N°. 10469. Dinsdag lO April. A0. 1894, (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. F1 euilleton. IN BLOEI GEKNAKT. LSIDSCH DA&BLAB. PRIJS DEZER COURANT: Voor Loiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 rogels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. e m e n g" <1 Nieuws. De stoomtram, welke te Hille- gom om halfvier moet aankomen, geraakte Zaterdag-middag by de halte „Nachtegaal tusschen Lisse en Hillegom buiten het spoor, met het gevolg dat de machine tegen een der langs den weg staande boomen terechtkwam en daardoor aanmerkelijk beschadigd werd, zoomede de twee volgende wagens, waarvan de balkons als 't ware in elkander gedrongen werden. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. De eenige passagier, die zich op een der balkons bevond, had juist even te voren de tram verlaten. Eene tram, uit Hillegom ont boden, haalde de passagiers op, waardoor on geveer 40 minuten vertraging ontstond. B den bloembollenk weeker G. Huigsloot, te Roelof Arendsveen, doet zich het merkwaardige geval voor dat op één narcissenbol zich drie verschillende bloemen ontwikkeld hebben: één dubbele van Sion, één enkele van Sion en één Princeps. Wellicht kunnen deskundigen in dit vak hiervan ver klaring geven, dewijl volgens het getuigenis van den planter geen sprake kan zijn van misleiding. Op de bedoelde plek is slechts één bol van eene dubb. van Sion gezet. In den nacht van Vrijdag 6 op Zaterdag 7 April jl. is uit de weide van C. De Groot, landbouwer te Oegstgeest, gelegen aan den Rijksstraatweg tegenover het R.-K. gesticht, gestolen een paard, donkere vos (merrie), kort gedrongen en in een goeden staat. Het heeft een korten stap en op het lendenkruis eene kale plek wegens het ruien. Te Bergen op-Zoom is door een schipper een monstervisch gevangen, volgens kenners een bedhaai. Het dier heeft eene lengte van 3,2 M. bij een omvang van 2,1 M. Bovendien werd in de haven eene slang ge vangen, lang 4 voet. Beide monsters werden door de ingezetenen druk bewonderd. HaarlG.) In den tuin van de familie M., aan den Teteringschen dijk te Breda, heeft een hoogst treurig ongeval plaats gehad. Eenige knapen, waaronder de zoon van ge noemd gezin, waren in het bezit van een geladen flobertgeweer. Uit speelschheid ge dreven, richtte deze laatste het wapen op zijne eveneens aldaar aanwezige tante; het echot ging af en de ongelukkige vrouw viel, doodeiyk aan 't hoofd getroffen, neder. De ontboden arts kon slechts den dood consta- teeren. De dame was eenige dagen aldaar gelogeerd en herkomstig uit Den Haag. Te Enechsel (NoordBrabant) ontstond brand bij den landbouwer J. Heere, waardoor diens huis en schuur afbrandden. Eene arme krankzinnige vrouw, die het huis niet wilde verlaten voordat het vlammende dak op haar neerschoof, kreeg daardoor zulke hevige brandwonden, dat haar leven in groot gevaar verkeert. Algemeen wordt vermoed, dat zyzelve den brand gesticht heeft; in haren zak vond men een doosje lucifers. Behalve den inboedel is ook nog eene som gelds ver brand. Het huis alleen was tegen brandschade verzekerd. In het dorpje Heppeneert, by Maeseyck (Liraburg) moet een vreeseljjk drama zijn afgespeeld. De 14-jarige zoon van Jan Paradijs, pachter op den hof „de Waay" aldaar, was, na het ontbijt te hebben gebruikt, opeens spoorloos verdwenen; men zocht den heelendag in veld en bosch, doch vruchteloos. Het heele dorpje was op de been; tegen den avond zag men een klomp van den vermiste staan in de nabij heid van