N*. 10477,
Donderdag ÏO April.
A". 1894.
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
mm
LEIDSCH
DA&BLAD.
Voor Leiden per 3
Pranoo per post
Afaooderiyke Nommere
FRIJ8 DEZER COTTRAJNT:
maanden.1.10.
1.40.
0.06.
9=
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nonmier bestaat nit TWEE
Bladen.
jEei'sle Blad.
•SB*-
Leiden, 18 April.
Het studenten-muziekgezelschap „Sempre
Oïesoendo" zal zijn tweede invitatie-concert in
<Öt seizoen op Dinsdag 1 Mei geven. Ten einde
het orkest in de gelegenheid te stellen dit
maal het leeuwenaandeel Id het programma
te hebben, zal zich sleohts één solist doen
fcooren, de heer Humalda van Eysinga, uit
Den Haag, dilettant-tenorzanger, leerling van
Arnold Spoel. Het orkest zal een vijftal num
mers uitvoeren, waaronder Haydn's „Sym
phonic Militaire", sedert het eerste concert
(Febr. 1888) na de wederoprichting van
„Sempre" niet meer uitgevoerd, en de „Novel-
letten", van Gade, voor strijkorkest.
"W^J vestigen er de aandacht op dat de
Arabaohteeohool en de tentoonstelling van
tgekeningen der leerlingen Donderdag eD
"ftfldeg a. s. van 9 12 en van 1 "/fl 4 uren
voor het publiek te bezichtigen zjjn.
Voor het examen voor onderwijzer werden
gisteren te 's-Gravenhage geèxamineerd 6
cand., die allen z\jn geslaagd, t. w.de heeren
A. Beekman, te Oegstgeest; A. 0. Van Bostelen,
kl.; P. J. Pennings, te Voorschoten; F. H.
Broers, id.; J. M. C. Paap, id.; en A. Oollee,
te RlJnsburg.
H. M. de Koningin-Regentes zal het geven
van godsdienstig onderwU6 aan H. M. Koningin
"Wilhelmina toevertrouwen aan dr. G. J. Van
der Flier, predikant bü de Ned.-Herv. gemeente
te 's Gravenhage.
Omtrent het vertrek van Hare Majesteiten
naar SoestdUk is tot heden nog niets bepaald.
Alle berichten, meldende een daarvoor vast-
gestelden datum, zijn voorbarig.
Meer nog dan uit de bloemen en immor
tellen, aan bijna elk gedeelte van de lijkbaar
Ih den vorm van kransen en takken gehecht,
sprak uit do tegenwoordigheid van een talrijken
stoet van chefs, ambtgonooten, vrienden en
bekenden, de achting en vriendschap, toege
dragen aan den heer W. Van Konijnenburg,
raad-adviseur by het departement van flnanciön
en hypotheekbewaarder te 's-Gravenhage,
gisteren ter Algemeene Begraafplaats aldaar
ten grave gebracht.
Met den minister van financiën, den heer
Pierson, aan het hoofd, wachtten zeer velen
uit den ambtelyken kring, aan welken de heer
Van Konijnenburg door den dood ontrukt werd,
het stoffelijk overschot ter begraafplaats op,
ten einde met zoovele anderen de laatste eer
te bowyzen.
Al die autoriteiten vormden met een groot
aantal vrienden en belangstellenden eene dichte
groep rondom het graf.
Het was daar, nadat de kist in de groeve
rustte, dat de minister van financiën een
woord van dankbare herinnering wijdde aan
hem, wien ieder, die hem gekend had, met
liefde en eerbied zou gedenken, want liefde
en vriendschap waren hier aan het woord en
deze had deze man in zeldzame mate gekweekt.
Zonder te spreken van de plaat9, welke Van
Konijnenburg in den huiseiyken kring innam,
getuigde de minister met waardeering van
'8 mans liefde voor zyn land, het volk en zfln
werk. Heeft hy slechts 2 a 3 jaren met hem
omgegaan, die omgang is geweest eene van
intimiteit, waarbij de minister groote waar
deering van zyn persoon en zijn edel karakter
heeft opgevat.
Daarom bracht hy hulde aan zyne werk
zaamheid, aan de trouwe liefde, waarmede
de ontslapene zijn land heeft gediend.
