N'. 10425,
Donderdag 15 Februari.
A°. 1894.
<§eze (Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
W euilleton.
HET SLOT ELKRATH.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER OOUBAKTl
Voor Lelden per 8 maanden-
Franco per post-.
Aixonderlpke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.06.
PRIJS DER AD VERTER TJLÜÏf
Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Een onzer lezers verzocht ons op te nemen
een schreven, voorkomende in het Handels
blad, getiteldEene stem uit China
over Neerbosch. Alvorens we daartoe
en volgaarne overgaau, zijn we zoo vry
onbescheiden toch achten we het niet
uit den brief van dien lezer het volgende hier
af te drukken, daar het meer dan waarschyniyk
voor onze andere lezers van belang is.
„Uwe lezers zullen zeker gaarne ook weer
iets ten gunste van den heer Van 't Lin-
denhout willen vernemen, aangezien Van
Deth nog steeds voortgaat hem aan de be
spotting en verachting van het op lastertaal
belust publiek prijs te geven. Een my onbe
kend inwoner uit Hoofddorp (Haarlemmer
meer) toevallig sprekende, informeerde ik naar
het optreden van Van Deth aldaar en deze
vertelde my o. m. dat zy, die met hem in
het debat traden, eenvoudig door het volk
werden getrapt en geslagen en door de politie
met geweld moesten worden ontzet. Zulk een
geest brengt Van Deth door zyne opschroe-
very en opruiery onder het volk. Die onbe
kende kon zelf over de zaak niet oordeelen,
maar moest als oningewyde verklaren dat
praatjes als dat Van Deth eens zoodanig
mishandeld was, dat zijn lichaam er slechts
nog aan een paar velletjes bjjhing en dergel.,
aan het ongerymde grenzen."
Het stuk van het Kamerlid mr. De Kanter,
voorkomende in een vorig overzicht, las deze
lezer met ingenomenheid.
En nu het schryven van den heer John
A. Otte uit Amoy, in China, i. d. 1 Jan. 1894,
aan het Handelsblad. De heer Otte is een
Nederlander van geboorte, die, op zeer jeug
digen leeftyd met zyne ouders naar Amerika
verhuisd, aldaar in de geneeskunde gepromo
veerd is en ongeveer zeven of acht jaren ge
ledon in zyn geboorteland weder eenigen
tyd heeft doorgebracht.
Naar aanleiding van de aanvallen op den
heer Van 't Lindenhout, waarvan hem in
China de tyding gewerd, schreef hy naar
vrienden hier te lande, wat zyne ervaring is
omtrent Neorbosch en zyn directeur.
„Ik meen buitengewone gelegenheid te heb
ben gehad om kennis te maken met Van
't Lindenhout en zyn werk, en verklaar zon
der aarzelen en oponiyk nooit in myn leven
edeler man noch edeler werk ontmoet te heb
ben", schrijft dr. Otte.
„Myno kennismaking met Van 't Lindenhout
dateert van den zomer van 1886, toen ik met
hem reisde door de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika gedurende vyf weken over
eene uitgestrektheid van ruim 6000 myien.
In den herfst van hetzelfde jaar ging ik naar
Nederland en bracht zes weken in de wees-
inrichting Neerbosch door.
Later ging ik er nog eenmaal heen om er
gedurende verscheidene weken mede de kin
deren te verzorgen, die door mazelen waren
aangetast. Van al de ïyders aan deze ziekte,
die te zamen in een groot gebouw geïsoleerd
waren, stierven er 10 tydens myne behande
ling, doch het is een feit van beteekenis
(indien myn geheugen my niet bedriegt), dat
van de overledenen korter dan een jaar
in de inrichting geweest waren, waaruit blykt,
dat de overvloed van voedsel, welken ze daar
ontvangen, niet lang genoeg door hen genoten
was, om vroeger geleden ellende of gebrek
te kunnen overwinnen. Ik schreef voor de
kinderen voor, wat ze noodig hadden, zonder
met de onkosten te rekenen.; hetgeen hun
steeds werd gegeven.
