N°. 10464 Woensdag 4 April. A°. 1894. <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 3 April. Feuilleton. IN BLOEI GEKNAKT. BAG-BLAB. PRIJS DEZER OOURAOT: Yoor Leiden per 3 maanden. Franoo per poet Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.06. PRIJS DER ADVERTENTEBN: Van 1 6 regols 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Offtolëele KenuisgeTingen. PATfiNTftLAUEK. De Burgemeester, Hoofd van het Bestuur der ge- tteente Leiden, brengt ter kennis van gepateDteerden *p het 8de kwartaal van dit dienstjaar, dat de Patent- isladen, op vertoon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar arfjn bp het Ooilege van Zettere aan het Raadhuis deser gemeente (kamer No. 18) op Dinsdag 3, Woens dag 4 en Donderdag 5 April e. k., telkene des ©amiddage van één tot twee uren, terwijl na het verstreken van dien termijn, de onafgehaalde PateLt- b laden ter uitreiking moeten worden gegeven aan de Deurwaarders der Dlreote Belastingen, dio voor hunne moeite mogen eieohen tien cente, zonder meer. Leiden, De Burgemeester voornoemd, a April 1894. F. WAS. Vergadering van den Gemeenteraad töh Lelden, op Donderdag 6 April, des namiddags te twee uren. Punten ter behandeling: 1*. Benoeming van een ambtenaar van den Burger lijken 8. and. 2°. Idem van een lid van het Bestuur der vereeniging „de Praotisohe Amoachtseehool. (78.) 8°. Idem van ean lid der Oommiseio voor de Straf verordeningen. 4°. Idem van een lid der Commissie voor de Huis houdelijke Verordeningen. 5°. Verzoek van J. B. Hoogeveen, betrekkelijk afbraak van het voormalige Kruithuis aan den Yestwal (80, 70 en 80.),(waaromtrent de stemmen hebben gestaakt in de Raadszitting van 16 Maart J.L) 6°. Idom van J. E. Kikkert, om een gedeelte van 4» Zoeterwondsohe singelsloot te mogen over huiven. (70.) 1°. Voorstel omtrent de uitbetaling van de aan nemingssom aan de aannemers van de ver nieuwing der Turfmarktebrug. (78.) 8°. Idem tot vaststelling van hot aantal brand spuiten. (76.) 9°. Verzoek van J. A. Veelo, om vrijstelling van sohoolgeld voor de Kweeksohool voor onder wijzers. (77.) 10°. Conoept-VerordeniDg, betreffende het bewonen van gebouwen, welke, als eohadeiyk voor de openbar© gezondheid, voor bewoning onge- sohlkt zjju. (79.) 11°. Verzoek van O. Boot, huisvrouw van H. Slrag, omtrent don koopprjje, voorgesteld voor den verkoop van de p^ort aan de fioefstraat bij den Yestwal. (27 en 81.) Aan den minister van justitie en den minister van waterstaat, handel en nijverheid is het volgende adres gericht: „Het Bestuur van de „Vereeniging tot be strijding van knoeierijen in den Boterhandel", welke Vereeniging als rechtspereoon werd erkend by Zyner Majesteits besluit van 26 Mei 1885, neemt met verschuldigde gevoelens de vrijheid Uwer Excellenties aandaoht erop te vestigen: dat het in den aanvang van het jaar 1892 zich heeft gewend tot Z. E. den minister van waterstaat, handel en ny verheid met het ver zoek om te bevorderen dat het toezicht op de naleving der Wet van 23 Juni 1889, de zoogenaamde Boterwet, zou worden opge dragen aan een klein getal speciaal daarvoor aangestelde inspecteurs, aan welk verzoek tot dusver niet werd voldaan; dat sedert dien tyd het ontduiken dier Wet, met name het verkoopen van Margarine of andore surrogaten onder den naam van Boter, belangryk is toegenomen en, zoo do Wet niet spoedig en doortastend wordt gehandhaafd, oorzaak zal zyn dat de Nederlandsche Boter- nijverheid en -handel zich geheel wijzigt in oene nijverheid, die zich toelegt op het samen stellen van goodkoope vetmengsels en ineen handel, wiens