Op verzoek van de ambtenaren van de regis
tratie in de provinciën, waarvan er velen
aanwezig waren, sprak de inspecteur van dat
dienstvak, de heer Molhuyzen, daarna een kort
woord, om te doen uitkomen welk een ver-
diensldiyk maD de heer Van Kouynenburg,
door zoovelen gekend, was. Verliezen de kin
deren in hem een werkzaam vader, de amb
tenaren der registratie betreuren het heengaan
van een verdiensteiyk ambtenaar, die zyn leven
heeft gewyd aan zyn vaderland.
Namens de registratie-ambtenaren riep hy
hun ambtgenoot een laatst vaarwel toe, onder
verzekering, dat zy dien booggeschatten en
betreurden collega verlaten mot de overtuiging
den laatsten plicht te hebben vervuld tegenover
oen goed ambtenaar en een waardig burger.
Onder dien indruk verlieten allen den doo-
denakker, nadat namens de familie dank was
betuigd voor de belangstelling en eene keur van
grafkransen op de zerk was gelegd.
Men schryft uit Asten, dd. 16 April:
Dezer dagen vierde deze gemeente een buiten
gewoon feest. De heer G. M. Fiencken genoot
het zeldzaam voorrecht, gedurende 50 jaar
als burgemeester aan haar hoofd te staan.
Geheel de gemeente was in feestelijke stem
ming en toonde op de meest sprekende wyze
door optochten, etc. hoezeer de waardige jubi
laris in hare hoogachting en liefde deelt.
Boven alles getuigt daarvan het schitterende
huldebiyk, hem door de gemeente aangeboden
en dat door de goede zorgen van den ge
meenteraad en de feestcommissie tot stand
is gekomen. Dit huldebiyk is ontworpen en
vervaardigd in de Koninklyke Nederlandsche
Fabriek der heeren J. M. Van Kempen
Zonen, te Voorschoten. Het bestaat uit een
kolossalen vermeil-gouden eerebeker in den
atyl van Lodewyk XV. Op het corps is het
wapen van Asten in geëmailleerde kleuren
aangebracht, alsmede de jaartallen en het
naamcyfer van den jubilaris.
Het deksel draagt een kunstig gemodelleerd
beeldwerk, de gemeentewet dragende. Het
ryke, met do meeste zorg behandelde dryfwerk,
waarmede de geheele bokaal op smaakvolle
wyze is versierd, getuigt dat de gemeente geene
kosten en de fabrikanten geene zorgen aan
dK kunstwerk hebben gespaard.
Deze eerebeker was besloten in een prachtig
palissanderhouten étui en vergezeld van eene
oorkonde op perkament. Deze oorkonde be
staat uit eene keurige penteekening, door een
der teekenaars van bovengenoemde fabriek
uitgevoerd.
Dat dit huldebiyk den geachten jubilaris
nog lang een aangenaam aandenken verschaf
fen zal en hy nog vele jaren tot zegen der
gemeente moge werkzaam zyn, is ons aller
weDsch.
Te Amsterdam is opgerioht: de „Veree
niging voor Vrouwenkiesrecht." Het eerste
wat de vrouw moet vragen om te komen tot
verbetering van hare positie is meenen de
oprichtsters het kiesrecht.
Presidente is mevr. A. W. L. Versluys
Poelman, secretaresse mevr. P. C. Meuleman
Van Ginkel, Amsteldyk 34 (N.-A.), aldaar.
Onlangs werd medegedeeld dat eene bron
van ontevredenheid voor de landbouwers
bestond in het betalen van tolgeld voor paarden,
die aan de keuring voor den krygsdienst
onderworpen zyn. De minister van oorlog heeft
thans medegedeeld dat van Rijkswege die
kosten zullen vergoed worden.
In 63 jarigen ouderdom is overleden de
heer W. A. Godschalk, in leven burgemeester
van Empel (N. B.), voorzitter der provinciale
commissie voor de paardenfokkery in N.-Bra-
bant en voorzitter van eenige waterschappen.
Te Rotterdam is aanbesteed het bouwen
van een accumulatoren station aan de Cool vest,
hoek Leeuwenlaan, ten behoeve der electrische
verlichting en krachtsoverbrenging. Ingekomen
waren 18 biljetten, waarvan het laagste dat
van den heer P. Hofman, te Kralingen, met
38,200.
Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin
Wilhelmina der Nederlanden," bestemd voor
buitenlandschen dienst, is te Nieuwediep op
de gebruikeiyke wyze in dienst gesteld, onder
commando van den kapt. ter zee P. Zegers
Yeeckens, adjudant van H. M. de Koningin.
De état-major is verder samengesteld uitden
luit. ter zee late kl. J. G. Snethlage, laten
officier; id. 2de kl. H. W. G. Van Blefiswyk
Ris, G. K. graaf Van Hogendorp, A. C. Dunlop
on D. C. Van Dyk; adelborsten lste kl. H.
H. O. Van Hecking Colenbrander, K. W. Van
der Chys, L. Van Verre, W. O. Loudon, A.
N. Van Santen, A. C. Van Braam Houckgeest,
F. H. A. Greve en N. Maats; off. van gezondb.
lste kl. H. J. Van Rhyn; ld. 2de kl. B. L.
v. Albada; off. van adm. 2de kl. C. Flaes;
adj.-admin. H. P. Winkelman en off.-mach.
2de kl. C. Munnik.
De Prov. Staten van Noord-Brabant hebben
gisteren met algemeeno stemmen (56) den heer
H. Van Schevichaven benoemd tot hoofd
ingenieur van den provincialen waterstaat van
Noord-Brabant.
De minister van koloniën maakt bekend,
dat de commissie, welke in dit jaar belast
zal worden met het afnemen in Nederland
van het grootambtenaarsexamen voor den
Indischen dienst, bedoeld by het kon. besluit
van 29 Aug. 1883, en van het eerste gedeelte
van het grootambtenaarsexamen voor den
Indischen dienst, bedoeld by art. 2 der be
palingen, behoorende by het kon. besluit van
20 Juli 1893, hare eerste vergadering zal
houden te 's Gravenhage, op 18 Juni a. 8.
Aanmelding uiteriyk op 18 Mei 1894 met
een op zegel geschreven request by het
departement van koloniën.
Aan belanghebbenden zal schrifteiyk wor
den kenni6 gegeven van de plaats waar en
de dagen waarop hun het examen zal worden
afgenomen.
Men zie verder de Staatscourant van 18 dezer.
Het binnenlandsch port van 15 cents per
Engol6ch pond, van de geadresseerden geheven
wegens het vervoer, over het grondgebied der
Kaapkolonie, van pakketten voor plaatsen in
die kolonie behalve Kaapstad zoomede
voor de Zuid-Afrikaansche Republiek (Trans
vaal), den Oranje-Vrystaat en Bechuanaland,
is vervallen.
De geadresseerden der bedoelde pakketten
hebben alzoo thans niet meer te betalen dan
hetgeen wegens bestelling der pakketten, of
wegens het vervoer buiten de Kaapkolonie of
uit anderen hoofde, mocht verschuldigd zyn.
Op het adres van het bestuur der Ver-
eeniging van Handelaren te Groningen omtrent
de vervanging van de thans bestaande bank
biljetten heeft de directie der Nederlandsche
Bank het volgende geantwoord:
„In antwoord op uw schryven van 9 dezer
hebben wy de eer u mede te deelen, dat de
vraag of het publiek belang gebaat kan zyn
met eene intrekking van de in omloop zynde
biljetten van onze Bank en hunne vervanging
door biljetten van een ander model ons reeds
bezighield vóór de bekendwording van de
onlangs plaats gehad hebbeDde uitgifte van
nagebootste biljetten, doch dat wy in dit feit
op zichzelf nog geene aanleiding vinden kondon
tot het nemen van eene om velerlei redenen
zoo gewichtige beslissing; want wel verre dat
de valsche biljetten, waarvan in uw schryven
sprake is, kunstig en bedriegiyk zouden zyn
nagemaakt, doet reeds eene oppervlakkige
beschouwing het verschil met de echte biljetten
dadeiyk in het oog springen. De afwykingen
zyn kenmerkend genoeg om, nu men weet
dat men op zyne hoede moet zyn, het publiek,
dat gewend is met biljetten van 100, ƒ200
en ƒ300 om te gaan, voor mogeiyke schade
te vrijwaren. Met dat al biyft een maatregel
als de door u aangeprezen© onze aandacht
bezighouden, terwyi wy naar aanleiding van
het slot van uwen brief nog aanteekenen, dat
de nieuwe biljetten, door de Bank van Frank
rijk uitgegeven, schier onmiddellyk na de
emissie weder zyn nagemaakt, zooals uit oen
onlangs gevoerd strafgeding, waarvan de by-
zonderheden te vinden zyn in de „Frankfurter
Zeitung" van 20 Maart jl., is gebleken".
