wisaeletand ontspoorde een zandtrein by het
station Romilly-sur Andella in het departement
Bure. Drie werklieden verloren by dit ongeval
het leven, terwyi één ernstig werd gekwetst.
Uit het onderzoek in zake het ongeval by
Oompiögne is reed6 gebleken dat daarby geen
sprake kan wezen van opzet. Wie daarvoor
aansprakeiyk moet worden gesteld, is nog niet
uitgemaakt.
De rectorale oratie.
De viering van den 819den gedenkdag van
de stiohting der Leidsche hoogeschool bepaalde
zich dit jaar enkel tot de plechtigheid in het
academiegebouw hedennamiddag te twee uren.
In het groot auditorium was by die gelegen
heid oene talryke schare samengekomen tot
het aanbooren der rede van den rector-magni-
ficus, prof. mr. 8. J. Fockema Andrere.
Alvorens tot de behandeling van het voor
zyne rede gekozen onderwerp over te gaan,
wees hy er na zyn woord van welkom
op hoe het feest van heden een feest is,
waarop helaas eene zeer donkere schaduw
valt, door het overiyden van een der curatoren,
den Burgemeester Louis Marie De Laat de
Kanter, dien wy gisteren ten grave brachten.
Hy heeft, zeide de redenaar, veel gearbeid,
de man, die ons is ontvallen. Zyn vaste wil,
zt)n scherpe blik, zyne sterke hand, hebben
voel tot stand gebracht en vele dingen gestuurd
in de richting van zyn geest.
De stad Leiden en al wat haar betrof, ging
hem zeer nauw aan het hart. Niet het minst
onze Universiteit. Wie tot hem kwam om over
haar te spreken en hare belangen te bepleiten,
was zekor een open oor te vinden.
Dat hy als Curator met alle kracht heeft
geyverd voor hetgeen hy meende, dat haar
kon verheffen en haren bloei verhoogen, dit
mogen wy met vertrouwen aannemen.
Hiervoor brengen wy hulde aan zyne na
gedachtenis.
Zyn heengaan doet allen vroolyken feest
galm verstommen.
Slechts tot eene ernstige samenkomst zyn
wy heden gestemd.
Maar deze mocht ook thans niet achterwege
worden gelaten, zoo min als in andere jaren
van rouw.
Gedenkdagen als onze 8ste Februari hebben
eene hooge beteekenis.
Daaraan mag niet worden geraaktzy moeten
ongeschonden biyven bewaard als myipalon
op den langen weg der wetenschap, als rust
plaatsen van waar men terugziet op de afge
legde baan, en den blik vooruit richt tot den
horizont, waar men, door de herinnering aan
de reeds overwonnen moeilykheden, kracht
verwerft voor de worsteling tegen andere, die
in het verschiet liggen, waar men zich telkens
en met ernst rekenschap geeft van de richting,
welke men heeft te volgen, van de middelen,
waarmede men het naaste doel het spoedigst
en het zekerst kan bereiken.
Zegt niet: de man van wetenschap heeft
aan officiöele gedenkdagen geene behoefte in
dezen zin, zyn gohoele streven legt hem
dageiyks met klem de vraag voorwaarheen
en stuwt hem vooruit zoodra het antwoord
is gegeven. Gozameniyke herdenking van
vroegere zegepralen en van oude tekort
komingen, gozameniyke overweging van plich
ten in de toekomst, oefenen eene eigenaardigo
kracht, die van geen nadenken in het eenzamo
studeervertrek kan uitgaan. De taak der weten
schap is zoo oneindig groot, de kracht van
den enkele is zoo gering, de tyd, waarover
hy beschikt, zoo kort. Hy heeft het noodig,
het van tyd tot tyd te voelen, ik zou, zeide
de redenaar, haast zeggen, zinneiyk waar te
nemen, dat met hem schouder aan schouder
staan mannen van denzolfden wil, dat hun
phalanx niet dunt, maar voortdurend aange
vuld, verjongd en versterkt, zich meest lang
zaam, doch met vasten tred voortboweegt
naar het groote doel.
Hy heeft het meer dan ooit noodig in den
tegenwoordigen tyd van beweegiyk leven en
snelle openbaarheid. Er heerscht allerwegen
en in byna alle kringen een onrustig streven
naar verbetering ook van eigen toestand.
