A°. 1894, Qeze fêourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. AK 10475. Dingdag W A-pril. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT i Voor Leiden per 3 maandon.f 1.10. Franco per postn 1-10. Afzonderlijke Nommers - - Q 0S- PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letterB naar plaatsruimte. Voor het inoasseoren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 16 April. Wt) vestigen, voor zoover noodig, de aan dacht van het publiek op de uitvoering der Dames zangvereeniging „Es-Moll" op morgen avond. Maakte reeds het eerste concert der toen pas drie maanden bestaande jonge Vereeniging in het begin van den winter een zeeraange- namen indruk, de uitvoering van morgen be looft veel goeds. Het hoofdnummer van bet programma is weder een M&rchendichtuug van Carl Reinecke, dimaal „Schneeweisschen und Rosenroth", waarin de soli door mej. Joh. Yöllmar, uit Den Haag, en eene begaafde Leidsche dilettante zullen worden vervuld. Verder zingt het geheele koor een frisch lied van Waldemar Barziel: „im Frühling", twee keurige koortjes van den Amsterdamsehen musicus Julius Röntgen, een eigenaardig werkje van Cécile Cbaminade, en het effect volle koor uit Mann's „Melaenis", door uit voeringen in het vorig seizoen alhier reeds bekend. Het élite koor van „Es-Moll" zal zich boven dien in drie nummers van Heymann, Rheineck en Brahms doen hooren, een drietal leden der Vereeniging een terzett van Schumann en mej. Völlmar afzonderlijk liederen zingen. Hoewel het programma uitgebreid in aantal nummers is, kan toch, zonder bijzondere om standigheden, het concert, te acht uren aan gevangen, te halfelf geëindigd zijn. Daar het concert niet in den foyer, doch in de be nedenzaal van de Stadszaal plaats heeft, zal 't ook niet te warm zijn. Men weet dat de uitvoering gegeven wordt ten voordeele der damesvereeniging „Liefde fonds" alhier. Het bestuur der „Leidsche Volksleeszaal" bood Zaterdag avond den leden in het schouw burglokaal „Vondelhoven" een gezellig avondje aan. Voor deze gelegenheid was de zaal aan beide zjjden van het tooneel prachtig met frisch- groene planten versierd. Het programma bood zeer veel afwisseling aan, nl. muziek, zang en comediespel. Een gedeelte van de kapel van het „vierde" vormde het orkest, dat eenige nummers op verdien stelijke wijze uitvoerde. Zeer veel genoegen verschafte de dame met haren solo-zang, die na het zingen van„Een liedeken van Sceiden" en „Mijn liefkon is mijn Bomer", door het vrfi talrijk aanwezig publiek daverend werd toegejuicht. Een tooneelstukje: „Men sterft niet van vreugde", werd heel kranig afgespeeldzoowel de beide dames als de heeren kweten zich goed van hunne taak en het daverend applaus nan het einde bewees dat men zich er goed by geamuseerd had. Na de pauze werd men weder vergast op tuuzlek en zang. Nu echter werd gezongen: „Annie" en „In 't Woud", welke zangstukjes reeds ten gehoore werden gebracht door de dames zangvereeniging „Es-moll" in de Stads zaal, toen ze door de Commissie der Volks bijeenkomsten daartoe wa6 aangezocht. De voordracht op de violoncel, met piano begeleiding, werd met aandacht gevolgd. Het blijspel: „Ik inviteer mijn kolonel" verschafte heelwat genoegen. De ook in dit stukje medewerkende dame en heeren kweten zich uitmuntend van hunne taakals belooning werden zij door de leden der „Leeszaal" en hunne vrouwen daverend toegejuicht. De medewerkende dames werden bovendien door de commissie met bouquetten vereerd. Haf de kapel van het „vierde", zooals