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken is goedkeuring verleend
aan de voorgenomen uitbreiding van de idioten-
inrichting „'s-Heeren Loo", te Ermeloo, tot
een gesticht voor 76 mannelyke en 60 vrou-
weiyke patiënten, door den aanbouw van een
paviljoen voor 60 vrouwelyke patiënten en
verandering in de bestemming van eenige
lokalen.
De gewone audiöntiën van den minister
van oorlog op 19, van don minister van
koloniën op 20 en van den minister van bin
nenlandsche zaken op 21 dezer zullen niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Bromo", van Batavia
naar Rotterdam, arriveerde 17 April te Suez;
de „Bundesrath", van Hamburg en Amsterdam
naar Oost-Afrika, arriveerde 16 April te Mo
zambique; de „Burgemeester Den Tex", van
Amsterdam naar Batavia, arriveerde 17 April
te Padang; de „Gedó", van Rotterdam naar
Batavia, vertrok 17 April van Southampton;
de „Prinses Sophie", van Amsterda u n r
Batavia, arriveerde 17 April te Genua; de
„Soenda", van Batavia naar Amsterdam, pas
seerde 17 April Dungeness.
Zending In Iadlë.
Uit Utrecht is aan den minister van kolo
niën een adres gericht, uitgaande van verschil
lende zendingsgenootschappen en vereenigin-
gen met de zending in verband staande, waariD
adressanten den minister mededeelen
„dat zy overtuigd zyn dat het welslagen
der Evangelische zending in het algemeen
(eene voorwaarde voor den bloei onzer Oost-
Indische bezittingen ook op maatschappeiyk
en staatkundig gebied), alsmede de overgangen
tot het Christendom in bet byzonder worden
belemmerd door verschillende bepalingen van
in Nederlandsch Oost Indië geldende alge
meene verordeningen, waarop meermalen in
geschrifte, laatsteiyk op de 7de Nederlandsche
Zendingsconferentie, gehouden te Amsterdam
op 17 Oct. 1893, is gewezen;
„dat zy mot ingenomenheid hebben gezien
hoe de aandacht der Regeering reeds is ge
vestigd op verbeteringen van den rechtstoe
stand der inl. Christenen;
„dat zy echter met bezorgdheid de vordo<
ringen gadeslaan, die de Islam, door de be
staande verordeningen minder belemmerd, in
Nederl. Oost-Indië maakt;
„redenen, waarom zy zich tot Uwe Excel
lentie wenden met het eerbiedig verzoek, dat
het onderzoek naar de bestaande bezwaren
en de overweging van de middelen om daarin
te voorzien zoo volledig mogeiyk geschieden,
en met bestaanbaren spoed door Uwe Excel
lentie aan de Kroon voorstellen mogen worden
gedaan, opdat de belemmeringen tegen de uit
breiding van het Christendom worden weg
genomen."
Het adres draagt de volgende onderteeke-
ningen
E. Cesar Segers, afgevaardigde van hot
Centraal-Ccmité voor het seminarie teDepok;
J. P. G. Westhoff, afgevaardigde van de
Nederlandsche Hulpvereeniging voor de Rijn-
8che Zending; G. J. Van Lindonk, afgevaar
digde van de vereeniging „Christelyk Nationaal
Zendingsfeest"M. A. Adriani, afgevaardigde
van de Utrechtsche Zendingsvereeniging; A
Drost Dz., afgevaardigde van het Nederlandsch
Zendelinggenootschap; H. G. Keppel Hesse-
link, afgevaardigde van de Ermelooache Zen
delinggemeente; B. J. Gerretson, afgevaar
digde van de Nederlandsche Zendingsvereeni
ging; C. P. Van Eeghen Jr., afgevaardigde
van de Doopsgezinde Vereoniging tot bevor
dering der Evangelieverbreiding in de Neder
landsche Overzeesche bezittingen; L. J. Van
Wyk, afgevaardigde van het Noderlandsch
Bybelgenootscbap; P. Van Wyk Jr., afgevaar
digde van het Noderlandsch Luthersch Ge
nootschap van In- en Uitwendige Zending;
T. M. Looman, afgevaardigde van h6t Java-
Comité.