Ik heb nooit een vader gezien, die meer
droefheid gevoelde by het sterfbed van een
zyner kinderen, dan Van 't Lindenhout, wan
neer een der weezen stierf.
Hier verwonderde ik my gedurig over.
Terwyi ik er vertoefde, was er geen sterf
bed, dat de heer Van 't Lindenhout niet by-
woonde en trachtte zoo aangenaam als moge-
ïyk was te maken.
Eene gevangenis bestaat er niet in de
inrichting, ofschoon ik somtyds dacht, dat het
geene kwade zaak zoude geweest zyn, om
sommigen van de oudere jongens er mede te
straffen.
Nooit zag ik eene zindelyker inrichting
van weldadigheid dan de Weesinrichting.
Somtyds was het er wat overvol, doch dit
kwam omdat Van 't Lindenhouts hart zoo
ruim is, en hy moeilpk weigeren kon, op te
nemen hen, die gedurig zyne hulp inriepen.
Nu nog iets over het huiseiyk leven
van Van 't Lindenhout: dit was gelukkig,
eenvoudig en geheel christelyk. Toevallig weet
ik wat zyne eigen inkomsten zyn, en van
waar hy ze ontving, en kan op myn woord
van eer verzekeren, dat hy_ alles op eene
eeriyke wyze kreeg, zonder ooit een halven
cent te hebben genomen, die eenigszins der
Weesinrichting toekwam. Buitendien zyn zyne
eigen inkomsten zoodanig, dat hy veel ruimer
zoude hebben kunnen leven dan hy deed
zyn disch was goed, doch eenvoudig, volstrekt
niet overdadig; alleen als er gasten kwamen
werden er eenige extra-voorbereidselen ge
maakt, en dat was goed.
God zegene Van 't Lindenhout, dien ik als
een vader hef heb, en dien ik beschouw als
een edel werktuig in Gods hand!"
hebben van het opstel over muziekonder-
wyzers uit Hel Nieuwe van den Dig.
Thans hebben we daarop een antwoord te
vermelden van een Muziekonderwyzer", die
zich helaas ook al X.. noemt.
Die heer X. schryft: Al het in dat opstel
gezegde is niet alleen volkomen waar, doch
de toestand is nog veel erger en wordt by
den dag onhoudbaarder, doordien de concur
rentie, door dilettanten aangedaan, waaronder
vooral de dames eene groote rol spelen, steeds
grooter wordt, terwyl het publiek tusschen
dezen en vakmannen geen onderscheid schynt
te kennen.
De geachte inzender vraagt: is daar ver
betering in te brengen?
Volgens myne opinie slechts op de vol
gende wyze:
Meer aaneensluiting van de vak-onderwyzers,
hetgeen te verkrygen is door de oprichting
van een zich over geheel Nederland uit
strekkenden Bond van Muziekonder-
wyzers (men begrype my goed: ik bedoel
geene virtuozen, doch hen, die door onderwys-
geven in hun onderhoud voorzien).
Een ondernemend uitgever is juist bezig
een vakblad voor muziekonderwys, zooals er
in 't buitenland verschillende bestaan, in 't
licht te geven. Door dit blad orgaan van
bovengenoemde vereeniging te maken, is er
kans om het publiek vanlieverlede het ver
schil tusschen een degeiyk onderwyzer en
een halfbakken dilettant te doen kennen,
hunne onderlinge belangen te bevorderen,
enz., enz., terwyl door den Bond uit eigen
boezem middelen in 't werk kunnen worden
gesteld, om onderwyzers-leden voor een ge-
brekiydenden ouden dag te vry waren.
Allen hh. muziekonderwyzers, die genegen
zyn tot verwezeDiyking van dit plan toe te
treden, verzoek ik dan ook by deze hunne
adressen op te willen geven onder het motto
muziekonderwys, aan E. Ter Haar, uit
gever te Gorkum.
De getrouwe lezers van ons overzicht
zullen vóór korten tyd wel kennis genomen
n de Haagsche Kroniek der Prov.
