A°. 1894,
Qeze fêourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
AK 10475.
Dingdag W A-pril.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT i
Voor Leiden per 3 maandon.f 1.10.
Franco per postn 1-10.
Afzonderlijke Nommers - - Q 0S-
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letterB naar plaatsruimte. Voor het inoasseoren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 16 April.
Wt) vestigen, voor zoover noodig, de aan
dacht van het publiek op de uitvoering der
Dames zangvereeniging „Es-Moll" op morgen
avond.
Maakte reeds het eerste concert der toen
pas drie maanden bestaande jonge Vereeniging
in het begin van den winter een zeeraange-
namen indruk, de uitvoering van morgen be
looft veel goeds. Het hoofdnummer van bet
programma is weder een M&rchendichtuug
van Carl Reinecke, dimaal „Schneeweisschen
und Rosenroth", waarin de soli door mej.
Joh. Yöllmar, uit Den Haag, en eene begaafde
Leidsche dilettante zullen worden vervuld.
Verder zingt het geheele koor een frisch lied
van Waldemar Barziel: „im Frühling", twee
keurige koortjes van den Amsterdamsehen
musicus Julius Röntgen, een eigenaardig
werkje van Cécile Cbaminade, en het effect
volle koor uit Mann's „Melaenis", door uit
voeringen in het vorig seizoen alhier reeds
bekend.
Het élite koor van „Es-Moll" zal zich boven
dien in drie nummers van Heymann, Rheineck
en Brahms doen hooren, een drietal leden
der Vereeniging een terzett van Schumann
en mej. Völlmar afzonderlijk liederen zingen.
Hoewel het programma uitgebreid in aantal
nummers is, kan toch, zonder bijzondere om
standigheden, het concert, te acht uren aan
gevangen, te halfelf geëindigd zijn. Daar het
concert niet in den foyer, doch in de be
nedenzaal van de Stadszaal plaats heeft,
zal 't ook niet te warm zijn.
Men weet dat de uitvoering gegeven wordt
ten voordeele der damesvereeniging „Liefde
fonds" alhier.
Het bestuur der „Leidsche Volksleeszaal"
bood Zaterdag avond den leden in het schouw
burglokaal „Vondelhoven" een gezellig avondje
aan. Voor deze gelegenheid was de zaal aan
beide zjjden van het tooneel prachtig met frisch-
groene planten versierd.
Het programma bood zeer veel afwisseling
aan, nl. muziek, zang en comediespel. Een
gedeelte van de kapel van het „vierde" vormde
het orkest, dat eenige nummers op verdien
stelijke wijze uitvoerde.
Zeer veel genoegen verschafte de dame met
haren solo-zang, die na het zingen van„Een
liedeken van Sceiden" en „Mijn liefkon is mijn
Bomer", door het vrfi talrijk aanwezig publiek
daverend werd toegejuicht.
Een tooneelstukje: „Men sterft niet van
vreugde", werd heel kranig afgespeeldzoowel
de beide dames als de heeren kweten zich goed
van hunne taak en het daverend applaus
nan het einde bewees dat men zich er goed
by geamuseerd had.
Na de pauze werd men weder vergast op
tuuzlek en zang. Nu echter werd gezongen:
„Annie" en „In 't Woud", welke zangstukjes
reeds ten gehoore werden gebracht door de
dames zangvereeniging „Es-moll" in de Stads
zaal, toen ze door de Commissie der Volks
bijeenkomsten daartoe wa6 aangezocht.
De voordracht op de violoncel, met piano
begeleiding, werd met aandacht gevolgd.
Het blijspel: „Ik inviteer mijn kolonel"
verschafte heelwat genoegen. De ook in dit
stukje medewerkende dame en heeren kweten
zich uitmuntend van hunne taakals belooning
werden zij door de leden der „Leeszaal" en
hunne vrouwen daverend toegejuicht.
De medewerkende dames werden bovendien
door de commissie met bouquetten vereerd.
Haf de kapel van het „vierde", zooals
gezegd is, eenige nommers ten beste, de
heer Prinsenberg gaf in den beginne bovendien
nog oen extra-nommer op zijne viool, welk
instrument h(j meesterlijk bespeelde, terwijl
de heer Noest, op muzikaal gebied insgelijks
geen vreemdeling, als fluitist ten tooneele
verscheen en eveneens eene voordracht gaf.
