kostbare
fauteuil, twee groote photographieén in lijst,
zijne woning en het gemeentehuis voorstel
lende, benevens een album met opdracht en
de alphabetische namen der gevers.
Men verzekert aan het „A. H." dat de
opening van den Stadsschouwburg te Amster
dam met de voorstelling van „De Maagd van
Orleans" volstrekt niet zeker is. Dat stuk is
met andere genoemd, doch wat zal worden
opgevoerd, is nog niet vastgesteld. Dit nieuwe
bericht verheugt het blad zeer; het hoopt
weldra te kunnen mededeelen, dat de nieuwe
schouwburg in Nederlands hoofdstad meteen
Nederland8ch stuk zal worden ingewijd.
De minister van binnenl. zaken heeft
gehandhaafd A. H. Van der Grinten, hoofd
der leerschool, verbonden aan de Rijkskweek
school voor onderwijzers te 's Hertogenbosch,
B. J. Trosée, J. A. Lentjes, A. A. Beaudoux,
M. J. H. Steenbergen en C. H. Rolffs, onder
wijzers by die leerschool, in hunne betrekking,
wanneer deze inrichting met 1 Mei 1894 te
Nijmegen zal zyn gevestigd.
De minister van marine heeft bepaald,
dat de adelborst der lste klasse Z. G. P.
Marcella met 1 Mei a. s. geplaatst wordt aan
boord van Hr. Ms. fregat „Atjeh".
De gewone audiëntie van den minister
van koloniën zal op 27 dezer niet plaats hebben.
Het stoomschip „Amsterdam" vertrok 26
April van Rotterdam naar Nieuw-York; de
„Kanzier", van Oost-Afrika naar Vlissingen en
Hamburg, vertrok 24 April van Port-Said;de
„Prins Frederik Hendrik" arriveerde 24 April
van W.-Indiö te Nieuw York; de „Veendam",
van Nieuw-York naar Rotterdam, vertrok 25
April van Boulogne.
By koninkiyk besluit van 24 dezer is aan
eene commissie, bestaande uit den gep. generaal
majoor J. H. Romswinckel, lid en voorzitter;
den gep. kolonel-titulair J. A. Vink; den luit.-
kol. J. F. D. Bruinsma, commandant der
koloniale reserve; den kapitein N. C. Van
Heurn, gedetacheerd by het leger hier te
lande, leden; en den lsten luit. G. M. P.
Scheuer, gedetacheerd by het leger hier te
lande, lid en secretaris, allen van de inf. van
het leger in Ned. Indië, opgedragen de her
ziening voor te bereiden van de Indische
exercitiereglementen der infanterie, met het
doel om alle niet deugdelyk te motiveeren
verschillen met de reglementen van het leger
hier te lande te doen ophouden.
Gemengd Nieuws.
„De Lange Paradyssteegheeft
een feestelyk aanzien. Ter eere van het aldaar
wonende zilveren echtpaar P. Van der Linden
Larrewyn wappert er van een groot aantal
woningen de vaderlandsche driekleur", zoo
vermeldden we dezer dagen en, naar men
ons heden kwam mededeelen, niet geheel
juist.
"Wel toch heeft genoemde steeg door vlag
gentooi een feesteiyk aanzien, maar niet ter
eere van het aangeduide jubileerende paar,
dat in de Looierstraat woont. Slechts éóne
vlag in de Paradyssteeg, by eene dochter van
P. Van der Linden en diens echtgenoote uit
gehangen, gold meer byzonder het genoemde
zilveren tweetal.
De andere vlaggen echter wapperden voor
N. Van der Linden en zyne huisvrouw Maria
Tuurenhout, in de zilveren bruidsdagen, wo
nende in de Paradyssteeg No. 5.
Heden viel een kind in de Mare,
dat zeer waarscbyniyk zou verdronken zyn,
als de heer P., werkzaam op de in de nabij
heid zyndo broodfabriek, er niet by ware ge
sprongen om het te redden.
Ook in den Ouden Ryn geraakte een kind
te water en werd gered.
Een reusachtig kippenei, van
vry normalen vorm, wegende 102 gram, werd
ons heden getoond. Eene kip van den heer
J. Smit, op den Maresingel, by de Haarlemmer
Trekvaart, bezorgde haren eigenaar deze curio
siteit, eene beschouwing wel waard.
