N°. 10422. Maaadag 12 Februari. A". 1894. feze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Kikeriki. Belasting op do scheepvaart to Loidou. Leiden, 10 Februari. Feuilleton. KET SLOT ELKRATH. PRIJS DEZER COURAÏTVi Voor Lorden per 3 maandenf 1.10. Franco por post1.40. Afzondorlyke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE!?: Van 1 6 regels f 1.05. letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootore Voor het incasseeren buiten de stad Eerste Blad. Aan de Abonné's daarop, wordt by dit tommer veraonden No. 21 van Kikeriki. Onder dit opschrift bevat „Rhenania", orgaan voor Rfln- en binnenscheepvaart, het volgend artikel „Wy zijn niet genoegzaam op de hoogte van den toestand, waarin de gemeente-flnanciën \n i LeideD en het draagvermogen zyner inwoners verkeeren, doch dat B. en Ws. overgingen tot het indienen van eene voor dracht, ten doel hebbende invoering eener belasting op de scheepvaart, is geen bijster gunstig toeken. Doch dit daargelaten, moest eone zekere belasting niet rusten op de be hoefte de algemeene gemeentelijke inkom sten te stijven, althans aio degenen, van wie zy geheven zal worden, geen inwoners z\jn, zoo ja, alsdan dient te biyken of zi) ten dienste van den belastingbetalende besteed worde. Indien Leiden eene hawnstad ware, bijzondere werken daarstelde, tea einde de scheepvaart binnen hare muren te lokken, een nieuwen tak van nijverheid en handel vestigde, die de welvaart der stad bevorderlijk zoude kunnen zjjn, dan is eene bijdrage in de kosten wel te verdedigen, doch waar en wanneer die voorwaarde niet aanwezig is, is die belasting even ongerijmd als eene ge meentelijke belasting op het berijden der stadsstraten door vrachtwagens en rijtuigen. Voor Leidens inwoners echter is hor goed- kooper scheepsvervoer eene verlichting, door- dion het het veel duurdere landtransport vervangt, dat het niet belast, terwijl het scheepsvervoer aan andere takken van nijver heid meüudinging mogelijk maakt „Het schynt niet aannemelijk toe, dat de schetpvaart aan Leiden zooveel onkosten voor onderhoud van grachten en wallen veroorzaakt om eene betrekkelijk zoo zware belasting van deze te heffen; want, had de stad geheel geen scheepvaart, dan zouden die onkosten met uitzondering van het loon voor brug- en sluiswachters toch voort bleven bestaan of door nog veel grootere, als demping, rioleering en waterlooziug vervangen moeten worden. Noemt men hierby in aanmerking, dat de pcbeepvaart op Leiden zich beeft kunnen ont wikkelen, juist door vrijdom of zeer geringe belasting, dan komt het ons voor een minder gelukkig denkbeeld te zijn, ze thans te be lasten on haar in de verdere ontwikkeling te stuiten. Want ontegenzeglijk heeft Leiden tot nog toe meer van do schtepvaart dan deze van de stad genoten. Provinciale Staten heb bon bijgevolg een niet genoegzaam te waar- doeren besluit genomen om aan deze gemeente de verplichting op te leggen de bruggen kosteloos te bedienen, die zullen blyken ten gevolge van de Rijnverbetering aanwezig te moeten z\jn, om de zeer eenvoudige reden, dat de welvaart van eene stad, en speciaal Lu-aen, hec meest gediend is met aan handel en verkeer de minst mogelijke lasten op te .