Hot verslag over lüeerboscli van de com missie van onderzoek in zake boven genoemde Weesinrichting is Hedenmorgen in druk door ons ontvangen. Hot is een vrij lüvi& boekdeel van 204 blad zijden, met verschillende rapporten, conclusies en bijlagen, alsmede een plattegrond van gebouwen en landerijen, als bouwland, tuin, moestolneD, bleekveld eD boomgaarden. Het verslag begint met de herinnering dat naar aanleiding van een geschrift van de heeren Yan Deth en Yan Houten en van de talrijke artikelen in dagbladen, welke vervolgens verschenen en algemeen de aandacht trokken, den 298ten Juni 1893 de heer J. Van 't Lin- denhout per circulaire tot een 22 tal personen hier te lande de uitnoodiging richtte om het lidmaatschap eener commissie van onderzoek naar de weesinrichting Neerbosch op zich te willen nemen. Een twaalftal hunner antwoordde toestem mend en hield op 12 Juli d. a. v. eene ver gadering te Utrecht, waar ook de heer v. 'tL. tegenwoordig was. NaaT aanleiding van een der ingekomen brievon kwam de vraag teT sprake of het niet wenschelijk zoude zijn der Regeering te verzoeken eene commissie te be noemen, doch hiertegen werd aangevoerd dat de Regeering dat verzoek zon moeten afwijzen, daar men hier met eene bijzondere inrichting te doen heeft. Inmiddels verklaarde de heer v. 't L., op eene hem gedane vraag, gaarne aan do commissie de meest onbeperkte vol macht te laten om zichzelve aan te vullen. Dientengevolge besloot de commissie aan nog 18 heeren (ovenals de anderen in het rapport met name genoemd) uit te noodigen deel der commissie uit te maken. 12 heeren gaven c'aaraan gevolg en de commissie werd definitief aldus geconstitueerd: Mr. W. H. De Boaufort, te Leusden, voor zitter; J. Den Boer, te Almkerk, 1ste secretaris; mr. J. C. H. Prikken, te Amersfoort, 2de secretaris; E. L. Graaf v. Limburg Stirum, te 's-Gravenhage, penningmeester. Finantiëele subcommissie: mr. H. Ph. De Kanter, te Haarlem, voorzitter; mr. J. H. C. Cazius, te 's Hertogenboschmr. D. Engelberts, te Zutfen; jhr. mr. G. M. Mollerus, te Apel doorn prof. mr. J. De Louter, to UtrechtW. Hovy, te Amsterdam; J. A. Van der Lee, te Aarlanderveon. Paedagogische subcommissie: dr. Laurillard, te Amsterdam, voorzitter; ds. C. J. G. Van Hoogstraten, te 's Gravenhage; F. W. J. Yan Aylva Baron Yan Pallandt, te Putten; dr. Yan der Ven, te Haarlem; C. Yan der Linden, te Rynsaterwoude; J. J. Yerbrugh Wz., te Velp; G. H. Hintzen, te Rotterdam, secretaris. Hygiënische subcommissie: prof. dr. Yan Overboek de Meyer, te Utrecht, voorzitter; prof. jhr. mr. A. F. De Savornin Lohman, te Amsterdam; dr. Bruinsma, te Steenbergen; dr. Berends, te NijmegenC. De Zwaan Jr., te Hel voort; graaf Van Limburg Stirum, te 's-Gravenhage; dr. Hermanides, te Gelder - malsen, secretaris. Op de eerste vergadering bleek, dat reeds ƒ200 was geschonken om de eerste kosten der commissie goed te maken. Het aanbod van den heer v. 't L., om alle kosten door de vereeniging Neerbosch te laten dragen, werd afgeslagen. Daarna kwam de vraag ter sprako of meD meer met het verleden of met het heden van Neorbosch te maken had. Besloten werd de sub-commissies geheel vry te laten. Het thans verschenen rapport deelt eenige bijzonderheden mede, die niet in den kring der bemoeiingen van eene der sub commissies vielon. Zoo de verhouding der commissie tot den heer Van Deth, die, blijkens een schrij ven in de dagbladen, zich niet met de com missie wilde inlaten. De commissie toont aan dat de heer Van Deth zich geon juist begrip van de oproeping der commissie ge maakt had. Eemgo van zyne beschuldigingen worden nu door de commissie weerlegd. Zoo die, dat de heer Van 't L. weesmeisjes