N°. 10457.
Dinsdag 37 Maart.
A0. 1894.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Ki&eriki.
PAASCHCEDACHTEN.
Feuilleton.
Voor de Eer van Frankrijk.
Leiden, 24 Muart.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per postD- 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0 0.05.
PHIJS DER AD VERTENTIÈN
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Aan de Abonné's daarop, wordt bij dit
nommer verzonden No. 27 van Kikeriki.
Het is niet een toevallig samentroffen, even
min een willekeurige beschikking, waardoor
Paschen op het tijdstip van het ontwakend
natuurleven is gekomen. Ook kan men het
niet beschouwen als een min of meer schran
dere vinding, dat het oude lentefeest is uit
gebreid tot hetgeen wy jaarlijks vieren naar
de verschillende opvattingen, welke wij, elk
voor zich, zijn toegedaan.
Lente's wederkomst spreekt en zingt van
onvernietigbaar scheppingsvermogen in de
stoffelijke wereld. Paschen brengt do gedachte
aan hot niet minder krachtig zedelijk gods
dienstig leven, in den koogsten vorm, waar
onder het ons is geopenbaard.
"Wanneor do kille adem van den winter
alles verstijven doet en de laatste levensvonk
schijnt te zijn uitgebluscht, dan is er toch
niemand, bü wien de gedachte opkomt, dat
het nu wel eens uit kon zijn? Ieder weet
met volkomen zekerheid, dat de lente moot
wederkeeren, en dat zy gevolgd zal worden
door den vollen en rijken zomerluister. En
even onwrikbaar moet ook staan de over
tuiging, dat de volledige heerschappy van het
goede, de zomerweelde in de zedelyko wereld
orde, komen moet en komen zal, dat het
Godsryk, het ideaal van den Meester en van
allen, die na Hem iets van Zyn geest in zich
hebben opgenomen, geen droombeeld is, maar
de meest wezenlyke werkelykheid.
De lente is een profetieons Paaschfeest
behoort het ook te zijn. In dien zin vooral, dat
het niet van toekomstige dingen alleen ge
waagt; maar ook ean opwekkende gedachte
aanbiedt voor het tegenwoordige.
Hoe zou er anders sprake kunnen zijn van
feestv r e u g d e
Herdonkende hot bcugeiyk feit, dat ondanks
het heftigst verzet, waarin wereldiyke machten
en geestelyko leiders tegelijk met een woeste
volksmenigte hadden samengewerkt om dooi
den dood des Voorgangers het groote beginsel
der algemeene broedorliefde als waarborg van
een aan God gewijd leven te onderdrukken,
do macht van Zyn Woord en de invloed van
Zyn voorbeeld grootor zyn gebleken dan do
vyandelyke tegenstand, moetpn we immers
ook reden kunnen vinden om ons te verhou-
gen over de vorderingen, die het Evangelie
in den loop der tyden tot op den dag van
heden gemaakt heeft, zoo niet de juichtoon
plaats zal maken voor een klacht van diepe
teleurst oiling?
Do geschiedenis van het Christendom schijnt
dengenen gelyk to geven, die van zyn invloed
op de zedelyko volmaking en inzonderheid
van do maatschappelijke hervorming geen
hooge verwachtingen koesteren. Voor allerlei
booze doeleinden is hot misbruikt; deheersch-
Uit het Engelsch vertaald door E. B.
1)
„Pardon! Madame weet zeker niet, dat dit
e9n rookcoupé is?"
„Jawel. Monsieur is wei beleefd. Maar myn
man wil rooken. Hj is een oud-soldaat.
Hij rookt altijd door. C i e 1! Die oud soldaten
zyn net schoorstee non. Die man van my bo
treurt hot zelfs, dat hy niet kan rookon, als
hy slaapt!" Terwijl madame ray dat alles
vertelde, klom zij de treden op en zette zich
daarna in een hoe- je var. do coupé togenover
my. Zy was kloir. en dik en ongeveer zestig
jaar oud, met een vrieiide.yk&jfonlach op
haar gezicht, eri stralend gelyk Kdq. zon op
oen mooien dag. Zy droeg donJ^kporiyke
kleederdracht van Arles, doch over hs?ren hals
doek had zij nog oen zyden manteltje, dat
door eene rij gitten versierd wa3 en holder
schitterde. Dat manteltje scheen een kostbaar
bezit te zijn. Toen zy gezeten was, begon zy
met het af to doen, vouwde het zorgvuldig
in een grooten zakdoek op en legde hot veilig
in het netwerk boven haar hoofd. Zy deed
in plaats daarvan eene roode, gebreide sjaal
om, deels om zich voor het stof te beveiligen
en deels om zich te beschutten tegen dsn
frUscben wind, die krachtig door het dal van
do Rhöne blies.