Eenigen tyd geleden werd het
ooievaarsnest in het dorp Woubrugge door
een wyfjeaooievaar betrokken; het mannetje
liet op zich wachten. Dezer dagen kwamen er
een paar vreemde ooievaars opdagen, die zich
op dat nest wilden installeeren, hetwelk tot
een verwoed gevecht, 1 tegen 2, aanleiding
gaf. De slotsom was, dat het wyfje voor een
oogenblik van het nest verdreven werd, waarop
de vreemde indringers hare eieren, 4 in getal,
in den bek namen, en op het dak van het
huis van den heer Guldemond te pletter
smeten. Na het verrichten van deze euvel
daad vertrokken zy en kon de verdrevene
haar nest weder betrekken.
Naar aanleiding van den onlangs
te 0egstgee8t plaats genad hebbenden diefstal
van een paard kunnen wy thans mededeelon
dat de vermoedeiyke dader, W. S., wonende
te Amsterdam, in voorloopige bewaring is
gesteld. Dat men tot dit resultaat van den
eerst zoo geheimzinnigen paardenroof is ge
komen, is vooral te danken aan de veldwach
ters Heisterborg en Moolhuysen, te Oegstgeest,
die daartoe eene wandeling te voet van hunne
gemeente naar Amsterdam maakten, om zoo
onderweg de noodige inlichtingen te verkrygen.
Men schryft ons uit Roelof-Arends
veen: De schryver van „In en om Leiden"
laat in het nummer van het „Leidsch Dag
blad" van Zondag 11. een bewoner van de
„bloembollenstreek by uitnemendheid" jeremia
den zingen over de concurrentie, die hun by
deze cultuur ook in andere streken wordt
aangedaan. „Die Venen", waarmede klaarbiy-
keiyk Roelof-Arendsveen bedoeld wordt, „doen
ons hier kwaad", wordt daar gejammerd. En
terecht l Ofschoon geen enkele Veender er aan
denkt, om door concurrentie de bloembollen
streek nadeel te berokkenen, en hy slechts
door den nood gedrongen is te beproeven zyn
broodje uit de bloempjes te halen, is de ge
grondheid der klaagliederen van den duin-
streker bloemkweeker te begrypen. De Veen
toch heeft verleden Maandag hare eerste groene
veiling gehad. Men wachtte in angstige span
ning dien dag af, waarop beslist zou worden,
of de bloempjes de hoop op de toekomst
zouden verlevendigen. En de uitslag heeft
de wel bescheiden verwachting niet
beschaamd. Over het algemeen betuigen de
verkoopers hunne groote tevredenheid en
erkennen, by den verkoop boven hunne eigen
raming gekomen te zyn. Den rommel uitge
sloten, zyn alle handelswaardige soorten van
narcissen en tulpen tegen hare volle waarde
aan den man gebracht De Veenders danken
-J
dit succes naast den grooten Gever - aan
de koopgrage vreemdelingen, die de Veen op
dien dag in grooten getale met hun bezoek
hebben vereerd.
Naar het oordeel van kennero zyn de ge
wassen er dan ook uitmuntend. Het zal dus
wel niet aan twyfel onderhevig zyn, of deze
teelt zal er zich allengs meer en meer uit
breiden, in het vertrouwen, dat de kweekers
steeds te doen mogen hebben met directeuren,
zooals de heeren Hom an en Paardekooper,
onder wier leiding deze eerste veiling zoo'
gelukkig slaagde. De kooplieden, die er hmi
inslag voor een deel of geheel komen op
doen, zullen telkens door de inwoners van
Roelof-Arendsveen met de meeste achting en
beleefdheid worden ontvangen.
Een heer, wonende Naaldwyk
sche8traat te 's Gravenhage, werd giGtr-
middag in de Van-der-Duynstraat door e_*
bloedspuwing getroffen, welke onmiddeliyk d^n
dood ten gevolge had. Het lyk vrerd door do
politie per raderbaar naar de woning van
den overledene vervoerd.
Gisteravond kon men te onge
veer halfacht in verschillende declen van
Amsterdam hoog de vlammen zien opgaan in
de richting van het Rokin. Het bleek ock das
de brand woedde in de Kal verstraat en W6ï
in perceel 187.
In het huis bevindt zich een sigarenwinkel
„De Moor", van den heer Willem Maller, eene
zaak, die eerst kort geleden was geopend. Op dc
bovenverdieping bevond zich ae photographit
inrichting van den heer Frer.kel. In diens
inrichting was de brand uitgebroken, door tot
dusverre onbekende oorzaak. Door de boo-
veelheid brandbare stoffen, in een dergelyk
atelier steeds aanwezig, greep het vuur al
spoedig danig om zich heen, zoodat in een
oogwenk de vlammen fel uit het dak sloegen.
De brandweer was spoedig aanwezig, aller
eerst de spuit van do Agnietenetraat, spoedig
gevolgd door een paai stoomspuiten, welke
laatsten echter geen dienst behoefden te doen.
