N°. 10457. Dinsdag 37 Maart. A0. 1894. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van fon- en feestdagen, uitgegeven. Ki&eriki. PAASCHCEDACHTEN. Feuilleton. Voor de Eer van Frankrijk. Leiden, 24 Muart. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per postD- 1.40. Afzonderlijke Nommers 0 0.05. PHIJS DER AD VERTENTIÈN Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Aan de Abonné's daarop, wordt bij dit nommer verzonden No. 27 van Kikeriki. Het is niet een toevallig samentroffen, even min een willekeurige beschikking, waardoor Paschen op het tijdstip van het ontwakend natuurleven is gekomen. Ook kan men het niet beschouwen als een min of meer schran dere vinding, dat het oude lentefeest is uit gebreid tot hetgeen wy jaarlijks vieren naar de verschillende opvattingen, welke wij, elk voor zich, zijn toegedaan. Lente's wederkomst spreekt en zingt van onvernietigbaar scheppingsvermogen in de stoffelijke wereld. Paschen brengt do gedachte aan hot niet minder krachtig zedelijk gods dienstig leven, in den koogsten vorm, waar onder het ons is geopenbaard. "Wanneor do kille adem van den winter alles verstijven doet en de laatste levensvonk schijnt te zijn uitgebluscht, dan is er toch niemand, bü wien de gedachte opkomt, dat het nu wel eens uit kon zijn? Ieder weet met volkomen zekerheid, dat de lente moot wederkeeren, en dat zy gevolgd zal worden door den vollen en rijken zomerluister. En even onwrikbaar moet ook staan de over tuiging, dat de volledige heerschappy van het goede, de zomerweelde in de zedelyko wereld orde, komen moet en komen zal, dat het Godsryk, het ideaal van den Meester en van allen, die na Hem iets van Zyn geest in zich hebben opgenomen, geen droombeeld is, maar de meest wezenlyke werkelykheid. De lente is een profetieons Paaschfeest behoort het ook te zijn. In dien zin vooral, dat het niet van toekomstige dingen alleen ge waagt; maar ook ean opwekkende gedachte aanbiedt voor het tegenwoordige. Hoe zou er anders sprake kunnen zijn van feestv r e u g d e Herdonkende hot bcugeiyk feit, dat ondanks het heftigst verzet, waarin wereldiyke machten en geestelyko leiders tegelijk met een woeste volksmenigte hadden samengewerkt om dooi den dood des Voorgangers het groote beginsel der algemeene broedorliefde als waarborg van een aan God gewijd leven te onderdrukken, do macht van Zyn Woord en de invloed van Zyn voorbeeld grootor zyn gebleken dan do vyandelyke tegenstand, moetpn we immers ook reden kunnen vinden om ons te verhou- gen over de vorderingen, die het Evangelie in den loop der tyden tot op den dag van heden gemaakt heeft, zoo niet de juichtoon plaats zal maken voor een klacht van diepe teleurst oiling? Do geschiedenis van het Christendom schijnt dengenen gelyk to geven, die van zyn invloed op de zedelyko volmaking en inzonderheid van do maatschappelijke hervorming geen hooge verwachtingen koesteren. Voor allerlei booze doeleinden is hot misbruikt; deheersch- Uit het Engelsch vertaald door E. B. 1) „Pardon! Madame weet zeker niet, dat dit e9n rookcoupé is?" „Jawel. Monsieur is wei beleefd. Maar myn man wil rooken. Hj is een oud-soldaat. Hij rookt altijd door. C i e 1! Die oud soldaten zyn net schoorstee non. Die man van my bo treurt hot zelfs, dat hy niet kan rookon, als hy slaapt!" Terwijl madame ray dat alles vertelde, klom zij de treden op en zette zich daarna in een hoe- je var. do coupé togenover my. Zy was kloir. en dik en ongeveer zestig jaar oud, met een vrieiide.yk&jfonlach op haar gezicht, eri stralend gelyk Kdq. zon op oen mooien dag. Zy