AK 10452. Maandag 19 Maart. A". 1884. (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. Leiden, 17 Maart. Feuilleton. De Geheimzinnige Vlek. i) LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAOT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post*n 1.40. Afzonderlyke Nommers 0.06. PRIJS DER AD VERTEN TLflN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere rogel meer f 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Offiolëele Kennisgevingen. Oproeping in werkeiyken dienst van Miliciens- Verlofganger6 der lichting van 1891. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien de Circulairs van den Hoer Commissaris der Koningin in de Provincie Zuid-Holland, van den 27sten Januari II., A. No. 201/j (2de afd.), Pro- vinolaal blad No. 6 Brengen ter kennis van de navolgende in doze gemeente govestlgde miliciens-verlofgangers der lich ting van 1891, dat zij, krachtens art. 125 der Militiewet, onder de wapenen worden geroepen, en daartoe op Dinsdag den 27sten Maart nanet., des namiddags vóór vier uren, by hun corps togenwoordig mouten zijn, in UDiform gekleed en voorzien van al de voorworpen van kleoding en uitrusting, door hen bij hun vertrok mot groot verlof medegenomen, alsmede van verlofpas en zakboekje, zullende de opgeroepen manschappen op Dinsdag don 17den April daaraanvolgende in het genot van onbepaald verlof worden hersteld, als: ADRIANÜ3 TH20D0RUS VAN SOHOOTEN, ANTHONLE HARTEVELT, PETRUS DEVILEE on NICOLAA8 JACOBUS KOK, behoorende tot hot 3de Regiment Veldartillerie; dat bedooldo miliciens mitsdien worden nitgenoo- digd, zioh op Woensdag don 2Isten Maart aanstaande, des voormiddaga tusschon 10 en 12 uren, voorzien van hun zakboekje, aan te melden ter plaatselijke Beoreturie, tot het ontvangen van aanwijzing van de plaats, waarheen zy zioh hebben te begeven en van het hun eventueel toekomende daggeld of passago- bUjet; en dat, bijaldien ziokto of andere wettige rodenen hen moohten verhinderen aan deze oproeping te voldoen, zij daarvan tydig ter plaatselyke Seoretarie behooren konnis te geven, in het eerste geval onder overleggiBg eoner geneeskundige verklaring. Burgemeester ou Wethouders voornoemd, H. O. JUTA, Weth., waorn. Burgemeester. E. KIST, Seoretarie. Leiden, 12 Maart 1891. Ons werd hedenmorgen uit Den Haag geseind dat op dat oogenblik vrij stellig verzekerd werd dat tus- schen de Kroon en de meerderheid der Regeering overeenstemming is ver kregen omtrent eene ontbinding der Tweede Kamer. De minister Van Tienhoven (buitenlandsche zaken) zou aftreden. Eene officiëele beves tiging ontbreekt echter vooralsnog. De Ministerraad is hedenvoormid dag buitengewoon vergaderd. Voor het examen in de nuttige hand werken zyn geslaagd de dames S. E. Van Van der "Wiel en A. J. Van Wyk, van Leiden. De Engelsche mail met berichten uit Indiö wordt morgenochtend alhier verwacht. Volgens de heden gesloten kiezerslijsten voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en voor de Gemeenteraad, bedraagt het aantal kiezers voor de gemeente Sassenheim 142. De te Alfen bestaaijde Harmonie Vereoni- ging „Beethoven" zalt naar men uit goede bron verneemt, haar vyfjarig bestaan op waardige wijze vieren door op Woensdag 27 Juni a. s. een concours uit to schrijven voor harmonie- en fanfarecorpsen en wel in 3 af- deelingen: lo. voor vereenigingen, welke jonger dan 5 jaren zijn; 2o. voor hen, welke van 6 -12 jaren hebben bestaan; en 3o. voor hen, welke reeds langer dan 12 jaren bestaan. Er zullen gouden, verguld zilveren en zilveren medailles worden uitgeloofd. Het belooft een dag