Ook van hem kan worden gezegd dat hfj zijn
instrument meester is. Luide werd h(j dan ook
toegejuicht.
De feestavond is by uitstek gelukt en gaarne
brengen wy, namens de bezoekers, daarvoor
dank aan het bestuur en bovenal aan de
dames, die zooveel hebben by gedragen om
het geheel goed te doen slagen.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Leeuwarden heeft geene termen gevonden
te voldoen aan het verzoek van de Kamer
te Leiden, om, evenals deze deed, aan den
minister van waterstaat een adres te zenden
om de telephonie te maken tot een onder
werp van Staatszorg. Geiyk reeds by in 1888
en 1891 aan den minister van waterstaat in
gediende adressen werd verklaard, was de
Kamer van oordeel, dat het inter communaal
telephoonverkeer in zyn geheel in handen van
hot Ryk gebracht, doch het communaal tele
phoonverkeer aan particulieren overgelaten
behoort te worden.
De kiezersiysten der gemeente Voor
schoten zyn op 12 April 11. door den voorzitter
van den gemeenteraad gesloten. Zy bevatten
voor de Tweede Kamer 276, voor de Pror.
Staten en den Gemeenteraad 274 namen.
Gister (Zondag) ochtend werd aan de
aanwezigen in de Chr.-Ger. kerk te Waddings
veen meegedeeld, dat ds. De Jager van Opeinde
het beroep heeft aangenomen.
Aan den heer Fournier, onderwyzer aan
de openbare school (Brug) te Waddingsveen
is eervol ontslag toegekend, ingaande met 15
April. Door zyn vertrek zyn aan die school
twee vacaturen, waarvoor zich tot heden nog
geen sollicitant heeft aangemeld.
Voor de op 1 Mei as. te houden keuring
van paarden ten behoeve van 's Ryks dienst
zyn, by openbare kennisgeving, door Burg.
en Weths. van Lisse opgeroepen de paarden
van de navolgende eigenaars:
Trekpaarden: 1. P. C. Van Vryberghe de
Coningh, 2. J. Vreeburg, 3. C. Van Klaveren,
4. P. Beelen, 5. J. W. Lefeber Jr., 6. A.
Verduyn, 7. J. Bakker, 8. J. Mosseveld.
Rypaarden: 1. H. Van Graven, 2. G. Vree
burg, 3. M. Van der Veld en 4. C. Hoogstraten.
Uit Den Haag meldt men: De vereeni
ging ter bevordering der Nederlandsche vis-
scheryen, afdeeling Scheveningen, heeft in
hare vergadering opnieuw ter sprake gebracht
den onhoudbaren toestand van hot zeestrand
on by adres aan den Raad te kennen gegeven,
dat de put ter bewaring van zeewater voor de
binnenbaden van het Kurhaus, waarop vroe
ger reeds drie schuiten zyn stukgeslagen, nu
meer dan ooit gevaarlyk ligt, zoodat de ver
eeniging verzoekt, ter voorkoming van groote
ongelukken, dien put te doen dempen vóór
het te laat is, of op eenige andere wyze te
verplaatsen.
Ten opzichte van het voorstel der com
missie van Fabricage, betreffende de verbe
tering der rioleering te Scheveningen, hebben
B. en W8. den gemeenteraad lo. medegedeeld,
dat zy ook gelet op de nadere, van den
directeur der gemeentewerken, naar aanleiding
van het in de Raadsvergadering van 3 October
1893 gesprokene, verkregen inlichtingen
zich met dat voorstel vereenigen; en 2o. in
overweging gegeven dienovereenkomstig te
besluiten.
Mocht de [Raad dit plan goedkeuren, dan
stellen B. en Ws. verder voor de ko6ten te
bestryden uit geldleening en de gemeente
begrooting voor 1894 te verhoogen met
ƒ250,000.
De te 's-Gravenhage overleden heer W.
Van Konijnenburg trad op negentienjarigen
leeftyd als surnumerair by het kadaster in
'8 lands dienst. In 1864 werd hy inspecteur van
het kadaster, in 1873 referendaris der afdee
ling directe belastingen aan het ministerie
van financiën, in 1879 hoofd-inspecteur van
dien diensttak, terwyl hy middelerwijl werk
zaam was als secretaris der commissie tot
herziening van de belastbare opbrengst van
ongebouwde eigendommen. In 1890 was de
heer Van Konynenburg afgetreden met den
titel van adviseur by het departement van
financien en werd hy benoemd tot hypotheek
bewaarder.