Men wil spoedig bereiken wat men nastreeft,
hier geld, daar eene goede plaats in de maat-
scbappy, ginder roem, eer. Men versmaadt
geone middelen, die hiertoe kunnen leiden.
Reclame, effectbejag, waarheon men het oog
richt. Ja, laat ons het niet ontveinzen,
zelfs daar, waar men een zuiver weten-
schappeiyk streven zou mogen verwachten,
wordt men eene enkele maal onaangenaam
getroffen door zekeren ophef, door een onge
duld, dat, niet tevreden met het bewustzyn,
nu en dan een stap vooruit te doen, de
beteekenis der verkregen resultaten wil zien
erkend en toegejuicht door de wetenschappe-
lyke wereld niet alleen, maar ook door hot
groote publiek. Dat ongeduld voert zoo licht
tot studie in de richting, waarin het meeste
effect is te wachten, tot voorkeur voor opzien
barende resultaten, alles tot nadeel van het
degeiyke onderzoek. Ook tegen dat ongeduld
wapont een blik op do zich eeuwen lang
steeds rustig voortbewegende wetenschappe-
lyke gelederen. Wy gaan vooruit door samen
werking van aller krachten, al is niet ieders
aandeel in den vooruitgang op elk oogenblik
duideiyk herkenbaar. Dit geloof schenkt ons
een terugzien op den afgelogden weg; en wie
gelooven haaston niet.
Juist gedenkdagen, nieuwjaarsdagen, als ik
hot zoo mag uitdrukken, dringen, den blik
nog eens te laten rusten op het verleden, en
te laten weidon over de toekomst
Dit deed de redenaar dan ook heden, zy
het over een beperkt gezichtsveld naar hy
zeide, door te spreken over „het rechtsgoleerd
bedryf van vroeger en later in Nederland,"
het onderwerp zyner rede.
Daartoe sloeg spr. eerst een blik in het
leven der Germaansche maatschappy, al was
het nog uiterst eenvoudig, en schetste den
even eenvoudigen rechtstoestand, waarin
echter na enkele eeuwen eene algeheele om
keering kwam. De Germaansche stammen
hadden den invloed ondergaan van het Christen
dom; zy waren in nauwere aanraking ge
komen met elkander en vooral met de Romein-
echo beschaving, een uitgebreider verkeer had
nieuwe behoeften geschapen en bevredigd,
naast den landbouw hadden andere takken
van bedryf beteekenis gekregen. Op het recht
drukten de gewyzigde toestanden in menig
opzicht hun stempel. Het werd in schrift
gebracht, en hiermede werden de rechtskenners
ontlast van wat tot nog toe vermoedeiyk
hunne hoofdtaak was geweest, het in her
innering houden van het recht. Maar te geiyk
werd hun een ander zeer ruim veld van werk
zaamheid geopend. In de veranderde maat
schappy deed zich nameiyk altyd dringender
de noodzakeiykheid gevoelen aan duurzame
bewysmiddelen. En hierby stond spr. nu
langen tyd stil.
Den grootsten invloed hadden de leden der
koninklyke kanselary. Maar, al was de werk
kring van andere aktenschryvers van den
Frankischen tyd bescheidener, ook hun kwam
toch de niet te loochenen waarheid ten goede,
dat, wie vaststelt wat zal worden gezegd,
bepaald, voorgeschreven, vaak minder invloed
oefent, dan wie den vorm kiest, waarin dit
zal geschieden.
In de periode, waarvan de redenaar vervol
gens sprak, werd hun, die met het recht meer
dan anderen vertrouwd waren, nog in tweeërlei
andere richting nieuw arbeidsveld geboden:
de rechtspraak en de by stand in rechte. En
geleideiyk, in den loop der eeuwen, werden
zy op dit terrein de eenige arbeiders. Aan-
vankeiyk kwamen alle weerbaren op gerafelde
tyden ter rechtspraak samen.
Onder Karei den Grooten ging de ontuütk#-
ling eene schrede verder. In de plaats der wis
selende rachinburgen traden vaste oordeelaars,
schepenen, aanvankelyk voor hun leven be
noemd, later op geregelde tyden aftredende,
maar dan toch veelal öf herkozen öf by vry
geregelde beurtwisseling in het gerecht terug-
keorende. Naarmate de maatschappolyke ver
houdingen meer ingewikkelde rechtsbetrek
kingen medebrachten, en de toepassing van
het recht meer bedrevenheid vorderde, zocht
men voor het schepenambt zorgvuldiger naar
personen „der rechten ervaren".
