N*. 10477, Donderdag ÏO April. A". 1894. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. mm LEIDSCH DA&BLAD. Voor Leiden per 3 Pranoo per post Afaooderiyke Nommere FRIJ8 DEZER COTTRAJNT: maanden.1.10. 1.40. 0.06. 9= PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nonmier bestaat nit TWEE Bladen. jEei'sle Blad. •SB*- Leiden, 18 April. Het studenten-muziekgezelschap „Sempre Oïesoendo" zal zijn tweede invitatie-concert in <Öt seizoen op Dinsdag 1 Mei geven. Ten einde het orkest in de gelegenheid te stellen dit maal het leeuwenaandeel Id het programma te hebben, zal zich sleohts één solist doen fcooren, de heer Humalda van Eysinga, uit Den Haag, dilettant-tenorzanger, leerling van Arnold Spoel. Het orkest zal een vijftal num mers uitvoeren, waaronder Haydn's „Sym phonic Militaire", sedert het eerste concert (Febr. 1888) na de wederoprichting van „Sempre" niet meer uitgevoerd, en de „Novel- letten", van Gade, voor strijkorkest. "W^J vestigen er de aandacht op dat de Arabaohteeohool en de tentoonstelling van tgekeningen der leerlingen Donderdag eD "ftfldeg a. s. van 9 12 en van 1 "/fl 4 uren voor het publiek te bezichtigen zjjn. Voor het examen voor onderwijzer werden gisteren te 's-Gravenhage geèxamineerd 6 cand., die allen z\jn geslaagd, t. w.de heeren A. Beekman, te Oegstgeest; A. 0. Van Bostelen, kl.; P. J. Pennings, te Voorschoten; F. H. Broers, id.; J. M. C. Paap, id.; en A. Oollee, te RlJnsburg. H. M. de Koningin-Regentes zal het geven van godsdienstig onderwU6 aan H. M. Koningin "Wilhelmina toevertrouwen aan dr. G. J. Van der Flier, predikant bü de Ned.-Herv. gemeente te 's Gravenhage. Omtrent het vertrek van Hare Majesteiten naar SoestdUk is tot heden nog niets bepaald. Alle berichten, meldende een daarvoor vast- gestelden datum, zijn voorbarig. Meer nog dan uit de bloemen en immor tellen, aan bijna elk gedeelte van de lijkbaar Ih den vorm van kransen en takken gehecht, sprak uit do tegenwoordigheid van een talrijken stoet van chefs, ambtgonooten, vrienden en bekenden, de achting en vriendschap, toege dragen aan den heer W. Van Konijnenburg, raad-adviseur by het departement van flnanciön en hypotheekbewaarder te 's-Gravenhage, gisteren ter Algemeene Begraafplaats aldaar ten grave gebracht. Met den minister van financiën, den heer Pierson, aan het hoofd, wachtten zeer velen uit den ambtelyken kring, aan welken de heer Van Konijnenburg door den dood ontrukt werd, het stoffelijk overschot ter begraafplaats op, ten einde met zoovele anderen de laatste eer te bowyzen. Al die autoriteiten vormden met een groot aantal vrienden en belangstellenden eene dichte groep rondom het graf. Het was daar, nadat de kist in de groeve rustte, dat de minister van financiën een woord van dankbare herinnering wijdde aan hem, wien ieder, die hem gekend had, met liefde en eerbied zou gedenken, want liefde en vriendschap waren hier aan het woord en deze had deze man in zeldzame mate gekweekt. Zonder te spreken van de plaat9, welke Van Konijnenburg in den huiseiyken kring innam, getuigde de minister met waardeering van '8 mans liefde voor zyn land, het volk en zfln werk. Heeft hy slechts 2 a 3 jaren met hem omgegaan, die omgang is geweest eene van intimiteit, waarbij de minister groote waar deering van zyn persoon en zijn edel karakter heeft opgevat. Daarom bracht hy hulde aan zyne werk zaamheid, aan de trouwe liefde, waarmede de ontslapene zijn land heeft gediend. Op verzoek van de ambtenaren van de regis tratie in de provinciën, waarvan er velen aanwezig waren, sprak de inspecteur van dat dienstvak, de heer