Naar men mededeelt, zal de koninklijke
familie op 26 April het paleis te Soestdyk
betrekken.
Te Ginneken is na langdurige ziekte op
39 jarigen leeftyd overleden de kapt. der inf.
C. Roldanus, van het Oost Indisch leger.
Mr. H. A. Van de Velde, oud-Kamerlid
voor Delft, zal in openbare vergaderingen op
treden: te Zegwaard 18 April, te Voorburg
19 April, te Benthuizen 20 April, te Maassluis
23 April.
De kolonel van den generalen 6taf W.
Rooseboom zal, naar men verneemt, in den
a. s. zomer met het bevel over een regiment
infanterie worden belast. {N. R. C.)
Ds. M. J. Mees, predikant by deLutber-
sche gemeente te 's-Gravenhage, is gisteren
overleden.
Te Roermond is overleden mr. A. F. J.
H. Leurs, griffier by de arrondissements
rechtbank aldaar.
Te Nymegen is de nieuwgebouwde R.-K.
bykerk der parochie van den H. Dominicus,
aan den Berg en Dalschen weg,plechtig ingowy d.
Het „Utrecht8ch Dagblad" zal over het
afgeloopen boekjaar een dividend van 3 pet.
uitkeeren.
Evang.-Luthersche Kerk. Beroepen;
te Ilarlingen ds. J. T. Ternooy Apèl, te Alme-
loo, die het beroep heeft aangenomen.
Gereformeerde Kerken. Beroepen: te
Woerden c. a. ds. J. W. Gunst, te Roon.
Het stoomschip „Maasdam" arriveerde
15 April van Rotterdam te Nleuw-York; de
„Stella", van Smirna naar Amsterdam, arri
veerde 14 April te Gibraltar; de „Veendam"
vertrok 14 April van Nieuw-York naar Rot
terdam; de „Gedé" vertrok 14 Apri' van Rot
terdam naar Batavia; de „Obdam" vertrok
12 April van Nieuw-York naar Rotterdam;
de „Prins Hendrik", van Batavia naar Araster
dam, vertrok 14 April van Genua.
By koninklijk besluit zyn benoemd tot
ontvanger der belastingen te Lemmer J. C.
Roest, thans te Tessel; te Ossendrecht J. D.
Boerenma, thans te Terschelling; te Ede W.
C. Kuyk, thans te Beek (Limburg), en te
Oudewater H. J. Messer, thans te Berg Eyk.
Benoemd tot notaris binnen het arr. Alkmaar,
ter standplaats Hoorn, P. Bos, candidaat-notaris
te Obdam.
Met ingang van 21 April a. 8.lo. de officier
van adm. 1ste kl. F. W. Sprenger op pensioen
gesteld, onder toekenning van een pensioen
van ƒ1400 's jaars en eene verhooging daarvan
ingevolge artikel 1, c, der wet van 1 April
1875 met ƒ1275 'sjaars; 2o. bevorderd tot
officier van adm. lste kl. de id. 2de kl. W.
Baerts, en tot id. 2de kl. de adjunct adm. F.
Bezemer.
Met ingang van 16 Mei a. s. benoemd tot
directeur van het post- en telegraafkantoor te
Boksmeer A. Preesman, thans directeur van
het postkantoor te Gennep.
Ncdcrlandsclie Maatschappy voor
Tuinbouw en Plantkunde.
Vergadering der bloemen- en plantencom-
mi8sie op 14 April 1894. Hot bestuur van
genoemde commissie bericht dat in hare op
vermelden datum te Amsterdam gehouden
byeenkomst de navolgende onderscheidingen
zyn toegekend: Getuigschriften lste klasse
aan: 1. Narcissus Ajax Alida; 2. Narcissus
Ajax Lena, van do heeren Gebrs. De Graaff,
te Leiden; 3. Narcissus Ajax, Koningin Wil-
helmina; 4. do. do. Mina; 5. Narcissus incom-
parabili8 Theodore; 6. do. do. Minnie, van de
heeren M. Van Waveren Zonen, te Hillegom
7. Saintpaulia ionantha, van de heeren Groene
wegen Co., te Amsterdam; 8. Heuchera
saguinea van den heer A. Fiet, te Groningen.
