BM3W A.ugustufl van het vorig jaar eenige stam- gasten byeen, waaronder Krausse, ziiu onder buurman Thumm en waarschynl'pit ook de toen reeds in Haarlem gevestigue sigaren fabrikant F. Van Liemt. De zeer buitengewone vaardigheid van Krausse in het reproduceeren van gedrukte stukken en teekeningen werd besproken en door Thumm, den ex-uitgever, die hem van nabd had zien werken, hoogeltfk geroemd. Toon het kringetje wat intiemer was geworden, werd door laatstgenoemde de mogelijkheid geopperd, dat er uit zoo'n kunst vaardigheid wel practisch voordeel was te behalen Men zou b. v. net zoo goed gelds waardig papier als andere zaken op d6ze wijze kunnen vermenigvuldigen't Was maar een balletj*, dat opgegooid werd, maar dat toch niet naliet by de vrienden indruk te maken. Althans het gesprek werd in de aan geduide richting op volgende avonden voort gezet. Weldra werden ook de chef van het bierhuis Joseph Frey en hoogstwaarschijnlijk ook toen reeds de makelaar Sinnige in het vertrouwen genomen. Men besloot ernst met de zaak te maken. Het spreekt vanzelf, dat Krausse iemand van beteekenis in de onder- ioming zou worden. Maar, hoe knap ook, net ontbrak hem aan de middelen om uit voering aan het plan te geven. Er moest al zoo eerst „bedrijfskapitaal" wezen. De be wijzen z\jn er, dat Van Liemt ongeveer 1800 n de „zaak" stak; Frey het staat nog niet rechtens vast, voor zoover wij konden nagaan vulde dit sommetje eenigezins aan Thumm gaf ook wat, of benuttigde zijne uitgeversroiaties, om instrumenten, eene pers, onz. te doen komen. Verder schijnt 't, dat eene vrouwelijke kennis van Krausse, die te Am sterdam eene niet wel noembare, schoon lucratieve „inrichting" bezit, 4000 voor het plan beschikbaar stelde. (Dat zij hem, schoon bet niet bleek voor welk doel, die som voorschoot, staat vast). Langs dezen weg van de noodige contanten en liet vereischte werkmateriaal voorzien, toog Krausse op zijn atelier aan de Heerenmarkt aan den arbeid. Hij vervaardigde, met toe passing van de zincographie, bankbiljetten van 100, 200 en 800. In zeer ruwe trek ken geschetst, komt deze wijze van werken hierop neder, dat langs photographischon weg van een ocht biljet eens afbeelding wordt gemaakt op eene zinken plaat, welke daarna in oeno chemische oplossing wordt gezet, waardoor het photogram inbijt in het zink. Deze aldus toebereide zinken plaat wordt ver volgens in eenö daarvoor bestemde pers ge bracht en men heeft de biljetten voor het afdrukken. Wy moeten nog opmerken, dat hot water merk in de biljetten hoogstwaarschijnlijk ver kregen werd door persing. Men kan dit zelf nagaan, als men b. v. met een vouwbeen eene krachtige drukking uitoefent op papier. Dan wordt ter plaatse, waar men drukt, het papier dunner, en indien men 't tegen het licht houdt, ia dit verdunda gedeelte zichtbaar. Een op dergelijke wijze aangebracht „water merk" blijft echter niet lang aanwezig. Door den tijd, en vooral als het biljet aan vochtig heid blootgesteld wordt, zet de papierstof op de dun gemaakte plaatsen weder uit, het papier wordt weder even dik als vroeger en de letters verdwijnen. Van daar dan ook, dat er zoowel biljetten met als zonder water merk gevonden zijn. Natuurlijk gaat noch het e9n, noch het ander zoo eenvoudig in zijn werk, als wy het hier beschrijven. Er is integendeel groote tircbnische kennis en vaardigheid voor het vervaardigen van de biljetten noodig geweest, waarover Krausse dan ook, gelijk men weet, voldoende beschikte. En zelfs met die vaardig heid is het hoogstwaarschijnlijk dat hij door oen of meer van de anderen bij de vervaardiging ter zijde werd gestaan. Het is dan ook uitge komen dat Thumm, Van Liemt, Frey en Sinnige meermalen op het atelier aan de Heerenmarkt geweest zijn. Wie van het viertal bü het werk assisteerden en wie er wellicht ft/ïeen als niouwsgiorigen bijstonden, zal door Ck justitie moeten worden uitgemaakt, daar 'jw»e omstandigheid van niet gering belang is voor het bepalen van de mate van schuld van elk dor medeplichtigen. Toen de biljetten ter verspreiding gereed waren en het bedrag bepaald was, dat elk van de opbrengst sou krijgen, wat natuurlijk afhing van hetgeen door de deelgenooten in arbeid of bedrijfskapitaal was ingebracht, haalde Van Liemt, voor hem te kwader ure, een nieuwen kennis in de combinatie. Dit was Arentz, die vroegor in Haarlem een café gehad heeft, waar Van Liemt voel kwam, en dien hij thans te Amsterdam, waarheen A. inmiddels