streven het is die vetmengsels onder fraaie namen aan den man te brengen dat deze toestand eene zeer ingrijpende schade veroorzaakt aan de eerlijke boterny- verheid en boterhandel, eene schade, die voor- namelyk gedragen moet worden door den reeds zoo zwaar gedrukten landbouw; dat het Bestuur met ingenomenheid heeft gezien dat het Nederlandsch Landbouwcomité aan de Regeering heeft verzocht de toepassing der Boterwet op te dragen aan een tweetal inspecteurs; dat het zich volkomen by dat verzoek aan sluit en aan Uwe Excellenties met den mees ten aandrang verzoekt zoo spoedig mogeiyk aan den wensch van het Nederlandsch Land bouwcomité te voldoen." Het adres is namens het Bestuur van ge noemde Vereeniging onderteekend door de heeren J. M. De Kuyser, voorzitter, en J. Rinkes Borger, secretaris. De „Leidsche Dilettanten-club" gaf gister avond in het lokaal Ephraïm weder eene uit voering met introductie, by welke gelegenheid werden opgevoerd „Ka Ronsel", tooneelspel in drie bedryven, door Bernard G. Bolle, met coupletten, bijeengebracht door den regisseur P. H. L., en „Negen en negentig beesten en één boer", vaudeville in één bedryf. Beide stukken, afgewisseld door eenige muziek- nommers, liepen op bevredigende wyze van stapel, want de dames- en heeren-dilettanten deden flink hun best en ondervonden daarvoor uit het luide applaus en het herhaaldelijk terugroepen dat hun pogen door de aan wezigen werd op prys gesteld. Als te doen gebruikeiyk, werd de voorstelling met een bal besloten. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Maasdam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten de brieven, enz. uiterlijk morgen ochtend om 7.50 bezorgd zyn. De wijze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Aan het postkantoor te Leiden en de daaronder ressorteerende hulpkantoren werd gedurende het 1ste kwartaal 1894 ingelegd ƒ75590.59; terugbetaald 58081.10(/a. Het laatste, door dat kantoor uitgegeven, boekje draagt het nummer 8984. Aan het postkantoor te Wassenaar werd gedurende dit kwartaal ingelegd 4710.88; terugbetaald ƒ3817.431/!. Het laatste, door dat kantoor uitgegeven, boekje draagt het nummer 432. Aan het postkantoor te Noordwyk werd ge durende hetzelfde kwartaal ingelegd f 1526.40 terugbetaald 1407.30. Het laatste, door dat kantoor uitgegeven, boekje draagt het nummer 299. De gemeenteraad van 's-Gravenbage heeft o. a. benoemd tot onderwyzer 1ste kl. den heer S. Westra, te Leiden; tot onderwyzer 4de kl. den heer D. Paap, te Veur, en tot onderwyzeres 4de kl. mej. C. A. Trappen, te Haarlem. De late luit. T. A. C. Ruysch, van het 88te reg. inf. te Utrecht, is op zyn verzoek overgeplaatst by het 4de reg. van dat wapen te Leiden. Met de a. s. verkiezing wordt den kiezers der gemeente Oegstgeest, die in de onmid- dellyke nabijheid van Leiden wonen, herinnerd, dat het onder stembureel weder zal zitting houden in het kantoor van den heer K. T. Caron, aan den Stationsweg, die dit voordat doel weder beschikbaar heeft gesteld. Het hoofd-8tembureel zal zitting houden ten Raad- huize. De cursus in handenarbeid (karton en hout) te Wassenaar, opgericht door den heer C. J. Yan der Oudermeulen en waarop door den heer M. Peereboom gedurende het laatste gedeelte van den winter aan circa 20 leerlingen les werd gegeven, is, nu de lente haren intocht heeft gedaan, geëindigd. Het voornemen bestaat, gedurende den volgenden winter het onderwys voort te zetten. Ter vergadering van stemgerechtigde ingelanden van den Yeenderpolder te Wou- brugge, op Donderdag 19 dezer, zyn onder meer aan de orde