N°. 10464
Woensdag 4 April.
A°. 1894.
<§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 3 April.
Feuilleton.
IN BLOEI GEKNAKT.
BAG-BLAB.
PRIJS DEZER OOURAOT:
Yoor Leiden per 3 maanden.
Franoo per poet
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.06.
PRIJS DER ADVERTENTEBN:
Van 1 6 regols 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Offtolëele KenuisgeTingen.
PATfiNTftLAUEK.
De Burgemeester, Hoofd van het Bestuur der ge-
tteente Leiden, brengt ter kennis van gepateDteerden
*p het 8de kwartaal van dit dienstjaar, dat de Patent-
isladen, op vertoon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar
arfjn bp het Ooilege van Zettere aan het Raadhuis
deser gemeente (kamer No. 18) op Dinsdag 3, Woens
dag 4 en Donderdag 5 April e. k., telkene des
©amiddage van één tot twee uren, terwijl na het
verstreken van dien termijn, de onafgehaalde PateLt-
b laden ter uitreiking moeten worden gegeven aan
de Deurwaarders der Dlreote Belastingen, dio voor
hunne moeite mogen eieohen tien cente, zonder meer.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
a April 1894. F. WAS.
Vergadering van den Gemeenteraad töh Lelden,
op Donderdag 6 April, des namiddags te twee uren.
Punten ter behandeling:
1*. Benoeming van een ambtenaar van den Burger
lijken 8. and.
2°. Idem van een lid van het Bestuur der vereeniging
„de Praotisohe Amoachtseehool. (78.)
8°. Idem van ean lid der Oommiseio voor de Straf
verordeningen.
4°. Idem van een lid der Commissie voor de Huis
houdelijke Verordeningen.
5°. Verzoek van J. B. Hoogeveen, betrekkelijk
afbraak van het voormalige Kruithuis aan den
Yestwal (80, 70 en 80.),(waaromtrent de stemmen
hebben gestaakt in de Raadszitting van 16
Maart J.L)
6°. Idom van J. E. Kikkert, om een gedeelte van
4» Zoeterwondsohe singelsloot te mogen over
huiven. (70.)
1°. Voorstel omtrent de uitbetaling van de aan
nemingssom aan de aannemers van de ver
nieuwing der Turfmarktebrug. (78.)
8°. Idem tot vaststelling van hot aantal brand
spuiten. (76.)
9°. Verzoek van J. A. Veelo, om vrijstelling van
sohoolgeld voor de Kweeksohool voor onder
wijzers. (77.)
10°. Conoept-VerordeniDg, betreffende het bewonen
van gebouwen, welke, als eohadeiyk voor de
openbar© gezondheid, voor bewoning onge-
sohlkt zjju. (79.)
11°. Verzoek van O. Boot, huisvrouw van H. Slrag,
omtrent don koopprjje, voorgesteld voor den
verkoop van de p^ort aan de fioefstraat bij den
Yestwal. (27 en 81.)
Aan den minister van justitie en den
minister van waterstaat, handel en nijverheid
is het volgende adres gericht:
„Het Bestuur van de „Vereeniging tot be
strijding van knoeierijen in den Boterhandel",
welke Vereeniging als rechtspereoon werd
erkend by Zyner Majesteits besluit van 26
Mei 1885, neemt met verschuldigde gevoelens
de vrijheid Uwer Excellenties aandaoht erop
te vestigen:
dat het in den aanvang van het jaar 1892
zich heeft gewend tot Z. E. den minister van
waterstaat, handel en ny verheid met het ver
zoek om te bevorderen dat het toezicht op
de naleving der Wet van 23 Juni 1889, de
zoogenaamde Boterwet, zou worden opge
dragen aan een klein getal speciaal daarvoor
aangestelde inspecteurs, aan welk verzoek
tot dusver niet werd voldaan;
dat sedert dien tyd het ontduiken dier Wet,
met name het verkoopen van Margarine of
andore surrogaten onder den naam van Boter,
belangryk is toegenomen en, zoo do Wet
niet spoedig en doortastend wordt gehandhaafd,
oorzaak zal zyn dat de Nederlandsche Boter-
nijverheid en -handel zich geheel wijzigt in
oene nijverheid, die zich toelegt op het samen
stellen van goodkoope vetmengsels en ineen
handel, wiens streven het is die vetmengsels
onder fraaie namen aan den man te brengen
dat deze toestand eene zeer ingrijpende
schade veroorzaakt aan de eerlijke boterny-
verheid en boterhandel, eene schade, die voor-
namelyk gedragen moet worden door den
reeds zoo zwaar gedrukten landbouw;
dat het Bestuur met ingenomenheid heeft
gezien dat het Nederlandsch Landbouwcomité
aan de Regeering heeft verzocht de toepassing
der Boterwet op te dragen aan een tweetal
inspecteurs;
dat het zich volkomen by dat verzoek aan
sluit en aan Uwe Excellenties met den mees
ten aandrang verzoekt zoo spoedig mogeiyk
aan den wensch van het Nederlandsch Land
bouwcomité te voldoen."