Een oogenblik later was haar echtgenoot
haar gevolgd, terwyl hij eene buiging voor
zucht heeft er zich van bediend, om anderen
een zwaar juk op te leggen; er is geloofs
haat mee aangekweekt, die tot bloedige ver
volgingen, tot langdurige oorlogen heeft go-
leid; men hoeft in naam van den Christelyken
godsdienst de vorderingen van de wetenschap
bestreden en haar beoefenaars in den kerker
geworpen. Met dweepzieken ijver werd niet
zelden de verbreiding van hetgeen men het
Christendom durfde noemen te vuur en te
zwaard beproefd, zoodat elke doop werd voor
afgegaan door een bloedbad. En nog in onze
dagen van verzachte zeden en hoogere be
schaving ziet men mannen en vrouwen, die
het besef hunner roeping tot eendrachtige
samenwerking moest nopen, zich van elkander
verwyderen, omdat verschil van geloofsmee-
ningen alle toenadering, volgens hun oordeel,
uitsluit.
Maar is dat werkelijk het Christendom
geweest, dat tot zulke inhumane dingen heeft
aangedreven? Is d at de geest, welks herleving
we in het Paaschfeest herdenken, en indien
Jezus zelf er zyn oog over had kunnen laten
gaan, zou het dan als eene navolging van
hetgeen in Hem leefde, zyn goedgekeurd?
Wy gelooven wel, dat verreweg de meesten
die vraag ontkennend beantwoorden. We zyn
het daarover eens, dat haat, en vervolging,
en geweldpleging onbestaanbaar zyn met het
beginsel der hoogste liefde. Ook zal erkend
worden, dat het Christendom eenig goed ge
sticht heeft, althans, dat onder zyn vlag wel
het een en ander is verbeterd, dat anders niet
zou verkeeren in den toestand, waarin wy
het kennen. Dat de Christelyke volken der
vyf werelddeelen op een hooger standpunt
van beschaving staan, dat de verschillende
rechten er meer worden geëerbiedigd, dat
men er ruimer zorg draagt voor ongelukkigen,
do opvoeding van bot opkomend geslacht
beter ter harte neemt, dan waar het Evangelio
nog niet is doorgedrongen, wo zijn in het
a'gemeon dadelyk beleid het te erkennen.
Moeilijker achten velen de beantwoording
d t vraag, of hot Christendom een toekomst
heeft.. Men werpt den blik om zich heen en
behoeft niet zoo heel ver van zich af waar
nemingen te doen om de ontzaglyko leemten
en gebreken van het maatschappelyk loven,
als een luid protest tegen alle zich Christelyk
noemende zelfvoldoening, overal te ontdekken.
We zien de heerschappy van het égoïsme,
hier onder de ruwste vormen, daar meer
verfijnd en bemanteld; we aanschouwen mot
schrik de losbarstingen van teugelioozo harts
tochten; we zyn getuigen van de hardheden
van den stryd om hot bestaan on van do
gevoelloosheid, waarmede de ondergang van
de overwonnenen in dien stryd wordt gade
geslagen. Dierlyke neigingen, als dronkenschap,
wellust, wreedheid vertoonen zich in haar
afzichtelyke naaktheid, en het is volstrekt
niet te verwonderen, als by zooveel leed de
afüo°ndheid van hot aanl<- redmiddel,
welks toepassing reeds tal eeuwen ach
tereen is beproefd, in twijfel svorJt getrokken.
In dien twyfel wordt langs andere wegen
gezocht naar iets beters, nmt vry treurigen
uitslag tot dusver. Er zijn zelfs pogingen in
het werk gesteld om een nieuwen godsdienst
uit te vinden, hetgeen in ieder geval bewyst
dat de behoefte aan God niet zoo gemakkelyk
door redeneering is uit te roeien.