van behandeling: de vast stelling der rekening en verantwoording over 1893 van den penningmeester. Idem der begrooting voor 1894 en de ver kiezing van een voorzitter wegens periodieke aftreding van den heer D. Molenaar, waarvoor 177 stemmen kunnen worden uitgebracht. De gewone voorjaars-uitvoering der Chri8telyke zangvereeniging „Hallelujah", te Oude-Wetering, onder directie van den heer J. F. De Ren, hoofd der openbare school aldaar, zal ditmaal plaats hebben Donderdag-avond 5 dezer, in het lokaal der Chr. school. Te Aarlanderveen herdacht, zooals reeds met een enkel woord gemeld is, de heer A. P. Zaalberg den dag, waarop hy vóór 26 jaren benoemd werd tot burgemeester dier gemeente. Reeds vroeg in den morgen wapperde van b(jna iedere woning de Nodoriandsche driekleur. Des morgens werd door eene commissie, bestaande uit de heeren Beek, Hengeveld en Niekerk, namens alle in de gemeente wonende ambtenaren hunnen beminden burgemeester een prachtig cadeau aangeboden, vervaardigd op de zilverfabriek der heeren Yan Kempen, bestaande uit een zilveren vrouwebeeld, in hare rechterhand houdende een lauwerkrans, in hare linker- een schild, waarop het wapen van Aarlanderveen gegraveerd, rustende op een marmeren voetstuk, waarop in zilver passende inscriptiön. Daarna werd door de gezamenlijke politie-beambten een prachtig zilveren geschenk aangeboden en later door de oud-leerlingen van den heer Zaalberg eene levensgroote ets van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina. 's Middags werd den jubilaris door zyne oud-leerlingen in het „Hotel St.-Joris" een diner aangeboden. Tot deskundigen by de akte-examens voor onderwijzer en onderwyzsres in Zuid- Holland zyn benoemd: voor Ned. taal en lezen, de heeren J. D. De Yisser Smits en P. J. Teebaal, te 's-Gravenbage; voor rekenen de heeren C. Van Swieten, te 's Gravenhage, en R. Van Groenenbergh, te Kralingen; voor natuurkennis, de heeren C. Kamerbeek en G. Van Nimwegen, te Rotterdam; voor geschie denis, de heeren H. Eerdbeek en D. Kanon, te 's Gravenhagevoor aardrykskunde, de heeren J. Schmal, te 's-Gravenhage, en B. P. Van Cittert, te Gouda; voor paedagogiek en schryven, de heeren J. C. Sander, te Schiedam, en J. Th. Schiphorst, te Delft; voor zang, de heeren J. Rovers, te Delft, en J. Gouda, te Gouda; voor teekenen, de hoeren E. Van der Woude, te 's-Gravenhage, en G. M. Kosters, te Leiden: voor gymnastiek, de heeren J. H. Reys en W. H. Hengevelt, te 's-Gravenhage, en voor de nuttige handwerken, mej. C. J. Van den Ende en mevr. J. G. GravelottePon tier, te '8-Gravenhage. De voorzitter van den Raad der gemeente Zegwaard heeft per publicatie ter openbare kennis gebracht, dat de lysten der personen, bevoegd tot het kiezen van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van d'- Prov. Staten en van den gemeenteraad, krachtens het bepaalde der Wet zyn gesloten en ter secretarie der gemeente ter inzage van een ieder nedergelegd. Het primitief kohier van den hoofdelyken omslag in de hondenbelasting, dienst 1894, in do gemeente Zegwaard, i6 door Gedeputeerden der Prov. Staten van Zuid-Holland goedgekeurd en voor den tyd van vyf maanden op de secretarie voor een ieder ter lezing gelegd. De vennootschap „Het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage" keert over het afgeloopen jaar een dividend uit van 3 pet. en de 's-Gravenhaagsche Badinrichting van ƒ3.50 per aandeel. Naar de correspondent te Parys van de „N. R. C." meldt, is professor Van 't Hof te Amsterdam benoemd tot ridder in het Legioen van Eer. Naar „Het Centrum" verneemt, heeft