verhuisd was, nog veel ontmoette. Arentz werd overgehaald mede te helpen om de biljetten te verspreiden. Deze nam op zijne beurt een vriend In het vertrouwen (Rempt), en die het was Zaterdag 27 Januari was onmiddellijk bereid. Met de verspreiding in Amsterdam en Haarlem was inmiddels reeds dien dag of nacht een aanvang gemaakt; Bampt had alzoo te beginnen met Leiden, om aohtereenvolgens in eike plaats van eenige bet" V-nis tussohen Amsterdam en Brussel (wei .vaarts hij tevens een uitstapje dacht te makon) oenige valsche biljetten achter te laten. Rempt „werkte" ochter wat al te vlug. In Leiden trok hy al heel spoedig de aandacht, golyk 'rit het reeds medegedeelde verhaal van zijne arrestatie nog dienzelfden dag gebleken is. Den volgenden dag volgde hem Van Liemt in de gevangenis, en verder ging het met de arrestaties zooals wij reeds berichtten. Er stin thans negen leden van het komplot in hechtenis. Omtrent den makelaar Sinnige is gebleken, dat ook hy het valsche papier heeft uitgegeven. Aan een Duitscher, voor wien hy in de Kalver- straat een huis zou koopen en van wien hy in voorschot op zyne provisie 200 te leen had gekregen, heeft hy deze som in valsch papier (twee bankjes van f 100) terugbetaald. Deze Duitscher was reeds met dit geld naar Beriyn getrokken, doch had het daar niet gewisseld, omdat hy toch plan had eerlang weder naar Amsterdam terug te keeren. Toen hy nu, Zaterdag weder te Amsterdam zynde, in het Poolsche Koffiehuis, waar hy logeerde, een der biljetten in betaling aanbood, bleek aldaar, dat het valsch was. De tappery van Keese aan de Kolk werd veel bezocht door Duitschers, van wie men voor het doel veel medewerking verwachten kon. Vandaar dat ook Keese met wien Krausse meermalen gezien is - in het komplot betrokken werd. Dat hyzelf een valsch biljet gepresenteerd hoeft, deelden wy reeds mede. De Haarlemsche veehandelaar Gomperts, die ook alweer door Van Liemt in de combinatie was opgenomen, moest vooral de biljetten onder de boeren verspreiden. De „heeren" uit de vennootschap Krauas oen zyne bierhuisvrienden kozen vooral voor het terrein hunner werk zaamheid huizen uit, waar nogal grof met geld wordt omgesprongen en aan het hoofd waarvan in den regel vreemdelingen, meest vrouwen, staan. Dergelyke huizen hebben nog dit voor, dat iemand, die er by zyne afrekening valsch geld ontvangt, liever de zaak maar geheim houdt. In dit verband is ook van gewicht de ont dekking, dat in zulk eene inrichting (aan de Achtergracht) Krausse eene maaDd heeft door gebracht, alsmede het feit, dat de aan hem behoorende koffer met f 216,000 aan valsch bankpapier van diezelfde inrichting uit door eene dame te Utrecht in de garderobe van het station is nedergezet. Dat de vrienden niet altyd even precies eikaars gangen konden nagaan, biykt uit het volgende. Krausse komt den Zondag voordat het eerste valsche bankbiljet ontdekt was in den sigarenwinkel van Weinthal, op den Heili gen weg, om sigaren te koopen. Hy had op dat oogenblik nogal veel klein bankpapier (ocht) in zyne portefeuille en wenschte daar voor om welke reden ia niet bekend, maar doet er ook niet toe een biljet van f 100 te ontvangen. De sigarenhandelaar voldeed aan zyn wensch en legde een biljet op do toonbank. Krausse ziet echter dat het biljet er een is van zyn eigen maaksel en komt toen natuurlijk op zyne begeerte, om.het geld ingewisseld te krygen, terug. Kort daarna bleek dat het valsche biljet even vóór Krausse's komst den sigarenhan delaar door een langen man waaischyniyk Frey in handen was gespeeld. Te Amsterdam is, zooals men weet, het publiek in de gelegenheid gesteld op het hoofdbureel van politie in de Spinhuissteeg valsche biljetten te komen bezichtigen. Den geheelon morgen reeds maakten de belang stellenden queue op de trappen en in do vestibule en werden by groepen van 6 of 8 personen binnengelaten op kamer 14. Op eeD tafeltje lagen 3 biljetten, van 100, 200 en 300 elk. Deze biljetten waren, evenals de andere, zeer mooi gemaakt, al zou, naar som- migor meening, iemand, die ook maar één oogenblik twyfelde, onmiddeliyk de verval- 8ching ontdekken. Immers, de ondergronden van de gravure (by de echte biljotten koperets) waren nevelachtig of verward, en sommige donkere partyen van de oorspronkelyko teeko- ning op het namaaksel nog verzwaard, wat een deskundige als een bewys aanmerkte, dat hier de photographic van dienst was geweest. Dezelfde hield het procédé beslist