Getuigschriften van verdiensten aan:
1. Narcissus Ajax Wonder of the North2. do.
do. Bilderdyk3. do. do. Wide Awake, van de
heeren Gebr. De Graaff, te Leiden 4. Narcissus
Ajax Cornelia; 5. do. do. Charlotte; 6. Narcissus
incomparabilis Cecile, van de heeren M. Van
Waveren Zonen, te Hillegom.
Botanisch getuigschrift aan:
Tritillaria Guiccardi van de heeren Gebrs.
De Graaff, te Leiden.
Eervolle vermelding aan:
Masdevallia Houtteana, van mr. J. Schober,
te Putten.
Dankbetuigingen aan:
lo. Eene verzameling Narcissen van de heeren
Gebrs. De Graaff, te Leiden, 2o. eene verza
meling Orchideeën van rnr. J. Schober, te
Putten, 3o. eene verzameling bol- en knolge
wassen en vaste planten van mr. Van Heysfr,
te Wyk-by-Duurstede.
Mr. Fan Houtens 15de brief
is aan de Kamerontbinding gewyd. De kleine
meerderheid, die aan het Regeeringsontwerp
zal ten deel vallen, vindt haar ontstaan in het
goochelen met het begrip: voorstanders van
finale uitbreiding, terwyl men zeer wel weet,
dat by eerlijke toepassing van dezen maatstaf
de geheele Kamer ministerieel zou moeten
heeten, nu er voor geleidelijke uitbreiding
nauwelyks eene stem meer opgaat en eveneens
dat finale uitbreiding voor de als mir i-teriöe)
getelden volstrekt niet hetzelfde beteekent.
„Maar er is meer. Men rekent steeds uit,
hoe velen der gekozenen geneigd zyn, op do
basis van een der ontwerpen-Tak voort to
werken. Men behoort, om de leden der niouwo
Kamer goed te qualificeeren, ook te onder
zoeken, hoe velen van dezen eveneens bereid
zijn op de basis van het amendement-Van der
Kaay c. s. de oplossing van het vraagstuk te
zoeken. Men ga ook eens na, hoe velen, of
liever hoe weinigen onder de zoogenaamde
finalen de stelling onderschrijven, door den
minister Tak tot hoeksteen van zyn stelsel
gelegd, dat als bewysmiddelen van het voor
zien in eigon onderhoud en dat van het gezin
belastingcensii-shuurwaarde der woningbezit
van zekere hoeveelheid geld of goed onmogelijk
kunnen gelden". Wel ie de volgzaamheid van
de getrouwen groot, maar leden, die als do
heer Veegens dit ministerièel beweren toejui
chen, zyn toch gelukkig zeldzaam."
Het woord „finaal" heeft voor mr. Var
Houten de beteekenis, dat de finale der Tak-
episode begonnen is, zoo hy hoopt om uniek
te biyven in onze parlementaire geschiedenis.
Het verheugt mr. Van Houten dat de kie
zers te Amsterdam geen bezwaar hebben ge
zien in do vereeniging der betrekkingen van
minister en Kamerlid. De uitslag der verkie-
zing heeft daardoor dit gunstig gevolg, dal
by aftreding van het ministerie, van het
Kamerlid Tak opheldering over het gebeurde
op en sedert 8 Maart zal kunnen worden
gevraagd.
Voor fttotteraars.
Te 's-Gravenhage vertoeft thans „professor
Léo Berquand, directeur-oprichter van het
Instituut voor stamelaars te Marseille, officier
de T Académie."
De lieer Berquand heeft, naar hy medo-
deelt, eene nieuwe geneeswyze gevonden voor
de behandeling van stotteraars, welke door
den minister van binnenlandsche zaken en open
baar onderwijs is goedgekeurd en bekroond.
Hy zal achtereenvolgens Den Haag, Amster
dam en Rotterdam bezoeken, en er eenigen
tyd vertoeven tot het nemen van officieels
proeven met zyne leerwijze, in tegenwoordig
heid van commission, die, na de lyders vóór
en na de behandeling onder/.ocht te lieboen,
een verslag van de uitkomsten zullen opmaken.
Tot dat einde zullen er gedurenoe 21 dagen
in voornoemde steden cursussen geopend wor
den, waar voor minvermogende stamelaars
gelegenheid zal bestaan de geheele behandeling,
F" euilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
36)
„Laura," zeide Von Sehnwitz met zachte
stem, „waar zyt gij zoo lang geweest?"