^ggen. „Dit zijn principiéele bedenkingen. „Doch hoe komen B. en Ws. aan het tarief der belasting op de plaatselijke scheep vaart? „Ze hebben zich in het priëeltje neder- geviyd en uitgerekend zoo en zoo veel scheeps- ton zockon jaarlijks de stad op; tweemaal twee is vier; we hebben plus minus zestig duizend gulden of wat minder per jaar noodig - boml we zullen op iedere ton zoo en zoo veel belasting opleggen en we zijn er! Dit is zoo eenvoudig mogelijk. Maar wordt door soortgelijke rekenkunst de ontwikkeling der gemeente niet tegengehouden eD bestaat er geen waarschijnlijkheid, dat juist ten ge volge dezer belasting het scheepvaartverkeer, dat direct zoowel als indirect aan de indivi- dueele inwoners voordeel aanbrengt, hun draagvermogen verhoogt, achteruit zal gaan? Het verkeer van Leiden is nog lang niet in verhouding tot het getal van de inwoners geklommen, derhalve ligt de vraag voor de hand: kan de schipperij die belasting dragen? Men moet niet licht er over denken een stoom bootje, dageiykachen dienst tusschen Leiden en naburige gemeenten verrichtende, plus minus een gulden per dag en aan een beurt man of trekschuit iets minder belastiüg op te leggen I „De gevolgen zullen niet kunneD uitblijven de verkeersmiddelen zullen afnemen, óf hetgeen wat ze moeten opbrengen wordt door de bestaanblyvenden gewenteld op die handel- drijvenden, welke juist op het goedkoopste vervoermiddel zjjn aangewezen. „Hoegenaamd niets spreekt vóór, alles tegen eene plaatselijke belasting op de scheep vaart van Leiden, tenzjj de onmogelijkheid biykt het tekort der gemeente op doelmatiger wijze te dekken." Blijkens in dit nummer voorkomend* advertentie zal de Leidsche afdeeluig van het Noderlandsch Werkliedenverbond „Patrimo nium" op Maandag-avond 12 Februari in de zaal Noordeinde hare elfde jaarvergadering, tevens uitvoering van de zangvereemging der afdeeling, houden. Beroepen is bij de Ned.-Herv. gem. te 's-Gravenpolder de heer A. W. Voors, cand. te Leiden. Door den Raad der gemeente Zoetor- woude is besloten op voorstel van den voor zitter geene beslissing te nemen, welken tyd in te voeren, doch dat het wel wenscholyk is eenheid van tijd te hebben, b.v. door den Midden Europeeschen. De bevolking der gemeente Koudekerk bedroeg op 31 December 1892: 742 m. en 744 vr., totaal 1486 zielen. Zy vermeerderde gedurende het jaar 1893 door geboorte met 28 j. en 28 m., door vestiging met 51 m. en 69 vr. Zy minderde door sterfte met 19 m. en 18 vr., door vertrek met 68 m. en 86 vr., geheele vermindering 87 m. en 104 vr., zoodat het bevolkingscyfer daalde tot 734 m. en 737 vr., totaal 1471. Er werden 9 huwelijken gesloten. Te Alfon worden pogingen aangewend tot oprichting eener afdeeling Alfon en Om streken van do Nederlandsche Yereeniging tot afschaffing van sterkon drank. Inlichtingen betreffende don aard en het streven der Veroeniging kan men bekomen by de hoeren C. Bykerk, te Oudshoorn, E. J. Keizer en Adr. P. Tolk, to Alfen. Gedurende het jaar 1893 werden te Aarlanderveengeboren 56 j. en 49 m., te zamen 104, waaronder één tweeling, en overleden over datzelfde tydvak 29 m. en 39. vr., te zamen 68, terwyi door inscbry ving in het bevolkings register de gemeente vermeerderde met 128 m. en 153 vr., totaal 281, en door afschry ving verminderde met 135 m. en 165 vr., totaal 300, zoodat de gemeente vermeerderde met 17 zielen. Het getal ingeschrevenen aldaar voor de nationale militie voor de lichting 1895 be draagt 22. Op 1 Januari jl. gingen in die gemeente ter school 199 j. en 174 m., terwyi er zich be vonden 224 j. en 205 meisjes van boven de zes en beneden de twaalf jaren, zoodat er 25 j. en 31 m. geen onderwys genoten. Men schryft ons uit Bodegrave: Onder voorzitterschap van den heer C. Dekker, arts alhier, had jl. Donderdag-avond in 't hotel „Van Haaften" eene vergadering plaats van leden van het in de vorige week opgerichto werkliedenfonds. By