Het adres is namens het Bestuur van ge
noemde Vereeniging onderteekend door de
heeren J. M. De Kuyser, voorzitter, en J. Rinkes
Borger, secretaris.
De „Leidsche Dilettanten-club" gaf gister
avond in het lokaal Ephraïm weder eene uit
voering met introductie, by welke gelegenheid
werden opgevoerd „Ka Ronsel", tooneelspel
in drie bedryven, door Bernard G. Bolle, met
coupletten, bijeengebracht door den regisseur
P. H. L., en „Negen en negentig beesten en
één boer", vaudeville in één bedryf. Beide
stukken, afgewisseld door eenige muziek-
nommers, liepen op bevredigende wyze van
stapel, want de dames- en heeren-dilettanten
deden flink hun best en ondervonden daarvoor
uit het luide applaus en het herhaaldelijk
terugroepen dat hun pogen door de aan
wezigen werd op prys gesteld. Als te doen
gebruikeiyk, werd de voorstelling met een
bal besloten.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw-York, door
middel van het stoomschip „Maasdam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten de brieven, enz. uiterlijk morgen
ochtend om 7.50 bezorgd zyn.
De wijze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Aan het postkantoor te Leiden en de
daaronder ressorteerende hulpkantoren werd
gedurende het 1ste kwartaal 1894 ingelegd
ƒ75590.59; terugbetaald 58081.10(/a.
Het laatste, door dat kantoor uitgegeven,
boekje draagt het nummer 8984.
Aan het postkantoor te Wassenaar werd
gedurende dit kwartaal ingelegd 4710.88;
terugbetaald ƒ3817.431/!.
Het laatste, door dat kantoor uitgegeven,
boekje draagt het nummer 432.
Aan het postkantoor te Noordwyk werd ge
durende hetzelfde kwartaal ingelegd f 1526.40
terugbetaald 1407.30.
Het laatste, door dat kantoor uitgegeven,
boekje draagt het nummer 299.
De gemeenteraad van 's-Gravenbage heeft
o. a. benoemd tot onderwyzer 1ste kl. den
heer S. Westra, te Leiden; tot onderwyzer
4de kl. den heer D. Paap, te Veur, en tot
onderwyzeres 4de kl. mej. C. A. Trappen,
te Haarlem.
De late luit. T. A. C. Ruysch, van het
88te reg. inf. te Utrecht, is op zyn verzoek
overgeplaatst by het 4de reg. van dat wapen
te Leiden.
Met de a. s. verkiezing wordt den kiezers
der gemeente Oegstgeest, die in de onmid-
dellyke nabijheid van Leiden wonen, herinnerd,
dat het onder stembureel weder zal zitting
houden in het kantoor van den heer K. T.
Caron, aan den Stationsweg, die dit voordat
doel weder beschikbaar heeft gesteld. Het
hoofd-8tembureel zal zitting houden ten Raad-
huize.
De cursus in handenarbeid (karton en
hout) te Wassenaar, opgericht door den heer
C. J. Yan der Oudermeulen en waarop door
den heer M. Peereboom gedurende het laatste
gedeelte van den winter aan circa 20 leerlingen
les werd gegeven, is, nu de lente haren intocht
heeft gedaan, geëindigd. Het voornemen bestaat,
gedurende den volgenden winter het onderwys
voort te zetten.
Ter vergadering van stemgerechtigde
ingelanden van den Yeenderpolder te Wou-
brugge, op Donderdag 19 dezer, zyn onder
meer aan de orde van behandeling: de vast
stelling der rekening en verantwoording over
1893 van den penningmeester.