„Ach, Lu," antwoordde Laura ontwijkend,
„dat zal ik je straks wel vertellen."
Von Sehnwitz keerde zich ongeduldig om.
Hij wilde nog iets zeggen, maar de vorst trad
juist op Laura toe, boog zich voorover en nam
een insect van haar kleed. Von Sehnwitz, die
niet bemerkt had dat de vorst in hare nabij
heid was, wilds zich juist toornig omwonden,
om te zien wie haar zoo dicht naderde, toen
de vorst zeide:
„Mevrouw, ik heb slechts m(jn plicht als cava
lier gedaan, door u van deze spin te bevrijden."
„Had ik het maar in mijne macht mijn
vrouwtje van alle ondieren te bevrijden, die
om haar heen kruipen en zwieren I" zeide Von
Sehnwitz met kwalijk ingehouden drift.
„Ja, m(jn beste vriend," antwoordde de
vorst, die het gezegde naar do letter opnam
„dat is nu eenmaal onmogelijk."
Von Sehnwitz kon een sarcastisch lachje
niet onderdrukken, maar durfde niets zeggen.
Toen het gezelschap voltallig was, zette
men zich in een kring Deder en de vorst
noodigde graaf Kiehl uit, iets te reciteeren.
Deze koos daarop „Würde der Frauen" van
Von Schdier, en met heldere stem begon hij
Ehrct die Freuen! Sie Hechten nnd weben
Hlmmliecbo Eoien ine Irdieche Leben, ent.
Toen hy aan het laatste couplet gekomen
was en op ernstigen toon zeide:
„Abcr mil eiDfl fiberredender Bitto
Fübren dio Franco den Scopter der Bltte,
Löechen die Zwictrecht, die tol l n 1 eutglGht,
Lebrcu die Krëfic, die feindlicb eiob liaeeen,
Bloh in der lieblicben Form zn nmfaeeon
Und vereineo, wee ewig eiob fl eht,"
toen dwaalden zijne oogen beurtelings naar
Laura en Von Sehnwitz en daarop naar Hulda,
die blozend de hare nedersloeg.
„Heel mooi!" riep de vorst, toen graaf Kiehl
van do verhevenheid afstapte, waarop hij b(J
het reciteeren had plaats genomen; „heel
mooi, maar ik hoor liever iets vrooltjks. Wie
van de dames zal nu wat voor ons zingen?"
Laura zou niet hebben kunnen zingen en
Hulda had er ook niet veel lust in, maar daar
Eline Von SchOnhausen niet muzikaal was,
en de vorst Hulda vragend aanzag, wae deze
genoodzaakt een lied ten beste te geven.
Zy sloeg het muziekboek open en koos„Mich
fliehen alleFreuden" uit do operette „die schöne
Müllerin". Maar ach, die woorden waren wel
toepasselijk op haar, toen z() zong:
„Die Liebe bat mich co weit gebracht 1"
Hare stem beefde; het was ook eene onge
lukkige keus bj eene stemming als de hare.
„Maarl" zeide de vorst, „is dat nu een
vroolyk lied? Kom, mevrouw Von Sehnwitz
zal wel lets anders weten uit te kiezen, dat
meer in myn smaak zal vallen."
Laura stond op, zette zich aan het klavier
en zong het lieve lied:
Weno icb oio Vöglcio war," enz.
Hare stern klonk niet sterk, maar zuiver,
en de vorst uitte zyne tevredenheid op over
dreven wyze.
„Komaan, Von Schmunktau! Nu gy nog
een lied; my dunkt, ,der doctor Eisenbart"
is juist iets voor u. Ge kunt ons dan al zin-
gende vertellen, op welke wyze ge ons cureert
als wy ziek zyn!"
De dokter keek niet vroolyk. Hoe durfde
de vorst hem zoo iets zeggen? Zyn heer en
meester beval hem echter iets te doen en
by kon niet anders dan dit bevel opvolgen.
Allen lachten, behalve hyzelf, en de vorst
vermaakte zich uitstekend.
Eindeiyk was de tyd daar, dat men ter
ruete ging.
Toen Hulda Laura de hand toestak, om
haar goeden nacht te wenscheD, zeide zy:
„Nu, ge hebt heden eene schitterende over
winning behaald. Behalve uw echtgenoot,
hebt ge u van twee aanbidders verzekerd.