mr. E. Du Marchie van Voorthuyzen, onlangs te Utrecht overleden, vermaakt een perceel in de Trans aldaar, plus een kapitaal van 180 duizend gulden, om op te richten en in stand te houden eene stichting voor halve weezen en meisjes zonder toekomst, om haar voor te bereiden tot een maatschappelyken werkkring. Door de arrondissementsrechtbank te Amsterdam is, ter benoeming van een rechter in dat college, opgemaakt de navolgende alphabetische lyst van aanbevelingmr. P. J. Byieveld, substituut-griffier by gemelde recht bank; jhr. mr. J. C. Reynst, advocaat en procureur te 's Gravenhage, en mr. R. L. Scholten, rechter-plaatsvervanger in gemelde rechtbank, advocaat en procureur te Am sterdam. Naar men verneemt, is de toestand van het oud-Kamerlid mr. Clerx zeer verergerd en bestaat er weinig hoop op zyn herstel. De Haagsche gemeenteraad heeft aan den heer Jos. Mortens voor de eerstvolgende drie jaren weder toegestaan het bespelen van den grooten schouwburg te 's Gravenhage. Op aanvrage van de kerkelyke (kath overheid in Nederland heeft Paus Leo XIII benoemd tot zyn geheim-kamerheer den heer L. C. L. Eygenraam, hoofdredacteur van „De Tyd", en dit wel byzonder als erkenning van diens verdiensten in de leiding van dat blad. Door den minister van financiën i6 aan elk der leden van de ontbonden Tweede Kamer een mandaat op de schatkist gezonden van 109.59 als schadeloosstelling als lid dier Kamer van 1 tot en met 20 Maart. Naar aanleiding hiervan wordt herinnerd, dat velen dier leden hunne kamers of huizen, waarin zy wonen, voor de geh3ele zitting hebben moeten huren. Zooals bekend ia, krygen ambtenaren, die ontslagen worden, in den regel het loopende kwartaal of minstens de loopende maand traktement. De Grondwet zegt in art. 89, dat behalve reiskosten aan de leden als verdere schadeloosstelling wordt toegelegd een< som van 2000 's jaars. Art. 1639 van het Burgerlyk Weiboek, dat aan den meester de bevoegdheid geeft om ten allen tyde, zonder het aanvoeren van redenen de dienst- en werkboden weg te zenden oüder verplichting aan hen, behalve het verschenen loon tot schadeloosstelling te betalen zes weken, te rekenen van den dag, waarop zy uit den dienst zyn weggezonden, ls op de Kamerleden niet van toepassing; than6, in het gunstigste geval, dat een Kamerlid her kozen wordt, krygt hy van 21 Maart tot 16 Mei geen traktement. De nieuwbenoemde gezant van Nederland te Konstantinopel, jhr. Van der Staal van Piershil, zal in het laatst van deze weet. de reis naar zyn post aannemen. De olficieren en onderofficieren, die een cursus by de Normaal-schietschool zullen volgen, zyn gisteren uit de verschillende garni zoenen te 's-Gravenhage aangekomen, o. a. uit Nymegen een detachement onderofficieren van de Koloniale Reserve. De Rotterdamsche Bank keert haren aan deelhouders over 1893 7 pet. dividend uit Een by het departement van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur- generaal van Ned.-Indië van 2 dezer bevat ten vervolge op het bericht in de Staatscou rant van 10 Maart jl. de mededeeling, dat geheel Roending gevallen is en gorazeerd wordt, en dat daardoor een eind is gekomen aan den stryd, die met onzen steun tegen de aldaar genestelde kwaadwilligen werd ge voerd door den kedjoeroean van Melaboeh in vereeniging met andere hoofden uit dat ter Westkust van Atjeh gelegen landschap. Het stoomschip „Didam", van Nieuw- York naar Rotterdam, passeerde 2 April Lizard; de „Edam", van Amsterdam naar Nieuw York, is 2 April Scilly gepasseerd; de „Patroclus", van Amsterdam naar Java, arriveerde 2 April