liefhebben en werken I En zoeken we allen te samen het verder by Jezus, by Hem, die sich vinden laat door die Hem zoekt. Door Zyne gunst kan en zal alles goed worden I Gemengd Nieuws. Aan het Hol 1. - Spoorstation te 's-Gravenhage werden gisteren 220 manden bokking afgekeurd en voor gebruik ongeschikt gemaakt. De visch was voor de residentie bestemd. Wegens de bekende kippendief stallen onder Hof van Delft en Ryswyk had den zich gisteren voor de rechtbank te 's Gravenhage te verantwoorden twee perso nen, zonder beroep, wonende te Delft, beklaagd van in den nacht van 16 op 16 Februari 11. in verschillende tuinen onder bovengenoemde gemeenten met nog twee andere, tot dusver onbekend gebleven, mannen te hebben weg genomen, door middel van braak, 16 kippen, 2 hanen en 3 eenden. Belde beklaagden wer den reeds vroeger veroordeeld. Zy beweerden dat twee hun onbekende Hagenaars den dief stal hadden gepleegd en zy (bekl.) daarbij slechts behulpzaam waren geweest, waarvoor hun eene belooning was toegezegd. Aan de verbreking hadden zy niet deelgenomen. Volgens verklaring der politie werd na de arrestatie der beklaagden van geen kippen diefstal meer vernomen. Substituut-officier van justitie, mr. Pleyte, betreurde het dat de beide personen, die met de beklaagden te zamen de diefstallen hebben gepleegd, niet zyn gevonden, doch achtte het niettemin gelukkig voor de bewoners van Hof van Delft en Ryswyk, dat de politie er in geslaagd is op deze beide beklaagden de hand te leggen, die niet slechts als medeplichtigen, maar wel degelijk als mededaders zyn aan te merken. ZEA. meende voorts dat eene zware straf voor deze beklaagden, die een alles behalve vlekkeloos verleden hebben, noodig was en requireerde schuldigverklaring van beiden aan 5 diefstallen, waarvan één door middol van braak, en veroordeeling van den lsten bekl. tot 4 en den 2den tot 3 jaren gevangenisstraf. Mr. A. D. H. Quintus betoogde dat althans de 1ste bekl. als medeplichtige is te beschou wen en daarom van den ten laste gelegden diefstal moet worden vrijgesproken. Voorden 2den bekl. vroeg pleiter vermindering van 9traf. Uitspraak over 8 dagen. Voorde Haarlemsche rechtbank werd gisteren behandeld de zaak van J. Geyl voet, jager te Haarlemmermeer, die in verzet was gekomen tegen een vonnis dezer rechtbank, waarbij hy bU verstek veroordeeld was tot 9 gevangenisstraffen, ieder van 7 dagen, en ver beurdverklaring van geweer en haas, getaxeerd op 16 en ƒ1, subs. 5 dagen en 1 dag hechtenis. De officier van justitie eischte bevestiging van het vonnis. Uitspraak over 8 dagen. Do r e c h t e r c o m m i s s a r i s voor strafzaken te Rotterdam verzoekt te worden bekend gemaakt met de verblijfplaats van L. Schotting, 23 jaren, dagbladcorrespondent, en W. G. M. Vonk, 31 jaren, beiden laatst gewoond hebbende te Rotterdam, tegen wie rechtsingang met last tot instructie is ver leend, ter zake van het te zamen en in ver- eeniging uitgeven van geschriften van straf baren aard (weekblad „De Vlinders"). De secretaris van den Amster- damschen Drogistenbond en een rijksveldwach ter kochten gisteren twaalf flesschen staal water uit do Wilhelminabron en deponeerden die ter griffie van het kantongerecht te Haarlem, om door den rechter te laten uit maken of dit staalwater valt onder lijst C. der artsenij wet. Nv. d. D.) Men meldt uit Maassluis dat door de politie bij verschillende personen huiszoeking is gedaan, daar men vermoedt dat nog meer dynamiet verborgen is. Heden zal de in beslag gonomen voorraad in zee worden geworpen ter vernietiging. Het gerechtshof te Arnhem heeft het vonnis der arrondissements-rechtbank