Dit leidde er ongetwyfeld mode toe, dat
velen zich door gezette studie voor de rechts-
praktyk voorbereidden, wat zy wellicht te
liever deden, omdat de .milites legum", -
de naam duidt het reeds aan voorrechten
van den ridderstand deelden.
En zoo kwam in verschillende streken ook
van ons vaderland een goed deel der recht
spraak in handen van in de school gevormde
juristen. Om slechts één enkel voorboeld to
noemen: in Delft nam in 1476 één Mr. zitting
in de schepenbank; 250 jaren later bestond
deze uit enkel Meesters en Doctoren.
In sommige Nederlandsche provinciën von
den de Frankische schepenen-gerechten geen
ingang, maar toch ook hier wies gestadig de
invloed der juristen op de rechtspraak.
En zoo kwam gekidelyk, hier langs dezen,
ginds langs genen weg, de beslissing der lage
banken geheel of grootendeels in handen van
geleerde rechters.
En in nog hoogere mate was dit het geval
met de rechtspraak in laatsten aanleg. Deze
werd in den loop der jaren byna overal hier
te lande toevertrouwd aan Hoven van Justitie
in verschillende provinciën zelfstandig ge
worden onderdeelen van den grafelyken regee-
ringsraad, in andere naar dit model gevormd.
Die hoven moesten overal voor een deel be
staan en bestonden weldra geheel uit doctoren
en licentiaten.
Voor de juridisch gevormde rechters en
advocaten ware er gedurende het lange tyd-
perk, waarin spr. vervolgens een blik deed
slaan, naast hun deels formeelen arbeid nog
eene schoone taak te vervullen geweest. De
wetgeving, onder de Frankische koningen aan
gevangen deed wel telkens eene schrede voor
uit, maar hield toch geen gelyken tred met
het zich ontwikkelende maatschappeiyk leven.
Daarby werd aan de hoogescholon byna
uitsluitend Roraelnsch recht onderwezen en
dit nog wel meest exegetisch.
Wy behoeven, om ons hiervan te overtuigen,
slechts hot oog te slaan op de oudste bekende
„catalogi lectionum" onzer eigene universiteit.
In 1592 opperden de Curatoren eenige be
denkingen tegen het onderwys der jur. profes
soren, die soratyd8 hunne hoorders een gansch
jaar bezighielden met uitlegging van enkele
titels. De hoogleeraren verklaarden zich hierop
bereid, overeenkomstig den wensch der cura
toren „het Corpus Juris onder eikanderen te
verdeylen ende 't selve binnen oenen zekeren
tyt van jaeren geheel uytteleggen". Het is,
zeide de redenaar, alsof er buiten dat Corpus
Juris geen recht bestond.
Het is waar, in de 18de eeuw kwam erin
bet onderwys eenige verbetering, en gaf men
aan hot vaderlandsche recht een bescheiden
plaatsje.
Maar de gedachtengang en het systeem
bleven Romeinsch, en van het besef, dat het
recht één samenhangend, groeiend en zich
ontwikkelend geheel is, gaven de meeste dezer
lessen weinig biyk.
Rechters en advocaten leden onder den geest,
die hunne academische vorming had bebeerscht;
de laatsten bovendien onder den invloed eener
slechte traditie.
Hunne voorgangers, de oude taalluiden,
waren toch niet gewoon geweest, hunne taak
zeer hoog op te vatten.
Slechts enkele staaltjes gaf spr. nu uit
geschriften, die als wegwyzers in de practyk
grooten invloed hadden, en als teekenen van
hunnen tyd mogen worden aangemerkt.
Daaruit bleek hoevele bezwaren er be
stonden, waarin moest worden voorzien en
waarin ook werd voorzien.
Ja, ook tegen sommige ingewortelde theo
rieën, in den tyd niet meer passende, werd
met vrucht gestreden spr. herinnerde aan
de hervorming van het bewysrecht, de steeds
vollediger erkenning van het publiekrechteiyke
karakter der straf.