te Port Said; de „Soenda", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 3 April van Port-Said. By koninkiyk besluit van 31 Maart jl. is de chef der exploitatie van de lyn Batavia- Buitenzorg der Nederlandsch-Indische Spoor- wegmaatsehappy, de heer E. M. Collard, benoemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau. Bevorderd de officieren van gez. 2de kl. by de zeemacht J. T. Alta en H. A. Molema, 18) In een Engelsch blad had hy de aankondiging van myn huweiyk gelezen, eD toen ik dit. aan den vorst toen hy ons eeDige dagen geleden bezocht verhaalde, was hy verrukt by de gedachte, dat men zelfs in andere landen notitie nam van hetgeen in het zfine gebeurde. Ik begreep dat een van Ludwige verwanten in Engeland het bericht aan den redacteur van het een of ander blad gezonden had, en dat dit de eenvoudige reden van de plaatsing van het bericht was. Maar, nu moet ik werkeiyk eindigen. Ik sluit hierby een portretje van my in, dat door Most geschilderd is. In een volgenden hierover nader. Adieu, lievel Veel kussen in gedachte van Uwe vriendin Laura." VIL „Hulda, ge kunt hedenavond uwe tante Adelheid een bezoek gaan brengeD," zeide de vorstin op zekeren dag. „Als Laura Von Sehnwitz zal zyn teruggekomen, dan zult ge vooreerst geen verlof kunnen krygen, want de vorst heeft het voornemen de terugkomst der jonggehuwden zeer feesteiyk te vieren. Maar, zorg dat er nooit weder iets dergelyks gebeurt als gisteravond. In dat geval zou ik my genoodzaakt zien, freule Von Hohenstein te dwingen haar ontslag als hofdame aan te vragen." Hulda staarde verlegen voor zich uit. Zy begreep zeer goed op welke gebeurtenis de vorstin zinspeelde. Dien avond werd zy door een der vorste- lyke rytuigen naar het slot Hohenstein gebracht. Toen zy aldaar aangekomen was, werd zy als naar gewoonte in de blauwe kamer ge laten. De gravin was aan de tafel gezeten en kuste haar harteiyk by haar binnentreden. „Hulda, ge ziet bleek; wat scheelt u?" „Ach, tante, ik denk met angst aan de vol gende weekdan zullen immers Laura en haar man terugkeeren? Wy zullen een bal, souper en eene uitgebreide „kaffeevisite" hebben. Ik moet natuuriyk al die feesten by wonen, en hoe zal ik my goed kunnen houden? Ik wilde dat zy beiden insneeuwden of door eene lawine overvallen werden, of ik weet niet wat; maar ik beef by het vooruitzicht Ludwig Von Sehnwitz weder te zullen zien. By het afscheidnemen heeft hy myn geheim geraden. Ik kon het niet helpen; onwille keurig verrieden myne oogen hem, wat myn mond nooit had durven uitspreken, en ik zal blozen van schaamte als ik hem weer zal zien." „Blozen van schaamte, kind?" riep de gravin; „hoe komt ge er by?" „Maar, tante, hy hoort immers Laura toe?" „Waar hebt ge die edele principes opge daan?" zeide de gravin spottend; „zekerniet aan het hof." „Waarom is u dan weggegaan, toen graaf Von Stenwerck huwde?" „Ik had een te trotsch karakter, om te trachten het geluk van dit eenvoudige vrouwtje te verstoren. Daarenboven had ik alleen om myzelve te denken, terwyi gy twee bedrogen harten te wreken hebt." Hulda zweeg nadenkend. Zy vreesde er voor, dit onderwerp verder te behandelen. Even daarna zeide zy tot de gravin: „De vorst schynt uwe verachyning als waarzegeter op het bal nog niet te kunnen vergeten. Het geheimzinnige van uw verschijnen en de daarop spoedig gevolgde verdwyning levert genoeg discours op, om de lange winter avonden te korten. Gisteravond, terwyi wy ons, om u do waar heid te zeggen, schromeiyk verveelden, kwam het gesprek weer op de geheimzinnige Zigeu nerin. De vorst verhengt