Ge kunt tevreden zyn. Van den een fraaie
bloemen en van den ander de uitnoodiging
tot een rendez-vous; ik twyfol niet, of ge
hebt aan het laatste gevolg gegeven."
Laura werd doodsbleek. Zy wist niet wat
te antwoorden en toen zy het hoofd om
wendde, zag zy Von Sehnwitz in een ernstig
gesprek gewikkeld met graaf Kiehl. Toen hy
bemerkte dat zyn vrouwtje hem aanstaarde,
verwyderde hy zich van den graaf en bood
Laura deu arm aan, zonder verder op Hulda
te letten.
„Laura," zeide hy ernstig, toen zy op hunne
kamers gekomen waren; „vertel my eens,
wat er hedenavond gebeurd is? Ik brand van
verlangen om te vernemen of ge my, zooale
men my wilde doen gelooven, ontrouw ge
worden zyt? Antwoord my naar waarheid,"
vervolgde hy met drift.
„Als ge voor spion gespeeld hebt," zeide
Laura koel, „dan zult ge zelf kunneu ant
woorden op de vraag, dio gy mU hebt gesteld."
„Ik verdien den naam van spion in geenen
doele," zeide Von Sehnwitz gekrenkt. „Het
was geheel toevallig, dat ik u in het prieel
met graaf Kiehl te zamen zag. Voorwaar
eene aangename verrassing was dit voor my
Ge waart zeker vergeten, dat de maan soms
de werken der duisternis zoo ongewacht en
ongewenscht kan onthullen?"
„Ludwig," zeide Laura op strengen toon,
„als het waar is dat ge myne samenkomst
met graaf Kiehl bespied hebt, dan weet go
even goed als ik, dat wy beiden de dupe
van een misverstand zyn geworden. Waart
gy eene van die donkere gestalten, die voor
my uitliepen, toen ik bet prieel verliet? En
wie was die andere dan?"
Von Sehnwitz lachte spotachtig. „Ah," zeide
hy, „nu is bet uwe beurt om my uit te
hooren. Ik heb niets te verzwygen. De waar
zegster bad my bevolen dat ik hedenavond
te negen uren in den tuin by den ouden
oikeboom komen moest, daar my dan een
geheim zou onthuld worden."
„Waarom hebt ge my niets daarvan ge
zegd?" zeide Laura; „dat getuigt niet van
groote vertrouweiykheid!"
„Het was my verboden; en ik dacht dat
my later tyd genoog zou overblyven, om u
alles te vertellen. Nu, ik was op tyd op de
afgesproken plaats en bespeurde "<>no go-
sluierde gedaante, die my de hand reikte. Ik
kon bare gelaatstrekken niet ondersoheiden.
Zy leidde my zonder te spreken naar bet
kamperfoehoprieel en ik dacht van schrik te
verstyven, toen ik daar twee gelieven aan
schouwde, die elkander teeder omvat hielden."
„Hoe kondt ge my herkennen?" zeide Laura
met bevende stem.
„Ik vermoedde slechts dat gy het waart,
totdat de maan een straal van haar licht in
het priSel liet vallen en ik tevens uwe stom
herkende! Ik wilde roepen, maar mpne ge
leidster legde my hare hand op de lippen
en voerde my met zich mede en daarenboven
vreesde ik de zaak ruchtbaar to maken. O,
Laura, wat heb ik in dat oogenblik onuit
sprekelijk geleden IEn wat hebt gy nu
tot uwe verontschuldiging in te brengen
„Ludwig I" zeide Laura, terwyl zy met de
oogen vol tranen naar haren echtgenoot opzag,
„wanneer ik u zeide dat graaf Kiehl oven
goed bedrogen is geworden als ik; wanneer
ik u plechtig verzeker, dat ik meende u in
plaats van hem daar aangetroffen te hebben,
zult ge my dan gelooven Maar, ik bebosit-Q
dat eigeniyk niet eens te herbalen, want ge
hebt immers ons gesprek afgeluisterd?"
„Wie bewyst my, dat ge niet uit vree?
voor myn toorn de beleedigde gespeeld bobt,
toen ge wist dat ik u bespiedde?" zeide
Sehnwitz op onzekeren toon.
{Wordt véruotfd).