droeg donJ^kporiyke kleederdracht van Arles, doch over hs?ren hals doek had zij nog oen zyden manteltje, dat door eene rij gitten versierd wa3 en holder schitterde. Dat manteltje scheen een kostbaar bezit te zijn. Toen zy gezeten was, begon zy met het af to doen, vouwde het zorgvuldig in een grooten zakdoek op en legde hot veilig in het netwerk boven haar hoofd. Zy deed in plaats daarvan eene roode, gebreide sjaal om, deels om zich voor het stof te beveiligen en deels om zich te beschutten tegen dsn frUscben wind, die krachtig door het dal van do Rhöne blies. Een oogenblik later was haar echtgenoot haar gevolgd, terwyl hij eene buiging voor zucht heeft er zich van bediend, om anderen een zwaar juk op te leggen; er is geloofs haat mee aangekweekt, die tot bloedige ver volgingen, tot langdurige oorlogen heeft go- leid; men hoeft in naam van den Christelyken godsdienst de vorderingen van de wetenschap bestreden en haar beoefenaars in den kerker geworpen. Met dweepzieken ijver werd niet zelden de verbreiding van hetgeen men het Christendom durfde noemen te vuur en te zwaard beproefd, zoodat elke doop werd voor afgegaan door een bloedbad. En nog in onze dagen van verzachte zeden en hoogere be schaving ziet men mannen en vrouwen, die het besef hunner roeping tot eendrachtige samenwerking moest nopen, zich van elkander verwyderen, omdat verschil van geloofsmee- ningen alle toenadering, volgens hun oordeel, uitsluit. Maar is dat werkelijk het Christendom geweest, dat tot zulke inhumane dingen heeft aangedreven? Is d at de geest, welks herleving we in het Paaschfeest herdenken, en indien Jezus zelf er zyn oog over had kunnen laten gaan, zou het dan als eene navolging van hetgeen in Hem leefde, zyn goedgekeurd? Wy gelooven wel, dat verreweg de meesten die vraag ontkennend beantwoorden. We zyn het daarover eens, dat haat, en vervolging, en geweldpleging onbestaanbaar zyn met het beginsel der hoogste liefde. Ook zal erkend worden, dat het Christendom eenig goed ge sticht heeft, althans, dat onder zyn vlag wel het een en ander is verbeterd, dat anders niet zou verkeeren in den toestand, waarin wy het kennen. Dat de Christelyke volken der vyf werelddeelen op een hooger standpunt van beschaving staan, dat de verschillende rechten er meer worden geëerbiedigd, dat men er ruimer zorg draagt voor ongelukkigen, do opvoeding van bot opkomend geslacht beter ter harte neemt, dan waar het Evangelio nog niet is doorgedrongen, wo zijn in het a'gemeon dadelyk beleid het te erkennen. Moeilijker achten velen de beantwoording d t vraag, of hot Christendom een toekomst heeft.. Men werpt den blik om zich heen en behoeft niet zoo heel ver van zich af waar nemingen te doen om de ontzaglyko leemten en gebreken van het maatschappelyk loven, als een luid protest tegen alle zich Christelyk noemende zelfvoldoening, overal te ontdekken. We zien de heerschappy van het égoïsme, hier onder de ruwste vormen, daar meer verfijnd en bemanteld; we aanschouwen mot schrik de losbarstingen van teugelioozo harts tochten; we zyn getuigen van de hardheden van den stryd om hot bestaan on van do gevoelloosheid, waarmede de ondergang van de overwonnenen in dien stryd wordt gade geslagen. Dierlyke neigingen, als dronkenschap, wellust, wreedheid vertoonen zich in haar afzichtelyke naaktheid, en het is volstrekt niet te verwonderen, als by zooveel leed de afüo°ndheid van hot aanl<- redmiddel, welks toepassing reeds tal eeuwen ach tereen is beproefd, in twijfel svorJt getrokken. In dien twyfel wordt langs andere wegen gezocht naar