Maar helaas ook en vooral op het gebied
der rechtshervorming was de blik der juristen
niet ruim en scherp, hunne hand niet krachtig
genoeg.
Met alle vuur van een jong leven, zette
de Staat, uit de omwenteling geboren, zich
aan den arbeid, ook dien der codificatie.
Wetboeken voor den tyd voortreffeiyk
kwamen het rechtsleven beheerschen. Men
kent die, welke elkaar in Nederland hebben
opgevolgd.
De taak der rechtsgeleerden lag nu voor
de hand. Zy hadden eerst de Fransche, toen
onze eigene wetgeving, nauwkeurig te onder
zoeken, te verklaren,! het stelsel, daarin uit
gewerkt, bloot te leggen, den zin van elk
artikel vast te stellen. Deugdeiyke wets-
uitlegging en toepassing was het vooral, dat
men van hen mocht verlangen, en zy hebben
aan hunne verplichtingen in dit opzicht
men mag zeggen naar eisch voldaan.
Toch mogen wy ons afvragen en het is
zelfs plicht het heden te doen by onze nieuw
jaarsoverpeinzingenwelke taak zal de
naaste toekomst den juristen opleggen?
En daarby stond de redenaar ten slotte
uitvoerig stil.
Het ideaal, dat de wet zoo helder, de wets
taal zoo duideiyk zy, dat elk verstandig man
ze kan begrijpen, dit ideaal zal wel niet binnen
weinige jaren worden bereikt. Men moet en
zal er echter by voortduring naar streven en
men zal het altyd nader komen; het stelsel
zal al duideiyker spreken uit de wet, de uit
werking zal telkens scherper en eenvoudiger
worden, het zoeken naar den wil des wet
gevers buiten de wet om, steeds minder
noodig en daarmee minder geoorloofd.
De taak van den wctsuitlegger zal geleideiyk
worden verlicht.
Zal de rechtspraak een deel moeten biy ven
uitmaken van het rechtsgeleerd bedryf, ook
als raadgevers en woordvoerders van partyen
in rechte, zullen vooreerst rechtsgeleerden wel
onmisbaar zyn. En de werkzaamheid van
wetenschappeiyk gevormde rechtspraktizyns
zal der maatschappy in hooge mate ten goede
komen, indien en zoolang de besten onder hen
de macht bezitten en den ernstigen wil heb
ben, om door eene strenge discipline te zorgen,
dat de advocatuur een „nobile officium" blyve.
Wyden de besten, daartoe zorgvuldig opge
voed, zich met ernst aan de taak, om de be
hoeften van het volk in al zyn kringen
op te 6poren, zyne wenschen te bespieden, de
vervulbaarheid hiervan te overwegen, de voor
gestelde middelen te toetsen, zoo noodig naar
andere te vorschon, en te juister tyd hun
woord mede te spreken in de overleggingen,
dan kan de democratische stroom voeren tot
eene aristTocratie in den besten zin. In dien
zin n. 1. dat niet eene standvastige wet, maar
het gezonde oordeel des volks zal aanwyzen
wie de s^aroi zyn, aan wier leiding het zich
mag toevertrouwen.
De voorbereiding der fy'örot voor dit deel
hunner maatschappelijke werkzaamheid zal
voortaan wanneer den redenaar niet alles
bedriegt de gewichtigste taak zyn van het
rechtsgeleerd onderwys.
Bestaat er voldoende waarborg, dat het
deze taak naar eisch vervult?
Het feit, dat de tekortkomingen dei'juristen
van vroeger eeuwen in onze oude Republiek
grootendeels te wyten waren aan den aard
van het onderwys aan onze toenmalige hooge-
scholen, legt spr. als vanzelf deze vraa^op
de lippen.
En spr. durft ze niet bevestigend beant
woorden.
Dat het Romeinsche recht als inleiding tot
de rechtsstudie strekt, is uitstekend te recht
vaardigen. Den beginnonden jurist den eersten
blik te doen slaan in een welgevormd recht
buiten verband met hedendaagsche begrippen
en toestanden, biedt een niet te verachten
voordeel.