Molhuyzen, daarna een kort woord, om te doen uitkomen welk een ver- diensldiyk maD de heer Van Kouynenburg, door zoovelen gekend, was. Verliezen de kin deren in hem een werkzaam vader, de amb tenaren der registratie betreuren het heengaan van een verdiensteiyk ambtenaar, die zyn leven heeft gewyd aan zyn vaderland. Namens de registratie-ambtenaren riep hy hun ambtgenoot een laatst vaarwel toe, onder verzekering, dat zy dien booggeschatten en betreurden collega verlaten mot de overtuiging den laatsten plicht te hebben vervuld tegenover oen goed ambtenaar en een waardig burger. Onder dien indruk verlieten allen den doo- denakker, nadat namens de familie dank was betuigd voor de belangstelling en eene keur van grafkransen op de zerk was gelegd. Men schryft uit Asten, dd. 16 April: Dezer dagen vierde deze gemeente een buiten gewoon feest. De heer G. M. Fiencken genoot het zeldzaam voorrecht, gedurende 50 jaar als burgemeester aan haar hoofd te staan. Geheel de gemeente was in feestelijke stem ming en toonde op de meest sprekende wyze door optochten, etc. hoezeer de waardige jubi laris in hare hoogachting en liefde deelt. Boven alles getuigt daarvan het schitterende huldebiyk, hem door de gemeente aangeboden en dat door de goede zorgen van den ge meenteraad en de feestcommissie tot stand is gekomen. Dit huldebiyk is ontworpen en vervaardigd in de Koninklyke Nederlandsche Fabriek der heeren J. M. Van Kempen Zonen, te Voorschoten. Het bestaat uit een kolossalen vermeil-gouden eerebeker in den atyl van Lodewyk XV. Op het corps is het wapen van Asten in geëmailleerde kleuren aangebracht, alsmede de jaartallen en het naamcyfer van den jubilaris. Het deksel draagt een kunstig gemodelleerd beeldwerk, de gemeentewet dragende. Het ryke, met do meeste zorg behandelde dryfwerk, waarmede de geheele bokaal op smaakvolle wyze is versierd, getuigt dat de gemeente geene kosten en de fabrikanten geene zorgen aan dK kunstwerk hebben gespaard. Deze eerebeker was besloten in een prachtig palissanderhouten étui en vergezeld van eene oorkonde op perkament. Deze oorkonde be staat uit eene keurige penteekening, door een der teekenaars van bovengenoemde fabriek uitgevoerd. Dat dit huldebiyk den geachten jubilaris nog lang een aangenaam aandenken verschaf fen zal en hy nog vele jaren tot zegen der gemeente moge werkzaam zyn, is ons aller weDsch. Te Amsterdam is opgerioht: de „Veree niging voor Vrouwenkiesrecht." Het eerste wat de vrouw moet vragen om te komen tot verbetering van hare positie is meenen de oprichtsters het kiesrecht. Presidente is mevr. A. W. L. Versluys Poelman, secretaresse mevr. P. C. Meuleman Van Ginkel, Amsteldyk 34 (N.-A.), aldaar. Onlangs werd medegedeeld dat eene bron van ontevredenheid voor de landbouwers bestond in het betalen van tolgeld voor paarden, die aan de keuring voor den krygsdienst onderworpen zyn. De minister van oorlog heeft thans medegedeeld dat van Rijkswege die kosten zullen vergoed worden. In 63 jarigen ouderdom is overleden de heer W. A. Godschalk, in leven burgemeester van Empel (N. B.), voorzitter der provinciale commissie voor de paardenfokkery in N.-Bra- bant en voorzitter van eenige waterschappen. Te Rotterdam is aanbesteed het bouwen van een accumulatoren station aan de Cool vest, hoek Leeuwenlaan, ten behoeve der electrische verlichting en krachtsoverbrenging. Ingekomen waren 18 biljetten, waarvan het laagste dat van den heer P. Hofman, te Kralingen, met 38,200. Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin Wilhelmina der Nederlanden," bestemd voor buitenlandschen dienst, is te Nieuwediep op de gebruikeiyke wyze in dienst gesteld, onder commando van den kapt. ter zee P. Zegers Yeeckens, adjudant van H. M. de Koningin. De état-major is verder samengesteld uitden luit. ter zee late kl. J. G. Snethlage, laten officier; id. 2de kl. H. W. G. Van Blefiswyk Ris, G. K. graaf Van Hogendorp, A. C. Dunlop on D. C. Van Dyk; adelborsten lste kl. H. H. O. Van Hecking Colenbrander, K. W. Van der Chys, L. Van Verre, W. O. Loudon, A. N. Van Santen, A. C. Van Braam Houckgeest, F. H. A. Greve en N. Maats; off. van gezondb. lste kl. H. J. Van Rhyn; ld. 2de kl. B. L. v. Albada; off. van adm. 2de kl. C. Flaes; adj.-admin. H. P. Winkelman en off.-mach. 2de kl. C. Munnik. De Prov. Staten van Noord-Brabant hebben gisteren met algemeeno stemmen (56) den heer H. Van Schevichaven benoemd tot hoofd ingenieur van den provincialen waterstaat van Noord-Brabant. De minister van koloniën maakt bekend, dat de commissie, welke in dit jaar belast zal worden met het afnemen in Nederland van het grootambtenaarsexamen voor den Indischen dienst, bedoeld by het kon. besluit van 29 Aug. 1883, en van het eerste gedeelte van het grootambtenaarsexamen voor den Indischen dienst, bedoeld by art. 2 der be palingen, behoorende by het kon. besluit van 20 Juli 1893, hare eerste vergadering zal houden te 's Gravenhage, op 18 Juni a. 8. Aanmelding uiteriyk op 18 Mei 1894 met een op zegel geschreven request by het departement van koloniën. Aan belanghebbenden zal schrifteiyk wor den kenni6 gegeven van de plaats waar en de dagen waarop hun het examen zal worden afgenomen. Men zie verder de Staatscourant van 18 dezer. Het binnenlandsch port van 15 cents per Engol6ch pond, van de geadresseerden geheven wegens het vervoer, over het grondgebied der Kaapkolonie, van pakketten voor plaatsen in die kolonie behalve Kaapstad zoomede voor de Zuid-Afrikaansche Republiek (Trans vaal), den Oranje-Vrystaat en Bechuanaland, is vervallen. De geadresseerden der bedoelde pakketten hebben alzoo thans niet meer te betalen dan hetgeen wegens bestelling der pakketten, of wegens het vervoer buiten de Kaapkolonie of uit anderen hoofde, mocht verschuldigd zyn. Op het adres van het bestuur der Ver- eeniging van Handelaren te Groningen omtrent de vervanging van de thans bestaande bank biljetten heeft de directie der Nederlandsche Bank het volgende geantwoord: „In antwoord op uw schryven van 9 dezer hebben wy de eer u mede te deelen, dat de vraag of het publiek belang gebaat kan zyn met eene intrekking van de in omloop zynde biljetten van onze Bank en hunne vervanging door biljetten van een ander model ons reeds bezighield vóór de bekendwording van de onlangs plaats gehad hebbeDde uitgifte van nagebootste biljetten, doch dat wy in dit feit op zichzelf nog geene aanleiding vinden kondon tot het nemen van eene om velerlei redenen zoo gewichtige beslissing; want wel verre dat de valsche biljetten, waarvan in uw schryven sprake is, kunstig en bedriegiyk zouden zyn nagemaakt, doet reeds eene oppervlakkige beschouwing het verschil met de echte biljetten dadeiyk in het oog springen. De afwykingen zyn kenmerkend genoeg om, nu men weet dat men op zyne hoede moet zyn, het publiek, dat gewend is met biljetten van 100, ƒ200 en ƒ300 om te gaan, voor mogeiyke schade te vrijwaren. Met dat al biyft een maatregel als de door u aangeprezen© onze aandacht bezighouden, terwyi wy naar aanleiding van het slot van uwen brief nog aanteekenen, dat de nieuwe biljetten, door de Bank van Frank rijk uitgegeven, schier onmiddellyk na de emissie weder zyn nagemaakt, zooals uit