Idem der begrooting voor 1894 en de ver
kiezing van een voorzitter wegens periodieke
aftreding van den heer D. Molenaar, waarvoor
177 stemmen kunnen worden uitgebracht.
De gewone voorjaars-uitvoering der
Chri8telyke zangvereeniging „Hallelujah", te
Oude-Wetering, onder directie van den heer J.
F. De Ren, hoofd der openbare school aldaar,
zal ditmaal plaats hebben Donderdag-avond
5 dezer, in het lokaal der Chr. school.
Te Aarlanderveen herdacht, zooals reeds
met een enkel woord gemeld is, de heer A. P.
Zaalberg den dag, waarop hy vóór 26 jaren
benoemd werd tot burgemeester dier gemeente.
Reeds vroeg in den morgen wapperde van
b(jna iedere woning de Nodoriandsche driekleur.
Des morgens werd door eene commissie,
bestaande uit de heeren Beek, Hengeveld en
Niekerk, namens alle in de gemeente wonende
ambtenaren hunnen beminden burgemeester
een prachtig cadeau aangeboden, vervaardigd
op de zilverfabriek der heeren Yan Kempen,
bestaande uit een zilveren vrouwebeeld, in
hare rechterhand houdende een lauwerkrans,
in hare linker- een schild, waarop het wapen
van Aarlanderveen gegraveerd, rustende op
een marmeren voetstuk, waarop in zilver
passende inscriptiön. Daarna werd door de
gezamenlijke politie-beambten een prachtig
zilveren geschenk aangeboden en later door
de oud-leerlingen van den heer Zaalberg eene
levensgroote ets van Hare Majesteit Koningin
Wilhelmina.
's Middags werd den jubilaris door zyne
oud-leerlingen in het „Hotel St.-Joris" een
diner aangeboden.
Tot deskundigen by de akte-examens
voor onderwijzer en onderwyzsres in Zuid-
Holland zyn benoemd: voor Ned. taal en lezen,
de heeren J. D. De Yisser Smits en P. J.
Teebaal, te 's-Gravenbage; voor rekenen de
heeren C. Van Swieten, te 's Gravenhage, en
R. Van Groenenbergh, te Kralingen; voor
natuurkennis, de heeren C. Kamerbeek en G.
Van Nimwegen, te Rotterdam; voor geschie
denis, de heeren H. Eerdbeek en D. Kanon,
te 's Gravenhagevoor aardrykskunde, de
heeren J. Schmal, te 's-Gravenhage, en B. P.
Van Cittert, te Gouda; voor paedagogiek en
schryven, de heeren J. C. Sander, te Schiedam,
en J. Th. Schiphorst, te Delft; voor zang, de
heeren J. Rovers, te Delft, en J. Gouda, te
Gouda; voor teekenen, de hoeren E. Van der
Woude, te 's-Gravenhage, en G. M. Kosters,
te Leiden: voor gymnastiek, de heeren J. H.
Reys en W. H. Hengevelt, te 's-Gravenhage,
en voor de nuttige handwerken, mej. C. J.
Van den Ende en mevr. J. G. GravelottePon
tier, te '8-Gravenhage.
De voorzitter van den Raad der gemeente
Zegwaard heeft per publicatie ter openbare
kennis gebracht, dat de lysten der personen,
bevoegd tot het kiezen van leden van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, van d'-
Prov. Staten en van den gemeenteraad,
krachtens het bepaalde der Wet zyn gesloten
en ter secretarie der gemeente ter inzage van
een ieder nedergelegd.
Het primitief kohier van den hoofdelyken
omslag in de hondenbelasting, dienst 1894, in
do gemeente Zegwaard, i6 door Gedeputeerden
der Prov. Staten van Zuid-Holland goedgekeurd
en voor den tyd van vyf maanden op de
secretarie voor een ieder ter lezing gelegd.
De vennootschap „Het Dagblad van
Zuid-Holland en 's-Gravenhage" keert over
het afgeloopen jaar een dividend uit van 3 pet.
en de 's-Gravenhaagsche Badinrichting van
ƒ3.50 per aandeel.
Naar de correspondent te Parys van de
„N. R. C." meldt, is professor Van 't Hof
te Amsterdam benoemd tot ridder in het
Legioen van Eer.