een beerput en hierdoor kwam men op de gedachte, ook hierin te zoeken, en toen men het zware deksel oplichtte, vond men het lijk van den ongelukkige drijven. Zijn hoofd was geheel verminkt; op het lijk waren ver scheidene messteken aanwezig. Hoe die arme jongen daarin geraakt is, begrijpt men niet, wyl de zware steen nog op den put lag, die slechts door twee personen of door een uiterst krachtig persoon kan gelicht worden. Aan het „Journal des Débats" wordt uit Barcelona gemeld, dat de anarchist Paul Reclus Spanje plotseling verlaten heeft. Eene oude dame, mevr. Charron, goed bekend in geheel het departement Sain- tonge door haren onmetelijken rijkdom en hare deelneming aan eene groote menigte liefdadige instellingen, is onlangs overleden te Marennes, hare geboorteplaats, en liet aan de maatschappij ter redding van schipbreukelin gen te Parijs een groot legaat na. Haar ver mogen wordt op anderhalf millioen franken geschat, waarvan 500,000 fr. moest worden uitgekeerd aan verschillende openbare en bij zondere instellingen en het overblijvende mil lioen aan bovengenoemde maatschappij. Mevrouw Charron was eene kleindochter, eene dochter, eene moeder en eene schoonmoeder van zeeliedenthans had zij al hare bloedver wanten verloren, z(j was alleen op de wereld en stelde nog alleen belang in alles, wat op de zee betrekking had, of in hen, die er van leefden of die er in stierven. Nog zeer kras, ondanks haren leeftijd van 94 jaren, was zfi in hare geboortestad eene welbekende figuur, ofschoon zij eenigszin8 in afzondering leefde. Dikwijls, gevolgd door hare oude dienstmaagd, ging z(j door de straten van Marennes, hier en daar staan blijvende om te praten met de kleine kinderen, die zjj ontmoette. Haar eerste woord was dan om te vragen, welk ambacht zij kozen„En jij, mijn jongen, wat wil jij worden?" „Zeeman, mevrouw l" En dan schitterden de oogen der oude vrouw, als glansden er de duizenden herinneringen haars levens in. Z(j kon niet begrijpen, dat men eenige andere betrekking kon kiezen dan zee man. „Geneesheer, advocaat, predikant, onder wijzer, o, dat was allemaal heel mooi en goed, maar zeeman, dat was eerst een leven.' Zoo meende zij en die meening bracht zij in practyk b(j het maken van haar testament. Mevr. Charron heeft gewild, dat het grootste doel van het legaat zal worden gebezigd voor het bouwen van reddingsbooten, die den naam moeten dragen van „Gabiou Charron". Gabiou was de naam van hareD schoonzoon, verdrom kon in de zee, als al de andoren. BUITENLAND. Frankrijk. De socialistische burgemeester van het Fransche stadje Bezenet is van zijne functiön ontzet, omdat h(j den kreet: „Leve de Com mune!" door Thivrier in de Kamer uitgeroe pen, had verdedigd. Dit is reeds de tweede maal, dat een burge meester in dit arrondissement zijn ontslag krijgt om eene dergelijke reden. De tariefoorlog tusschen Zwitserland en Frankrijk heeft aan laatstgenoemde republiek grooter schade berokkend dan men te Parijs zal hebben gedacht. Volgens eene officiëele mededeeling uit Bern is de Zwitsersche uitvoer naar Frankrijk in 1893 37.6 pet. en de invoer uit Frankrijk 68 pet. achteruitgegaan. Van de vroeger door Frankrijk geleverde waren kwamen uitDuitsch- land: van gemaakte kleederen bijna de helft, van wollen stoffen bijna een derde, van papier 45 pet., van snuisterijen meer dan de helft. In plaats van uit Frankrijk werden uit Duitschland en België machines en metaal in grooter hoeveelheid ingevoerd, terwijl Oostenrijk voor het overige