Onder de leiding van commandant en onder
commandant was de brandweer het vuur binnen
een kwartier tyds met vier slangeu op do
Vechtwaterleiding meester. De bovenverdieping
van het huis en de vliering zyn geheel uit
gebrand.
De heer Muller heeft heelwat waterschade,
zyne sigarenkistjes dreven als 'fc ware door den
winkel. Voor zoover men vernam, was alles
tegen brandschade verzekerd.
Natuuriyk was er op dat uur van den avond
in de Kalverstraat en Heiligenweg een groot
gedrang van nieuwsgierigen, die door de politie
slechts met moeite op voldoenden afstand
werden gehoudensoldaten, met het geweer in
de hand, behoorende tot de van den Dam
aftrekkende wacht, verleenden der politie hunne
hulp.
Men schryft aan het „H b 1." uit
Winschoten, dd. 25 AprilHedenavond kwam
hier oen marechaussee van Stadskanaal aan
om de Winschoter marechaussees te hulp te
roepen in don Eksloërmond. Het is er nog verre
van rustig. De arbeiders (200) houden bun
eisch tot loonsverhooging vol, terwyi de ver-
IN BLOEI GEKNAKT.
52)
Toen men van tafel opstond, zeide de vorstin
tot haren echtgenoot:
„Wilt ge my naar myn boudoir volgen?
Ik wilde u gaarne spreken."
„Met genoegen, myne waarde Maria, met
genoegen," antwoordde de vorst opgewekt.
Toen hy echter bemerkte dat de vorstin
ernstig voor zich zag, begreep hy dat het geen
grappig nieuws was, hetwelk zyne gemalin
hem wilde mededeelen.
„Maria, uw onderdanige dienaar luistert
naar hetgeen ge hem te zeggen hebt," zeide
hy, toen zy in het boudoir der vorstin ge
komen waren.
De vorstin wenkte hem plaats te nemen
en toen beiden zich nedergezet hadden, wachtte
de vorst bedaard af wat zyne gemalin hem
zou mededeelen.
„Luister l" zeide zy ernstig. „Er zyn hier
aan het hof dingen gebeurd, die het daglicht
niet kunnen verdragen. Ik heb dezer dagen
iets ontdekt, dat zóó treurig is, dat myne
lippen byua weigeren, die zaak openlyk met
u te behandelen."
De vorst had opmerkzaam toegeluisterd.
Hy begreep niet waar het gezegde van zyne
gemalin op doelde, en de geheimzinnige mede-
öeeling dor vorstin prikkelde zyne nieuws
gierigheid.
„Ik brand van verlangen, Maria," zeide hy
deftig, „om te vernemen wat dat „treurige"
wel zal zyn."
„Ik heb reeds lang getwyfeid," zeide de
vorstin aarzelend, „maar dezer dagen heb ik
zekerheid gekregen van het volgende: Graaf
Yon Sehnwitz en freule flulda Von Hohen-
stein staan met elkander in ongeoorloofde
verhouding."
„Voor den drommel!" riep de vorst, „en
ik heb daarvan niets bemerkt. Maria, weet
ge dat wel zeker?"
„Zoudt ge denken dat ik zulk eene treurige
zaak op een bloot vermoeden met u zou be
handelen?" vroeg de vorstin.
„Als hetgeen ge my gezegd hebt, waarheid
is, dan beklaag ik Laura," zeide de vorst,
„maar als de beide schuldigen beloven zich
te beteren, dan kan alle3 nog wel torecht-
komen."
„Terechtkomen?" vroeg de vorstin verbaasd.
„Ah, denkt ge er zóó over; maar ik ben eene
andere leer toegedaan. Ik zal hedenmiddag
Hulda Von Hohenstein haar congé geven.
Aan de hoven van Hendrik IV of Lodewyk XIV
moge men er anders over gedacht hebben
Wy leven, Goddank, in de gezegende negen
tiende eeuw."
„Maar, Maria, weet ge wel dat gy de be-
kooriykste vrouw van het hof verwydert, als
gy Hulda wegzendt?"
„Ik weet wat my te doen staat. Freule
Von Hohenstein heeft zich gecompromitteerd
en de gevolgen daarvan zullen niet uitbiy ven.
Ik meen myn plicht te doen, met haar van
het hof te verwyderen. Gy moet Von Sehnwitz
onder handen nemen."
De vorst antwoordde niet; hy zat or erg
mee in. Welk recht had hy Von Sehnwitz
verwyten te doen na het voorgevallene met
Laura
„Nu, antwoordt ge niet?" zeide de vorstin.
„Ge zult die zaak toch niet onbesproken
willen laten Hy verdient myns inziens eene
flinke bestraffing. Dat engelachtige vrouwtje
te bedriegendie slechtaard I Maar, vindt ge
dat dan niet schandelijk?"