Groninger Courant treffen we o. m. het vol-
gendo aan:
Hoogstwaarschyniyk zullen onze Koningin
nen in het begin van April de residentie
verlaten om het voorjaar op Soestdljk te gaan
doorbrengen. Verdient dit voornemen, met het
oog op do gezondheid van onze jonge Vorstin
vooral dio overigens niets te wenschen
overlaat, terwyl ook de Regentes zich in de
laatste maanden niet hoeft te beklagen,
toejuiching, voor vele Hagenaars is het eene
niet onbelangrijke winstderving; want het is
een feit, dat H. M. de Regentes voor velen
wat men in 't dagclyksch leven noemt „de
zon laat schynen." In de laatste twee jaren
hebben enkele winkeliers bepaald hunne
opkomst aan 't Hof te danken. By de grootere
recepties en raouts, by eene soirée
dansante, zooale, naar ik vroeger mede
deelde weldra zal plaats hebben, profiteeren
natuuriyk talloos velen door de aanschaffingen
van genoodigden en ook in dat opzicht is de
toestand van den laatsten tyd voor de resi
dentie gunstiger geworden dan sedert lang
het geval was; maar ook do schier dagelyk-
sche kleine intieme diners van 8 of 10 perso
nen brengen niet weinig voordeel aan voor
enkele leveranciers. En dezer dagen was er
een tameiyk groot diner van opper-, hoofd
en vlagofficieren en hofdignitarissen, dat
schitterend moet zyn geweest. De kleine
Koningin zat daarby mede aan, geiyk ook
het geval is, wanneer een zeer beperkt ge
tal gasten wordt genoodigd. Eón der heeren,
die onlangs het voorrecht had naast Koningin
Wilhelmina aan den disch te zyn geplaatst,
verhaalde my van hare lieftalligheid, van haar
voor haren leeftyd treffende mate van kennis
op velerlei gebied en van haren zin voor het
schoone. Van andere zyde vernam ik onlangs
ook, dat de jonge Vorstin, wat intellectueel©
ontwikkeling aangaat, enorme vorderingen
maakt en zich met grooten ernst toelegt op
de studiën, die voor hare jaren passen en zeer
doeltreffend ook met het oog op hare toe
komstige hooge roeping worden geregeld.
Tegenwoordig is de geschiedenis een hoofd
vak, waarschynlyk zal reeds in het volgend
jaar het staatsrecht in zyne beginselen daarby
worden gevoegd. In geheel het doen en laten
van de kleine Koningin herkent men de ver
standige leiding van H. M. de Rogentes, die,
hoe sórieu6 zy ook de staatkundige plichten
opneemt, welke op haar rusten, zich tot in
de kleinste byzondorheden mengt in alles wat
do opvoeding en vorming van onze Souvereine
aangaat.
By de veelvuldige diners ten hove heeft
het wel eenigszins de aandacht getrokken dat
de raadslieden dor Regentes, de ministers,
zelden of nooit (behalve by de gala-diners)
tot de gasten behooren en terwyl ook de
persoonlyke aanrakingen tusschen H. M. en
de leden van Haar kabinet in de laatste
maanden, sedert den terugkeer van HH. MM.
van het Loo, zeldzamer zyn geworden, meent
men dat er weder invloeden werkzaam zyn
om de Regentes minder welwillend tegenover
de ministers te stemmen. Een op dit terrein
vertrouwbaar man van hooge positie uitte
my dezer dagen nog zyne bezorgdheid over
hetgeen hy noemde de „hofïntrigues" van
politieke tegenstanders, die zich tusschen de
kroon en het ministerie dringen; hy ver
zekerde my dat de verhouding, die vroeger
reeds te wenschen overliet, maar allengs ver
beterd wa8, in de jongste maanden weder
minder aangenaam is geworden. En dat dit
ten nadeele is van de publieke zaak, zal
iedereen beseffen. Niet aan de Regentes, maar
aan hare officieuze raadslieden moet de schuld
worden gegeven, indien daaruit nadeelige ge
volgen voortvloeien.