aldaar, waarbij de onderwijzer C. Do Bvan de weesinrichting te Neorbosch, wegens mis handeling tot 14 dagen gevangenisstraf werd veroordeeld, bevestigd. Gisternacht ontstond te Didam brand bij den landbouwer Th. Verwaayen, wiens geheelo boerdery met inboedel totaal word in asch gelegd. Ook het vee, bestaande uit 8 stuks hoornvee en een paard, kwam in de vlammen om. Niets kon worden gered. Alles was verzekerd. Do machinist De Groot, die gister morgen per goederentrein van de Centraalspoor van Zwolle naar Utrecht vertrok, is te Nun- speot van de locomotief gevallen, waardoor zijn linkerbeen onder de knie is afgereden. Gistermorgen to Zwolle per trein aangekomen, is hy circa halftwaalf ter verpleging onder toezicht van dr. Tresling naar het R.-K. ge sticht van Liefde aldaar overgebracht. Gisteravond zjjn te Hoogeveen 9 woningen, door arbeiders en ambachtslieden bewoond, geheel afgebrand De bewoners hob ben van hunne inboedels slechts weinig kun nen redden. Het meeste was onverzekerd. Te Emmer Compascuum en in don Weerdiugermond zijn werkstakiugen onder de veenarbeiders uitgebroken. De burgemeester van Emmen heeft met het oog daarop 80 militairen aangevraagd. 9e Fransche anarchisten. De anarchist Meunier, wiens uitlevering door de Fransche regeering gevraagd werd, is gisteren opnieuw voor de politie-rechtbank van Bow- street te Londen verschenen. Z\jno zaak werd eene week verdaagd. De anai'uuist Rieken, die terechtstaat wegens eene poging om Meunier te bevrijden, is ver oordeeld tot eene boete van 6 pd. st. of ten minste eene maand gevangenisstraf. Rieken is een Belg, die in 1885 uit Belgiö werd gezet als heftig anarchist, gevangengenomen werd te Genève in 1892 en toen uit Zwitserland werd verbannen. Uit alle deelen van Europa komen klachten over de droogte. Volgens een bericht uit Weenen is in Neder- en Opper - Oo8tenrljk sedert den 18den Maart geen drop pel regen gevallen. In enkele plaatsen is zelfs de behoefte aan water zóó groot, dat het water, hetwelk de locomotieven noodig heb ben, van grooten afstand moet worden aan gevoerd. De landbouwers beginnen zich ernstig ongerust te maken over den oogst en in de steden klaagt men zeer over den last, dien het 8tof veroorzaakt. Dergelijke berichten komen ook uit Berlijn betreffende den staat van zaken in de Duitsche Staten. Uit Paderborn wordt gemold dat de badplaats Lippspringe gisteren byna geheel door brand is vernield. Ondanks de hulp, welke door de brandweer uit Paderborn werd verleend, werden meer dan 40 huizen eene prooi der vlammen. B 1 y k e n s berichten uit Nieuw- York heerschen by de Noord-Amerikaansche kust hevige sneeuwstormen. Eenige kust vaarders strandden, waarby een gedeelte der bemanning het leven verloor. Op sommige plaatsen, o. a. in Nieuw-Yersey, viel zooveel sneeuw, dat deze hier en daar twee voeten hoog lag; allerwegen zyn telegraafdraden ver nield en is de loop der treinen vertraagd. Op de kust van Nieuw-Yersey zyn twee schepen vergaan en 20 menschen hebben daarby het leven verloren. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur Eenigen tyd geleden kocht ik eene koe op de markt, die by de slachting bleek ïydende te zyn aan parelziekte. Ik ontbood den inspecteur, die de koe kwam keuren, waarvan het gevolg was, dat het losse vet en de ingewanden in den grond moesten worden gestopt. Toch werd de koe geschikt geacht voor de consumptie, al werd ook niet het gewone, maar een driekant stempel daarop geplaatst, waarop staat: „Parelziek, lang koken." Nu vraag ik, Mynheer de Redacteur, wat beteekent dat en waar komt zoo'n stempel vandaan? Eene koe wordt goed- of afgekeurd, volgens de