zou leveren aan café's en bordeelon, die, dat hy uit don militairen dienst zou zyo weggejaagd. Zoo is de zaak van de wed. Van Briel en de doops gezinde diaconie te Amsterdam, en die van den weesjongen C. Den Hertog in verband met baronesse Van Brakell geheel onjuist voorgesteld. De door dien jongen beweerde sporen van mishandeling zjjn niets anders dan bloedvinnen. Voorts eenige beschuldigingen, die reeds dooi de betrokken personen zelf weersproken zyn, waarbij het dansen van naakte kindoren waar schijnlijk schijnt te slaan op het insmeren der kinderen tegen schurft in een verwarmd vertrok, waarbij do heer Van 't L. wel tegen woordig kan geweest zyn. Voor zoover do beschuldigingen niet den persoon des directeurs betreffen, heeft de commissie niet alles willen mededeelen wat te barer kennisse kwam, daar z(j omtrent liet. privato loven van andere personen geene medodeelingen meende te mogon doen en bovendion die getuigenissen dikwyis op voorwaarde van geheimhouding werden af gelegd. Ook kwam nog do vraag ter sprake waarom Êheer v. 'fc L. geene aanklacht wegens laste; inmiiend. Deze vraag werd Uooud£ Qtwo.rd door een uitvoerig advies van mr. Korthals Altes, te Amsterdam, aan den heer v. 't L., waarin het ondoeltreffende van sulk eene aanklacht wordt aangetoond Hierna volgen de rapporten der drie sub orn missies. De commissie voor de financiën en voorae -Ututen en reglementen is van oordeel: De statuten zijn te beknopt en onvolledig, en behoeven in menig opzicht aanvulling en verduidelijking. Ditzelfde eischt ook het huis houdelijk reglement, doch dit zou desnoods tevens eenigszins kunnen worden besnoeid. Beide beweringen worden in bijzonderheden geadstrueerd. Wat den finantiêëlen toestand en deadminis- 8tratie betreft: De beschuldiging, als zouden alle goederen der Vereeniging op naam van den heer Van t Lindenhout staan, is ongegrond. In de eerst© jaren mogen de goederen ten name van den directeur gestaan hebben, sedert 25 jaren is dit niet meer het geval. De goederen ten name van de heeren Tjessinga Co. betreffen uitsluitend diens fabriek. Verkoop van kapitalen op 't Grootboek, ten behoeve der vereeniging gegeven, is niet mogelijk zonder medewerking van de leden. Van kapitalen, ten name van den directeur of zyne zonen ingeschreven, is op het Grootboek mets bekend. Het feit, dat de administrateur, de heer Bloe- mendaal, grond te Ophemert heeft gekocht, alsmede de herkomst van het daarvoor bestede geld, is voldoende opgehelderd. Do administratie wordt gevoerd door den heer Bloemeadaalde zoon van den directeur, of als deze afwezig is de directeur zelf, ziet Zaterdags de kas ca. Voorts wortii de boek houding gecontroleerd door den heer Grifl\jn, secretaris van de vereeniging. De inrichting der boeken maakt echter be hoorlijke contróle onmogelijk. Er worden twee boeken gehoudeneen kasboek en een groot boek. Het eerst© bevat kasposten en cyferB, die aaD 't einde van elke week worden opge trokken on bijwijze van weeksaldo in kas naar de volgende pagina werden overgebracht- De boekiüg der posten was echter inderdaad meer dan primitief en speciaal met het oog op de contróle buitengemeen lastig; b. v.: aan wissels1000, brandhout, j uffr. v. d. Goes, mevr. v. 