In De Huisvrouw komt de volgende mede
deel ing voor, door de Zwolsche Courant als
eene practische gequalificoerd
„Ten einde te voldoen aan het tot de winke
liers komende verzoek om aan de winkel
juffrouwen gelegenheid tot zitten te
geven achter de toonbank, raden wy aan, dat
daartoe aan de houten schotten, die de uit
stalplanken achter de toonbank in vakken
afdeelen, klapstoeltjes worden aangebracht,
zooals er in de stalles van sommige theater*
zyn, doch zonder leuningen, of zooals de z.g.
halve plaats in sommige spoorweg-coupés.
Deze stoeltjes hebben een tegenwicht, waar
door zy onmiddeliyk naar achteren toeslaan,
zoodra men opstaatzy leveren voer het
beoogde doel het voordeel van geene ruimte
in te nemen, wanneer zy niet gebruikt worden
(een bezwaar, dat wei degelyk geldt vooc
losse stoelen en tabouretten), terwyl men ze
desnoods bezigen kan om snel stukken goed,
enz. uit de hand te leggen, wanneer de toon
bank te vol wordt. Ts al het te voorscbyn
gehaalde goed opgeruimd, dan is het stoeltje
vanzelf weer vry. De pry8 van aankoop en
bevestiging van dergelyke klapstoeltjes zal
wel geen ernstig bezwaar opleveren. De dames,
die zich aan deze zaak laten gelagen liggen,
zullen goed doen de winkeliers op deze doel
matige stoeltjes te wfizen, zoo rnogeiyk met
vermelding der daaraan verbonden kosten."
Begonnen we met Neerbosoh, we zullen
er ook mede eindigen 1
Naar De Amsterdammer verneemt, is deprys
van de brochure, waarin het rapport der
commissie over Neerbosch zal verschynen,
zoo hoog gesteld, en wordt tot dusver het
zwygen over den inhoud van hot rapport
bewaard, inderdaad om door den verkoop de
onkosten, die de commissie gehad heeft, goed
te maken.
Deze onkosten moeten voor verecheideno
leden nogal aanzieniyk zyn. Wel had de
heer Yan 't Lindenhout aangeboden, zo voor
zyne rekening te nemenmaar natuuriyk had
de commissie dat aanbod afgeslagen.
Tegelykertyd merkt het blad op, dat de leden
der commissie, onder welke, jammer genoeg,
niemand uit den vierden stand word opgeno
men, onderling die rekening wel hadden kunnen
vereffenen.
UITLOTINGEN. - Pary« 1876. - No. 168840
Ct. 100.000. no. 51771 fr. 10.(«00, i.o. 204363 fr. 6O00,
noe. 246697 229116 1792'.0 91572 232 81 161476
180121 16995") 39093 en 94128 elk fr 10-0.
GOLO KAIMUND.
De zaak had eene geheel andere wending
genomen dan men verwacht had en indien
er een vergryp had plaats gehad, was toch
door Wolfgangs verklaring alle vorder onder
soek onnoodig.
Toen de deur achter hen was gesloten,
werd het stilzwygen het eerst door Elizabeth
verbroken.
„Wilt gy myne verontschuldiging hooren,
myn deemoedig verzoek om verschooning,
mynheer de graaf', vroeg zy zacht en angstig.
„Ik wil met u spreken, ja, Elizabethik
zou willen weten, waarom gy dat testament
hebt verborgen, waarnaar men tevergeefs in
het geheele slot heeft gezocht. Gy kunt mij
dit alleen zeggen of in tegenwoordighoid van
getuigen; handel daarin naar uw eigen
goeddunken."
„De getuigen van myne schuld mogen ook
de getuigen van myne bekentenis zyn", ant
woordde zy rustig. „Ik nam by den dood van
graaf Stephan dit testament uit zyn lessenaar."
De verachteiyke blik van Adelheid, die
alleen den waren samenhang nog niet scheen
te begrppen, werd door haar met waardigheid
beantwoord.
„Ik vernietigde het niet", ging zy voort,
,want de inhoud was my bekend en indien
graaf Wolfgang niet meer in bet leven ware
geweest, had ik het van kracht doen zyn.