3T)
Nu zullen ten eeuwigen dage de bezoekers
ven het slot Sehnwitz zich vroolyk kuDnen
maken over den dwazen vorst van L,, die
iets wilde volvoeren, dat zyn krachten verre
te boven ging.
,Ik moet zeggen dat ge niet zeer beleefd
zyt, mevrouw," zeide de vorst opgeblazen.
Hy had op dit oogenblik eene ontegenzeglyke
gefijkenls met den kikvorsch uit de fabel.
De vorstin had meer dan ééne reden om
zich onaangenaam aangedaan te gevoelen over
het voornemen van haren heer gemaal. Zy
had nameiyk reeds lang bemerkt, dat de voret
meer dan gewone belangstelling in Laura
atelde, en zy beefde voor het lot der Jonge
vrouw. En nu zou de vorst voortdurend een
tóte-k-tête met haar moeten hebben en daar
door zou Von Sehnwitz meer tyd hebben om
met Hulda eamen te zyn. Zy kende het
zwakke karakter van Laura's echtgenoot en
wist dat Hulda hem liefhadgeen wonder
dus, dat zy voor ernstige intriges vreeede.
Het eenige, dat zy vooralsnog doen kon om
deze zooveel mogelyk te beletten, was, dat
zy Eline Von Scbónhausen opdroeg, veel met
Hulda te verkeeren, en daarenboven de laatste
dikwyia tot zich riep.
De dagen gingen spoedig voorby. Men wis
selde rytoeren, roeitochtjes en gezelschaps
spelen met elkander af, maar iedereen begreep
dat dit arcadische leven niet immer duren kon.
Graaf Von Stenwerok schreef brief op brief,
waarin hy meldde dat des vorsten tegen
woordigheid dringend verelscht werd, en hoe
wol het portret nog niet voltooid was, besloot
hy op zekeren morgen met de vorstin en
verder gevolg naar L. terug te koeren.
Laura zou op het alot blyven, maar Von
Sehnwitz' byzyn wilde de vorst niet mieBen.
Hy kreeg echter verlof van tyd tot tyd haar
te bezoeken. De reden, dat Laura niet mede-
ging, was, dat zy zich wat vermoeid en
onlustig voelde. Von Schmunktau had haar
daarom aangeraden, liever de stille rust van
het buitenleven te genieten, en de onver-
mydeiyke beslommeringen, welke het drukke
stadsleven medebracht, te vermydoD.
De geheele maand Juli kreeg Von Sehnwitz
verlof en na den jachttyd zouden beiden te
zamen naar L. teruggaan.
Toen de voret van Laura afscheid nam,
zeide hy: „Tot myne groote spyt heb ik
myn werk nog niet kunnen voleindigen, maar,
nietwaar, u zult my zeker wel willen toeetaan,
dat ik van tyd tot tyd eene kom, om het
portret verder af te maken?"
Laura was met dit plan Diet zeer inge
nomen. Zy liet Von Sehnwitz beloven dat
hy, indien het eenigszina mogelyk wae, den
vorst steeds zou vergezellen. De gasten namen
afscheid, allen drukten de lieve vrouw dee
huizes harteiyk de hand en dankten haar
voor hare vriendelyke ontvangst. De reis
koetsen werden beBtegen, de paarden renden
voort en een oogenblik later waa het alot
verlaten en slechts eene dwarrelende stofwolk
toonde de richting aan, die de vorat met ge
volg was gegaan. Een zuoht van verlichting
ontsnapte Laura, toen alles zoo kalm om
haar heen was. De eerste dagen was er echter
nog genoeg te doen. De vertrekken, die tydeiyk
bewoond waren geweest, werden afgesloten,
de deuren der torens gegrendeld en slechts
de hooget noodige vertrekken werden door
Laura gebruikt.