de opening der vergade ring bleken tegenwoordig te zijn 39 ledon, welk getal met nog enkele werd vermeerderd. Doel dezer vergadering was het vaststellen van een reglement en het kiezen van een bestuur. Vooraf deelde de voorzitter nog mede dat de vereeniging 50 leden telt en dat uit vry willige bydragen een reservefonds van f 200 is byeengebracht. Alanu overgaande tot de behandeling van het reglement, werd in de eerste plaats aan de veroeniging de naam gogeven van „Een dracht maakt macht." Het doel der ver eeniging is het verstrekken van onderstand in geld aan de ledon, die door ziekte ver hinderd zyn hun werk te verrichten. Op voor stel van een der leden werd bepaald, dat, be halve de gewone leden, zullen worden toe gelaten begunstigers, die eone jaariyksche bydrago wenschen te geven. Aan het reglement wordt voorts nog het volgende ontleendAls leden worden niet toegelaten erkende dronkaards; do leden kunnen van hot lidmaatschap vervallen worden verklaard wegbiis: a. wanbetaling, b. wegens het zonder noodzaak zich blootstellen aan gevaar; do inkomsten bestaan uit: lo. de conlribuiiën; 2o. giften en legaten; 3o. by dragen van begunsligers; er zyn 3 categorieën van leden, als: a. manneiyke personen tus schen 13 en 18 jaren; b. mannen tusschen 18 en 40 j. on c. ongehuwde vrouwen of weduwen tusschen 18 en 40 j.de contributie bedraagt 5 cents en 10 cents; de uitkeering wordt verstrekt als do ongesteldheid langer dMi 3 dagen geduurd hoeft; elk lid heeft slechts aanspraak op 13 wekelyksche uitkee- ringen per jaar; de uitkeering b 3d raagt voor de leden, die 5 cents betalen, f 1.75 en voor hen, die 10 cents betalen, f 3.50 per week. De werkkring der vereeniging bepaalt zich tot de burgerlijke gemeenten Bodegrave en Zwammerdam en het gedeelte van Aarlander- voon, onmiddellijk daaraan grenzende. Na de artilcelsgewjjze behandeling kwam het geheole reglement in stemming en werd dit aangenomen met algemeene stemmen op één na. Tot leden van het bestuur werden gekozen, by de eerste stemming, de heeren C. Dekker en J. L. F. De Meyere met 41 stemmen; I. Van Dam 40, K. Douwes Dekker 29, J. Heemskerk 27, J. A. Van Ghesel Grothe met 22 stemmen. Behalve de heer I. Van Dam, die zich wegens zyne vele bemoeiingen op ander gebied verontschuldigde, namen de benoemden, voor zoover ze aanwezig waren, de hen toegedachte taak op zich. By de tweede stemming (voor nog 2 leden) werden gekozen de heeren A. Van der Harg met 24 en J. Scheer met 21 stemmen. Ook deze heeren namen de benoeming aan. Nadat de heer Dekker had medegedeeld, dat by voorloopig op zich genomen had de tot toelating als lid benoodlgdo geneeskundige attesten kosteloos af te geven, bedankte by de aanwezigen voor de betoonde belangstelling en medewerking by het tot stand brengen eener zoo nuttige instelling. Vooral den heer I. Van Dam, die, daar de werkzaamheden van de voorloopige commissio als geëindigd kunnen worden beschouwd, geen werkzaam aandeel meer heefc in de Vereeniging, bedankte hy, namens haar, voor zyne yverige medowerking in deze. Hierna ging do vergadering uiteen. In de hierop gehouden bestuursvergadering heeft het bestuur zich samengesteld als volgt C. Dekker, president; J. A. Van Ghesel Grothe, vice-president; K. Douwes Dekker, penning meester; J. Scheer, 2de penningmeester; J. L. F. De Meyere, secretaris; A. Van der Harg, 2de secretaris, en J. Heemskerk. Voor het geval de gouverneur van Suri name mocht volharden by zyne ontslagaan vrage, wordt als zyn opvolger genoemd de gouvernement8 secretaris in die kolonie, mr. W. Tonckens