gezegd is, eenige nommers ten beste, de heer Prinsenberg gaf in den beginne bovendien nog oen extra-nommer op zijne viool, welk instrument h(j meesterlijk bespeelde, terwijl de heer Noest, op muzikaal gebied insgelijks geen vreemdeling, als fluitist ten tooneele verscheen en eveneens eene voordracht gaf. Ook van hem kan worden gezegd dat hfj zijn instrument meester is. Luide werd h(j dan ook toegejuicht. De feestavond is by uitstek gelukt en gaarne brengen wy, namens de bezoekers, daarvoor dank aan het bestuur en bovenal aan de dames, die zooveel hebben by gedragen om het geheel goed te doen slagen. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leeuwarden heeft geene termen gevonden te voldoen aan het verzoek van de Kamer te Leiden, om, evenals deze deed, aan den minister van waterstaat een adres te zenden om de telephonie te maken tot een onder werp van Staatszorg. Geiyk reeds by in 1888 en 1891 aan den minister van waterstaat in gediende adressen werd verklaard, was de Kamer van oordeel, dat het inter communaal telephoonverkeer in zyn geheel in handen van hot Ryk gebracht, doch het communaal tele phoonverkeer aan particulieren overgelaten behoort te worden. De kiezersiysten der gemeente Voor schoten zyn op 12 April 11. door den voorzitter van den gemeenteraad gesloten. Zy bevatten voor de Tweede Kamer 276, voor de Pror. Staten en den Gemeenteraad 274 namen. Gister (Zondag) ochtend werd aan de aanwezigen in de Chr.-Ger. kerk te Waddings veen meegedeeld, dat ds. De Jager van Opeinde het beroep heeft aangenomen. Aan den heer Fournier, onderwyzer aan de openbare school (Brug) te Waddingsveen is eervol ontslag toegekend, ingaande met 15 April. Door zyn vertrek zyn aan die school twee vacaturen, waarvoor zich tot heden nog geen sollicitant heeft aangemeld. Voor de op 1 Mei as. te houden keuring van paarden ten behoeve van 's Ryks dienst zyn, by openbare kennisgeving, door Burg. en Weths. van Lisse opgeroepen de paarden van de navolgende eigenaars: Trekpaarden: 1. P. C. Van Vryberghe de Coningh, 2. J. Vreeburg, 3. C. Van Klaveren, 4. P. Beelen, 5. J. W. Lefeber Jr., 6. A. Verduyn, 7. J. Bakker, 8. J. Mosseveld. Rypaarden: 1. H. Van Graven, 2. G. Vree burg, 3. M. Van der Veld en 4. C. Hoogstraten. Uit Den Haag meldt men: De vereeni ging ter bevordering der Nederlandsche vis- scheryen, afdeeling Scheveningen, heeft in hare vergadering opnieuw ter sprake gebracht den onhoudbaren toestand van hot zeestrand on by adres aan den Raad te kennen gegeven, dat de put ter bewaring van zeewater voor de binnenbaden van het Kurhaus, waarop vroe ger reeds drie schuiten zyn stukgeslagen, nu meer dan ooit gevaarlyk ligt, zoodat de ver eeniging verzoekt, ter voorkoming van groote ongelukken, dien put te doen dempen vóór het te laat is, of op eenige andere wyze te verplaatsen. Ten opzichte van het voorstel der com missie van Fabricage, betreffende de verbe tering der rioleering te Scheveningen, hebben B. en W8. den gemeenteraad lo. medegedeeld, dat zy ook gelet op de nadere, van den directeur der gemeentewerken, naar aanleiding van het in de Raadsvergadering van 3 October 1893 gesprokene, verkregen inlichtingen zich met dat voorstel vereenigen; en 2o. in overweging gegeven dienovereenkomstig te besluiten. Mocht de [Raad dit plan goedkeuren, dan stellen B. en Ws. verder voor de ko6ten te bestryden uit geldleening en de gemeente begrooting voor 1894 te verhoogen met ƒ250,000. De te 's-Gravenhage overleden heer W. Van Konijnenburg trad op negentienjarigen leeftyd