't L230, den slager,5112, machinerieën8000, 0 witkalk, zaaizaad66, Met het zg. grootboek is het nog erger gesteld; het is in veel opzichten decopievan het kasboekalleen wat de posten betreft is 't nog meer gecomprimeerd. Het bevat twee hoofden „Inrichting" en „Drukkerij". Echter werden o. a. verschillende posten van aanleg der drukkery °P Inrichting" geboekt. De heer Van 't L. verzekerde dat de drie maandeiyksche staten woordelijk uit de ont vangsten van dit „grootboek" werden over geschreven, en daarbij alles wat ontvangen word, ook renten van het kapitaal, verpleeg- gelden on opbrengsten van verkocht© goederen, als „giften" verantwoord. Behalve dezo splitsing bestaat er geen af zonderlijk boek van eenigen tak van dienst. Het gezin van den directeur leeft geheel althans nagenoeg goheel mede uit de algo- meene kas; do zonen hebben vrije woning, benevens de bevoegdheid, bijwijze van salaris, iedor jaarlijks tot een bedrag van ƒ2000 uit de gemeene kas te genieten. Voor verantwoording aan het publiek dienen alleen de driemaandelijksche staten, die in „Het Oosten" worden gepubliceerd. Eenige daarvan zijn met de boeken vergeleken en conform bovonden. De wijze van verantwoording doen, biedt echter geen de minste waarborg voor juist heid dit kan een onuitputtelijke bron van verdachtmakingen worden en juist daarom moet het mogelijk zijn zich met de boeken te rechtvaardigen. In bijzonderheden wordt aangetoond, hoe men dikwyis de grootste moeite had met het vergelijken van cyfers en saldo's, zoodat men dikwyis voor geschillen stond, die óf niet óf slechts met zeer veel moeite waren op te helderen. Eene begrooting wordt nimmer gemaakt, dit zou in stryd zyn met het stelsel en het vast geloofsvertrouwen van den heer Van 't Lindenhout; wat hy noodig heeft, zal de Heer te Zyner tyd geven. De commissie is ten slotte van oordeel, dat haar onderzoek geen sporen van kwade trouw of van onttrekking der fondsen aan hunne be stemming heeft aan 't licht gebracht, maar dat do primitieve finantiëele administratie eene algeheele hervorming behoort te ondergaan, en in de eerste plaats vermenging van de particuliere inkomsten van den directeur met die dor Vereeniging moet ophouden. De paedagogische sub-commissie heeft eene opgave gevraagd en ontvangen van de per sonen, zoowel van het personeel als van de verpleegden, die Neerbosch van 1888 tot 1892 hebben verlaten. Zoodoende hoeft zy hier en daar oen greep kunnen doen en heeft elk der leden in byzondere gesprekken met een of meer dezer personen zich zooveel mogeiyk op de hoogte der toestanden gesteld. Dit scheen doelmatiger dan het roepen voor de geheele sub commissie. Voorts werd, hoewel de meeste leden Noerbosch uit eigen aanschouwing kenden, een gemeenschappelyk bezoek aan de inrich ting gebracht en ten slotte de bekende advertentie in de dagbladen geplaatst. „Verder te gaan, en het personeel, dat thans nog onder den directeur werkzaam is, of de weezen, die verpleegd worden, met vragen lastig te vallen, oordeelden wy minder raad zaiin," vervolgt de commissie. *Men zon hun getuigenis allicht voor min of meer partydig gehouden hebbendaarenboven had het gezag van den directeur onder zoodanige vervulling onzer taak ernstig kunnen ïyden. Slechts in zeer enkele gevallen maakten wy op dezen regel eene uitzondering. Evenmin achtten wy het noodig van onzen kant de schry'vers der brochureB als getuigen op te roepen. Wy moestan wel aannemen dat al hunne bezwaren in die geschriften reeds in den breed© waren ontwikkeld; tot nadere toelichting was voor hen door onze algemeene oproeping de ge legenheid natuurlijk opgdgesteld, maar hiervan hobben zy geen gebruik gemaakt" Wat de te onderzoeken feiten betreft, de commissie achtte het niet mogeiyk noch ge heel afdoende zich te bepalen tot de feiten, die by haar optreden reeds in de brochure waren vermeld. Niet mogelyk, omdat b. v. van enkele daar genoemde personen het ver- biyf niet is op te sporen of te bereiken, anderen overleden zyn, en de getuigen ver zyn te zoeken. Niet afdoende, omdat, ook al bleken vele feiten getrouweiyk medegedeeld, tegen over de