Het is voor jongelieden zoo gemakkeiyk
en verleidelyk, over wat zy in het dagelyksch
leven meer of minder juist waarnemen, te
redekavelen, en licht zien zy hunne beschou
wingen hierover voor wetenschap aan. Voor
dergelyke dwaling, die do gansche weten-
schappeiyke vorming bedreigt, is de beginnende
jurist bewaard by de studie van het Romein
sche recht, welke door de gesteldheid der
bronnen en hulpmiddelen tot nauwkeurig
weten dringt en in staat 6telt.
Zy kan echter alleen dan volkomen doel
treffen, wanneer de studenten van het gym
nasium medebrengen, niet slechts genoegzame
kennis van de Latynsche taal om met gemak
het Corpus juris te lezen, maar ook eene
duidelyke voorstelling van de Romeinsche
maatschappy on belangstelling in Romeinsche
toestanden. Of dit ten onzent in den regel
het geval is, mag worden betwyfeld; moet
ik, vroeg spr., zeggen ondanks of ten gevolge
van het lange programma en het eindexamen?
De studie van het Romeinsche recht vindt
dus een minder vruchtbaren bodem, dan zy
behoeft.
En de regeling der examens die bakens
welke den koers der studenten bepalen is
stellig niet berekend op de bevordering van
nauwkeurig eigen onderzoek.
Het candidaats-examen noodzaakt den aan
komenden rechtsgeleerde, zich terstond door
de beoefening der Staathuishoudkunde midden
in de beweging der hedendaagsche maat
schappy te plaatsen en werkt dus in eene
richting, lynrecht tegenovergesteld aan die,
waarin van Romeinsch-rechterlyke inleiding
in de studie het meeste heil is te verwachten.
En niet minder bedenkeiyk is de weg, door
de wet gewezen voor de verdere vorming van
hen, die naar het doctoraat in de rechtsweten
schap dingen.
Het doctorale examen, de eenige maatstaf,
waarnaar de hoogleeraren hen kunnen ep
mogen beoordeelen, loopt uitsluitend over het
hedendaagsche stellige recht.
Wil de faculteit niet de poort wagenwyd
openzetten voor onbekwamen, dan moet zy
vry strenge eischen van positieve kennis
stellen. En doet zy dit, zoo legt zy by de
veelheid der geëxamineerde vakken aan
allen een geheugenarbeid op die, indien
hy al niet aan werkeiyk wetenschappelyke
vorming, aan ontwikkelend rechtsgeleerd
onderzoek vierkant in den weg staat, die
beide toch ernstig belemmert.
En het examen alleen kan nimmer vol
doenden waarborg geven, dat zy, die het
hebben afgelegd, den weg zullen kunnen vinden
by het oplossen der vragen van rechtstoe-
passing en wetgeving, die het practische
leven hun te beantwoorden zal geven.
Die waarborg is alleen hierdoor te ver
krijgen, dat den studenten in de rechtsweten
schap de verplichting wordt opgelegd laat
ik, zei spr., zeggen tot den arbeid in laboratoria
en het volgen van polyklinieken.
In de laboratoria moeten zy onder leiding
hunner hoogleeraren zich oefenen in historisch
en dogmatisch onderzoek, de wetten en ge
schriften van vroeger en later tyden leeren
kennen en gebruiken, zooals een natuurkun
dige zyne instrumenten. By de polyklinieken
moet hunne aandacht worden gevestigd op
rechtsvragen, zooals zy zich in de rechtzaal,
in de wetgevende lichamen, misschien ook in
de pers vertoonen. Hier moeten zy zich be
kwamen in het zoeken, ordenen en gebruiken
der gegevens by rechtspraak, rechtspraktyk
en wetgeving.
De tyd voor zulke oefeningen kan en moet
worden gevonden door groote beperking van
het aantal der overige colleges, die minder
onmisbaar worden, naarmate den juristen in
deugdeiyke handboeken meer hulpmiddelen
by de voorbereiding voor hunne examensten
dienste staan.
De hoogleeraren behooren ongetwyfeld
telken jare een zeker aantal voordrachten
te houden, waarin zy hunne methode
van onderzoek en bewerking duidelyk voor
oogen stellen, maar hoofdzaak mogen
deze niet zyn. Het „fabricando fabri fimus"
geldt ook voor de volgelingen van Minerva.