als surnumerair by het kadaster in '8 lands dienst. In 1864 werd hy inspecteur van het kadaster, in 1873 referendaris der afdee ling directe belastingen aan het ministerie van financiën, in 1879 hoofd-inspecteur van dien diensttak, terwyl hy middelerwijl werk zaam was als secretaris der commissie tot herziening van de belastbare opbrengst van ongebouwde eigendommen. In 1890 was de heer Van Konynenburg afgetreden met den titel van adviseur by het departement van financien en werd hy benoemd tot hypotheek bewaarder. Naar men mededeelt, zal de koninklijke familie op 26 April het paleis te Soestdyk betrekken. Te Ginneken is na langdurige ziekte op 39 jarigen leeftyd overleden de kapt. der inf. C. Roldanus, van het Oost Indisch leger. Mr. H. A. Van de Velde, oud-Kamerlid voor Delft, zal in openbare vergaderingen op treden: te Zegwaard 18 April, te Voorburg 19 April, te Benthuizen 20 April, te Maassluis 23 April. De kolonel van den generalen 6taf W. Rooseboom zal, naar men verneemt, in den a. s. zomer met het bevel over een regiment infanterie worden belast. {N. R. C.) Ds. M. J. Mees, predikant by deLutber- sche gemeente te 's-Gravenhage, is gisteren overleden. Te Roermond is overleden mr. A. F. J. H. Leurs, griffier by de arrondissements rechtbank aldaar. Te Nymegen is de nieuwgebouwde R.-K. bykerk der parochie van den H. Dominicus, aan den Berg en Dalschen weg,plechtig ingowy d. Het „Utrecht8ch Dagblad" zal over het afgeloopen boekjaar een dividend van 3 pet. uitkeeren. Evang.-Luthersche Kerk. Beroepen; te Ilarlingen ds. J. T. Ternooy Apèl, te Alme- loo, die het beroep heeft aangenomen. Gereformeerde Kerken. Beroepen: te Woerden c. a. ds. J. W. Gunst, te Roon. Het stoomschip „Maasdam" arriveerde 15 April van Rotterdam te Nleuw-York; de „Stella", van Smirna naar Amsterdam, arri veerde 14 April te Gibraltar; de „Veendam" vertrok 14 April van Nieuw-York naar Rot terdam; de „Gedé" vertrok 14 Apri' van Rot terdam naar Batavia; de „Obdam" vertrok 12 April van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Prins Hendrik", van Batavia naar Araster dam, vertrok 14 April van Genua. By koninklijk besluit zyn benoemd tot ontvanger der belastingen te Lemmer J. C. Roest, thans te Tessel; te Ossendrecht J. D. Boerenma, thans te Terschelling; te Ede W. C. Kuyk, thans te Beek (Limburg), en te Oudewater H. J. Messer, thans te Berg Eyk. Benoemd tot notaris binnen het arr. Alkmaar, ter standplaats Hoorn, P. Bos, candidaat-notaris te Obdam. Met ingang van 21 April a. 8.lo. de officier van adm. 1ste kl. F. W. Sprenger op pensioen gesteld, onder toekenning van een pensioen van ƒ1400 's jaars en eene verhooging daarvan ingevolge artikel 1, c, der wet van 1 April 1875 met ƒ1275 'sjaars; 2o. bevorderd tot officier van adm. lste kl. de id. 2de kl. W. Baerts, en tot id. 2de kl. de adjunct adm. F. Bezemer. Met ingang van 16 Mei a. s. benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Boksmeer A. Preesman, thans directeur van het postkantoor te Gennep. Ncdcrlandsclie Maatschappy voor Tuinbouw en Plantkunde. Vergadering der bloemen- en plantencom- mi8sie op 14 April 1894. Hot bestuur van genoemde commissie bericht dat in hare op vermelden datum te Amsterdam gehouden byeenkomst de navolgende onderscheidingen zyn toegekend: Getuigschriften lste klasse aan: 1. Narcissus Ajax Alida; 2. Narcissus Ajax Lena, van do heeren Gebrs. De Graaff, te Leiden; 3. Narcissus Ajax, Koningin Wil- helmina; 4. do. do. Mina; 5. Narcissus incom- parabili8 Theodore; 6. do. do. Minnie, van