Maar God heeft de tranen myner arme moeder
genadig verhoord. Zy is in de blyde hoop
gestorven, dat graaf Wolfgang eens in zyne
rechten zou treden; haar laatste gebed was
voor hem. Dat ik hare hoop zou vervullen,
dat ik zou goed maken, wat haar verkeer-
deiyk was ten laste gelegd, dat was haar
zegen en haar erfdeel voor my. Vernietig het,
graaf Elkrath, wanneer gy den moed daar
toe hebt."
Zy bad met de grootste kalmte, in het
laatst zelfs met dien trots gesproken, dien
slechts het bewustzyn van eigenwaarde ver-
leenen kan.
„Lees het testament, mynheer de graaf',
ging zy voort, terwyl hy bleef zwygen, „ik
zal uwe beslissing afwachten. Er is zoo lang
haat en tweedracht in onze familie geweest,
het eene graf na het andere is gesloten ge
worden boven al deze onrustige, strydende
harten laat het nu vrede zyn, zoo dit
mogeiyk is."
Hy zag haar stom en verpletterd na, toen
zy de kamer verliet; de generaal wekte hem
ten slotte uit zyne verlegenheid.
„Dat is precier ris in de komedie", zeide
hy, verbaasd het hoofd schuddende. „Wees
gy nu zoo goed, Elkrath, en maak er een
biyepel van; treurspelen heb ik al myn leven
niet mogen ïyden. Biyf bedaard hier, lees dat
ding door, denk over de zaak na en handel
daarna, niet als een driftkop, maar als een
ernstig, verstandig man, die niet tevergeefs
bij het leven in de leer ia geweest. Haat en
trots zyn genoeg aan het woord geweest,
beproef het nu eens met liefde en toe
gevendheid."
Hy wenkte zyne vrouw hem te volgen en
toen Wolfgang alleen was gebleven, opende
by het testament, dat hem den ouden graaf
Stephan weuer naar het leven voor den
geest riep.
Ja, hy was zichzelven geiyk gebleven, de
oude man, geiyk tot in den dood: Wolfgang
was zyn erfgenaam niet. Aan Elizabeth, de
lieveling van zyn hart, was ailes ten deel
gevallen en indien de wet zich aan zyne zyde
schaarde, moest zy hem het kleinst mogoiyk
gedeelte uitkeoren, dat deze in een dergeiyk
geval voorschryft.
Lang zat Wolfgang onbeweegiyk op het
testament te staren: voor de tweede maal
was hy nedergestort van hot toppunt zyner
grootheid. Maar het was niet over de wisse
lingen van het lot, dat hy nadacht; hy dacht
aan Elizabeth. Hoe veel moed en volharding
en zelfverloochening waren er noodig geweest,
om hem die schitterende misleiding te be
reiden, die slechts door het toeval aan het
licht was gekomen I De plaats, die hy innam,
had Elizabeth voor hem gekocht met dienst
baarheid en ontbering; zonder bescherming
was zy de wereld ingetrokken, in drukkende
en ongewone omstandigheden, en had zich
even standvastig gehouden aan hare be
grippen van recht, als graaf Stephan aan do
zyne. Dat hadden plicht en trots haar voor
geschreven, maar hare hulp van gisteren
aan welk gevoel moest hy die toeschiyven?
Al de uren, die hy met haar had doorge
bracht, trokken voorby zyn geost, steeds
bleef haar beeld zich daarin geiyk, altyd was
het omstraald door den glans der innigheid
en reinheid, waarvan nu de getuigenis was
afgelegd.
Wolfgang sprong op, terwyl hy diep adem
haalde; twyfel en onzekerheid woken van
hem als hatelyke spooksels, en een warm
gevoel doorstroomde zyn hart hy had
zyne jeugd wedergevonden, met al de schatten
daaraan verbonden.
Elizabeth zat in stille verwachting voor
het venster, toen Wolfgang binnenkwam.
„Wat brengt gy my?" vroeg zy, terwyl
zy tevergeefs zachtheid trachtte te g¥ aan
hare stem. „Oorlog of vrede?"
„Liefde breng ik u, Elizabeth, eeuwige
liefde, en de vrede, die daarvan het gevolg is.
Ik heb myne jeugd wedergevonden, de dorre
staf van myn geloof is weder groon geworden.