Verordening, maar half goed- en half afkeuren kent zy niet. Ik ben nauwer van geweten geweest dan de inspecteur: ik heb de koe niet in myn winkel verkocht; ik heb ze met 60 gulden verlies aan een ander overgedaan, aan een slager van minder gehalte. Dat half afkeuren heeft aan my een schade post van f 60 opgeleverd, want toen ik by myn verkooper kwam en hem om schade vergoeding vroeg, antwoordde hy my: „De koe was niet ongeschikt voor de consumptie; ge hadt ze in uw winkel kunnen verkoopen en was geschikt voor het gebruik, waarvoor ik ze u verkocht heb." Ja, Mynheer de Redacteur, dat is zoo, als ik ten minste myn klanten ziek vleesch had willen geven. Maar dat doe ik niet en wil ik niet doenl Ik wil daarom de bevoogde autoriteit dringend verzoeken aan dien onmogelyken toestand een einde te maken. De Verordening spreekt van goed- en afkeuren, niet van half afkeuren, waardoor ik gedwongen word óf afstand to doen van schadevergoeding, waarop ik by algeheele afkeuring recht zou hebben, öf aan myne klanten, zonder dat zy het weten, ziek vleesch te verkoopen. De bevoegde autoriteit zorge er voor dat degene, die met de inspectie belast is, zich stipt aan de Ver ordening houde en niet een toestand in het leven roepe, die niet in de Verordening is voorgeschreven; of, zoo het de bedoeling mocht zyn, dat dit wel mogeiyk is, dat alsdan de Verordening wyziging onderga. Mocht de bevoegde autoriteit nader iets willen weten, dan is de Redactie van dit blad gerechtigd aan haar myn naam te noemen. Een Slager. Zaak-Hendrik X>© Jong. Oplichting. De buitengewone drukte in den omtrek van het Rechtsgebouw te Amsterdam was zelfs voor de oningewyden het bewys, dat er giste ren iet6 byzonders gaande was. Gelukkig voor de nieuwsgierigen betrof het geen geheim, daar het reeds lang bekend was dat voor zyne rechters zou verschynen de man, wiens ge heimzinnig bestaan gedurende de laatste maanden der justitie zooveel werk heeft ver schaft, zonder dat het haar mocht gelukken het geheim te ontsluieren van den verdachte, sedert maandon gekerkerd wegens zeer ernstige feiten, van wien men vry zeker mag aanne men dat hy tweo vrouwen op misdadige wyze uit den weg heeft geruimd. In afwachting van den verderen loop van het nog steeds yverig voortgezet onderzoek in dat geheimzinnig drama, had de verdachte nog een ander zaakje van oudoren datum met de justitie te vereffenen, welke zaak gisteren diende. De beklaagde Hendrik De Jong, oud 82 jaar, van beroep schilder, geboren te Weesperkarspel, stond terecht wegens oplichting. In de dagvaarding wordt nl. beklaagde ten laste gelegd, dat hy in de laatste bekt van het jaar 1892 te Amsterdam, met het oogmerk zich wederrechteiyk te bevoordeelen, Hendrik Kramer destijds hotelhouder aan do Marte laarsgracht 8, aldaar, op na te melden wyze heeft bewogen tot afgifte aan hem, be klaagde, van gelden tot een gezameniyk bedrag van'honderd gulden. Dat hem dit gelukte, geschiedde zegt de dagvaarding „door bedriegiyk en in stryd met de waar heid aan Kramer op te geven, te zyn land meter der lste klasse, en, na Kramers dochter, Margaretha Kramer, ten huweiyk te hebben gevraagd en met deze verloofd te zyn ten einde Kramer in den waan te brengen, dat hy, beklaagde, was een man van ver mogen en aanzien door mede bedriegiyk on in stryd met de waarheid aan dezen, alsmede aan diens dochter Margaretha en diens vrouw voor te lezen een geschreven en naar het ulteriyk gezegeld stuk, waarin vermeld werd dat zyn, beklaagde's, vader was geweest zeeofficier en zich later op de koop- vaardy had toegelegd, dat deze te Nieuwer- Amstel had gewoond en daar was overleden, hem, bekl., en