de heeren M. Van Waveren Zonen, te Hillegom 7. Saintpaulia ionantha, van de heeren Groene wegen Co., te Amsterdam; 8. Heuchera saguinea van den heer A. Fiet, te Groningen. Getuigschriften van verdiensten aan: 1. Narcissus Ajax Wonder of the North2. do. do. Bilderdyk3. do. do. Wide Awake, van de heeren Gebr. De Graaff, te Leiden 4. Narcissus Ajax Cornelia; 5. do. do. Charlotte; 6. Narcissus incomparabilis Cecile, van de heeren M. Van Waveren Zonen, te Hillegom. Botanisch getuigschrift aan: Tritillaria Guiccardi van de heeren Gebrs. De Graaff, te Leiden. Eervolle vermelding aan: Masdevallia Houtteana, van mr. J. Schober, te Putten. Dankbetuigingen aan: lo. Eene verzameling Narcissen van de heeren Gebrs. De Graaff, te Leiden, 2o. eene verza meling Orchideeën van rnr. J. Schober, te Putten, 3o. eene verzameling bol- en knolge wassen en vaste planten van mr. Van Heysfr, te Wyk-by-Duurstede. Mr. Fan Houtens 15de brief is aan de Kamerontbinding gewyd. De kleine meerderheid, die aan het Regeeringsontwerp zal ten deel vallen, vindt haar ontstaan in het goochelen met het begrip: voorstanders van finale uitbreiding, terwyl men zeer wel weet, dat by eerlijke toepassing van dezen maatstaf de geheele Kamer ministerieel zou moeten heeten, nu er voor geleidelijke uitbreiding nauwelyks eene stem meer opgaat en eveneens dat finale uitbreiding voor de als mir i-teriöe) getelden volstrekt niet hetzelfde beteekent. „Maar er is meer. Men rekent steeds uit, hoe velen der gekozenen geneigd zyn, op do basis van een der ontwerpen-Tak voort to werken. Men behoort, om de leden der niouwo Kamer goed te qualificeeren, ook te onder zoeken, hoe velen van dezen eveneens bereid zijn op de basis van het amendement-Van der Kaay c. s. de oplossing van het vraagstuk te zoeken. Men ga ook eens na, hoe velen, of liever hoe weinigen onder de zoogenaamde finalen de stelling onderschrijven, door den minister Tak tot hoeksteen van zyn stelsel gelegd, dat als bewysmiddelen van het voor zien in eigon onderhoud en dat van het gezin belastingcensii-shuurwaarde der woningbezit van zekere hoeveelheid geld of goed onmogelijk kunnen gelden". Wel ie de volgzaamheid van de getrouwen groot, maar leden, die als do heer Veegens dit ministerièel beweren toejui chen, zyn toch gelukkig zeldzaam." Het woord „finaal" heeft voor mr. Var Houten de beteekenis, dat de finale der Tak- episode begonnen is, zoo hy hoopt om uniek te biyven in onze parlementaire geschiedenis. Het verheugt mr. Van Houten dat de kie zers te Amsterdam geen bezwaar hebben ge zien in do vereeniging der betrekkingen van minister en Kamerlid. De uitslag der verkie- zing heeft daardoor dit gunstig gevolg, dal by aftreding van het ministerie, van het Kamerlid Tak opheldering over het gebeurde op en sedert 8 Maart zal kunnen worden gevraagd. Voor fttotteraars. Te 's-Gravenhage vertoeft thans „professor Léo Berquand, directeur-oprichter van het Instituut voor stamelaars te Marseille, officier de T Académie." De lieer Berquand heeft, naar hy medo- deelt, eene nieuwe geneeswyze gevonden voor de behandeling van stotteraars, welke door den minister van binnenlandsche zaken en open baar onderwijs is goedgekeurd en bekroond. Hy zal achtereenvolgens Den Haag, Amster dam en Rotterdam bezoeken, en er eenigen tyd vertoeven tot het nemen van officieels proeven met zyne leerwijze, in tegenwoordig heid van commission, die, na de lyders vóór en na de behandeling onder/.ocht te lieboen, een verslag van de uitkomsten zullen opmaken. Tot dat einde zullen er gedurenoe 21 dagen in voornoemde steden cursussen geopend wor den, waar voor minvermogende stamelaars gelegenheid zal bestaan de geheele behandeling, F" euilleton. IN BLOEI GEKNAKT. 