Naar „Het Centrum" verneemt, heeft
mr. E. Du Marchie van Voorthuyzen, onlangs
te Utrecht overleden, vermaakt een perceel
in de Trans aldaar, plus een kapitaal van
180 duizend gulden, om op te richten en in
stand te houden eene stichting voor halve
weezen en meisjes zonder toekomst, om haar
voor te bereiden tot een maatschappelyken
werkkring.
Door de arrondissementsrechtbank te
Amsterdam is, ter benoeming van een rechter
in dat college, opgemaakt de navolgende
alphabetische lyst van aanbevelingmr. P. J.
Byieveld, substituut-griffier by gemelde recht
bank; jhr. mr. J. C. Reynst, advocaat en
procureur te 's Gravenhage, en mr. R. L.
Scholten, rechter-plaatsvervanger in gemelde
rechtbank, advocaat en procureur te Am
sterdam.
Naar men verneemt, is de toestand van
het oud-Kamerlid mr. Clerx zeer verergerd en
bestaat er weinig hoop op zyn herstel.
De Haagsche gemeenteraad heeft aan
den heer Jos. Mortens voor de eerstvolgende
drie jaren weder toegestaan het bespelen van
den grooten schouwburg te 's Gravenhage.
Op aanvrage van de kerkelyke (kath
overheid in Nederland heeft Paus Leo XIII
benoemd tot zyn geheim-kamerheer den heer
L. C. L. Eygenraam, hoofdredacteur van „De
Tyd", en dit wel byzonder als erkenning van
diens verdiensten in de leiding van dat blad.
Door den minister van financiën i6 aan
elk der leden van de ontbonden Tweede
Kamer een mandaat op de schatkist gezonden
van 109.59 als schadeloosstelling als lid
dier Kamer van 1 tot en met 20 Maart. Naar
aanleiding hiervan wordt herinnerd, dat velen
dier leden hunne kamers of huizen, waarin
zy wonen, voor de geh3ele zitting hebben
moeten huren.
Zooals bekend ia, krygen ambtenaren, die
ontslagen worden, in den regel het loopende
kwartaal of minstens de loopende maand
traktement. De Grondwet zegt in art. 89, dat
behalve reiskosten aan de leden als verdere
schadeloosstelling wordt toegelegd een< som
van 2000 's jaars.
Art. 1639 van het Burgerlyk Weiboek, dat
aan den meester de bevoegdheid geeft om ten
allen tyde, zonder het aanvoeren van redenen
de dienst- en werkboden weg te zenden oüder
verplichting aan hen, behalve het verschenen
loon tot schadeloosstelling te betalen zes
weken, te rekenen van den dag, waarop zy
uit den dienst zyn weggezonden, ls op de
Kamerleden niet van toepassing; than6, in
het gunstigste geval, dat een Kamerlid her
kozen wordt, krygt hy van 21 Maart tot 16
Mei geen traktement.
De nieuwbenoemde gezant van Nederland
te Konstantinopel, jhr. Van der Staal van
Piershil, zal in het laatst van deze weet. de
reis naar zyn post aannemen.
De olficieren en onderofficieren, die een
cursus by de Normaal-schietschool zullen
volgen, zyn gisteren uit de verschillende garni
zoenen te 's-Gravenhage aangekomen, o. a. uit
Nymegen een detachement onderofficieren van
de Koloniale Reserve.
De Rotterdamsche Bank keert haren aan
deelhouders over 1893 7 pet. dividend uit
Een by het departement van koloniën
ontvangen telegram van den gouverneur-
generaal van Ned.-Indië van 2 dezer bevat
ten vervolge op het bericht in de Staatscou
rant van 10 Maart jl. de mededeeling, dat
geheel Roending gevallen is en gorazeerd
wordt, en dat daardoor een eind is gekomen
aan den stryd, die met onzen steun tegen
de aldaar genestelde kwaadwilligen werd ge
voerd door den kedjoeroean van Melaboeh in
vereeniging met andere hoofden uit dat ter
Westkust van Atjeh gelegen landschap.
Het stoomschip „Didam", van Nieuw-
York naar Rotterdam, passeerde 2 April Lizard;
de „Edam", van Amsterdam naar Nieuw York,
is 2 April Scilly gepasseerd; de „Patroclus",
van Amsterdam naar Java, arriveerde 2 April
te Port Said; de „Soenda", van Batavia naar
Amsterdam, vertrok 3 April van Port-Said.