Niet het aanhooren en in zich opnemen van
wat anderen hebben gedacht, niet een zuiver
receptieve arbeid, kan den eersten grond leg
gen voor degelyke, wetenschappelyke vorming.
Hiervoor is noodig, het zelf zoeken, vinden,
verwerken onder deskundige leiding.
Wordt eene studie in deze richting van de
juristen gevorderd en hun het deelnemen aan de
oefeningen, die spr. aanduidde, voorgeschreven,
dan kunnen zonder gevaar de examens worden
verlicht.
Slaat men dezen weg in, dan zal van de
studenten in de rechtsgeleerdheid een degelyk
kunnen, meer dan een formeel weten van
velerlei worden verlangd. De studie zal er
vermoedeiyk door worden verzwaard. Wat
nood? Geen enkel maatschappeiyk belang
vordert, dat zwakken van hoofd zich aan
geestesarbeid wyden. En aan diepte zal zy
zeker winnen. De waarborgen, dat de doctoren
in rechts- en staatswetenschap betrouwbare
en gewaardeerde leidslieden zullen zyn in
zaken van wetgeving vooral, zullen er in
hooge mat© door worden versterkt.
En nog eens, de hoofdtaak, welke hen
wacht in de jaren die komen, is vry willige
loodsdienst op het schip van Staat. Zy kunnen
het langs klippen en ondiepten, ook door
stroomversnellingen, behouden voeren naar
veilig water, mits zy het vaartuig en den weg
kennen en onverdroten op den uitkyk staan.
De bemanning zal den loodsen gehoorzamen,
zoodra en zoolang zy betrouwbaar blyken.
Op dezen rust de plicht, het vertrouwen
te verdienen, op dezen ook de verantwoorde-
ïykheid voor eene schipbreuk, zoo zy hun
gezag verspelen.
De Staat zelf heeft zorg te dragen, dat het
den toekomstigen loodsen aan middelen tot
opleiding niet ontbreekt, en hun in de wet de
beste studierichting te wyzen.
Hoo beter hy dit doet, hoe dieper de
Universiteiten het zullen gevoelen dat zij
vooral geroepen en by machte zyn, der maat
schappy mannen te verschaffen, bevoegd en
bereid om den weg te wyzen by de oplossing
van het groote rechtsprobleem van alle tijden,
aan vrijheid en staatsdwang de grenzen te
stellen, waarbinnen beiden ten zegen worden.
Moge het der Leidsche Hoogeschool gegeven
zyn, met eere voorop te staan by de vervul
ling van die heerlyke taak.
Laat ons in dit plechtig uur elkaar de ver
zekering geven, aldus eindigde spr., dat wy
dit willen met alle kracht.
Dan is ons willen, kunnen. Dat zyhotl
De uitvoerige rede, waaraan wy uit den
aard der zaak slechts het een en ander konden
ontleenen, zoodat wy in ons vluchtig over
zicht nog veel belangrijks onvermeld moesten
laten, werd met de moeste aandacht gevolgd
en gaf meermalen aanleiding tot toejuichingen,
terwyi het hier en daar tevens met fljneti
humor was gekruid, welke daardoor de hila
riteit niet weinig opwekte.
Onder het gehoor bevonden zioh wederom
vele dames, zoowel beneden in de zaal als op
de tribune, welke thans vry was gebleven,
daar, men het oog op het overiyden van den
heer De Laat de Kanter, de academische kapel
afwezig was en zich dus niet deed hooren bjJ
het komen en gaan van hoogleeraren en
curatoren.
Van de laatsten waren thans aanwezig
de heeren mr. C. Fock, mr. C. J. E. graaf
Van Bylandt en mr. O. W. Star Numay.
De president er van, mr. J. G. Kist, die
gisteren de begrafenis van den overleden
curator by woonde, was thans verhinderd deze
plechtigheid by te wonen.
Kerkelyke Berïoliten.
Voorschoten: Zondag-voormiddag te
tien uren, ds. Evelein, predikant te Leiden.
Hillegom: Zondag-voormiddag te tien
uren, ds. M. Hoog, predikant te Voorschoten.
Hoogmade: Zondag-namiddag te twee
uren, ds. H. J. Van Nouhuys, predikant te
Oudshoorn.
Benthuizen: Zondag-namiddag te twee
uren, ds. Keers, predikant te Hazerswoude.