36) „Laura," zeide Von Sehnwitz met zachte stem, „waar zyt gij zoo lang geweest?" „Ach, Lu," antwoordde Laura ontwijkend, „dat zal ik je straks wel vertellen." Von Sehnwitz keerde zich ongeduldig om. Hij wilde nog iets zeggen, maar de vorst trad juist op Laura toe, boog zich voorover en nam een insect van haar kleed. Von Sehnwitz, die niet bemerkt had dat de vorst in hare nabij heid was, wilds zich juist toornig omwonden, om te zien wie haar zoo dicht naderde, toen de vorst zeide: „Mevrouw, ik heb slechts m(jn plicht als cava lier gedaan, door u van deze spin te bevrijden." „Had ik het maar in mijne macht mijn vrouwtje van alle ondieren te bevrijden, die om haar heen kruipen en zwieren I" zeide Von Sehnwitz met kwalijk ingehouden drift. „Ja, m(jn beste vriend," antwoordde de vorst, die het gezegde naar do letter opnam „dat is nu eenmaal onmogelijk." Von Sehnwitz kon een sarcastisch lachje niet onderdrukken, maar durfde niets zeggen. Toen het gezelschap voltallig was, zette men zich in een kring Deder en de vorst noodigde graaf Kiehl uit, iets te reciteeren. Deze koos daarop „Würde der Frauen" van Von Schdier, en met heldere stem begon hij Ehrct die Freuen! Sie Hechten nnd weben Hlmmliecbo Eoien ine Irdieche Leben, ent. Toen hy aan het laatste couplet gekomen was en op ernstigen toon zeide: „Abcr mil eiDfl fiberredender Bitto Fübren dio Franco den Scopter der Bltte, Löechen die Zwictrecht, die tol l n 1 eutglGht, Lebrcu die Krëfic, die feindlicb eiob liaeeen, Bloh in der lieblicben Form zn nmfaeeon Und vereineo, wee ewig eiob fl eht," toen dwaalden zijne oogen beurtelings naar Laura en Von Sehnwitz en daarop naar Hulda, die blozend de hare nedersloeg. „Heel mooi!" riep de vorst, toen graaf Kiehl van do verhevenheid afstapte, waarop hij b(J het reciteeren had plaats genomen; „heel mooi, maar ik hoor liever iets vrooltjks. Wie van de dames zal nu wat voor ons zingen?" Laura zou niet hebben kunnen zingen en Hulda had er ook niet veel lust in, maar daar Eline Von SchOnhausen niet muzikaal was, en de vorst Hulda vragend aanzag, wae deze genoodzaakt een lied ten beste te geven. Zy sloeg het muziekboek open en koos„Mich fliehen alleFreuden" uit do operette „die schöne Müllerin". Maar ach, die woorden waren wel toepasselijk op haar, toen z() zong: „Die Liebe bat mich co weit gebracht 1" Hare stem beefde; het was ook eene onge lukkige keus bj eene stemming als de hare. „Maarl" zeide de vorst, „is dat nu een vroolyk lied? Kom, mevrouw Von Sehnwitz zal wel lets anders weten uit te kiezen, dat meer in myn smaak zal vallen." Laura stond op, zette zich aan het klavier en zong het lieve lied: Weno icb oio Vöglcio war," enz. Hare stern klonk niet sterk, maar zuiver, en de vorst uitte zyne tevredenheid op over dreven wyze. „Komaan, Von Schmunktau! Nu gy nog een lied; my dunkt, ,der doctor Eisenbart" is juist iets voor u. Ge kunt ons dan al zin- gende vertellen, op welke wyze ge ons cureert als wy ziek zyn!" De dokter keek niet vroolyk. Hoe durfde de vorst hem zoo iets zeggen? Zyn heer en meester beval hem echter iets te doen en by kon niet anders dan dit bevel opvolgen. Allen lachten, behalve hyzelf, en de vorst vermaakte zich uitstekend. Eindeiyk was de tyd daar, dat men ter ruete ging. Toen Hulda Laura de hand toestak, om haar goeden nacht te wenscheD, zeide