By koninkiyk besluit van 31 Maart jl. is
de chef der exploitatie van de lyn Batavia-
Buitenzorg der Nederlandsch-Indische Spoor-
wegmaatsehappy, de heer E. M. Collard,
benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau.
Bevorderd de officieren van gez. 2de kl. by
de zeemacht J. T. Alta en H. A. Molema,
18)
In een Engelsch blad had hy de aankondiging
van myn huweiyk gelezen, eD toen ik dit. aan
den vorst toen hy ons eeDige dagen geleden
bezocht verhaalde, was hy verrukt by de
gedachte, dat men zelfs in andere landen
notitie nam van hetgeen in het zfine gebeurde.
Ik begreep dat een van Ludwige verwanten
in Engeland het bericht aan den redacteur
van het een of ander blad gezonden had, en
dat dit de eenvoudige reden van de plaatsing
van het bericht was.
Maar, nu moet ik werkeiyk eindigen. Ik
sluit hierby een portretje van my in, dat door
Most geschilderd is.
In een volgenden hierover nader. Adieu,
lievel Veel kussen in gedachte van
Uwe vriendin Laura."
VIL
„Hulda, ge kunt hedenavond uwe tante
Adelheid een bezoek gaan brengeD," zeide de
vorstin op zekeren dag. „Als Laura Von
Sehnwitz zal zyn teruggekomen, dan zult ge
vooreerst geen verlof kunnen krygen, want
de vorst heeft het voornemen de terugkomst
der jonggehuwden zeer feesteiyk te vieren.
Maar, zorg dat er nooit weder iets dergelyks
gebeurt als gisteravond. In dat geval zou ik
my genoodzaakt zien, freule Von Hohenstein
te dwingen haar ontslag als hofdame aan te
vragen."
Hulda staarde verlegen voor zich uit. Zy
begreep zeer goed op welke gebeurtenis de
vorstin zinspeelde.
Dien avond werd zy door een der vorste-
lyke rytuigen naar het slot Hohenstein
gebracht.
Toen zy aldaar aangekomen was, werd zy
als naar gewoonte in de blauwe kamer ge
laten. De gravin was aan de tafel gezeten
en kuste haar harteiyk by haar binnentreden.
„Hulda, ge ziet bleek; wat scheelt u?"
„Ach, tante, ik denk met angst aan de vol
gende weekdan zullen immers Laura en haar
man terugkeeren? Wy zullen een bal, souper
en eene uitgebreide „kaffeevisite" hebben.
Ik moet natuuriyk al die feesten by wonen,
en hoe zal ik my goed kunnen houden? Ik
wilde dat zy beiden insneeuwden of door
eene lawine overvallen werden, of ik weet
niet wat; maar ik beef by het vooruitzicht
Ludwig Von Sehnwitz weder te zullen zien.
By het afscheidnemen heeft hy myn geheim
geraden. Ik kon het niet helpen; onwille
keurig verrieden myne oogen hem, wat myn
mond nooit had durven uitspreken, en ik zal
blozen van schaamte als ik hem weer zal zien."
„Blozen van schaamte, kind?" riep de
gravin; „hoe komt ge er by?"
„Maar, tante, hy hoort immers Laura toe?"
„Waar hebt ge die edele principes opge
daan?" zeide de gravin spottend; „zekerniet
aan het hof."
„Waarom is u dan weggegaan, toen graaf
Von Stenwerck huwde?"
„Ik had een te trotsch karakter, om te
trachten het geluk van dit eenvoudige vrouwtje
te verstoren. Daarenboven had ik alleen om
myzelve te denken, terwyi gy twee bedrogen
harten te wreken hebt."
Hulda zweeg nadenkend. Zy vreesde er
voor, dit onderwerp verder te behandelen.
Even daarna zeide zy tot de gravin: „De
vorst schynt uwe verachyning als waarzegeter
op het bal nog niet te kunnen vergeten.
Het geheimzinnige van uw verschijnen en
de daarop spoedig gevolgde verdwyning levert
genoeg discours op, om de lange winter
avonden te korten.
Gisteravond, terwyi wy ons, om u do waar
heid te zeggen, schromeiyk verveelden, kwam
het gesprek weer op de geheimzinnige Zigeu
nerin. De vorst verhengt zich nog steeds op
de hem gedane voorspelling en dit maakt
hem nog eens zoo opgeblazen. Graaf Von
Stenwerck wordt altyd bleek als het gesprek
op dat terrein komt. Ik denk, tante, dat u
hem Diet veel goeds hebt medegedeeld."