oen onlangs gevoerd strafgeding, waarvan de by- zonderheden te vinden zyn in de „Frankfurter Zeitung" van 20 Maart jl., is gebleken". By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken is goedkeuring verleend aan de voorgenomen uitbreiding van de idioten- inrichting „'s-Heeren Loo", te Ermeloo, tot een gesticht voor 76 mannelyke en 60 vrou- weiyke patiënten, door den aanbouw van een paviljoen voor 60 vrouwelyke patiënten en verandering in de bestemming van eenige lokalen. De gewone audiöntiën van den minister van oorlog op 19, van don minister van koloniën op 20 en van den minister van bin nenlandsche zaken op 21 dezer zullen niet plaats hebben. Het stoomschip „Bromo", van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 17 April te Suez; de „Bundesrath", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde 16 April te Mo zambique; de „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 17 April te Padang; de „Gedó", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 17 April van Southampton; de „Prinses Sophie", van Amsterda u n r Batavia, arriveerde 17 April te Genua; de „Soenda", van Batavia naar Amsterdam, pas seerde 17 April Dungeness. Zending In Iadlë. Uit Utrecht is aan den minister van kolo niën een adres gericht, uitgaande van verschil lende zendingsgenootschappen en vereenigin- gen met de zending in verband staande, waariD adressanten den minister mededeelen „dat zy overtuigd zyn dat het welslagen der Evangelische zending in het algemeen (eene voorwaarde voor den bloei onzer Oost- Indische bezittingen ook op maatschappeiyk en staatkundig gebied), alsmede de overgangen tot het Christendom in bet byzonder worden belemmerd door verschillende bepalingen van in Nederlandsch Oost Indië geldende alge meene verordeningen, waarop meermalen in geschrifte, laatsteiyk op de 7de Nederlandsche Zendingsconferentie, gehouden te Amsterdam op 17 Oct. 1893, is gewezen; „dat zy mot ingenomenheid hebben gezien hoe de aandacht der Regeering reeds is ge vestigd op verbeteringen van den rechtstoe stand der inl. Christenen; „dat zy echter met bezorgdheid de vordo< ringen gadeslaan, die de Islam, door de be staande verordeningen minder belemmerd, in Nederl. Oost-Indië maakt; „redenen, waarom zy zich tot Uwe Excel lentie wenden met het eerbiedig verzoek, dat het onderzoek naar de bestaande bezwaren en de overweging van de middelen om daarin te voorzien zoo volledig mogeiyk geschieden, en met bestaanbaren spoed door Uwe Excel lentie aan de Kroon voorstellen mogen worden gedaan, opdat de belemmeringen tegen de uit breiding van het Christendom worden weg genomen." Het adres draagt de volgende onderteeke- ningen E. Cesar Segers, afgevaardigde van hot Centraal-Ccmité voor het seminarie teDepok; J. P. G. Westhoff, afgevaardigde van de Nederlandsche Hulpvereeniging voor de Rijn- 8che Zending; G. J. Van Lindonk, afgevaar digde van de vereeniging „Christelyk Nationaal Zendingsfeest"M. A. Adriani, afgevaardigde van de Utrechtsche Zendingsvereeniging; A Drost Dz., afgevaardigde van het Nederlandsch Zendelinggenootschap; H. G. Keppel Hesse- link, afgevaardigde van de Ermelooache Zen delinggemeente; B. J. Gerretson, afgevaar digde van de Nederlandsche Zendingsvereeni ging; C. P. Van Eeghen Jr., afgevaardigde van de Doopsgezinde Vereoniging tot bevor dering der Evangelieverbreiding in de Neder landsche Overzeesche bezittingen; L. J. Van Wyk, afgevaardigde van het Noderlandsch Bybelgenootscbap; P. Van Wyk Jr., afgevaar digde van het Noderlandsch Luthersch Ge nootschap van In- en Uitwendige Zending; T. M. Looman, afgevaardigde van h6t Java- Comité. 