Doch wanneer we by onze Paasch over
wegingen alleen om ons heen zien, in
wyden of in engeren kring, dan is onze
beschouwing onvolledig en eenzydig. Niet de
vraag, wat de maatschappy is onder den
invloed van het Christendom, en in hoeverre
zy van den geest des Eenigen is doordrongen,
moet ons in de eerste plaats bezighouden,
maar, wat in onszelven van dien geest tot
een levenwekkend element is geworden. Wy
zyn te allen tydo gereed met klachten, dat
er zoo weinig geloof is in de wereld; ons
eigen aandeel in dit lokort schynt ons minder
de mooite waard om er over na te denken.
Beschuldigingen uit te brengen tegen de
maatschappij on haar inrichting, critiek uit
te oefenen op den geest, die haar bezielt, is
gemakkelyk genoeg; 't is eenigermate een
mode artikel geworden. We vergeten daarby
dat die maatschappy niet is een inrichting buiten
ons, die we met zekere objectiviteit, uit de
hoogte, of uit de verte waarnemen, om daarna
een oordeel uit te spreken zy is een orga
nisme, waarvan wy zelf deel uitmaken, en
dat wy geroepen zyn te hervormon in de
eerste plaats door onszelven te herzien.
Is zy niet Christelyk? Toegegeven; maar
ieder onzer heeft te zorgen dat zy het wèl
worde, en hiervoor is slechts één middel. Do
geest, dien wy, ieder persooniyk, brengen in
onze wederzydsche betrekkingen, in onze in
stellingen, is beslissend voor de toekomst der
menschheid. Al onze verzuchtingen zyn on
vruchtbaar, zoo wy ons daarby bepalen; de
vroomste wenschen zullen zonder uitwerking
blyven, als de echte vroomheid ons, dat wil
zeggen u en my, niet doordripgt en beziolt.
Voel wordt, en terecht, gesproken over
sociale quaosties, welker oplossing met den
dag dringender wordt. Lotsverbetering van de
minder bevoorrechte klassen is een eisch des
tyds, e.i onmogelyk kan beweerd worden dat
hot Christelyk ideaal in zekere mate is be
reikt, zoolang nog millioenen dergenen, die
we onze broeders en zusters noemen, gebrek
hebben aan het allernoodigste. Welnu, dat dan
ook do geest der barmhartigheid vaardig
worde over allen! Jezus is niet opgetreden als
oen, dio schatten vergaarde voor zich ze Iven,
en wie zich naar Hem noemen moeten dat
ook niet als het hoogste levensdool beschou
wen. Men vraagt oen betere verstandhouding
tusschen werkgever en arbeider; als boiden
iuderdaad Christenen zyn, dan is vanzelf alle
oorzaak van klachten dienaangaande wegge
nomen. En is het dan nog nooiig, eenige
wottelyke bopaiingen te maken, die de weder
zydsche rechten waarborgen, zy zullen komen
en ook in dien vorm zal getuigenis worden
afgelegd dat do menschenliefdo het leidend
beginsel by uitnemendheid is geworden.
Niets minder billijk dan de bewering, dat
het Christendom machteloos is tegenover de
maatschappelyke verkeerdheden. Integendeel,
zyn vermogen is onbegrensd. Op dezen dag,
nu we wederom do herleving van hot Evangelie
der liefde herdenken, moet ons dat helder
voor den geest staan. Aan alle maatschappe
lyke hervormingen zullen we dan onze mede
werking verleenen, onder den drang van het
zeaelyk bewustzyn onzer verplichtingen. Er
is op dit oogenblik een felle stryd te voeren
tegen allerlei vyandige machten en laten
wy ook dit erkennen, krachtiger dan ooit
teekent zich het gemeenschapsgevoel, dat, als
uitvloeisol van Gods geest, alle moeilijkheden
zal te boven komen. Welnu, in dat vertrou
wen schryden wy voorwaarts; ons Paaschfeest
wekke ons opnieuw ten levon. Al zullen de
stormen niet uitbiy ven, in de zedelyke wereld
is de lente daar; dat al onze krachten zich
ontplooien, en we kunnen rustig blyven in
het besef, dat onder den zegen des Allerhoog
sten ook de zomer te zyner tyd komen zal.