„Dat is eene zaak tusschen hem en my,"
zeide de gravin trotsch.
„Nu," vervolgde Hulda, „wy waren allen
te zamen in het vorsteiyk salon gezeten.
Graaf Kiehl en ik zaten beiden op lage
stoeltjes by het vuur.
De vorst zat met den rug naar ons toe
gekeerd eD had den geheelen avond Diets gedaan
dan zich beziggehouden met programma's op
te stellen voor de feestelykheden, die in de
volgende week zullen plaats hebben.
Opeens riep hy: „Ja, vrienden, als ik aan
de gedane voorspelling denk, dan kan ik niet
anders of ik moet er ook over spreken. Ik
heb een vast vertrouwen, dat alles zal uit
komen. Ge weet allen dat hot niet de eerste
maal was, dat men my voorspelde, dat ik
nog eens koning worden zal. De grootste
geleerden hebben immers waarzegsters ge
raadpleegd; waarom zou ik twyfelen? Juist
hare geheimzinnige verdwijning en dat nie
mand gissen kan wie zy was, doet my meer
gewicht aan die voorspelling hechten.
„O, tante, u hadt hem moeten zien, terwyl
hy dit zeide. Graaf Kiehl en ik, die het volle
gewicht der voorspelling beseften, konden
ons niet inhouden. Het hielp niet, dat ik my
op de lippen beet of myzelve op de teenen
trapte, ik lachte eerst zachtkens, maar toen
ik bemerkte dat Kiehl ook de wanhopigste
pogingen deed om ernstig te biy ven, schaterde
ik het uit.
De vorst keerde zich ten hoogste verbaasd
om en trachtte tevergeefs ons in het oog te
krygen. Daarby maakte hy zulke dwaze gri
massen, dat wy tevergeefs trachtten onze
kalmte te herkrygen.
Alle aanwezigen staarden ons vol verbazing
aari; men was blykbaar verwonderd over
zooveel onbeschaamdheid. Alleen de vorstin
zeide zeer ernstig:
„Hulda, ga naar uwe kamer. Ik begeer u
hedenavond niet meer hier te zien."
Ik durfde de oogen niet opslaan en verliet
beschaamd het vertrek.
Hedenmorgen liet de vorstin my tot zich
roepen. Zy zeide my dat ik door myn gedrag
hare verontwaardiging opgewekt had en
dreigde my met ontslag, wanneer zoo iets nog
maals gebeurde. Ik weet zeker dat zy, oven
goed als ik, van des vorsten minderheid op
geesteiyk gebied overtuigd is, maar zy is te
trotsch om die minderhoid door anieren to
laten bespotten. "Wat het lachen betreft, ik
erken dat dit zeer ongepast was, maar ik zal
het in de volgende week wel verloeren. Als
ik dagelyks met Ludwig Von Sehnwitz zal
moeten omgaan, dan weet ik waariyk niet
hoe ik my goed zal kunnen houden Graaf
Kiehl ziet er uit als een geesthy schynt ze3r
naar Laura's terugkomst te verlangen.
Daarom verwonderde my die uitgelaten
vroolykheid van gisteren, maar, tante, hot
was ook zoo dwaas 1" En Hulda lachte nog
eens harteiyk over het voorgevallene.
De gravin Von Hohenstein had stilzwijgend
toegeluisterdalleen het fronsen hrrer wenk
brauwen toonde aan, dat zy nadacht over het
geen zy vernam.
„Ik wilde liever dat gy my dit verhaal niet
gedaan hadt," zoide zy ernstig. „Ge valt ra|j
erg tegen, Hulda; ge hebt u aangesteld als
een kind. Als ge niet oppast, dan zult ge
uwe betrekking aan het hof verliezen. Ik denk
dat de vorst u zal baten 1"
„M\i haten?" riep Hulda lachend, „ach,
tante, dan kent u hem niet. Al had ik hem
nog zoo zwaar beleedigd, één blik van my
maakt alles weder goed."
„Ge kent uzelve eene groote macht toe,
Hulda. Het verwondert my daarom des te meer,
dat ge zoo kleinmoedig zyt ten opzichte van
Ludwig Von Sehnwitz."
(Wordt vervolgd.)