van muzikaal genot te zyn, daar ongetwijfeld de voornaamste vereenigingen van dien aard aan dit concours zullen deelnemen. De kiezerslijsten voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad zijn te Aarlanderveen vastgesteld met een getal van 281 kiezers. Door de classis Woerden van Gerefor meerde Kerken is protest aangeteekend tegen het beroep van ds. M. H. A. Van der Valk te Langerak. Voor de betrekking van hoofd aan de nieuwe school in de Voorstad te Deventer hebben zich ruim 100 sollicitanten aangemeld. In de vergadering van den Kerkeraad der Ned.-Herv. Gemeente, den löden Maart in Den Haag gehouden, is besloten pogingen in het werk te stellen om een kerk en paötorie te bouwen in het noordwestelijk gedeelte dier stad; een fonds bijeen te brengen voor bezol diging van een dertienden predikant en eene school voor ongeveer 400 kinderen te stichten, waarvoor welwillend een terrein is beschikbaar Eene commissie van negen kerkeraadsleden is benoemd om de uitvoering dezer plannen voor te bereiden. In kringen, te 's-Gravenhage, daarmede bekend, wordt verwacht, dat de Gouverneur van Suriname gevolg zal geven aan den wensch om het bestuur over de Kolonie te blijven voeren. Het stoomschip „Juno" vertrok 16 Maart van Barcelona naar Genua. Die Passion nach dein Eyangelinm Joh an nis. Dit verslag behoort te beginnen met een woord van oprechten dank aan de Gemeente- Commissie der Nederduitsch Hervormde ge meente. Joh. Sob. Bach schreef zyno Passion- muziek met de bedoeling, dat zy in eene kerk zou worden uitgevoerd; men miskent der halve de bodoelingen van den componist door haar te verwyzen naar de concertzaal. Do welwillende tusschenkomst der Gemeente- Commissie maakte deze miskenning van de zyde onzer Afdoeling der Maatschappy tot bevordering der Toonkunst onnoodig on daar voor verdient zy onzen oprechten dank. Doch ook de Afdeeling zelve, en vooral hare Zangvereeniging en haar Directeur kun nen met byzondere voldoening op dezen avond terugzien: zeker is het, dat de koren in de eerste plaats ons een woord van bewondering afdwingen. Zelfs de tenoren dit mag in ons land a)s oen buitengewoon verechynsel worden opgetoekend waren uitstekend goed opdreef en hun zang klonk voortdurend beschaafd. Dit feit maakte het dan ook mogeiyk dat de koralen, waarin hunne party eene zeer ge wichtige is, zoo goed werden gezongen voor de meoste zangvereenigingen zyn deze korte è-capella-nummers juist het groote strui kelblok. Dat ik het koor het eerst memoreer in dit verslag, vindt mode zyne oorzaak, hierin dat m. i. de grootste bekoring van de koornum mers in dit werk uitgaat. Wy hoorden het nu in de gunstigste omstandigheden; eene goede uitvoering in eene kerk, dat wil bovendien zeggen, zonder de ergerlyke stoornis van luid ruchtig handgeklap, en desondanks kan in onze ooren de recitatieven-reeks, met hare al te sobere begeleiding, geen genade vindon; hoe voortrefFelyk zy ook door Rogmans wer den voorgedragendeze populaire Hollandsche tenorzanger was buitengewoon goed by stem en wat het geluid betrof, was het dan ook in den vollen zin des woords een genot om hem te hooren. Slechts kwam het my voor, dat hy nu en dan wat gejaagd zong, on zyn tempo iets te vlug nam, o. a. in de aria Ach, mein Sinn," waar de directeur werkeiyk moeite scheen te hebben om den zanger in zyne vlucht te volgen. Dit kwam natuurlyk niet doordat de heer De Lange niet ton volle be rekend was voor zyne taak als leider van een accompagneerend orkest, maar veeleer door dien zyno opvatting van het werk in zyn geheel zóó vast stond, zyne muzikale overtui