iets beters, nmt vry treurigen uitslag tot dusver. Er zijn zelfs pogingen in het werk gesteld om een nieuwen godsdienst uit te vinden, hetgeen in ieder geval bewyst dat de behoefte aan God niet zoo gemakkelyk door redeneering is uit te roeien. Doch wanneer we by onze Paasch over wegingen alleen om ons heen zien, in wyden of in engeren kring, dan is onze beschouwing onvolledig en eenzydig. Niet de vraag, wat de maatschappy is onder den invloed van het Christendom, en in hoeverre zy van den geest des Eenigen is doordrongen, moet ons in de eerste plaats bezighouden, maar, wat in onszelven van dien geest tot een levenwekkend element is geworden. Wy zyn te allen tydo gereed met klachten, dat er zoo weinig geloof is in de wereld; ons eigen aandeel in dit lokort schynt ons minder de mooite waard om er over na te denken. Beschuldigingen uit te brengen tegen de maatschappij on haar inrichting, critiek uit te oefenen op den geest, die haar bezielt, is gemakkelyk genoeg; 't is eenigermate een mode artikel geworden. We vergeten daarby dat die maatschappy niet is een inrichting buiten ons, die we met zekere objectiviteit, uit de hoogte, of uit de verte waarnemen, om daarna een oordeel uit te spreken zy is een orga nisme, waarvan wy zelf deel uitmaken, en dat wy geroepen zyn te hervormon in de eerste plaats door onszelven te herzien. Is zy niet Christelyk? Toegegeven; maar ieder onzer heeft te zorgen dat zy het wèl worde, en hiervoor is slechts één middel. Do geest, dien wy, ieder persooniyk, brengen in onze wederzydsche betrekkingen, in onze in stellingen, is beslissend voor de toekomst der menschheid. Al onze verzuchtingen zyn on vruchtbaar, zoo wy ons daarby bepalen; de vroomste wenschen zullen zonder uitwerking blyven, als de echte vroomheid ons, dat wil zeggen u en my, niet doordripgt en beziolt. Voel wordt, en terecht, gesproken over sociale quaosties, welker oplossing met den dag dringender wordt. Lotsverbetering van de minder bevoorrechte klassen is een eisch des tyds, e.i onmogelyk kan beweerd worden dat hot Christelyk ideaal in zekere mate is be reikt, zoolang nog millioenen dergenen, die we onze broeders en zusters noemen, gebrek hebben aan het allernoodigste. Welnu, dat dan ook do geest der barmhartigheid vaardig worde over allen! Jezus is niet opgetreden als oen, dio schatten vergaarde voor zich ze Iven, en wie zich naar Hem noemen moeten dat ook niet als het hoogste levensdool beschou wen. Men vraagt oen betere verstandhouding tusschen werkgever en arbeider; als boiden iuderdaad Christenen zyn, dan is vanzelf alle oorzaak van klachten dienaangaande wegge nomen. En is het dan nog nooiig, eenige wottelyke bopaiingen te maken, die de weder zydsche rechten waarborgen, zy zullen komen en ook in dien vorm zal getuigenis worden afgelegd dat do menschenliefdo het leidend beginsel by uitnemendheid is geworden. Niets minder billijk dan de bewering, dat het Christendom machteloos is tegenover de maatschappelyke verkeerdheden. Integendeel, zyn vermogen is onbegrensd. Op dezen dag, nu we wederom do herleving van hot Evangelie der liefde herdenken, moet ons dat helder voor den geest staan. Aan alle maatschappe lyke hervormingen zullen we dan onze mede werking verleenen, onder den drang van het zeaelyk bewustzyn onzer verplichtingen. Er is op dit oogenblik een felle stryd te voeren tegen allerlei vyandige machten en laten wy ook dit erkennen, krachtiger dan ooit teekent zich het gemeenschapsgevoel, dat, als uitvloeisol van Gods geest, alle moeilijkheden zal te boven komen. Welnu, in