3T) Nu zullen ten eeuwigen dage de bezoekers ven het slot Sehnwitz zich vroolyk kuDnen maken over den dwazen vorst van L,, die iets wilde volvoeren, dat zyn krachten verre te boven ging. ,Ik moet zeggen dat ge niet zeer beleefd zyt, mevrouw," zeide de vorst opgeblazen. Hy had op dit oogenblik eene ontegenzeglyke gefijkenls met den kikvorsch uit de fabel. De vorstin had meer dan ééne reden om zich onaangenaam aangedaan te gevoelen over het voornemen van haren heer gemaal. Zy had nameiyk reeds lang bemerkt, dat de voret meer dan gewone belangstelling in Laura atelde, en zy beefde voor het lot der Jonge vrouw. En nu zou de vorst voortdurend een tóte-k-tête met haar moeten hebben en daar door zou Von Sehnwitz meer tyd hebben om met Hulda eamen te zyn. Zy kende het zwakke karakter van Laura's echtgenoot en wist dat Hulda hem liefhadgeen wonder dus, dat zy voor ernstige intriges vreeede. Het eenige, dat zy vooralsnog doen kon om deze zooveel mogelyk te beletten, was, dat zy Eline Von Scbónhausen opdroeg, veel met Hulda te verkeeren, en daarenboven de laatste dikwyia tot zich riep. De dagen gingen spoedig voorby. Men wis selde rytoeren, roeitochtjes en gezelschaps spelen met elkander af, maar iedereen begreep dat dit arcadische leven niet immer duren kon. Graaf Von Stenwerok schreef brief op brief, waarin hy meldde dat des vorsten tegen woordigheid dringend verelscht werd, en hoe wol het portret nog niet voltooid was, besloot hy op zekeren morgen met de vorstin en verder gevolg naar L. terug te koeren. Laura zou op het alot blyven, maar Von Sehnwitz' byzyn wilde de vorst niet mieBen. Hy kreeg echter verlof van tyd tot tyd haar te bezoeken. De reden, dat Laura niet mede- ging, was, dat zy zich wat vermoeid en onlustig voelde. Von Schmunktau had haar daarom aangeraden, liever de stille rust van het buitenleven te genieten, en de onver- mydeiyke beslommeringen, welke het drukke stadsleven medebracht, te vermydoD. De geheele maand Juli kreeg Von Sehnwitz verlof en na den jachttyd zouden beiden te zamen naar L. teruggaan. Toen de voret van Laura afscheid nam, zeide hy: „Tot myne groote spyt heb ik myn werk nog niet kunnen voleindigen, maar, nietwaar, u zult my zeker wel willen toeetaan, dat ik van tyd tot tyd eene kom, om het portret verder af te maken?" Laura was met dit plan Diet zeer inge nomen. Zy liet Von Sehnwitz beloven dat hy, indien het eenigszina mogelyk wae, den vorst steeds zou vergezellen. De gasten namen afscheid, allen drukten de lieve vrouw dee huizes harteiyk de hand en dankten haar voor hare vriendelyke ontvangst. De reis koetsen werden beBtegen, de paarden renden voort en een oogenblik later waa het alot verlaten en slechts eene dwarrelende stofwolk toonde de richting aan, die de vorat met ge volg was gegaan. Een zuoht van verlichting ontsnapte Laura, toen alles zoo kalm om haar heen was. De eerste dagen was er echter nog genoeg te doen. De vertrekken, die tydeiyk bewoond waren geweest, werden afgesloten, de deuren der torens gegrendeld en slechts de hooget noodige vertrekken werden door Laura gebruikt. Toen zy tot ruet gekomen waa, schreef zy hare vriendin Emma het volgende: „Lieve Emmal Te lang reeds heb ik gewacht met u te schryven; maar, kindlief, als ge wist hoe druk Ik het gehad heb, dan zoudt ge my niet van traagheid of onhartelykheid beschul digen. Ik ben ziek geweest; Lu maakte zich erg ongerust over my. Ik kreeg hevige koorteen en werd zóó zwak, dat ik dacht van uitput ting te zullen eterven. Toen ik weder een weinig beter werd, gaf de voret