zyne zuster nalatende verschil lende onder Duivendrecht gelegen landgoe deren, waarvan zy te zamen 40 in de week trokken. Verder door mede bedriegiyk en in stryd met de waarheid voor te wenden, dat een zekere notaris Dikselette (alleen bestaande in beklaagdes verbeelding) die goederen be heerde, waarop hy zich door Kramer, na dezen te hebben gezogd zyne pui lemonnaie met geld te hebben verloren en juist geld noodig te hebben, heeft doen afgeven een bedrag van ƒ25 door voorts, na bedrieglijk zyne aanstaande bewogen te hebben aan den gewaanden nota ris Dikselette namens en voor hem een brief te schrijven, waarin hy, bekl., verzocht hem een krediet te oponen van 8000 gulden, ten einde over die gelden by gelegenheid van hun huweiyk te beschikken, en kort daarop aan Kramer en diens dochter bedriegiyk een stuk te hebben voorgelezen, althans den schyn te hebben aangenomen dat hy voorlas, daarby in stryd met de waarheid voorgevende, dat dit stuk was het antwoord van den notaris en dat daarin vermeld stond, dat hy, be klaagde, over dat bedrag kon beschikken, en daarna aan Kramer te vragen hem in afwachting van de gelden, die hy door tus- schenkomst van den notaris zoude krygon, een voorschot van ƒ40 te geven, waarop hy zich door Kramer dit bedrag heeft doen afgeven, en eenigen tyd daarna - na aan Kramer be driegiyk en in stryd met de waarheid te hebben voorgegeven, dat by geld te 's-Bosch moest gaan balen, en oogenblikkeiyk geld noodig had, daarby zeggende: „Och Pa, geeft u my nog f 35 er by, dan is net de honderd vol" een bedrag van 35." En dit alles vervolgt de dagvaarding „terwyi nog geen vyf jaren verloopen waren sedert bekl. gevangenisstraf wegens oplichting had ondergaan." Omstreeks halfelf werd de beklaagde onder geleide van een rijksveldwachter binnengeleid. Hy was gekleed in eene gryskleurige demi- saison en een wit vest, terwyl de glimmende rijden hoed bewees dat De Jong nog prijs stelt op de noodige zorg voor zyn toilet. Geheel onbevangen met den hoed op komt hy binnen. Hem thans zoo voor ons ziende en in staat dat onbeduidend gelaat te bestu- deeren, komt het ons raadselachtig voor hoe die man in staat is geweest zoovele slacht offers te maken, zooveel succès te hebben by het schoone geslacht. Behalve een kleinen blonden knevel, draagt De Jong bakkebaardjes, zoogenaamde pattes de lapin, en heeft niets wat aan een „meneer" doet denken. Aller oogen zyn op hem gericht; met weinig heldere stem antwoordt hy op de gebruikelyke vragen van den voorzitter, als beroep opgevende: decoratie en kun6tnatuur- 8childor. De substituut-officier, mr. Regout, verzoekt voorlezing van diverse ambtelijke verklaringen, waaruit de onwaarheid van beklaagde's op gaven moet blyken, alsook van de rapporten der heeren doctoren Halbertsma en Kok Anker smit en den arts Yan Deventer, belast ge weest met een onderzoek naar den geestes toestand van den beklaagde, waarby zy tot de conclusie komen, dat de Jong is een normaal mensch, binnen de grenzen der normale breedte, wel excentriek, doch volkomen toe rekenbaar. Voorlezing wordt nog gedaan van een extract-arrest eener veroordeeling van 2 jaren en 6 maanden, door het Hof te 's-Hage tegen De Jong uitgesproken; van eene verlovings- en ondertrouw-communicatie van De Jong en Margaretha Kramer, alsook van diverse minne briefjes, door De Jong aau Jargaretha ge schreven. De voorlezing dezer brieven 3ch(jnt De Jong nogal te vermaken, althans hy heeft moeite om niet te lachen. De minnebrieven zyn ook vol liefiykheden voor de ouders van Margaretha. Alsuu tot het getuigenverhoor overgaande, werden eerst do deskundigen gehoord, die persi8teeren by de conclusie van hun rapport. De Jong: Ik begrijp niet» waarom drie doctoron by my zyn gekomen; ik ben niet krankzinnig, ik weet heel goed wat ik doe. Voorzitter: Dat Is juist wat mynheer Halbertsma zegt. De Jong: Het is alleen om my maar lang in de gevangenis te houden. Getuige Hendrik Kramer, 54 jaren, thans zonder beroep, te Loosduinen woon achtig, is in 1886 in kennis gekomen met De Jong, die in zyn logement kwam, gekleed als onderofficier van het O.