ging zóó geprononceerd, dat hy slechts met moeite, zelfs ten koste van de wenschen der solisten, daarvan een klein gedeelte prys gaf. Hot moet dan ook erkend worden, dat die opvatting zeer hoog stond on dat by dergelyko conflicten in den regel het gelyk was aan de zijde van den dirigent. O. i. heeft bovendien by een dergeiyk werk „aus einem Gusz" de leider ook het recht zyn opvatting aan alle medewerkenden te imponeeren. Zoo verlangde biykbaar Mej. Ribbe het tempo van hare aria „os ist vol bracht", eon weinig snellen; uit een zuiver technisch oogpunt, wat betreft de borekening uer stommiddyleè, had' zeer zeker de soliste beter inzicht, edoch, de bedoeling van de aria werd door de opvatting van De Lango juister weergegeven. En zoo zouden wy meerdere voorbeelden kunnen aanhalen, ja zelfs het koor toonde zich in een nummer recalcitrant, nl. in het slotkoor. Achter my zat iemand, die merkbaar dat koor te lang vond en daar voor eene ioiwat vlugge beweging als remedie aanraaddel Mis! want daardoor had het zyn hoofd karaktertrek, die van heilige rust, ge mist; eerder haddo men het „da capo" kunnen weglaten l Juist dit echter achten wy eene groote verdienste van de uitvoering van gis teren, dat men zich niet bezondigde aan r.oo- deloozo coupureszelfs do koralen werden alle gezongon en waariyk wo zeiden het reeds uitstekend. Zoo zouden wy afdwalen van de bespreking der solisten, waarmede wy reeds een aanvang maakten doo'- van Rogmans te gewagon. En waarachtig, zij vermenen elk een afzonderlyk woord van dankbaarheid ten volle. Ook Mej. Gips, die reeds eeriigy jaren een otium cum dignitate geniet als concertzangeres. Hot bestuur had zulke goede herinneringen aan haar vorig optreden, dat men het moet vergeven, datzy Mej. Gips in hare rust stoorde door aan te dringen op een weder optredenEn dit te meir, daar ieder zal toestemmen, dat deze zangeres door hare muzikale intelligentie, door hare klassieke toewyding en ernstige opvatting, veel vergoedt van wat hare stem- middelen te kort schieten I De beide bassen, die in de soli medewerkten, hebben twee eigenschappen gemeenlo. (ten aanzien van Joh. M. Messchaert althans overbo- kend) bezitten beiden van nature een byzonder mooi geluid, en 2o. zongen beiden hunne reci- tatioven in 't oog vallend langzaam. Dit laatste echter scheen my toe by beide zangers eene verschillende oorzaak te hebben. By Messchaert een gevolg van de breode opvatting van zyne party (hoo heerlyk klonk zyn „Es ist volbracht" b. v.), scheen het ons by don heer De Nobel toe zyne oorzaak te vinden in gemis aan „rolvastheid". Ten opzichte van L* Ribbe zullen wy zeer kort zyn: Stem en voordracht zyn van dien aard, dat wy hopen, dat deze zangeres, die thans voor de tweede maal zich te Leiden doed hooren, spoedig zal gaan behooren tot de Stamgasten van onze Afdeeling der Maat schappy, zooals Rogmans en Messchaert dit reeds eenige jaren zyn. Hier zou ik plotseling willen af broken, omdat ik van allo kanton menschengedaanton en voorwerpon om my zie rondwarrelen, die aanspraak maken (en te recht) op een woord van waardeering. Daar staat het Utrechtsch orkest, dat melding wil zien gemaakt van zyn beschaafden klank en zyne verdienstelyko elomenton (concertmeester, 1ste cellist, klari netten, 1ste hobo) wil hooren toejuichen on dat even luid om een verdiend compliment vraagt als om eenigo versterking van zyne violen. Daar staat do heer Do Goey, die d party van „don Diener" vervulde; daar staat de heer Wanna, die do ondankbare taak op zich had genomen om do recitatieven te be geleiden op het orgel, maar