aan Ludwig verlof, met my naar het slot Sehnwitz te gaanhet verbiyf in die heerlyke dennelucht en de vol komen rust deden my echter apoedig herstellen Toen ik weer geheel beter was, kwam de voretelyke familie eenigen tyd op ons slot doorbrengen, en hoewel wy deze gebeurtenis als eene groote eer, one huis aangedaan, moeten beschouwen, zoo was dit vorBtelyk bezoek niet bepaald dienstig, om my myne pas verkregen gezondheid te laten behouden. Enfin, zy zyn nu vertrokken en ik zal wel weer spoedig wat aansterken; daarenboven heb ik de overtuiging, dat ik het den hoogen gasten aan niets heb laten ontbreken. Den eereten avond, nadat onze gasten zich ter ruste hadden begeven, gebeurde er iets zeer onaangenaams. Een der kamermeisjes verbeeldde zich dat het in hare slaapkamer spookte, en ik werd, door het rumoer, dat het meisje maakte, zóó ODteteld, dat Ludwig my dien nacht wel even kinderachtig gevon den zal hebben als degene, die de verachyning meende te zien. Acb, Emma, als de gravin Von Hohenstein my maar niets van die akelige geschiedenis verteld had, dan zou ik my in dit geval zeker andera gedragen hebbent Later heeft eene waarzegster getracht onze ruet te verstoren. Ala zoo iota in bet kalme Holland had plaste gehad, daD zou zy zeker niet in de receptiezaal zyn toegelaten, maar, wie weet, misschien zouden uwe landgenooten even nieuwsgierig hunne handen aan die Zigeunerin hebben toegereikt, om daaruit hun toekomstig lot te zien voorspellen. Het scheelde niet veel, of uit dit bezoek zouden allerlei intriges zyn voortgekomen. Gelukkig ia alles nogal redeiyk goed afge- loopen. Alleen heb ik my over den voret ge- ergerd, die my sedert dien avond op eene lastige wyze met allerlei attenties achtervolgt. Zooveel mogelyk ontliep ik hem, maar daar by my aangeboden had, myn portret te maken, was ik verplicht veel met hem samen te zyn. Lu en ik waren eerst met dat voornemen niets ingenomen, maar wy durfden het niet weigeren. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik de gedachte, door hem op het doek vereeuwigd te zyn, niet zeer aantrekkeiyk vind. Ten eerste heeft de vorst een zeer middel matig talent en daarenboven wil hy, evenals Rembrandt, zyne studie van schaduw en licht effect maken, maar mist, helaas I de gaven van dien groeten meester, om hem op waardlgt wyze na te volgen. Ik maak my due niet veel illusie van het effect, dat de achildery zal teweegbrengen. Behalve dit, is er nog iets, dat my hindert. Het voor-model-zitten ia verachrikkelyk on aangenaam, vooral wanneer de schilder een hooggeplaatst pereoon is. Maar nog een paar 8óance8 en het ia gedaan. Ik gevoel my innig golukklg, dat het hier na bet vertrek der gasten weer zoo kalm en rustig is; ik heb echter genoeg te doen, want dezen winter zal ons zoo wy hopen een zoon geboren worden. Wy zyn innig gelukkig in dat vooruitzicht. De lindeboomen bloeien byzonder vroeg dit jaar; de lelies pryken in vollen dos. Ik kan my zoo goed begrypen, waarom men de lelie, die zoo smetteloos wit is en zich fier verheft, met een rein leven vergeleken heeft. Ach, sla ik die bloemen aanschouw, dan denk ik aan den kleinen lieveling, die ons zal geschonken worden, en Ik bid God, dat zyn hartje blank en onbesmet zal blyven. Wat zal myn besta man trotsch zynl Wanneer ik door het park wande), van al die heerlyke geuren geniet en vervolgens den blik naar den helder-blauwen hemel opsla, dan ontsnapt een juichtoon myn hart en mond, ter eere van den Vader, dia daarboven troont en het met Zyne kinderen wM zal maken. {Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1