„Welzeker, Maria, welzeker, maar het is
zulk eene kiesche zaak."
„„Aux grands maux de grands remódes."
Als wy deze zaak niet flink behandelen
van geheimhouding kan, helaa3, geen sprake
zyn wat zal er dan van ons prestige
terechtkomen? Gy moet weten wat gy met
Von Sehnwitz afhandelt; ik zal weten wat
my tegenover Hulda te doen staat." Toen
de vorst niet antwoordde, vervolgde zy op
trotschen toon:
„Ik aebt ons onderhoud voor geëindigd. Ik
zal trachten eene waardige plaatsvervangster
voor Hulda te vinden. Het is voor Eline
Von Schönhausen ook beter, dat die coquette
weggaat."
De vorst stond zuchtend op, maakte eene
lichte neiging en vertrok.
Daarop gaf do vorstin bevel freule Hulda
Von Hohenstein te roepen. Terwyi zy de
komst van deze afwachtte, liep zy handen
wringend door het boudoir.
„O, was dit my maar bespaard gebleven I"
riep zy uit. „Ik ga ze allen in deugd en
godsvrucht voor en nu brengt «ene van haar
zoo groote schande over onsl"
Daar werd de deur geopend en bleek als
eene doode trad Hulda binnen. De vorstin
wenkte haar plaats te nemen en zeide:
„Hulda, misschien verkeert ge nog in het
onzekere aangaande hetgeen ik u te zeggen
heb. Ik zal myn best doen kort te zyn;
hevige gemoedsbewegingen maken het my
haast onmogeiyk te spieken."
Hulda had met nedergeslagen oogen die
woorden aangehoord.
„Er waren eens," ving de vorstin aan, „een
allerliefst meisje en een knap jonkman. Die
beiden hadden elkander harteiyk liof en toen
zy door hethuwelyk vereenigd werden, scheen
het alsof er geen gelukkiger paartjo op de
wereld was. Dit had zoo kunnen biyven,
ware het niet, dat er eene adder verborgen
lag onder het gras, waarlangs het pad van
die twee gelukkigen leidde.
Die adder stak den kop omhoog en bracht
met haren giftigen angel dood en verderf
teweeg. Hulda, zeg my, wat zal het lot van
die adder zyn?"
Hulda durfde do oogen niet opslaan. Hare
bleeke, bevende lippen en saamgevouwen, tril
lende handen gaven hare aandoening te kennen.
Toen zy bleef zwygen, zeide de vorstin
ongeduldig
„Nu, waarom antwoordt gy niet?"
Het was alsof de keel van de schuldige vrouw
werd dichtgeknepen, want er kwam geen ge
luid over hare lippen.
D9 vorstin sprong op, strekte bevelend hare
ééne hand uit en zeide op strengen toon:
„Hulda, antwoord my; welk lot verdient
het ondier, waarvan ik vertelde?"
„Kan men het die adder kwaiyknemen,
dat zy hare natuur volgde?" zeide Hulda
bevend.
„Ge spreekt daarmede een vreesoiyk oordeel
over uzelve uit", zeide de vorstin. „Ge hebt
natuuriyk begrepen, dat gy gedaan hebt, wat
ik zooeven die adder ten laste legde. Maar,
de gevolgen van uwe daad zullen niet uit
biy ven; dat weet ge even goed als ik. Ge
kunt niet meer herstellen wat ge misdaan
hebt; alleen door van hier te vertrekken en
nimmer terug te keeren, kunt ge uwe repu
tatie, teu minste voor het uiteriyk, redden."
„Dus Uwe Doorluchtigheid zendt my weg?"
riep Hulda wecnend, „weg, om nimmer terug
te koeren l"
„Natuuriyk", antwoordde de vorstin. „I.
vroeger tyd was het misschien mogeiyk,
iemand als gy weer in genade aan te nemen,
maar in deze eeuw heeft men op het punt
van zedeiykheid, Goddank, andere begrippen.
Zoudt ge denken dat die onschuldige Laura
of Eline Von Schönhausen nu nog met u
zouden willen omgaan?"
Hulda zweeg. De vorstin nam een boekje,
dat voor haar lag, op en zeide„Luister eens
hier staat: „N'est plus une honnéte femme,
qui a donné une heure de sa vie a l'oubli
et renivrement"".... Gy kunt gaan waar
heen ge wilt; ik geef u van heden af uw
congé."
Hulda viel op hare knieën. Haar geheele
lichaam trilde onder zenuwschokkingen. De
vorstin sloeg daar echter geen acht op en
wendde zich ongeduldig af.
Wordt vorvolffd.)