die in do klank schoonheid van zyn nieuw instrument ruim schoots vergoeding vond voor zyne opoffe ring daar staat, daar staat zooveel, dat ik my toch niet in staat zie aan alle aan vragen te voldoen, derhalvo myne zaak sluit. Mr. E. Gebouwd ook volgene oeo nieuw eyeteem, waar omtrent de heer Beodor den lezer vollediger kan ïnliohton dan ik. Gemengd Nieuws. Naar aanleiding van hot bericht als zouden by de serenade, welke hedenavond den Burgemeester wordt gebracht, zich een aantal loden van Wielryders-Vereenigingon aansluiten, deelt men ons nader mede dat by de L. W.-Y. (Leidscho Wielryders-Vereoniging) daarvan niets bekend is en er by haar zelfs geen sprake van is geweest er aan deel te nemen. Te Aarlanderveen komt alweder een geval van febris typhoMua voor en wel by den 13 jarigen lyder C. Bogaard. Te Katwijk aan Zee besomde eene schuit voor hare visch f 70.25. Voor 3 snees middeltongen en enkele grietjes wetf f 26 besteed; voor 4 snees kleine tongen ƒ2.50 per snees; 30 bunschollen samen f 6.25, 3 manden buitenlekschol f8.10 per mand en 1 mand schar (doode) f2.10. Op de tentoonstelling van rjj- stioren, melk-, fok- en vet rundvee en wolvee te Alkmaar is de heer F. Rynsburger te Leiderdorp met den 3den prys bekroond voor vette koeien. Uit do geheele aangevoerde massa vet vee werd door de jury van den Nederlandschon Slagershond dezelfde heer bekroond met den lsten prys. Te beginnen met Dinsd ag 20 Maart zullen worden ingelegd do treinen: No. 658, Utrecht—Leiden (veotrein des Woensdags), vertr. Utrecht 5.33, aaDk. Leiden 7.09. No. 660, Utrecht—Leiden (veetrein dos Dinsdags) vertr. Utrecht 9.30, aank. Leiden 11. Naar men vernoemt, bedraagt het tekort in do kas van don armen voogd B., to Langozwaag, thans te Heerenveen in hech tenis, ongeveer f 2000. Zooals gemeld is, zal het door de familie worden gedekt. Het blykt thans dat Pincoffs to Nieuw-York (niot Chicago) niet gefailleerd is. Pincoffs had een wissel van 65,000 dollars laten protesteeren, omdat er geen voldoende dokking voor was. (Hbl.) Wie te Rotterdam wel eens een begin van brand by woonde, weet hoe hot geven van brandalarm nog op ouderwetsche wyze ingericht is. Een adres, om het over tollige lawaai or aan te ontnemen, is thans by den Raad aldaar ingekomen, gesteund door ruim 20,000 bowyzen van instemming. Van do tribune. De Utrechtscho raadszitting van Donderdag jl. kenmerkte zich door een even buitengewoon als grappig incident, dat ook nog wel ploit voor de naïve teit, die ons volk, ondanks de vele „voor lichtingen", waaraan het in den laatsten tyd wordt blootgesteld, toch nog is blyven behou den. De correspondent der „N. R. Ct." ver haalt dit als volgt: Er was publiek op do tribune, drie mannen met. zulke onheilspellende gezichten, dat wy, verslaggevers, dio door langdurige ervaring een zeker inzicht in die zaken hebben, al dadeiyk begrepen dat er iets niet in den haak was. Eén maakte zelfs de opmerking, dat onzo tafel erg precies in het midden van de zaai stond, on dat eon „sardinebasje", dat daarop neerviel en ontplofte, verschrikkoiyke uitwerking nv est hebben. Gelukkig wer 1 al onze aandacht in beslag genomen door den burgemeester, die voortging op kalmen toon de ingekomen stu kon voor to lozen. Maar eensklaps, hy was daar nog niot ver mede gevorderd, toen hy mededeelde dat er oen request vóóriag van een belasting plichtige, J. G. Pielers, sprong ééa van do drie mannen van do bank, waarop by gezeten was, posteerde zich vlak tegenovor den voorzitter en riep met donderende stem„present, meneert" De verbazing der vroede mannen was niet De