J.Lz., het vorig jaar van verlof naar West Indië teruggekeerd. Gisteren kwamen te 's-Gravenhage in het „Hotel den Ouden Doelen" 12 leden der Fransche Kamer van Afgevaardigden, die een bezoek hadden gebracht aan de Ned. Spiritus fabriek van den heer Van Marken te Delft. Uit Delft schryft men aangaande dit be zoek het volgende: Do Nedorlandsche oliefa- briek alhier ontving een bezoek van een zestiental Fransche Kamerleden en eenige Nederlandsche industriëelen, vergezeld door den heer Tbubé, oprichter van de fabriek, thans eigenaar van eene groote kunstboter- fabriek te Nantos. Het bezoek stond in verband met belangen van den kunstboterhandel. Nadat de gasten in rytuigen van het station waren afgehaald, werd een lunch gebruikt in het gebouw „De Gemeenschap". Daarna werd oen ry toer onder nomen, waarop o. a. de kunstboterfabriek van den heer Mouton bezichtigd werd. Na een diner ten huize van den direct ur Van Mar ken zou het bezoek besloten worden met het by wonen van een fakkeloptocht, het blusschen van een nageoootsten brand, e z. in het Agneta Park. Men schryft aan de „Haarl. Crt.w; Ondanks de vele pensionneeringen in de hoogere rangen, is het met de promotie by het wapen der infanterie toch nog wanhopig gesteld. Negen en twintig jaar officiersdienst hebben zy, die thans in de termen vallen om tot majoor te worden bevorderd. Dat men daardoor veel te oude hoofdofficieren krygt, behoeft geen betoog; dat de bruikbaarheid van het leger er onder lydt, tvenmin. In de naaste toekomst is daarin goene ver betering te verwachten en menig officier vreost, dat zyn lot ook eenmaal zal wezen geiyk dat van een paar zeer verdienste!yke en yverige kapiteins, die weldra hoofdofficier moesten worden, doch aan wie, naar men ons mede deelde, is bericht, dat zy, hoe geschikt ove rigens, door te hoogen leeftyd niet meer voor dien rang in aanmerking konden komen. Treurig einde van eene verdiensteiyke mili taire loopbaanOntmoedigend, lust- en energie- doodend schrikbeeld voor velen, wieu wellicht hetzelfde boven het hoofd hangt. Nu het gebrek aan hulppersoneel by het onderwys in Friesland zich meer en meer doet gevoelen, maken do gemeentebesturen met de schoolhoofden regelingen, om toch alle klassen van het onderwys zooveel moge- ïyk te laten proflteeren. De hoofden geven per dag meerdere lesuren. De schoolhoofden te Aalzum, Lioeasens en Morra waren do laatste helft van het vorige jaar geheel van hulp verstoken. Zy wisten, door het geven van onderwys gedurende meer uren dan het leerplan aangeeft, de zaken gaande te houden, tot groote vreugde der ouders. De gemeente raad heeft thans op voorstel van B. en Ws. besloten, aan die hoofden gratificaties te ver- leenen ad 90, 100 en f 95, berekend naar de helft van het salaris van onderwyeer of onderwijzeres. Do directeur-generaal van de posteryen en telegraphie heeft een beroep gedaan op de medewerking der dagbladpers, om do opneming te voorkomen van mededeelingen den inwen- digen dienst der bedoelde takken van bestuur betreffende, ontleend aan de Verzameling van voorschriften of van de dienstorders enz., niei bestemd voor het publiek, welker openï aar- making meermalen óf tot misverstand kan lelden of maatregelen door de administratie m het be lang van den dienst verordend, kan tegenwer ken of verzwakken. Alles wat betrekking heelt op den post en telegraafdienst en van eenig nut of belang kan zyn voor het publiek, wordt in de „Staatscourant" opgenomen, terwyi de direc teur-generaal bereid is om al die mededeelingen betreffende de bedoelde diensten, die niet van genoegzaam belang voor het algemeen geacht worden voor eene opneming in de Staatscourant dooh niettemin in byzondere gevallen van eenig nut kunnen zyn voor het publiek, gratis en rechtstreeks te verstrekken DOOR GOLO RA.IEUND. 