schaduwzyden, lichtzyden in het ge heel niet zyn aangewezen, on toch ook deze moeten worden gekend, wil men een onpar tijdig oordeel vellen. Aan de getuigen-verklaringen zelf kon niet altyd evenveel waarde worden gehecht; som migen waren blind voor gebreken, anderen hadden eene besliste voor-ingenomenheid tegen de inrichting. De woorden van een getuige „het is vreeselyk moeiiyk een biliyk oordeel over de wees-inrichting te Neerbosch te vellen" maakt de commissie dan ook tot de hare. Overigens, zegt de commissie, heeft de stichter zich van den beginne af op het stand punt geplaatst, dat hy van Neerbosch niet wilde maken eene model-inrichting, die aan hooge eischen zou voldoen; hy wenschte zyne verpleegden te brengen in eene omgeving, die zoo min mogelyk afweek van de omgeving der arme gezinnen, waar de kinderen waren grootgebracht, en die nog iets minder aan- trekkelyk moest zyn dan wat hun in hun later leven wachtte, opdat zy dan bevredigiug in hunnen werkkring zouden vinden. Deze opvatting, zegt de commissie, is zeker niet onmenschkundig. Zyn beginsel verdient de aandacht en h. i. waardeering. Zy aarzelt dan ook niet zich op het standpunt van den direc teur te plaatsen, en daarvan uitgaande hare indrukken van Neerbosch weer te geven. In 't kort komen deze hierop neer: ReinigingZindelijkheid en netheid laten in vele opzichten weinig te wenschen over. By ons bezoek was ons oordeel daarover een stemmig. Daarmede gaat echter een groote eenvoud gepaard, ook in de bevrediging van de materiëele behoeften. Van verschillende zyden kwamen klachten, dat de wekeiyksche verschooning niet bevredigend is. Een aantal kinderen wordt in kuipen gewasschen, zonder dat men intusschen tot vorversching van het water overgaat, en het afdrogen gaat uiterst gebrekkig. Onreinheid door wandgedierte ver toont zich nu en dan. Voeding. Groote eenvoud kenmerkt ook deze. In hoeverre meer afwisseling in het menu wen- schelyk is, wenschen wy niet te beoordeelen. Een vriend der inrichting deelde ons mede, dat op warme zomerdagen eenigszins beschim meld brood was voorgekomen. Wy houden ons overtuigd dat de klacht omtrent onvol doende voeding ongegrond is. KleedingDeze maakte een gunstigen indruk. Slechts enkele getuigen klaagden. Slaapzalen. Hier is in vele opzichten ver betering èn noodig èn mogelyk. Het toezicht moet gebrekkig zyn. De verlichting laat te wenschen over. De inrichting en plaatsing der privaten geeft aanleiding tot gegronde critiek. De bedden zyn zindeiyk, de matrassen van zeegras goed in orde, op de dekking hadden wy geene ernstige aanmerkingen. De onrein heid, die men hier on daar bespeurt, vindt hare verklaring in de oor- en andere kwalen, waaraan sommige kinderen lyden. Het opmaken der bedden geschiedt door meisjes, veelal van 10—15 jaren, die nog schoolgaan en vóór het ontbyt deze taak moeten vervullen. Ofschoon de directeur ons verzekerde dat dit door de oudere meisjes geschiedt, gelooven wy ons aan de verklaringen van de verschil lende getuigen in tegenovergestelden zin te moeten houden. Op het verzoek om inlichtingen aangaande de zedeiykheid, ook in verband met de kribben op de slaapzalen, antwoordde de directie dat die zeer bevredigend was, en dat gevallen van onzedelykheid zich nimmer voordeden. Dat werkolyk de toestand zich zoo gunstig zou laten aanzien in eene kolonie van 1000 kinderen van eiken leeftyd, kan echter, naar ons oor deel, alleen met recht worden gevestigd op een meer stelselmatig onderzoek. Evenmin is het onwaarscbyniyk, dat er ge durende het 30-jarig bestaan der inrichting nooit onderwyzers of beambten zouden zyn geweest, die onzedelykheid met kinderen heb ben gepleegd of willen