Zoefcerwoude: Ned.-Herv.Kerk.Zondag
voormiddag te tien uren, ds. 8. H. J. De Wolff,
predikant te Leiden.
Katwyk aan den Ryn: Zondag-avond
te zes uren, ds. Oorthuys, predikant te Katwyk
aan Zee.
Oude- en Nieuwe-Wetering: Zondag
namiddag te halftwee ds. J. G. Verhoef!
predikant te Bodegrave.
BUITENLAND.
Frankrjjk.
De berichten over de nieuwe botsing tus-
schen Fransche en Engelsche troepen iii
West-Afrika zyn nog zeer onvolledig. By de
Fransche regeering is nog geene enkele
officiöele tyding ingekomen, en het telegram,
dat de Engelsche regeering van den gouver
neur van Sierra-Leone ontving, meldt geeno
byzonderheden. Alleen weet men, dat aan
weerskanten verscheidene dooden zyn gevallen.
Het schynt dat de botsing heeft plaats
gehad op de noordelyke grens van Sierra-
Leone, in het gewest Samu, en omstreeks
40 myien ten noord*5-" van Freetown. Het
Fransche grondgebied is aan die zyde onmid
deliyk gelegen aan het Engelsche gebiGd,
waardoor de aanwezigheid van Fransche
troepen verklaard wordt. Het is mogeiyk dst
het gevecht slechts gevoerd is tusschon de
inlandsche grenspolitie van de Franschen en
de Engelschen. Deze grenswacht staat gewoon-
ïyk onder bevel van inlandsche officieren en
wordt zelden door Europeesche officieren aan
gevoerd.
Het is des te waarschynlyker, dat alleen
tusschen inlanders gevochten is, omdat, tydena
de botsing moet zyn voorgevallen, gtene enkele
expeditie in die streek was.
Aan dit gevecht wordt daarom geen by-
zonder gewicht gehecht.
Tegelykertyd komt het bericht, dat de
Franschen ook in stryd zijn geraakt met
de republiek Liberia, den onafhankelyken
staat, die aan Sierra-Ljono grenst. By hunne
talryko expedities in dit gede* lte van Afrika,
hebben de Franschen nu ook bezit genomen
van Cavially, eene haven in het zuiden der repu
bliek, welke volgens de regeeriug dor republiek,
zonder twyfel tot Liberia behoort.
Te Monrovia, de hoofdstad van Liberia, heeft
deze tyding groote beweging veroorzaakt. Men
wil onmiddeliyk het congres byeenroepen,
ten einde met kracht tegen het optreden der
Franschen te protesteeren.
De minister van buitenlcmdsche zaken,
de heer Périer, deelde gisteren in den minister
raad mede, dat hy een telegram heeft ont
vangen uit Senegal (West-Afrika), gedagtee-
kend 7 Febr., waarin wordt gemeld dat eon
der „vliegende kolonnes" der Franschen in
de nabyheid van Tomboktoe door de Toearegs
is overvallen.
Groot-Britannïë.
Edmund Robertson, lord der admiraliteit, hield
te Dundee een redevoering, waarin hy verklaarde
dat de marine der Engelsche vloot in uitmun
tenden toestand verkeert, maar het niettemin
noodig is onmiddeliyk maatregelen te nemen,
wegens de uitbreiding, die in het buitenland
aan de scheepsmacht wordt gegeven. Ons
program, zeide spreker, is er op ingericht om
onze positie met betrekking tot de andere
mogendheden te behouden. Op de begrooting
voor marine komen alleen de uitgaven van
het loopende jaar voor, maar wy hebben een
program, dat wy geheim zullen houden, om
te voorkomen dat de andere mogendheden
zich naar ons regelen.
Het Hoogerhuis heeft gisteren de be
handeling van het wetsontwerp tot reorgani
satie der parochiale raden voortgezet en alle
artikelen van het ontwerp aangenomen. Even
wel werden vele artikelen door de aanneming
van amendementen aanmerkeiyk gewyzigd.
Brazilië.
De „Aquidaban" en de „Republics," de
voornaamste schepen der opstandelingen,
hebben de haven verlaten. Men houdt het er
voor dat het doel van den tocht is, te trachten
zich meester te maken van het eskader, het
welk voor Peixoto onderweg is.