dat vertrou wen schryden wy voorwaarts; ons Paaschfeest wekke ons opnieuw ten levon. Al zullen de stormen niet uitbiy ven, in de zedelyke wereld is de lente daar; dat al onze krachten zich ontplooien, en we kunnen rustig blyven in het besef, dat onder den zegen des Allerhoog sten ook de zomer te zyner tyd komen zal. Godurende de 1ste helft der maand Maart zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: C. Krietemeyer, AmsterdamVa> Hoen, P. Krocht, Delft; G. Laarhuis, Enschedee; T. Homberg, Van Straalen, 's-Gravenhage; wed. Ter Schüle, Muller—Broeuwsma, Rot terdam. Briefkaarten: Oudenbroek, wed. J. T. Schmidt, J. Schipper, Amsterdam; J. A. Van den Berg, 's Gravenhage; T. Van Goosses, Haarlem; J. Visser, Rotterdam. Brieven, verzonden geweest naar Engeland: A. A. Bevan, Lirumerik. Voor het examen in do nuttige hand werken is te 's-Grav .ge geslaagd mej. L. M. H. Velthuizen, van Leiden. De examens zyn hiermede afgeloopen. In hat geheel slaagden 174, terwyl 138 candida- ten afgewezen werden. De heer H. Th. Schweitz, raadslid en wethouder der gemeente Haarlem merliede, heeft wegens vertrok naar het buitonland zyn ontslag gevraagd. In eene buitengewone byoenkomst ten raadhuize werd hem namens do raadsleden, den burgemeester, secretaris en ontvanger een inktstel aangeboden. Het door Ged. Staten dezer provincie goodgekeurd kohier van den Hoofdelyken Omslag in de gemeente Valkenburg wysteen bedrag van f 1126 50 aan. De contribuabelen, ten getale van 120, zijn verdeeld in 13 klassen. Do aanslag in de 1ste kl. bedraagt f 80. die in de laagste ƒ1.— Het kohier van de belasting op de honden toont aan, dat er 17 honden in die gemconte zijn, waarvoor betaling verschuldigd is, en wel 10 in de 1ste on 7 in de 2de klasse. Voor een hond lste klasse moet worden be taald f 2.50, voor een hond 24e klasse 5. Donderdag middag to balftwee had op do Alzomeono Begraafplaats te 's-Gravenhage do plechtige ter-aai de-bestelling plaats van den heer AC. Scbaly, in leven secretaris van den Senaat van het Delftscho Stn entencorps. Do lykwagen, met oen schat van kransen omhangen, werd aan beide zyden begeleid my maakte, toen by den coupé binnenkwam. Hy zette zich naast haar neder, on terwyl by bare mollige hand een vriendelyk tikje gaf, zeide hy: „Alles is in orde, kleintje. Mario zal hare gelei in goede orde ontvangon. Ik heb my mot eigen oogon overtuigd, dat het mandje rechtop in don wagon werd gezet. De gelei kan er niet overstorten." Daarop keerde by zich tot my en voegde er aan toe: „Myne vrouw kan overheerlijke abrikozen-gelei maken, Monsieur. Wy brengen er wat van naar onze got rouwde dochter, die in Avignon woont." Hy w.is een krachtig gebouwde oude man, mc-t een prettig open gezicht, kort geknipt grijs haar, korte gryze bakkobaarden, en een borst eligen gryzen knevel. Over zijn voorhoofd had hy een diep litteeken, dat oveneens zljuo rechte]-wenkbrauw doormidden sneed, rn by mijzelf bracht ik dat litteeken in verband in^t het roode lint van het Legioen van Eer, dat hij in bet knoopsgat droeg van zijne zwarte jas. Men herkende in hom dadelyk den oud officier en zyne viic-ndeiyke, zachte mar l-ren maakten er my zeker van, dat hy in zyn tyd ridderlyko daden moest bedreven hebben. Toon de trein zich in beweging zette h;t waste Tarascon, dat zy zich bij rny gevoegd hadden, haalde hy uit zyn zak een zwart bouten pypje en een zak tabak. Dit was een geschikt oogenblik voor my. Ik haalde ook eene pijp en een zak tabak te voorscbyn. „Als Mon sieur myne tabak soms eens wil pro'oeeren?" vroeg ik. „Ik heb ze