plegen. Een feit van dien aard, elf jaar geleden, is ons bekend. Het betrof een onderwijzer, die, naar ons oordeel, uit de inrichting verwyderd had moeten worden, omdat de directeur van het feit niet onkundig bleef. Ondencys. Hierover luidt het oordeel gun stig; het ambachts onderwys daarentegen is niet meer dan vry goed. De opleiding der meisjes (voor dienstbode) is te eenzydig. Straffen. Lichameiyke straffen, hoewel de directeur de zaak trachtte te vergoelyken, zyn zonder twyfel toegepast, soms met een eind touw, soms met een stok. Evenzeer komt het haar af knippen voor. Beide zyn voor ernstige vergrypen, als diefstal en samen komsten tusschen jongens en meisjes. Volgens zeggen van den directeur zyn ern stige strafoefeningen op jongens slechts 4 of 6 maal sedert de oprichting voltrokken; uit een onderzoek bleek echter dat tien jongens in gemiddeld 4 jaar te zamen 24 maal tot 12 of 15 stokslagen ontvingen van beambten. Wy nemen dus aan dat naast de strafoefeningen door of vanwege den directeur nog menigmaal door het personeel op eigen gezag de stok wordt ter hand genomen. Een getuige verklaarde 45, een ander 60 slagen te hebben gehad, wat de directeur ont kende. Ook zyn er verklaringen dat diefstal niet door slaag, maar door vermaning gevolgd werd. By ons heeft zich de overtuiging geves tigd dat van opzetteiyke mishandeling van de verpleegden geen sprake schynt te zyn geweest, dat evenwel soms zonder overleg en te ruw tot het toedienen van lichameiyke straf is overgegaan, zoodat eene regeling op dit punt niet mag uitblyveQ. Afkeurenswaardig dunkt ons van de eebt- genoote van den directear om soms meisjes, en dat niet alleen by zeer ernstige gelegen heden, met een stok etteiyke slagen op dén rug te geven. De be8chryvingen van de z. g. gevangenis zyn onjuist en overdreven. Toch is het wel voorgekomen dat jongens twee dagen en nach ten daarin waren opgesloten. Brochures. De schryvers hebben zich aan eene reeka van scheeve vooretellingen gewaagd on naast de vermelding van veel, wat waarheid is gebleken, toch een aantal feiten opgeteekend, die nooit hebben plaats gegrepen. Directie. Dat do directeur opzetteiyk de aan zyn zorgen toevertrouwde weezen zou verwaar- loozeD, moeten wy betwisten. Ons is integen deel gebleken dat er eene goede en aangename verhouding bestaat tusschen den directeur en de weozen. Zulk een aangenamen indruk had zyne echt genoot© op de weezen en voornamelyk op de meisjes, die veel met haar in aanraking waren geweest, niet achtergelaten. Ofschoon meenen wy dat het gemis van eigenschappen, die sommigen vrouwen als aangeboren zyn, haar voor den dagelykschen omgang met meisjes in paedagogisch opzicht minder ge schikt maakt. PersoneelDit moet worden uitgebreid, de weezen, behooriyk ingedeeld, moeten komen te staan onder rechtstreeksch toezicht van aan den directeur verantwoordelijke personen de vrouwelyke weezen behoeven vooral de leiding van voor hare taak berekende wees moeders of helpsters, onder toezicht van den directeur-zelven. Bestuur. Eene commissie van toezicht moet op de hoogte biyven van de toestanden in Neerbosch. De uitbreiding der weesinrichting moet worden gestaakt. Als Byiagen bevat dit rapport twee pro cessen-verbaal van bezoeken, door de com missie in Augustus en October aan de in richting gebracht, en 101 verklaringen, elk van een of meer oud-weezen, voor het over- groote gedeelte ten gunste der inrichting. De hygiënische commissie kwam tot de vol gende conclusiën: Zy kan in gemoede verklaren na een ampel en nauwkeurig onderzoek door haar leden op verschillende tyden gedaan, door de meesten meerdere malen, by dag des morgens vroeg en des avonds laat