97) De oude heer was eenvoudig verbaasd, maar Adelheid beefde zoodanig, dat zy zich moeliyk staande kon houden Hare intrige, di9 haar slechts de correspondentie van Wolf gang in handen moest spelen, had, dit zag zij luideiyk, eene geheel andere wending ge nomen. In weinige woorden verklaarde de politie beambte, wat er van de zaak was, en hoe onvolledig dit ook geschiedde, de generaal was te zeer een man van de daad en van zyn plicht, om zich lang met woorden bezig te houden, waar gehandeld moest worden. Hy verzocht, in overleg met den luitenant, dat zyne vrouw en hare kamenier Elizabeth in eene zjjkamer zouden onderzoeken en trok zich intus8chen met Wolfgang in eene venster- nis terug. „Weet gy wel, dat ik dat jonge meisje met vaderlyke liefde heb liefgehad?" zeide hö op een strengen toon. „Zeker, Excellentie; het is niet mogelijk, haar niet lief te hebben." Het gelaat van den generaal werd nóg •weberder. „Weet gj), dat zy noch vador, »och moeder, noch broeder heeft, die haar m bescherming kunnen nemen, dat zy alléén staat op de wereld en dat zy alléén haren weg moet bewandelen?" „Ik weet dat." „Ook dat dit jonge, kinderlijk onervaren schepsel onder m|jne bescherming staat?" vroeg de generaal nog driftiger. „Ook dat; dat is m|j geen borg voor hare waarde, want die heeft zy niet noodig; het is slechts de erkenning daarvan." „En g|j durfdet het wagen, dit kind te verleiden, hare reinheid in verdenking te brengen; g|j hebt geen medelijden met haren huiploozen toestand, geene achting voor don moed, waarmede z|j alleen haar pad door de wereld bewandelt, geene achting voor do rechten der gastvrijheid „Excellentie, ga niet verder," riep Wolf gang, bevende van verontwaardiging, „doe het niet, wat ik u bidden mag, want gy beleedigt my zonder reden. Ik geef u myn woord van eer, dat or niet de minste betrekking tus schen my en het joDge meisjo bestaat, dat ik de rust van haar hart noch de reinheid van haar gemoed door woord noch blik ver stoord heb, dat ik Dooit de achting jegens haar uit het oog heb verloren en dat hare tegenwoordigheid in myn huis my nog een raadsel is. Het is mogelyk dat zy, door dezelfde dwaling bevangen als die heeren, geloofd heeft, dat ik ln gevaar verkeerde; ik zeg, het is mogelyk, want zy heeft zich nooit verklaard, en de angst, die haar aandreef, om my te reddeD, heeft haar doen vergeten, wat zyzeive kon verliezen. Zoo stel ik my de zaak voor en niet anders kan ik ze u voorstellen, myn vaderlyke vriend 1" De generaal klopto hem op den schouder; hy was zichtbaar aangedaan. „Nu, het ver heugt my dit to hooren, Elkratb; het zou jammer zyn voor u beiden, indien het anders ware. Wat my minder bevalt, is dat gy u met die staatkundige woelingen inlaat. Ik heb het u reeds honderd- en duizendmaal gezegd: laat u met Gradlowski niet anders In dan voor zooverre het de kantoorzaken betreft of onttrek hom aan zyn gevaariykon omgang." „En indien ik nu juist daarop uit was," zeide Wolfgang met een glimlach, „en als myn bekeeringswerk zoo slecht beloond werd." Erchsdorf maakte een afwerend gebaar met zyne hand. „Ik heb daar eigenlyk niet naar te vragen en wil ook, daar de zaak goed is afgeloopen, liever niets weten. Gy zyt niet minderjarig, ais de kleine Elizabeth, gy zyt uw eigen hoer en meester. Bedenk dat wel, myn beste, jonge