Godurende de 1ste helft der maand Maart
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
C. Krietemeyer, AmsterdamVa> Hoen,
P. Krocht, Delft; G. Laarhuis, Enschedee;
T. Homberg, Van Straalen, 's-Gravenhage;
wed. Ter Schüle, Muller—Broeuwsma, Rot
terdam.
Briefkaarten: Oudenbroek, wed. J. T.
Schmidt, J. Schipper, Amsterdam; J. A. Van
den Berg, 's Gravenhage; T. Van Goosses,
Haarlem; J. Visser, Rotterdam.
Brieven, verzonden geweest naar Engeland:
A. A. Bevan, Lirumerik.
Voor het examen in do nuttige hand
werken is te 's-Grav .ge geslaagd mej. L.
M. H. Velthuizen, van Leiden.
De examens zyn hiermede afgeloopen. In
hat geheel slaagden 174, terwyl 138 candida-
ten afgewezen werden.
De heer H. Th. Schweitz, raadslid en
wethouder der gemeente Haarlem merliede, heeft
wegens vertrok naar het buitonland zyn
ontslag gevraagd.
In eene buitengewone byoenkomst ten
raadhuize werd hem namens do raadsleden,
den burgemeester, secretaris en ontvanger een
inktstel aangeboden.
Het door Ged. Staten dezer provincie
goodgekeurd kohier van den Hoofdelyken
Omslag in de gemeente Valkenburg wysteen
bedrag van f 1126 50 aan. De contribuabelen,
ten getale van 120, zijn verdeeld in 13 klassen.
Do aanslag in de 1ste kl. bedraagt f 80.
die in de laagste ƒ1.—
Het kohier van de belasting op de honden
toont aan, dat er 17 honden in die gemconte
zijn, waarvoor betaling verschuldigd is, en
wel 10 in de 1ste on 7 in de 2de klasse.
Voor een hond lste klasse moet worden be
taald f 2.50, voor een hond 24e klasse 5.
Donderdag middag to balftwee had op do
Alzomeono Begraafplaats te 's-Gravenhage do
plechtige ter-aai de-bestelling plaats van den
heer AC. Scbaly, in leven secretaris van den
Senaat van het Delftscho Stn entencorps.
Do lykwagen, met oen schat van kransen
omhangen, werd aan beide zyden begeleid
my maakte, toen by den coupé binnenkwam.
Hy zette zich naast haar neder, on terwyl
by bare mollige hand een vriendelyk tikje
gaf, zeide hy:
„Alles is in orde, kleintje. Mario zal hare
gelei in goede orde ontvangon. Ik heb my
mot eigen oogon overtuigd, dat het mandje
rechtop in don wagon werd gezet. De gelei
kan er niet overstorten." Daarop keerde by
zich tot my en voegde er aan toe: „Myne
vrouw kan overheerlijke abrikozen-gelei maken,
Monsieur. Wy brengen er wat van naar onze
got rouwde dochter, die in Avignon woont."
Hy w.is een krachtig gebouwde oude man,
mc-t een prettig open gezicht, kort geknipt
grijs haar, korte gryze bakkobaarden, en een
borst eligen gryzen knevel. Over zijn voorhoofd
had hy een diep litteeken, dat oveneens zljuo
rechte]-wenkbrauw doormidden sneed, rn by
mijzelf bracht ik dat litteeken in verband
in^t het roode lint van het Legioen van Eer,
dat hij in bet knoopsgat droeg van zijne zwarte
jas. Men herkende in hom dadelyk den oud
officier en zyne viic-ndeiyke, zachte mar l-ren
maakten er my zeker van, dat hy in zyn tyd
ridderlyko daden moest bedreven hebben. Toon
de trein zich in beweging zette h;t waste
Tarascon, dat zy zich bij rny gevoegd hadden,
haalde hy uit zyn zak een zwart bouten
pypje en een zak tabak. Dit was een geschikt
oogenblik voor my. Ik haalde ook eene pijp
en een zak tabak te voorscbyn. „Als Mon
sieur myne tabak soms eens wil pro'oeeren?"
vroeg ik. „Ik heb ze uit Amerika mede
gebracht," voegde ik er aan toe; „het is echte
Havana-tabak."
„Is Monsieur dan een Amerikaan? Dat is
interessant. En zyne tabak is uit Havana?