voorzag in het gemis van Fransche producten. De Fransche regeering zal drie afge vaardigden zenden naar de conferentie, welke te Brussel gehouden wordt tot regeling van de grenzen van den Congo-staat. Een der afge vaardigden is de aardrijkskundige Dubuisson. Behanzin, de gewezen koning der Dahomeyanen, is, gelijk men weet, met een oorlogsschip naar Martinique gebracht. Hij is niet in een fort opgesloten, zooals het ge rucht liep. Integendeel, h(j mag zich vry bewegen: alleen staat hij onder toezicht. H(J heeft geene jaariyksche toelage, maar wat hij voor z(jn onderhoud noodig heeft, ontvangt hi) voor rekening van de Fransche regeering. Dultsohlaad. Bij de feesten, welke te Coburg zultn plaats hebben ter eere van hot huwelijk van groothertog Ernst Lodewijk van Hessen en prinses Victoria van Saksen-Coburg, zal de Russische kroonprins niet tegenwoordig z(Jn. Daardoor wordt de onjuistheid bewezen van de mededeeling der „Times", dat by dit huwe- lyksfeest de verloving bekend zou worden go- maakt van den czarewitch met prinses Alice, de jongste zuster van den groothertog van Hessen. De leider der agrariërs in den Ryksdag, Von Kanitz, heeft eene beweging op het go- touw gezet, ton einde de invoeriDg te ver krijgen van een graan-monopolie, waarvoor hy een voorstel by den Ryksuag zal indienen. Het doel van dit voorstel zal wezon vast te stellen dat de verkoopsprijs voor tarwe bepaald zal worden op ten minste 215 mark per ton, dus 37 mark hooger dan de gemid delde pryzen, welke gedurende de tien laatste jaren voor tarwe werden betaald. De rogge prys zou dan worden vastgesteld op een mini mum van 165 mark, derhalve 17 mark hooger dan de gemiddolde prys. De pryzen der overige gr<um«-/>orten zouden dan naar bepaald worden. Het is echter nog zeer onzeker, of dit voorstel, dat zeker niet de minste kans heeft, inderdaad in den Ryksdag zal worden be handeld. Eergisteren hebben de bimetallisten een ongelukkigen dag gehad in den Ryksdag van Duitschland. Talloos waren de dwalingen en onjuistheden, die hunnen woordvoerders werden aangetoond, en zoo er nog waren, die vertrouwen stelden in de beweringen en sta tistische opgaven der bimetallisten, moeten zy nu wel bekeerd zyn. De secretaris der schatkist, graaf Posadowsky, verklaarde dat de verbonden regeoringen niet dachten aan eene verandering der muntwet. Al3 er ooit ernstig spraak kon zyn van het bimetallisme, dan moesten vooraf alle be schaafde staten in beginsel het er over eens zyn en hierop is voorloopig weinig kans, en hierby beriep graaf Posadowsky zich op eene rede van den Nederlandschen minister Pierson. De liberalen verklaarden zich voor den gou den standaard. Het centrum achtte de be handeling der quaestie op het oogenblik ontydig. De belastingcommissie van den Ryksdag komt den 16den April byeen, waardoor de ontwerpen der belasting op wyn en tabak in deze zitting niet zullen kunnen worden be handeld. Hiermede geschiedt naar den wensch van het centrum, dat nog geene vaste houding met betrekking tot die ontwerpen heeft aan genomen. ItaliS. tn oene ffleenkomst met de finantiëele commissie verklaarde minister Crispi dat hy de bezuinigingen, welke de commissie in de legeruitgaven wilde invoeren, moest afwyzen. Italië was toch reeds in zulk eene slechte conditie wat zyne bewapening betreft, dat het onvoorzichtig zou zyn, het leger te veel te verzwakken. De minister van oorlog Macenni drong aan op de noodzakeiykheid om de vestingwerken van Maddalona to voltooien, te Tarente