vriend, gy zyt het aan uw naam wel met verschuldigd de waanzinnige boogmoedstheorieèn van graaf Stepban in eere te houdeDmaar wel zyne loyauteit, die zich van geslacht tot geslacht heeft overgeërfd, en die zoo oud is als de naam en zyn beste goed. Dat is een erfdeel, dat de oude Worlitz zelf zou waardeeren - acht gy het dus niet gering. En indien gy het ooit deedt, geloof my, de ver gelding, die er voor graaf Stephan in opge sloten zou liggen, zou eene schande zyn voor uzelven. Een Elkrath mag geen rebel zyni" Wolfgang stak hem de hand toe. „Ik ben dat ook niet en ben het nooit geweest; het zaad myDS grootvaders heeft zulke slechte vruchten niet gedragen." Hun gesprek werd hier gestoord door do komst van Adelheid. „Wy hebbon by juffrouw Graun gcenerlei papieren gevonden", zeide zy, zonder Wolfgang met een enkelen blik te verwaardigen. „Zy wonscht te weten, of hare tegenwoordigheid nog vereischt wordt; zy beweert zoo aangedaan te zyn, dat zy zich niet meer staande kan houden." Wolfgang richtte een blik vol ontsteltenis op den generaal; Adelheid mot hare liofde- looze hardvochtigheid scheen voor bem in het geheel niet te bestaan. „Dat is eene misselyke, eene vervloekte geschiedenis", mompelde de oude heer, „voor my en myn huis is zy onaangenaam en de kleine heelt er de vingers aan gebrand." „En baren goeden naam verspeeld", zeide Adelheid langzaam. „Zy mag dezen nacht nog in huis blyven, maar morgen, Eichsdorf, dat zult gyzelf wel inzien, morgen moet zy een ander onderkomen zooken. Een jong meisje, in politieke samenzweringen gewik keld en des nachts do deur uit ik geloof dat uwe dochter onmiddeliyk terugkwam, iodien zy wist in welke handen Hedwlg zich bevindt." „Nu, nu, dat komt morgen wel terecht", zeide de generaal verdrietig, „dat zyn huise- lyke zaken, met welker bespreking wy die heeren niet mogen ophouden. Wordt de tegen woordigheid der dame nog vereischt?" aldus wendde hy zich tot den luitenant van politie. „Neen, üwe Excellentie, maar hare kamer en verdere zaken moeten onderzocht worden, want daar de jonge dame waarschyniyk in overleg met anderen handelt, ie het volstrekt niet onwaarschyniyk, dat zy aanteekeningen of stukken in haar bezit heeft, die voor ons belangrijk kunnen zyn. Dat hoeft echter, als de dame werkelyk ongesteld is en er by tegenwoordig wenacht to zyn, tyd tot morgen, indien Uwe Excellentie eoor haar wilt instaan." „O, voorzeker", zeide de generaal, „de jonge dame zal hedennacht in eene andere kamer slapen en de hare morgen eerst in uws tegenwoordigheid betreden." De beambten verwyderden zich en Wolfgang bloef met het echtpaar alleen. „Wolk eene beleedigmgl" riop Adolheid, terwyi zy hare handen inéénsloeg en het woord tot haren echtgenoot richtte. „En dat was uw lieveling, Eichsdorfl Daartoe leidt dus de voreeniging van klnderlyko onschuld en mannelyke energie! Het is een schandaal voor de wereld, dat Hedwig zoo laog was toevertrouwd aan de handen vsn een meisje, dat 's nachts het huis uitloopt." „Kind, kind, weos bedaard", zeide de generaal; „met de weield zal ik wel klaor komen." „En juffrouw Graun mogelyk nog wel be houden", stoof Adelheid op. „Dat niet, ofschoon ik moet bekennon dat het my leed doet. Zy heeft do greezen over schreden van het betamelyke en dat vergeeft - de wereld niet, welke ook de bcweogredenen geweest mogen zyn. Zy kan de opvoedster niet meer zyn van de kinderen van andoren, maar kan eene eene voortreffoiyke moeder voor hare eigen kinderen wezen." t Wordt eereoipd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1