Dat is rog bolangryker. De zoon van myn
neef is langen tyd in Amerika gewoest. Hy
heet Marius Gniraud; hy woont in San-
Franciaco, mogeiyk heeft Monsieur hem wel
eens ontmoet?"
Monsieur had tot zljno spyt dat genoegen
nooit gehad en vertelde, dat by in Nieuw-
Yoik had gewoond, driemaal verder van
San-Francisco verwydord dan Marseille van
Parys.
„Lieve Hemel! Is het mogeiyk Wat moet
nat Amerika groot zynEn ze vertellen my" -
Hier streek hy een waslucifer aan en hield
op om zyne pijp aan te steken. Hy deed
oen trekje of tien zonder te spreken, terwyl
«•p zyn gelaat dio nadenkendo blik lag van
iemand, die verstand heeft van tabak en voor
wien hot rookon oen waar genot is.
„Duizend bommen en gianateD, dio is pas
goed!" riep hy uit, terwyl hij de pyp uit
zyn mond nam en den geur er van wolbihaaglyk
opsnoof. „Als wy zulke tabak gerookt hud
den in den Krimoorlog, dan hadden wy die
fatslo Russen in eene enkele week op do
vlucht gejaagd. O, dat wy zoo dikwyls zonder
tabak waren, was bet ergste van alles. Ik
heb kolfiebladeren en hooi gorookt, Monsieur,
on was reeds dankbaar, als ik dat had, ja
ik, dio toch wel v/eet, wat goed en wat
kwaad is in eene pyp! Deze tabak, zy ia
goddelykl"
„Heeft Monsieur in den Krimoorlog ge
diend?"
„Dit la het bewys or van," zeide by, een
weinig grimmig, terwyl hy naar liet litteeken
op zyn voorhoofd wees.
„En dit," voegde zyne vrouw er by, het
roode limjo in zyn knoopsgat aanrakende.
„Hy was de dapperste man in don geheelen
oorlog, Monsieur, die oude man van my. Zyn
kruis werd ham gegoven door
„Stil, kleintje I Wat kan het Monsieur
schelen, hoe ik myn kruis kreeg. Het was
niet veel, wat ik er voor deed. Iedereen zou
hotzelfdo gedaan hebben."
„Maar de anderen doden niet hetzolfdo. Zy
liepen weg en lieten jo alleen over om het te
doen. Heefc Zyne M^jesto.t je niet gezegd
„O, Monsieur hoort wat eene babi 11 arde
je bont. Als men haar baron gang liet gaan,
dan zou zy zweren, dat ik de veibondene
legers aanvoerde, dat ik de Redan in de lucht
heb laten springen, dat ik Malakoff bestormde
en Sebastepol veroverde, alles geheel alleen!"
„Vertel Monsieur maar eens, wat gy wèl
deodt," zeide het kleine vrouwtje met warmte.
„Vertel hem de zuivere waarheid van wat
«y deedt, en laat hem dan zelf oordeelon, of
;k iets te veel gezegd heb."
„En dus Monsieur laten zien, dat ik net
zo.»'n praatzieke oude bon als gy zyt?" Hy
kneep haar eens zachtjes en leunde weer
achterover in de kussens, alsof hy van plan
was zich geheel aan het genet van zynopyp
over to govon; lock was cr iets in zyno
oogen, dat aantoonde hoe groot do wensch
by hem was, de wensch, dio zoo natuuriyk
is by iedoreu dapperen, eonvoudigen, ouden
soldaat, om do geschiedenis te vertellen van
zfine eervolle litteekenen. Zelfs indien ik niet
door de vrienden van den gestorvene, terwyl
eon muziekcorps largs den weg van het
sterfhuis in de Perponcherstraat naar het
korkhof beurtelings Beethoven's en Chopin's
„Marcho Funèbre" deed hooren.
Achter het l\jk volgde de Senaat met zyn
vaandel en achter de volgkoetsen de gezamen-
lyke corpsleden en studievrienden van den
overledene met hunne omfloerste banieren.
Aan het graf, waar reeds vele belang
stellenden en Delftsche studenten langen tijd
vóór de aankomst van den stoet aanwezig
waren, wydde de president van den Sonaat,
de heer Petri, eenige gevoelvolle woorden aan
hem, die heengegaan was, en sprak op recht
harteiyke wyzo de familie van de gestorvenen
toe, waarna hy namens den Senaat een fraaien
krans neerlegde op de in de groeve neerge
daalde kist.