een arsenaal te bouwen en versterkte kampen aan te leggen by Gastrogiovanni (op Sicilië) en Ozleri (op Sardinië). Ook de landgrenzen, zeide de minister, zyn niet voldoende beschermd. De minister van marine Morini verklaarde dat de bewapening der vloot nu reeds onvol doende was en dat eene vermindering van het getal aan te bouwen schepen een nadeeligen invloed zou hebben op Italië's macht ter zee. Zulk eone groote verantwoordelijkheid wilde do minister niet op zich nemen. In de Kamer richtte de afgevaardigde Pel- loux over dezelfde quaestie eene vraag tot de regeering. Minister Crispi verklaarde dat de regeenng in den boezem der finantiëele commissie alle voorstellen tot verdere bezuini gingen in do legeruitgaven had bestreden. Er was reeds genoeg op hot leger bezuinigdhet werd nu tyd, dat een einde kwam aan do aanval len op het leger, het vraagstuk was daartoe te ernstig. Italië heeft reeds te veel opoffe ringen gedaan, dan dat men het bestaan van zyn leger in gevaar mocht brengen. Deze verklaring werd met de grootste aan dacht aangehoord. Koning Humbert van Italië is Zaterdag te Venetië aangekomen, ten einde daar den Duitschen keizer te ontmoeten, en door de bevolking met buitengewone geestdrift ont vangen. In eene rijk versierde gondel, door vele dergelijke vaartuigen gevolgd, begaf de koning zich van het station naar hetkonink- ïyk paleis, overal, waar hy voorbijkwam, door eene talrijke menigte met luide toejuichingen begroot. Keizer "Wilhelm was den zelfden ochtend te Pola aangekomen en begaf zich van daar naar Venetië. De burgemeester van Venetië vaardigde eene proclamatie uit tot de burgers, waarin hunne aandacht wordt gevestigd op het bezoek van den Duitschen keizer en hun ver zocht wordt de byeenkomst der beide vorsten op feestelijke wyze te vieren. Evenwel bepaalde zich deze begroeting der beide vorsten tot het uitsteken der vlaggen. De samenkomst was trouwens van particulieren aard en gaf geene aanleiding totbyzondere feesteiykheden. Keizer Wilhelm woonde te Pola een diner in het Casino by. De Oostenryksche admiraal bracht een toost op hem uitde keizer stelde een dronk in op de marine en zeide aan het slot zyner rede: „Naar welke plaatsen de Oostenryksch- Hongaarsche marine ook moge gezonden wor den door keizer Frans Jozef, myn besten vriend, met wien ik verbonden ben door de banden van de intiemste vriendschap en de trouwste wapen broederschap, ik wensch haar toe dat zy immer met volle kracht voorwaarts moge stevenen." Keizer Wilhelm is Zaterdag-morgen om 10 uren te Venetië aangekomen en werd door eene overgroote menigte met herhaalde toe juichingen begroet. Koning Humbert begaf zich onmiddeliyk in eene sloep naar het keizer- ïyk vaartuig en onderhield zich gedurende 20 minuten met den keizor. Keizer Wilhelm heeft Zaterdag te Venetië ook een bezoek gebracht aan de Marcuskerk. Na afloop van dat bezoek begaf de keizer zich met koning Humbert aan boord van de „Volturno," waar de scheepskapel het Duitscho volkslied speelde. In den avond was het groote kanaal schitterend verlicht en met tallooze gondels bedekt. Te 10 uren verlieten de beide vorsten het koninkiyk paleis en be gaven zich op het kanaal. België. Na het huweiyk van prinses Joséphine van België, dat in het laatst dezer maand te Brussel plaats heeft, gaat haar broeder prins Albert, de vermoedelyke troonopvolger, eeno reis van verscheidene maanden door Europa maken. De prins zal o. a. een bezoek brengen aan Kopenhagen, Beriyn, St.