uit Amerika mede gebracht," voegde ik er aan toe; „het is echte Havana-tabak." „Is Monsieur dan een Amerikaan? Dat is interessant. En zyne tabak is uit Havana? Dat is rog bolangryker. De zoon van myn neef is langen tyd in Amerika gewoest. Hy heet Marius Gniraud; hy woont in San- Franciaco, mogeiyk heeft Monsieur hem wel eens ontmoet?" Monsieur had tot zljno spyt dat genoegen nooit gehad en vertelde, dat by in Nieuw- Yoik had gewoond, driemaal verder van San-Francisco verwydord dan Marseille van Parys. „Lieve Hemel! Is het mogeiyk Wat moet nat Amerika groot zynEn ze vertellen my" - Hier streek hy een waslucifer aan en hield op om zyne pijp aan te steken. Hy deed oen trekje of tien zonder te spreken, terwyl «•p zyn gelaat dio nadenkendo blik lag van iemand, die verstand heeft van tabak en voor wien hot rookon oen waar genot is. „Duizend bommen en gianateD, dio is pas goed!" riep hy uit, terwyl hij de pyp uit zyn mond nam en den geur er van wolbihaaglyk opsnoof. „Als wy zulke tabak gerookt hud den in den Krimoorlog, dan hadden wy die fatslo Russen in eene enkele week op do vlucht gejaagd. O, dat wy zoo dikwyls zonder tabak waren, was bet ergste van alles. Ik heb kolfiebladeren en hooi gorookt, Monsieur, on was reeds dankbaar, als ik dat had, ja ik, dio toch wel v/eet, wat goed en wat kwaad is in eene pyp! Deze tabak, zy ia goddelykl" „Heeft Monsieur in den Krimoorlog ge diend?" „Dit la het bewys or van," zeide by, een weinig grimmig, terwyl hy naar liet litteeken op zyn voorhoofd wees. „En dit," voegde zyne vrouw er by, het roode limjo in zyn knoopsgat aanrakende. „Hy was de dapperste man in don geheelen oorlog, Monsieur, die oude man van my. Zyn kruis werd ham gegoven door „Stil, kleintje I Wat kan het Monsieur schelen, hoe ik myn kruis kreeg. Het was niet veel, wat ik er voor deed. Iedereen zou hotzelfdo gedaan hebben." „Maar de anderen doden niet hetzolfdo. Zy liepen weg en lieten jo alleen over om het te doen. Heefc Zyne M^jesto.t je niet gezegd „O, Monsieur hoort wat eene babi 11 arde je bont. Als men haar baron gang liet gaan, dan zou zy zweren, dat ik de veibondene legers aanvoerde, dat ik de Redan in de lucht heb laten springen, dat ik Malakoff bestormde en Sebastepol veroverde, alles geheel alleen!" „Vertel Monsieur maar eens, wat gy wèl deodt," zeide het kleine vrouwtje met warmte. „Vertel hem de zuivere waarheid van wat «y deedt, en laat hem dan zelf oordeelon, of ;k iets te veel gezegd heb." „En dus Monsieur laten zien, dat ik net zo.»'n praatzieke oude bon als gy zyt?" Hy kneep haar eens zachtjes en leunde weer achterover in de kussens, alsof hy van plan was zich geheel aan het genet van zynopyp over to govon; lock was cr iets in zyno oogen, dat aantoonde hoe groot do wensch by hem was, de wensch, dio zoo natuuriyk is by iedoreu dapperen, eonvoudigen, ouden soldaat, om do geschiedenis te vertellen van zfine eervolle litteekenen. Zelfs indien ik niet door de vrienden van den gestorvene, terwyl eon muziekcorps largs den weg van het sterfhuis in de Perponcherstraat naar het korkhof beurtelings Beethoven's en Chopin's „Marcho Funèbre" deed hooren. Achter het l\jk volgde de Senaat met zyn vaandel en achter de volgkoetsen de gezamen- lyke corpsleden en studievrienden van den overledene met hunne omfloerste banieren. Aan het graf, waar reeds vele belang stellenden en Delftsche studenten langen tijd vóór de aankomst van den stoet aanwezig waren, wydde de president van den Sonaat, de heer Petri, eenige gevoelvolle woorden aan hem, die heengegaan was, en sprak op recht