gehoord verschillende directeuren, hoogere en lagere beambten en weezen dat de toestand der weezeninrichting uit hygiënisch oogpunt over 't algemeen gunstig is te noemen. Orde en netheid laten weinig te wenschen over. Tegen werkplaatsen, scholen en magazynen bestaat geen bepaalde hygiënische bedenking. Voeding, kleeding en dekking zyn goed, zoodat den directeur daarvoor een woord van waardeering toekomt. Er dient evenwel in het oog te worden ge houden, dat de stichting niet is gebouwd naar een vooraf beraamd plan, maar dat zy allengs is gegroeid en thans zulk een omvang heeft gekregeo, dat, in verband met de vorderingen der hygiëne gedurende de laatste jaren, er enkele gebreken zyn ontstaan, die echter met eenige geldeiyke opoffering zyn weg te nemen. De ventilatie der slaapzalen is onvoldoende kan gemakkeiyk verbeterd worden, desnoods met behoud der tegenwoordige ruimte. De algemeene toestand van het beddegoed is goed, netjes, terwyi naar de meening van enkelen eenige bedden reiner konden zyn. De geneesheer erlange een instructie, volgens welke hy a alle nieuw-ingekomen weezen by hunne opneming onderzoeke b eenmaal per maand algemeene inspectie houde, zoowel over gezonden als over kranten; c zyne byzondere aandacht wyde aan de tuberculose (die menigvuldig op Neerbosch voorkomt); d en volgens welke beter dan tot dusver gezorgd worde voor isoleering van besmettelyke huidziekten. In verband mot de geadviseerde nieuwe organisatie der ziekenverpleging en met den bouw van het uitmuntend nieuwe ziekenhuis, kan de commissie geruststellende berichten geven omtrent de verpleging van de zieken, te meer als straks een hoofdverpleegster de verantwoordeiyke persoon in de zieken-Inrich ting is. Allen moesten getuigen, dat in de onder zochte gevallen niet is gebleken dat de lijf straffen lichameiyk letsel hebben ten gevolge gehad. Zy achten het evenwel noodzakeiyk, dat deze niet anders dan door of in tegen woordigheid van den directeur worden toe gepast. De tegenwoordige inrichting der badkamers eischt verbetering. By de slaapzalen worde een eenvoudige waschgelegenheid gemaakt. Het wokken der enuriéten worde zooveel mogelyk toevertrouwd aan jongens boven de 15 jaar. Omtrent dit laatste punt meldt de paedagogi sche commissie nog, dat dit wekken door jongens h. i. strenge afkeuring verdient. Ook blykt uit het verslag dier commissie, dat inder daad een driejarig kind, dat aan deze kwaal leed, „tot versterking van het lichaam eener- zyds en als waarschuwing anderzyas" plaatse- ïyk was begoten. De voorzitter der commissie, prof. Van Overboek De Meyer, kan zich met het boven staand „waardeerend woord" niet vereenigen. Hy stelt op den voorgrond, dat hy den heer J. Van 't Lindenhout, directeur der Weeein- riehting, houdt voor een ernstig en gemoedelyk man, die bet goede wil en met grooten IJver gedurende eene lange reeks van jaren heeft getracht, zyne stichting te Neerbosch tot grootere volmaking te brengen. Daarvoor verdient die heer zeker warmen dank en grooten lof. Maar het valt niet te ontkennen, dat bty daarby te zeer op eigen krachten heeft gesteund en zeer groote gebreken zyner stichting nlqfc heeft gezien, of van mindere beteekenis geacht. Hadde hy met bekwame deskundigen geraad pleegd, dan zou men geen gebouwen hebbejl zien verryzen in den thans algemeen afge* keurden hoefijzer-vorm, de badinrichting zou» in plaats van een hoogst onvoldoende en primi tieve gelegenheid tot het reinigen van het lichaam een nagenoeg volmaakte en toch in aanleg en gebruik zeer goedkoope geweest zyn. Het toezicht op den gezondheidstoestand der verpleegden zou men opgedragen hebben aan een deskundige, in plaats van