-Petersburg en Weenen. In de laatste dagen deed te Brussel opnieuw het gerucht de ronde, dat prinses Clémentine in een klooster zou gaan. Een hooggeplaatst geestelyke heeft de prinses naar do waarheid van dit gerucht gevraagd en tot antwoord ontvangen, dat de prinses op het oogenblik nog tot niets besloten was. „Maar", voegde zy hieraan toe, „men kan nooit vooruit zeggen, wat gebeuren zal." 22) „Zy verhaalde my dat zy tegelijkertijd met u aan het hof geweest ie. U beeft my daar nooit iets van vorteld. Ik geloof dat Zij u graag mocht leiden, want zy zag my opmerkzaam aan en sprak toen over u met belangstelling." De ^raaf antwoordde niet Hy was alsof hy een innerlyken stryd streed; dit duurde echter niet lang. Hy nam de hand zyner dochter, drukte die innig en zeide daarop op zachten toon: „Lieve, er zyn gebeurtenissen in het leven, die, zolfs wanneer zy reeds lang voorby zyn, toch nog steeds op iemands levenspad eene donkere schaduw teweegbrengen. Zulk eene gebeurtenis komt my by het hooren van gravin Von Hohensteios naam voor den geest. Ik zal u die vertellen. Ge mocht anders in later tyd, wanneer gy soms het verhaal uit and.rer mond mocht vernemen, uw vader voor een don Juan houden, endat ben ik nooit geweest," vervolgde hy met een pymyk lachje. Laura knikte hem toe on drukte zyne hand 'egen haar hart. De graaf vervolgde: „Toen ik aan het hof kwam, was de gravin - 'rlheid Von Hohensteinhofdame by de moeder van den vorst. Het was vóór het uitbreken der revolutie. Alles was nog op .'9 leest van het „ancien régime" geschoeid. zyn en hoe innig lief ik De adel genoot van alles, reik kwam; verboden vru plukt en de schuldigen vi Hetzy dat ik den nade aankomen; bet kan z principes had om bli scbromelyk onrecht, v voordeelden over het weet het niet, maar het was my niet mogeiyk om even luchthartig als de anderen door het leven te dartelen. Wél ging ik mede ter jacht; wél danste en zong ik evenals de my omringenden; maar de echte lust tot genot ontbrak my. |De anderen vonden my saai en vervelend en zochten myn gezelschap niet, terwyi ik van myn kant het hunne zooveel mogeiyk ontweek. Ééne echter scheen my beter te begrypen. Het was alsof een gevoel van sympathie my vereenlgde met het echoone, fiere meisje, dat ale hofdame by de vorstin dienst deed. Een zalig gevoel doortrilde my, wanneer ik in hare mooie oogen blikte. Ge begrypt misschien reeds wie ik met die ééne op het oog heb? Het was freule Adelheid Von Hohenstein, die my zulk eene liefde inboezemde. Zy vereenigde in myn oog alle mogeiyke deugden, maar iets was er, dat my in haar tegenstond, nameiyk hare onzin nige dwepery met den bedrieger Cagllostro. Wanneer wy te zamen in den slottuin wandelden en myne oogen geopend waren voor het vele echoone, dat de Schepper in ieder jaargetyde ons te genieten geeft, dan nam haar dweepzieke geest eene richting, die my weerzin inboezemde. Zy meende dan onzichtbare wezens voor zich te zien en onder en. Zy verkondigde my Wordt vervolgd). ze theorieöo, dat ik haar ie spotachtige opmerkin- ;en van my verwyderde. jks plaats had, dan ver- loone meisje als met een urie. Zy draafde dan zóó et eens trachtte haar tot kalmte te brengen, maar my verwyderde. Spoedig daarop kwam zy dan weder als eene berouwvolle zondares naar my toe en ik liet my vermurwen. Toch wanhoopte ik niet of zy zou, door den invloed, dien ik op haar trachtte uit te oefenen, wel mettertyd ver beteren. Op een namiddag, dat wy weder eone rede kaveling over het al of niet bestaan eener