-I. leger. Eene streep ontbrak, die op verzoek van De Jong door getuiges dochier werd vastgehecht. Na eenige dagen te hebben gelogeerd en verteld dat hy in Indiê by de kadastrale opname werkzaam was geweest, is De Jong vertrok ken en na een Daar maanden teruggekomen. Toen heette het, dat De Jong in Tilburg ge plaatst was als landmeter. Hy was altyd ge jaagd en druk in zaken. Daarna heeft getuige De Jong in geruimen tyd niet gezien, (deze zat te 's-Hage gevan gen), doch in 1892, op 22 Juli, is De Jong weder komen opdagen. De Jong vroeg toen papier en schreef een brief, dien hy aan ge tuige overhandigde voor zyne dochter, behel zende het verzoek om met haar eene wande ling te doen. De jongelui wandelden, entoen kwam De Jong met zyne huweiyksplannen voor den dag. Daarna volgde overhandiging van de stuk ken, boven omschreven, die Kramer in den waan moesten brengen, dat hy met een solied man te doen had. De Jong drong op spoed aan van de verloving, doch Kramer wilde eerst eens informeeren en ging 27 Juli naar Utrecht, alwaar De Jong als landmeter werkzaam zou zyn. Getuige werd aan het spoor afgehaald door De Jong, die met hem naar Tivoli ging en hem later op zyne kamer te dineeren vroeg, waar alles in de puntjes was, met een glas wyn over tafel. Na het diner zeide Kramer: Hoor eens, u moet niet denken dat ik een man van geld ben, waarop De Jong zeide: „Papa, waarvoor zou ik geld noodig hebben, ik heb immers de inkomsten van myne landerijen, myn pen sioen en myn salaris als landmeter lste klasse by het kadaster I" Op 29 Juli kwam het engagement tot stand en spoedig zeide De Jong, dat hy het voor beeld wilde volgen van zyn vader en nu hy zyn ideaal gevonden had, ook binnen 3 maan den getrouwd wilde zyn. Daarom wilde hy op 5 October aanteekenen, zooals ook geschied is. Inmiddels heette het dat hy naar Haarlem overgeplaatst was en kwam toen met het praatje, dat hy twee jaren geschorst was als landmeter, omdat hy verlof had gevraagd op 7 October en dus het land voor twee dagen verlof bestolen had, maar dat was niet erg, hy zou er toch wel komen. Inmiddels waren de jongelui ondertrouwd, werd af en toe een uitstapje naar Haarlem gemaakt, om naar eene woning te zoeken, in welke stad De Jong steeds met veel onder scheiding heeren officieren groette, het doende voorkomen alsof hy dezen kende. Daarna volgde de komedie met de voor lezing der beide brieven, in de dagvaarding omschreven, en by een voorgenomen uitstapje naar Den Haag kreeg getuige argwaan en op hot perron eenig ongenoegen, by welke gelegenheid hy zeide: „Je bent wel met myne dochter ondertrouwd, maar al zou het jaren duren, ik laat haar niet trouwen voordat ik weet wie De Jong is." Na 27 October heeft getuige De Jong niet meer geziendeze ging toen via IJmuiden naar het buitenland, om voor eene groote firma land schappen op te nemen. Getuige's dochter kreeg later nog een brief, in eene flesch in zee ge worpen, door tusschenkom8t van den consul te H&vre. Voorzitter: Iets aan te merken, De Jong De Jong: Zeer veel. Uit eigen beweging heeft hy my de ƒ25 gegeven; de laening van de ƒ40 is gelogen, van de 35 eveneens. Getuige Kramer volhardt