harteiyke wyzo de familie van de gestorvenen toe, waarna hy namens den Senaat een fraaien krans neerlegde op de in de groeve neerge daalde kist. Daarna voerden nog eenige studenten het woord en prezen zy de sympathieke hoe danigheden, waardoor de gestorvene zich al vriend steeds onderscheidon had. Nadat een dor familieleden de studenten en in 't byzonder den Sonaat bedankt had vcoi de eer, don afgestorvene bewezen, verliet men het kerkhof onder den indruk van het aan- doenlyke, dat er gelegen is in de begrafenis van een nog jong leven. Door Gemeentesecretarissen in verschil lende gemeenten des lands is aan de Koningin- Regentes een adres ingezonden, omin hot eerlang in do Tweede Kamer te behandelen ontwerp tot wyziging van de Gemeentewet, bepalingen op te nemen tot verbetering hun ner positie: lo. door het regelen hunner jaar wedde, meer in verband met hunnen zich steeds uitbreidenden gewichtiger) werkkring; 2o. het onder staats- of andor toezicht stich ten van een weduwen- en weezenfonda; en 3o. het daarheen te leiden, dat een eind kome aan het willekeurig ontslaan van ge meente-secretarissen uit hunne betrekking. Eene aanschrijving van don minister van financiön verordent de volgende mildere bepaling betreffende den invoer van rywiolen zonder banden. „Voor rywielen, waaraan de bandon ont breken, kunnen documenten tol invoor worden afgegeven, aangezien bedoelde banden, die geheel los om de velgen worden gelegd en overal afzonderlyk verkrijgbaar zyn, niet kunnen gelyk gesteld worden met. de veeren, kettingen, trappers, enz., en zonder welko de rywielen onverkoopbaar zyn". Do zeil- en roeivereeniging „Hollandia" heeft besloten, hare jaarlijkscho wedstryden dit jaar te houden op Zaterdag 30 Juni, roeien, en Zondag 1 Juli, zeilen. Donderdag-ochtend overleed, ten gevolge eenor beroerte, in don leoftyd van 81 jaren, de heer M. Van Meuk, een der populairste mannen van Harderwljks bevolking. Lid van den gemeenteraad, voorzitter van het Israëlietisch kerkbestuur, zoomede in tal van andero commission de algemeone belan gen behartigende, zedelyk on zakoiyk, genoot de hoer Van Meuk do achting van oud en jong, van ryk en arm. verlangend ware ge dio geschiedenis to hooren, zou het wreed geweest zyn er niet op aan te dringen. Maar een weinig aandrin gen was noodig. „Nu Monsieur zoo vriendelyk is om hot weinige, dat er te vertellen valt, te w«'len hooren," zoido hy, „en om hem te laten zipn, hoe dwaas die oude vrouw van my is, zal ik hem de gehoelo zaak vertellen. Het is van geeno boteekmiis; maar Monsieur zal zich wel vermaken met do poets, die deze groot9 generaals mij gebakken hebben ja, die grap was bepaald kostelyk Ons regiment, Monsieur, was het zevon-eu- twintigsto iüLuiterie-regiment. Het beste byna geheel uit bewonora van do steden en dorpon hier in den omtrok Arles en Tarascon, en St. Rerny en Salon, en Maillaino en Kasteol Renard, - daar ligt het oude kasteel, daar ginds op dien heuveb/aan de Durance en Barbentano, dat wy Aanstonds zullen zien, om den hoek or von. W(J Waren allen te zam6n p r o v o n c o a u xen de soldaten van de andore regimenten van onzo afdoeling gaven ons d9n naam van de Provemjaalsche katten, ofschoon ik er zeker van bon, dat zy evenmin als wy wisten, waarom zy ons dien dwazen bijnaam gegeven haddon. Hot was niet, omdat wy lafaards waren, daar kan ik op zweren, want ons regiment vocht op zyne beurt flink mede, zooals iedereen kon weten uit de ver slagen, die ia de dagbladon van die dagoD gedrukt waren. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1