geestenwereld op aarde hadden gehad, liep de jonge dame als naar gewoonte gekrenkt en verdrietig van my weg. Eenige oogen- blikken daarna werden myne ooren getroffen door eon woest getier en gekreun, dat uit een der stallen van het koetshuis scheen te komen. Ik begaf my yiings daarheen en zag tot myne groote ontsteltenis dat freule Von Hohenstein, met eene zweep ln de hand, midden in een der stallen stond. Zy ranselde myn mooien goudvos zóó onbarmhartig en sloeg zóó wild om zich heen, dat een der stalknechts, die het arme paard ter hulp wilde snellen, reeds een bloedend oog bad. Ik sprong op de razende toe, ontrukte baar de zweep en slingerde die in myne drift naar het andere einde van den stal. Vervolgens ging ik naar myn Uinka, die van pyn kreunde, streelde de gehavende huid, gaf den knecht bevel zich de oogen uit te wasschen en reinigde daarna myn arm paard, dat er bebloed en ontsteld uitzag. Ik begreep dat het voor den bloeds omloop van het edele dier noodig was, bet wat beweging te laten nemen. Ik besteeg dus myn ros, dat nog steeds van angst trilde. Toen ik den stal wilde verlaten, bemerkte ik do jonge gravin, die, op hare knleén lig gende, my om vergeving smeekte. Zy omvatte Minka's pooten en zag my wanhopig aan. „Adelbertl" riep zy, „vergeving I Ik kan dien minachtenden blik niet verdragen I" „Freule, by al wat u heilig is, ga uit den wegl" riep ik driftig. Zy bleef echter liggen. „Ga uit den weg, of, by den Hemel, ik sla toel" riep ik, de ryzweep opheffende, buiten myzelven van woede. Zy stond wankelend op, maar ik zag niet meer om naar de vrouw, die zich zoo ver lagen kon, dat zy een arm, onschuldig dier liet boeten voor eene vermeende verongelyking van zyn meester. Ik reed yiings voort en van dit oogenblik af was myne liefde voor de gravin Von Hohen stein voor immer dood." De graaf zette zich, na deze woorden ge zegd te hebben, peinzend neder. Hy hield de banden voor de oogen en Laura durfde hem niet storen. „Papa," zeide zy, toen de graaf bleef zwygen „heeft men aan het bof niets bemerkt van uw twist met de gravin?" „Niemand dan die ééne stalknecht," ant woordde de graaf. „De andere bedienden zaten juist aan tafel en deze man had de wacht in de stailen. Ik heb met geld zyne stil zwygendheid gekocht." Haar men beeft toch zeker wel opgemerkt, dat u niet moer met elkander omgingt?" „Ik trachtte zooveel mogelyk den schyn te bewaren; maar toen ik eenigen tyd daarna met uwe lieve moeder huwde, geloof ik wel, dat men verbaasd was over myne keuze. Niemand heeft, geloof lk, ooit het rechte geweten. Adelheid Von Hohenstein heeft zich spoedig daarna van het hof teruggetrokken en leefde voortaan in stille afzondering op haar slot. Zy sloeg alle huwelyksaanzoeken, dio haai gedaan werden, af, en heelt dus wel geboet voor hare daad, in drift volbracht." „En hebt u haar daarna dikwyis ge sproken „Neen, lieve, wy hebbon elkander steeds vermeden 1 Wanneer ik haar echter by toeval ontmoette, dan trof my steeds haar wraak zuchtige blik, die my voorheen wel wat be angstigde, maar sinds uwe lieve moeder my ontnomen iB, kan my dit niet deren." „Ge vergeet uwo dochter, beste vador," zeide Laura. „Gy hebt een echtgenoot, beste; die zal u weten te behoeden voor alle mogeiyke aan slagen. Hy schynt my toe een flink mensch te zyn; vertrouw u gerust aan hem toe, lieveling." ,0, papa," antwoordde Laura, terwyi^jjen lachje om hare lippen apoeldej^jj, <jwaag.» boe gelukkig hem hebl" {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5