by zyne ver klaring; zyne vrouw en dochter waren er by. De Jong begint nu vrijmoediger en brutaler te worden; met de armen over den rug ge kruist, bestrijdt hy de gelden te hebben ont vangen. De tweede get., Margaretha Kramer, oud 27 jaar, te Loosduinen woonachtig, schetst hare kennismaking met De Jong, welke mede- deeling geheel overeenkomt met die haars vaders. Verdediger: Moesten de brieven niet den indruk geven, dat getuige niet te doen had met een landmeter lste kl., dus een beschaafd man? Getuige: Ik schreef het toe aan de groote drukte zyner betrekking. De Jong houdt vol slechts 26 van Kramer te hebben ontvangen en die na 3 dagen in specie te hebben teruggegeven. Getuige blyft hare verklaring volhouden. De Jong: Het is niet zoo. De volgende getuige is Maria Kramer, geboren Demmendaol; zy weet dat De Jong f 25 ter leen heeft gevraagd en ontvangen, later 40, zooals haar man haar verteld heeft, en ten derden male f 36. De voorlezing der geschriften is in hare tegenwoordigheid ge schied. Zy is minder pertinent dan haar echtgenoot en dochter, daar zy zich alles niet zoo duideiyk herinnert. De Jong zegt: het is een schakel, het is er alleen om te doen om my in de kast te houden. Maartje Sieuwerts, oud 24 jaren, uit Broek-in Waterland, heeft in Augustus 1892 eerst een brief en later bezoek ontvangen van hare vriendin met haren galant. Na afloop van de koffietafel zeide De Jong: „Griet, lees jy de dames nu het testament eens voor, waarna voorlezing volgde van de bekende valsche geschriften. De Jong had het testament in zyn rei3taschje. Do verlovingskaart was in haar bezit Toen getuige zeide, waarom hebt u niet liever uw beroep van landmeter op de kaart vermeld in plaats van decoratieschilder, zeide hy, dat het laatste beroep zyn lievelings werk was. De Jong: Het stuk, dat voorgelezen is, bevindt zich by de stukken, die u daar onder u hebt. Het voorgelezen stuk was een gedicht. Getuige: Ja, er is wel een gedicht ook voorgelezen, een gedrukt stuk, op de Koningin. Truitje Sieuwerts, 26jaar,onderwyze- res te Broek-in-Waterland, bevestigt de ver klaring harer zuster omtrent de voorlezing van het zoogen. testament. Beklaagde maakte geen gunstigen indruk hii had geene manie ren, zoodat getuige van het beroep van land meter niets geloofde. De Jong scheen een bluffer, een grootspreker te zyn. Getuige Johannes Jacobus Wagner, hotelhouder aan den Kruisweg 36 te Haarlem, heeft in 1892 in den nacht van 6 op 7 Sep tember by hem gelogeerd en ls er later wel eens overdag geweest by de familie Kramer. Met een mede-logé, een Duitscher, is De Jong uit geweest. Getuige kreeg geen slechten indruk van beklaagdo, die zich net gedroeg. Hy noemde zich decoratieschilder en land meter. Getuige Willem Nooitgedacht, oud 59 jaar, te Hoorn, schipper aan boord van een jacht van Ryks-Waterstaat, heeft in 1892 ook een bezoek gehad van zyn nichtje Kramer met haren galant De Jong, die vertelde, eens in Indië, thans hier te lande landmeter te zyn. Get. weet van Kramer, dat hy ƒ25 aan De Jong geleend had, daar deze zyne portemonnaie verloren had. Get. kreeg direct een zeer slechten indruk van beklaagde. Getuige Johannes Willem George D r o 81 e, oud 89 jaren, architect te Haarlem, heeft De Jong in 1892 te zynen kantore ontvangen om eene woning te zoeken. Hy had een huis noodig met eene ruime kamer voor atelier. De woning, die gehuurd was,ii echter niet betrokken. Het getuigenverhoor was hiermede ge ëindigd. Beklaagde, alsnu ondervraagd, ontkende zich te hebben schuldig gemaakt aan de in de dagvaarding gelmputeerde feiten. De rechter-commissaris, mr. Simons, heeft in de courant oen ieder opgeroepen, die iets van De Jong te vertellen wist, want al zit ik in de cel, toch heb ik de courant gelezen. De pres.