avond ging genoogiyk voorby in de groote zaaL Buiten loeide de storm en klet- torde de regoD, daarbinnen een helder vuur van knetterende pynblokken. Wy staken geeno kaarsen aan en de schaduwen rezen on daalden, kwamen vooruit on verdwenen mot de grillige vlam. Achter my kykende, scheen het my toe, dat daar aan het einde van de zaal de schaduwen nog dieper waren, waar geen schyosei de duisternis kwam ver breken, die zich by Jusschonpoozen uitgoot over de ledige ruimten en ons alle drie in haar donker gewaad hulde. Ik werd den volgenden morgen wakker, terwijl ik den regen op het dak van de veranda hoorde kletteren. De donderbui wa3 e6n aanhoudende storm geworden en toen ik naar beneden ging om te ontbyten, protes teerde kolonel Macdonald zóó heftig tegen het vervolgen myner reis, dat ik gehoor gaf aan zyne harteiyke uitnoodiging om myn toevallig bezoek te verlengen. Een dag bin nenshuis doorgebracht, deed myne achting slechts toenemen voor de beminnelyke eigen schappen van myn gastheer en ook kwam ik in een gesprek terloops de voornaamsto voorvallen uit zyn leven te weten. Vroeger een ryk planter, had hy alles in den oorlog verloren en was hy genoodzaakt geweest züne groote bezitting in het katoendistrict to verkoopen en had dit verbiyf in de bergen slechts behouden, omdat by niemand kon vinden, die het wilde koopen. Do plaats was ontgonnen en het huis gebouwd in een tyd, dat zyne eigenaars tot het vermogendste ge slacht in die streek behoorden. In deze koele bovenlanden, beschermd door het eeuwen oude woud, hielden zy gedurendo een half jaar open huis voor vrienden en verwanten. Omringd door tal van gedienstige slaven en met een naar het scheen onuitputteiyk ver mogen tot hun dienst, hadden zy het vroo- lykste en weelderigste leven geleid, terwyi nu hunne twee afstammelingen een armoedig en eenzaam bestaan hadden. Miss Sterling, die door den oorlog wees was geworden, en kolonel Macdonald waren de eenigo overge bleven afstammelingen van het eens zoo trotsche en sterke geslacht. De twee of drie bedienden, die zy hadden, waren óf oude slaven óf kinderen van oude slaven, die nog aan de familie „hingen." Tom, de groote neger, die myne opmerkzaamheid reeds had opgewekt, was de achter-kleinzoon van eon Afnkaan8cben koning, die, oproerig on weder- spannig, naar het verre Zuiden was verkocht on daar uit de handen van een barbaarschen meester gered waa geworden door een der voorvaderen van den kolonel. De zwarte had zich met stille en onderworpen vereoringaan zyn redder gehecht en deze verknochtheid was van vader op zoon overgegaan. „Tom zou zyn leven voor my geven, myn heer," zeide de oudo kolonel; „tweemaal heeft by my uit het slagveld gedragen met gevaar van zyn eigen leven en hy heeft my daarna maanden laug verpleegd - ik zeg niet als eono vrouw als een hond, mynheer I Ik heb bem in die drie maanden niet zien slapen. Maar hy wil niemand anders dienen dan het hoofd van de familie, evenmin als zyne voor vaders dit wilden duen. Als gy er op let, zult gy zien, dat hy noch u, noch miss Ster ling ooit dient, en geetie belooning, welko ook, zou hem er toe kunnen brengen. Zelfs myn uitdrukkelyk bevel zal hem nauwolyks kunnen dwingen i-mand anders te dienen dan myzelf. Gisteravond moest ik op de trap blyven staan en hem gadeslaan, om er zeker van te zyn, dat hy u Daar uwe kamer bracht." Aan den avond van dien somberen dag verwonderde ik er my over, dat by zoo spoedig verstrokon was. Ik genoot volop van het gemak kelyke en gezellige gepraat van den kolonel en hy, van zyn kant, scheen ook wel met den bezoeker