Toen zy tot ruet gekomen waa, schreef zy
hare vriendin Emma het volgende:
„Lieve Emmal
Te lang reeds heb ik gewacht met u te
schryven; maar, kindlief, als ge wist hoe
druk Ik het gehad heb, dan zoudt ge my
niet van traagheid of onhartelykheid beschul
digen. Ik ben ziek geweest; Lu maakte zich
erg ongerust over my. Ik kreeg hevige koorteen
en werd zóó zwak, dat ik dacht van uitput
ting te zullen eterven. Toen ik weder een weinig
beter werd, gaf de voret aan Ludwig verlof,
met my naar het slot Sehnwitz te gaanhet
verbiyf in die heerlyke dennelucht en de vol
komen rust deden my echter apoedig herstellen
Toen ik weer geheel beter was, kwam de
voretelyke familie eenigen tyd op ons slot
doorbrengen, en hoewel wy deze gebeurtenis
als eene groote eer, one huis aangedaan,
moeten beschouwen, zoo was dit vorBtelyk
bezoek niet bepaald dienstig, om my myne
pas verkregen gezondheid te laten behouden.
Enfin, zy zyn nu vertrokken en ik zal wel
weer spoedig wat aansterken; daarenboven
heb ik de overtuiging, dat ik het den
hoogen gasten aan niets heb laten ontbreken.
Den eereten avond, nadat onze gasten zich
ter ruste hadden begeven, gebeurde er iets
zeer onaangenaams. Een der kamermeisjes
verbeeldde zich dat het in hare slaapkamer
spookte, en ik werd, door het rumoer, dat
het meisje maakte, zóó ODteteld, dat Ludwig
my dien nacht wel even kinderachtig gevon
den zal hebben als degene, die de verachyning
meende te zien.
Acb, Emma, als de gravin Von Hohenstein
my maar niets van die akelige geschiedenis
verteld had, dan zou ik my in dit geval zeker
andera gedragen hebbent
Later heeft eene waarzegster getracht onze
ruet te verstoren. Ala zoo iota in bet kalme
Holland had plaste gehad, daD zou zy zeker
niet in de receptiezaal zyn toegelaten, maar,
wie weet, misschien zouden uwe landgenooten
even nieuwsgierig hunne handen aan die
Zigeunerin hebben toegereikt, om daaruit hun
toekomstig lot te zien voorspellen.
Het scheelde niet veel, of uit dit bezoek
zouden allerlei intriges zyn voortgekomen.
Gelukkig ia alles nogal redeiyk goed afge-
loopen. Alleen heb ik my over den voret ge-
ergerd, die my sedert dien avond op eene
lastige wyze met allerlei attenties achtervolgt.
Zooveel mogelyk ontliep ik hem, maar daar
by my aangeboden had, myn portret te maken,
was ik verplicht veel met hem samen te zyn.
Lu en ik waren eerst met dat voornemen
niets ingenomen, maar wy durfden het niet
weigeren.
Ik moet u eerlijk zeggen dat ik de gedachte,
door hem op het doek vereeuwigd te zyn,
niet zeer aantrekkeiyk vind.
Ten eerste heeft de vorst een zeer middel
matig talent en daarenboven wil hy, evenals
Rembrandt, zyne studie van schaduw en licht
effect maken, maar mist, helaas I de gaven van
dien groeten meester, om hem op waardlgt
wyze na te volgen. Ik maak my due niet veel
illusie van het effect, dat de achildery zal
teweegbrengen.
Behalve dit, is er nog iets, dat my hindert.
Het voor-model-zitten ia verachrikkelyk on
aangenaam, vooral wanneer de schilder een
hooggeplaatst pereoon is. Maar nog een paar
8óance8 en het ia gedaan.
Ik gevoel my innig golukklg, dat het hier
na bet vertrek der gasten weer zoo kalm en
rustig is; ik heb echter genoeg te doen, want
dezen winter zal ons zoo wy hopen een
zoon geboren worden. Wy zyn innig gelukkig
in dat vooruitzicht.
De lindeboomen bloeien byzonder vroeg dit
jaar; de lelies pryken in vollen dos. Ik kan
my zoo goed begrypen, waarom men de lelie,
die zoo smetteloos wit is en zich fier verheft,
met een rein leven vergeleken heeft. Ach, sla
ik die bloemen aanschouw, dan denk ik aan
den kleinen lieveling, die ons zal geschonken
worden, en Ik bid God, dat zyn hartje blank
en onbesmet zal blyven. Wat zal myn besta
man trotsch zynl Wanneer ik door het park
wande), van al die heerlyke geuren geniet en
vervolgens den blik naar den helder-blauwen
hemel opsla, dan ontsnapt een juichtoon myn
hart en mond, ter eere van den Vader, dia
daarboven troont en het met Zyne kinderen
wM zal maken.
{Wordt vervolgd).