„Hebt gy u by de familie Kramer voorgedaan als oud-onderofficier uit Indié?" Bekl.: „Neen/' Als de pres hem eene photograpbie voorlegt, waarin hy met twee vrienden in Indische uniform staat, verklaart bekl. droogkomisch: „Dat is de uniform van mineur en gemaakt na een gemaskerd bal." Bekl. zegt wel degeiyk een kogel in het been te hebben gehad. De pree.: „De stukken bewyzen dat dit onwaar is." Bekl.: „'t Is wel waar." De pres.: „Waarom speelt ge komedie?" Bekl., verontwaardigd op den rand der bank kloppende: „Ik speel geen komedie, maar de rechters spelen met my komedie, door my zoo laDg vast te houden." De pres. verzoekt bekl. zich te matigen in zyne uitdrukkingen, daar hy anders de zaak buiten hem zal behandelen. De Jong wordt nu bedaarder, al tracht hy door ontwykende antwoorden de zaak af te leiden. Hy zegt „de geheele maatschappy is door den officier van justitie en den rechter commissaris, die my nu al zeven maanden in de cel houden, tegen my in opstand ge bracht." De Voorzitter maant hem opnieuw tot kalmte aan. Als de pres. bekl. vraagt waarom alle ge tuigen tegen hem zouden verklaren als zy deden, zegt deze: „Waarom? Uit wraak." De pres.: „Waarom uit wraak?" Bekl.: „Waarom, omdat ik Kramer zyne dochter niet heb willen trouwen." Bekl. zegt nooit van een notari6 Dik gelette te hebben gesproken; hy heeft de familie Kramer nooit laten loopen naar N.-Amstel tot by do fabriek van Blooker; hy heeft juf frouw Margaretha Kramer nooit laten schrijven aan den notaris, noch aan een antiquaar in Den Haag, daar hy nooit schilderyen heeft bezeten. Beklaagde zegt, dat hy, hy mag dan geen rechter of advocaat zyn, toch voldoende schrijven en lezen kan, zoodat hy niemand noodig had om voor hem eeD brief te schrij ven, vooral niet in zaken; iaar ia hy by d« hand genoeg voor om het zelf te doen „'tZyn leugens 1" roept bekl., „dat Marga retha ooit een brief voor my heeft geschreven." „Wat is in deze zaak dan waar?" vraagt de president. „Niets anders", zegt bekl., „dan dat ik van Kramer 25 heb geleend, toen ik myne por temonnaie verloren had, maar die heb ik hem teruggegeven." De pres.: „Doch ge hebt twee ennalfjaar gevangengezeten wegens oplichting?" Bekl.: „Dat is zoo, doch die straf nam ik op my om myne wettige vrouw te sparen." De rest is alles gelogen. Met een gluiperigen, dringenden blik houdt beklaagde zyne ont-' kentenis staande. De subst.-officier van justitie, mr. Regout, meent in deze kort te kunnen zyn. Wat b9kl. ook zeggen mag, uit niets is gebleken dat de getuigen eene onware verklaring zouden heb ben afgelegd. Integendeel, nauwkeurig en zakeiyk weten zy alles te verklaren wat er heeft plaats gehad met dezen zoo gevaarlyken oplichter, wegens oplichting zyner schoon moeder voor een bedrag van f 6- a f 7000, door het Hof te 's-Hage tot 2 jaar en 6 maan den gevangenisstraf veroordeeld en als on- verbeteriyk zyn treurig leven voortzettende. Wegens oplichting, by herhaling 3-malen ge pleegd, requireerde ZEA. veroordeeling tot 4 jaren met mindering der preventieve hechtenis. Na de pauze, welke een half uur duurde, was het woord aan beklaagde's verdediger, mr. L. H. J. Lamberts Hurrelbrinck, vroeger advocaat te Leiden, thans te Amsterdam. Vóór de rechtbank gezeten, had De Jong zich opgewekt onderhouden met den achter zyne bank staanden rijksveldwachter, had brutaal rondgekeken, opmerkingen gemaakt over verschillende personen onder het publiek en in de bank der balie en geruimen tvld

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2