Daarna voerden nog eenige studenten het
woord en prezen zy de sympathieke hoe
danigheden, waardoor de gestorvene zich al
vriend steeds onderscheidon had.
Nadat een dor familieleden de studenten en
in 't byzonder den Sonaat bedankt had vcoi
de eer, don afgestorvene bewezen, verliet men
het kerkhof onder den indruk van het aan-
doenlyke, dat er gelegen is in de begrafenis
van een nog jong leven.
Door Gemeentesecretarissen in verschil
lende gemeenten des lands is aan de Koningin-
Regentes een adres ingezonden, omin hot
eerlang in do Tweede Kamer te behandelen
ontwerp tot wyziging van de Gemeentewet,
bepalingen op te nemen tot verbetering hun
ner positie: lo. door het regelen hunner jaar
wedde, meer in verband met hunnen zich
steeds uitbreidenden gewichtiger) werkkring;
2o. het onder staats- of andor toezicht stich
ten van een weduwen- en weezenfonda; en
3o. het daarheen te leiden, dat een eind
kome aan het willekeurig ontslaan van ge
meente-secretarissen uit hunne betrekking.
Eene aanschrijving van don minister van
financiön verordent de volgende mildere bepaling
betreffende den invoer van rywiolen zonder
banden.
„Voor rywielen, waaraan de bandon ont
breken, kunnen documenten tol invoor worden
afgegeven, aangezien bedoelde banden, die
geheel los om de velgen worden gelegd en
overal afzonderlyk verkrijgbaar zyn, niet kunnen
gelyk gesteld worden met. de veeren, kettingen,
trappers, enz., en zonder welko de rywielen
onverkoopbaar zyn".
Do zeil- en roeivereeniging „Hollandia"
heeft besloten, hare jaarlijkscho wedstryden
dit jaar te houden op Zaterdag 30 Juni, roeien,
en Zondag 1 Juli, zeilen.
Donderdag-ochtend overleed, ten gevolge
eenor beroerte, in don leoftyd van 81 jaren,
de heer M. Van Meuk, een der populairste
mannen van Harderwljks bevolking.
Lid van den gemeenteraad, voorzitter van
het Israëlietisch kerkbestuur, zoomede in tal
van andero commission de algemeone belan
gen behartigende, zedelyk on zakoiyk, genoot
de hoer Van Meuk do achting van oud en
jong, van ryk en arm.
verlangend ware ge dio geschiedenis to
hooren, zou het wreed geweest zyn er niet
op aan te dringen. Maar een weinig aandrin
gen was noodig.
„Nu Monsieur zoo vriendelyk is om hot
weinige, dat er te vertellen valt, te w«'len
hooren," zoido hy, „en om hem te laten zipn,
hoe dwaas die oude vrouw van my is, zal
ik hem de gehoelo zaak vertellen. Het is van
geeno boteekmiis; maar Monsieur zal zich
wel vermaken met do poets, die deze groot9
generaals mij gebakken hebben ja, die grap
was bepaald kostelyk
Ons regiment, Monsieur, was het zevon-eu-
twintigsto iüLuiterie-regiment. Het beste
byna geheel uit bewonora van do steden en
dorpon hier in den omtrok Arles en Tarascon,
en St. Rerny en Salon, en Maillaino en Kasteol
Renard, - daar ligt het oude kasteel, daar
ginds op dien heuveb/aan de Durance en
Barbentano, dat wy Aanstonds zullen zien,
om den hoek or von. W(J Waren allen te zam6n
p r o v o n c o a u xen de soldaten van de
andore regimenten van onzo afdoeling gaven
ons d9n naam van de Provemjaalsche katten,
ofschoon ik er zeker van bon, dat zy evenmin
als wy wisten, waarom zy ons dien dwazen
bijnaam gegeven haddon. Hot was niet, omdat
wy lafaards waren, daar kan ik op zweren,
want ons regiment vocht op zyne beurt flink
mede, zooals iedereen kon weten uit de ver
slagen, die ia de dagbladon van die dagoD
gedrukt waren.
Wordt vervolgd.)