zy: „Nu, ge hebt heden eene schitterende over winning behaald. Behalve uw echtgenoot, hebt ge u van twee aanbidders verzekerd. Ge kunt tevreden zyn. Van den een fraaie bloemen en van den ander de uitnoodiging tot een rendez-vous; ik twyfol niet, of ge hebt aan het laatste gevolg gegeven." Laura werd doodsbleek. Zy wist niet wat te antwoorden en toen zy het hoofd om wendde, zag zy Von Sehnwitz in een ernstig gesprek gewikkeld met graaf Kiehl. Toen hy bemerkte dat zyn vrouwtje hem aanstaarde, verwyderde hy zich van den graaf en bood Laura deu arm aan, zonder verder op Hulda te letten. „Laura," zeide hy ernstig, toen zy op hunne kamers gekomen waren; „vertel my eens, wat er hedenavond gebeurd is? Ik brand van verlangen om te vernemen of ge my, zooale men my wilde doen gelooven, ontrouw ge worden zyt? Antwoord my naar waarheid," vervolgde hy met drift. „Als ge voor spion gespeeld hebt," zeide Laura koel, „dan zult ge zelf kunneu ant woorden op de vraag, dio gy mU hebt gesteld." „Ik verdien den naam van spion in geenen doele," zeide Von Sehnwitz gekrenkt. „Het was geheel toevallig, dat ik u in het prieel met graaf Kiehl te zamen zag. Voorwaar eene aangename verrassing was dit voor my Ge waart zeker vergeten, dat de maan soms de werken der duisternis zoo ongewacht en ongewenscht kan onthullen?" „Ludwig," zeide Laura op strengen toon, „als het waar is dat ge myne samenkomst met graaf Kiehl bespied hebt, dan weet go even goed als ik, dat wy beiden de dupe van een misverstand zyn geworden. Waart gy eene van die donkere gestalten, die voor my uitliepen, toen ik bet prieel verliet? En wie was die andere dan?" Von Sehnwitz lachte spotachtig. „Ah," zeide hy, „nu is bet uwe beurt om my uit te hooren. Ik heb niets te verzwygen. De waar zegster bad my bevolen dat ik hedenavond te negen uren in den tuin by den ouden oikeboom komen moest, daar my dan een geheim zou onthuld worden." „Waarom hebt ge my niets daarvan ge zegd?" zeide Laura; „dat getuigt niet van groote vertrouweiykheid!" „Het was my verboden; en ik dacht dat my later tyd genoog zou overblyven, om u alles te vertellen. Nu, ik was op tyd op de afgesproken plaats en bespeurde "<>no go- sluierde gedaante, die my de hand reikte. Ik kon bare gelaatstrekken niet ondersoheiden. Zy leidde my zonder te spreken naar bet kamperfoehoprieel en ik dacht van schrik te verstyven, toen ik daar twee gelieven aan schouwde, die elkander teeder omvat hielden." „Hoe kondt ge my herkennen?" zeide Laura met bevende stem. „Ik vermoedde slechts dat gy het waart, totdat de maan een straal van haar licht in het priSel liet vallen en ik tevens uwe stom herkende! Ik wilde roepen, maar mpne ge leidster legde my hare hand op de lippen en voerde my met zich mede en daarenboven vreesde ik de zaak ruchtbaar to maken. O, Laura, wat heb ik in dat oogenblik onuit sprekelijk geleden IEn wat hebt gy nu tot uwe verontschuldiging in te brengen „Ludwig I" zeide Laura, terwyl zy met de oogen vol tranen naar haren echtgenoot opzag, „wanneer ik u zeide dat graaf Kiehl oven goed bedrogen is geworden als ik; wanneer ik u plechtig verzeker, dat ik meende u in plaats van hem daar aangetroffen te hebben, zult ge my dan gelooven Maar, ik bebosit-Q dat eigeniyk niet eens te herbalen, want ge hebt immers ons gesprek afgeluisterd?" „Wie bewyst my, dat ge niet uit vree? voor myn toorn de beleedigde gespeeld bobt, toen ge wist dat ik u bespiedde?" zeide Sehnwitz op onzekeren toon. {Wordt véruotfd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1