zich nog steeds op de hem gedane voorspelling en dit maakt hem nog eens zoo opgeblazen. Graaf Von Stenwerck wordt altyd bleek als het gesprek op dat terrein komt. Ik denk, tante, dat u hem Diet veel goeds hebt medegedeeld." „Dat is eene zaak tusschen hem en my," zeide de gravin trotsch. „Nu," vervolgde Hulda, „wy waren allen te zamen in het vorsteiyk salon gezeten. Graaf Kiehl en ik zaten beiden op lage stoeltjes by het vuur. De vorst zat met den rug naar ons toe gekeerd eD had den geheelen avond Diets gedaan dan zich beziggehouden met programma's op te stellen voor de feestelykheden, die in de volgende week zullen plaats hebben. Opeens riep hy: „Ja, vrienden, als ik aan de gedane voorspelling denk, dan kan ik niet anders of ik moet er ook over spreken. Ik heb een vast vertrouwen, dat alles zal uit komen. Ge weet allen dat hot niet de eerste maal was, dat men my voorspelde, dat ik nog eens koning worden zal. De grootste geleerden hebben immers waarzegsters ge raadpleegd; waarom zou ik twyfelen? Juist hare geheimzinnige verdwijning en dat nie mand gissen kan wie zy was, doet my meer gewicht aan die voorspelling hechten. „O, tante, u hadt hem moeten zien, terwyl hy dit zeide. Graaf Kiehl en ik, die het volle gewicht der voorspelling beseften, konden ons niet inhouden. Het hielp niet, dat ik my op de lippen beet of myzelve op de teenen trapte, ik lachte eerst zachtkens, maar toen ik bemerkte dat Kiehl ook de wanhopigste pogingen deed om ernstig te biy ven, schaterde ik het uit. De vorst keerde zich ten hoogste verbaasd om en trachtte tevergeefs ons in het oog te krygen. Daarby maakte hy zulke dwaze gri massen, dat wy tevergeefs trachtten onze kalmte te herkrygen. Alle aanwezigen staarden ons vol verbazing aari; men was blykbaar verwonderd over zooveel onbeschaamdheid. Alleen de vorstin zeide zeer ernstig: „Hulda, ga naar uwe kamer. Ik begeer u hedenavond niet meer hier te zien." Ik durfde de oogen niet opslaan en verliet beschaamd het vertrek. Hedenmorgen liet de vorstin my tot zich roepen. Zy zeide my dat ik door myn gedrag hare verontwaardiging opgewekt had en dreigde my met ontslag, wanneer zoo iets nog maals gebeurde. Ik weet zeker dat zy, oven goed als ik, van des vorsten minderheid op geesteiyk gebied overtuigd is, maar zy is te trotsch om die minderhoid door anieren to laten bespotten. "Wat het lachen betreft, ik erken dat dit zeer ongepast was, maar ik zal het in de volgende week wel verloeren. Als ik dagelyks met Ludwig Von Sehnwitz zal moeten omgaan, dan weet ik waariyk niet hoe ik my goed zal kunnen houden Graaf Kiehl ziet er uit als een geesthy schynt ze3r naar Laura's terugkomst te verlangen. Daarom verwonderde my die uitgelaten vroolykheid van gisteren, maar, tante, hot was ook zoo dwaas 1" En Hulda lachte nog eens harteiyk over het voorgevallene. De gravin Von Hohenstein had stilzwijgend toegeluisterdalleen het fronsen hrrer wenk brauwen toonde aan, dat zy nadacht over het geen zy vernam. „Ik wilde liever dat gy my dit verhaal niet gedaan hadt," zoide zy ernstig. „Ge valt ra|j erg tegen, Hulda; ge hebt u aangesteld als een kind. Als ge niet oppast, dan zult ge uwe betrekking aan het hof verliezen. Ik denk dat de vorst u zal baten 1" „M\i haten?" riep Hulda lachend, „ach, tante, dan kent u hem niet. Al had ik hem nog zoo zwaar beleedigd, één blik van my maakt alles weder goed." „Ge kent uzelve eene groote macht toe, Hulda. Het verwondert my daarom des te meer, dat ge zoo kleinmoedig zyt ten opzichte van Ludwig Von Sehnwitz." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1