ingenomen te zyn, dien het toeval hem gebracht had. Hy was vooral trotöch op zyne Öchoische voorvaderen, en waarscbynlyk braent het feit, dat ik, zoowel van vaders- als van moederskant van Schotsche afkomst was, er veel toe by zyne opgevatte genegenheid voor my to bevestigen. Wat er ook van zy, zooveel is zeker, dat, vóór de dag verstreken was, wy eene warme genegenheid voor elkander hadden opgevat, en toen hy my dien avond verzocht eeno poos by hem te blyven logeeren, nam ik die uitnoodiging even gretig aan, als zy werd aangeboden. Van week tot week werd myn vertrek uitgesteld en ik bleef er een geruimen tyd, volop genietende van de jacht, die hier uit muntend was, maar meer nog van hot vo >rt- durende byzyn van myn beminnelyken gast heer en het somwyien voorkomend gezelschap van myne zachte, kleine gastvrouw, die door hare vriendelyke manieren eene zeldzame bekoring op iny uitoofende. Ik kon er niet aan twyfelen, dat ik hun beiden hartelyk welkom was; zy toonden my met vriendo lyken eenvoud hoe aangenaam het hun was weer oons iets van de buitenwereld te hooren, en de weinige bedienden waren op hunno goedhartige manier het evenbeeld van de harteiyko gastvryheid van hun meester en meesteres, met uitzondering van Tom. Hy sprak zelden, maar ik kreeg den vasten indruk, dat om de eene of andore reden myne tegen woordigheid hem verwarde ou ergeido. Soms meende ik zelfs, dat by my beschouwde als oene onzekere bron van gevaar, waartegen hy niets vermocht te doen. Ik betrapte er hem dikwyls op, dat hy my met een ver dachten zydelingschen blik aankeek. „Wat zegt gy, uw naam is, meheer?" vroeg hy my op zekeren morgen. Ik had m\1ne kamerdeur plotseling geopend on zag Tom op zyne knieön voor myne reietasschen liggen, terwyi hy myne initialen nauwkeurig onder zocht, die in een hoek gedrukt waren. Myn antwoord scheen hem stof tot denkon te geven en de kolonel verklaarde dien middag, „dat Tom iets ernstig bestudeerde." Ik ontmoette hem den volgenden dag wederom op de trap en hy vroeg my kortaf: „Wat zegt gy, uw moeders naam is, meheer?" Zonder over het zonderlinge van die vraag na te denken, zeide ik hem hoe de meisjes naam myner moeder was en gin^ voider; maar zelfs dit scheen hom niet uit zyne ver legenheid te helpen. Hy volgde myno be wegingen nog steeds met oen argwanenden blik en by vergat zolfs eens of tweo keer z(Jn „Kolonel Jack," zooals hy hem noemde, te bedienen, terwyl hy my steeds gadesloeg. Het was, Daar ik my herinner, ou tront deze gebeurtenissen, dat een aDdero, zwar storm losbrak, die ons in huis gekluisterd hield. De rogen viel by stroomen riedo en wy zaten den geheeleu dag oin bet vuur in de groote zaal, zooals wy toen ook gedaan hadden. Ten slotte verlieten èu do kolonel èn miss Sterling my, on toen de avond begon te vallen, ging ik, vermoeid van die gedwongen rust, oen dutje doen. Ik was haast onder zeil^ toen ik, my oprichtende om van houding t? veranderen, naar het einde van de zaai keek en getroffen werd dooi eene lichte vlek oji den muur, die ik te voren nooit had opgemerkt. Toen ik voortging er naar te kyfcon, twyfelde ik er aan of er wel eene vlek w?s, want hoe meer ik er naar keek, hoe moei zy verdween, en ik viel weer in myn sloe neer en nam eene gemakkelijke houding aar om myn slaapje te hervatten. Maar toen ifc myne oogen wilde sluiten, trok dezelfde ver andering op den muur myne aandacht op nieuw. Het wac op zichzelf geene zaak van beteekeDis, maar het hinderde my, en ik stond op en liep naar de plek toe, om het te onderzoeken. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 9