aan den directeur, dan zou een ernstig onderzoek zyn ingesteld naar de maatregelen, die tot een aanzieniyke vermindering van de menigvuldig heid der besmettelyke huidziekten te Neerbosch zouden kunnen leidon; de aan deze ziekten en evenzeer de aan enuresis lydenden, zouden afzonderlyke slaap-, leer- en eetzalen verkregen hebben. Men zou de vraag ernstig overwogen hebben, of en in hoeverre de menigvuldigheid der tuberculosis onder de verpleegden aan gebreken der inrichting geweten zou kunnen worden, en zoo ja, wat daartegen kon worden gedaan. Reeds voor jaren zou een min kost bare, doch voldoende gelegenheid tot het afzonderen van lyders aan heete uitslagziekten en andere besmettelyke ziektevormen te Neerbosch verrezen zyn. Deze groote tekortkomingen mogen echter niet alleen aan den directeur, maar moeten evenzeer aan de leden van het bestuur der vereeniging geweten worden. Een reorganisatie van dat bestuur is daarom dringend noodzakeiyk. Voorts biyft hy ten stelligste meenen dat het toepassen van ïyfstraffen in den vorm van slagen met een stok of touw geheel afgeschaft moet worden. Op de algemeene vergadering van 24 Januari verklaarde dr. Laurillard er prys op te stellen de verklaring af te leggen dat hy de ziena- wyze des voorzitters was toegedaan. Aan dit verslag is als byiage I toegevoegd een geschiedenis der weesinrichting met op gaven der ontvangsten gedurende 30 jaren. (Volgens opgave van den directeur in 1892 f 155,83.14). Voorts een tabel der bevolking en der overledenen, nauwkeurige byzonder- heden omtrent het gebouw enz. van de hand van dr. Post, geneeskundig adjunct-inspecteur van Gelderland en Utrecht. Als bijlage II volgt een gedetailleerde omschryving van de gebouwen van de hand van den heer De Zwaan te Helvoirt, en als byiage III een op gave omtrent het voedsel. Vervolgens wordt verslag gegeven van de conferentiën, op 19 Dec. en 23 Jan. jl. met den heer v. 't L. gehouden. Hierby kwam ter sprake het te groot aantal weezen en de moeiiykheid, dat de inrichting thans voor twee soort weezen dient, nl. voor arme en voor verwaarloosde. De laatsten oefenen dik wyis een verderfeiyken invloed op de arme weezen. Voorts kwam het bestuur der inrichting ter sprake. Het bleek dat het bestuur der Vereeniging geheel op den achtergrond treedt en de inrichting geheel door den heer v. 't L. bestuurd wordt. Het bestuur heeft zich dan ook sedert verleden zomer teruggetrokken. Dit heeft zyn bedenkeiyke zyde, geiyk de heer v. 't L. toegaf, doch vindt zyn verklaring in de geschiedenis der stichting. Nog bleek, dat de zorg voor de meisjes geheel by mevrouw v. 't L. en hare schoon dochter berust en dat de heer v. 't L. perio dieke samenkomsten met het personeel tot bespreking van de belangen der weezen on- practisch acht. Ook verklaarde hy, dat hy niet geheel met de lichameiyke straffen kan breken en dat evenzeer alles moet worden nagelaten, wat kan strekken om de weezen te gewennen aan eene levenswyze, die zy later niet zonden kunnen volgen. "Wat de boekhouding betreft was sedert eene maand een nieuw, veel vollediger sys teem in werking. Ten slotte werd op do laatste vergadering op voorstel des voorzitters de volgende con clusie aangenomen: „De commissie verklaart dat haar by haar onderzoek geen enkel bewys is voorgekomen dat de directeur van Neerbosch het oogmerk zou hebben gehad om zichzelven of zyn gezin ten koste der instelling te verryken en evenmin dat door hem eenige onzedelyke handeling zoude zyn gepleegd. „Zy spreekt ten slotte als hare meening uit, dat in het belang van Neerbosch niet langer gedraald mag worden met eene wyziging

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2