De liefde maakt my deemoedig; evenals de
uwe verheft zy zich boven den schyu, zy
verbreekt myn trots en ik, de a r m e man,
ik kom tot u, de erfgename van Elkrath,
en verzoek u my to beminnen."
Zy antwoordde niet; zy verborg haar go
laat aaD zyne borst, en toen by het oprichtte
en in hare schoone oogen zag, schitterden
zy, ondanks hare tranen, van onultspre-
keiyk geluk.
xxir.
Het was een prachtige dag in de maand
Mei, toen Wolfgang zyne jeugdige gade in
zyne woning binnenleidde.
De bedienden wisten niet, wie de echtge
noot© van den graaf was, die nu voor altyd
hier zou blyven. Zy stondeu op het voorplein
in hunne beste gala-kleeding en wachtten de
komst hunner meesters af. Hot schoonste
rijtuig was naar Neuss gezonden om den
graaf af te halen en het had den ouden Adam
niet weinig bedroefd, dat de graaf had ge-
schrevon, dat by zyn knecht by zich bad en
dat Adam thuis kon blyven. De oude man
gevoelde dat hy overtollig was, dat hy opzy
gedrongen werd; hy zag nauweiyks op, toen
de trotsche appelschimmels met het open
rytuig het slotplein opreden.
De giaaf sprong zonder hulp uit het rytuig,
hy hielp zyne echtgenoote en wat was het,
dat de oude Adam hoorde? Zulk een donde
rende juichkreet, dat het honderdvoudig door
de gangen van het oude slot weerklonk. Die
vreugdekreten waren noch door den kapelaan,
noch door den rentmeester voorgeschreven of
ingestudeerd, zy kwamen uit de volle borst;
het was oen ander geluid, dan de oude Adam
m het slot, waarin de vormen steeds zoo
gestreng in acht weiden genomen, ooit had
gehoord. Hy riep ook niet mede, zyn mond was
stom en zyne oude oogen waren door tranen
verduisterd, maar hy hoorde de lieve zachte
stem van de aangebeden meesteres, toen sy
zeide: „Myn goede, oude Adam, hier ben
weder en ga nu niet meer weg."
Nu heerscht er vrede op Elkrath, onge
stoorde vrede. Hy versiert Magdalenes eon-
voudigon grafheuvel op het dorpskerkhof, hy
spreidt zich uit over de donkere groeve in
de slotkapel, hy woont in de jonge harten,
die nog ademen in het licht, en wanneer de
oude Adam ze beiden des avonds in de groene
paden ziet wandelen, dan dankt hy God dat
zyne wenschen eindeiyk vervuld zyn.
Niemand kent den inhoud van het testa
ment, weiks bestaan trouwens aan weinig
menschen bekend is; alleen de generaal Yan
Eicbsdorf kent de bepalingen. Hy is de ge-
trouwste vriend van het gelukkige paar geble
ven en heeft by de voltrekking van het huwe-
ïyk de plaats van vader by de bruid vervuld.
Adelbeid heeft hare vernedering en haar
berouw met hare gewone sluwheid aan aller
oogon weten te onttrekken; de aanblik van
het geluk, dat zy weggeworpen en nooit ver
diend heeft, is hare eenige vergelding go-
bleven slechts Wolfgang en Elizaooth kennen
hare schuld.
Gradiowski is veel bedaarder en verstan
diger geworden; hy heeft zyne vrienden oil
eedgenooten niet weder om zich verzameld
Wolfgang heeft hem tot beter inzichten weten
te biongon. Hy is eiken zomer op Elkrath en
beschouwt Elizabeth als zijn beschermengel;
de schoone vrouw is do oenige, die eenigen
iuvloed op hem heeft: waar Wolfgangs raad
vruchteloos is, gehoorzaamt hy aan haar
verzoek.
Een nieuw geslacht is op Elkrath ontspro
ten; het groene reis aan den vermolmden
stam wordt krachtig en sterk, en uit de
verouderde vooroordeelen van den ouden tyd
is vryheid, een nieuw, frisch, gezond leven
te voorscbyn getreden.