voor photo lithographic, in tegenstelling dus met de meening van anderen, die ook volgens het bovenstaande van photo zincographie spre ken. Een bewys altoos dat de kenmerken van beide procédés niet zoo gemakkeiyk zyn te onderkennen. De biljotten op het politie-bureel droegen het watermerk of een welgelukten namaak daarvan, en wel de woorden „de Nederlandsche Bank". Zy misten echter de cyfers 100, 200, 300, welke (vele menschen hebben het nooit opgemerkt) als watermerk aan beide zyden van elk biljet de woorden aangeven. Een belangstellende, die ook het politie- bureel bezocht, verzocht aan het „N. v. d. D." mede te deelen, dat het gemis van deze cyfers in watermerk het beste kenteeken zou zyn om de valsche te ontdekken. Dit is echter niet het geval, want ontbraken de be doelde cijfers op de aan het hoofdbureel ver toonde exemplaren, op andere valsche komen ze wel degeiyk voor. Verschillende raadgevingen duiken op in deze dagen van vrees voor de nieuwe bank biljetten van 100 en hooger. Zoo wordt de wenschelykheid betoogd, dat ieder, die een nieuw biljet in betaling geeft, het met zyn naam of paraaf kenmerkt, opdat men later kan uitmaken, wie 't in omloop gebracht hoeft Dit zon ongetwyfeld practisch wezen, als men maar altyd zekerheid had, dat de ware naam er op gezet was. De voorsteller zou vermoedelyk niet gaarne de verantwoorde- lykheid dragen voor alle biljetten, welke van zyn naam konden voorzien worden. Nader vernemen de Amsterdamsche bladen dat te Amsterdam gisteren ook twee vrouwen, verdacht van medeplichtigheid, zyn ge arresteerd. Eene dier vrouwen (dus de tiende mede plichtige) is Susanne Toubaerts, gescheiden huisvrouw van De Jourdeuii, rendez-vous- houdster, Achtergracht No. 13. Zy is do bewuste „dame", die den koffer met f 216,000 valsch bankpapier in het station te Utrecht achterliet. De verdachte Gompertz, die Zaterdag avond te Haarlem in hechtenis werd genomen, heeft door ophanging in zyne cel een eind aan zyn leven gemaakt en zich dus aan een verder onderzoek onttrokken. Kort voor zyne arrestatie moet hy reeds zich zonderling hebben ge dragen, zoodat men reden heeft aan te nemen dat de ongelukkige niet geheel normaal was. Zondag ochtend heeft iemand in den Hout te Haarlem eene poging tot zelfmoord gedaan, welke wanhopige daad door het publiek met de zaak der valsche bankbiljetten in verband wordt gebracht. Of dit te recht of ten onrechte is, is nog onbekend. De man, die door een pistoolschot in de keel is ge wond, is ter verpleging in het St.-Eli6abeths- Gasthuie opgenomen. Gistermorgen kwam ons zegt de „H. C." ook het gerucht ter ooren, dat te Haarlem nog een paar arrestatiën zouden geschieden, in verband met de bankbiJjetten-zaak. In hoever dit gerucht waarheid bevat, zal eckter nog moeten blyken. Uit Leiden schryft men aan de „TeL": „Hier wordt in de laatste dagen druk de vraag besproken, of de heeren Levedag en Driessen, die alhier door Rempt zyn opgelicht, het (echte) geld, dat zy den laatste hadden gegeven en dat by diens arrestatie op hem werd gevonden, terug zullen krygen. Zeer zeker pleiten hiervoor biliykheidsgron- den, te meer daar de heer Levedag krachtig heeft bijgedragen tot de arrestatie van R. Men versta ons wel. Het geldt hier niet de vraag of iemand, wien een valsch bankbiljet in handen is gespeeld, schadeloos wordt ge steld, als het biljet in beslag wordt genomen. Dit geschiedt niet, wat intusschen zeer te betreuren valt, omdat daardoor niemand zich haasten zal van de ontvangst van een derge- ïyk valsch biljet aangifte te doen, maar integen deel zal trachten het zoo spoedig mogeiyk weer uit te geven. Maar de heeren Levedag en Driessen gaven Rempt op een valsch biljet geld terug en dit werd nog in zyn bozit gevonden. Aangezien nu ieder weldenkend mensch wel zal toegeven, dat de bedrogenen op dit hun eigendom kunnen aanspraak maken, maar 8chryver dezer regelen er niet zeker van is of rechtens het gevondene moet worden geres titueerd, doet hy een beroep op de welwillend heid uwer juristen lezers, om door middel der pers de gestelde vraag te beantwoorden. Ook voor anderen dan de gedupeerden is de quaestie interessant genoeg, om de meening der juristen hierover te vernemen." Tot zoover de berichtgever. O. i., zegt de redactie van do „Tel.", worden de heeren L. en D. eenvoudig beschouwd ais gewone crediteuren voor het volle bedrag, dat Rempt hun schuldig was, vóór de aan bieding van het valsche biljet, hetwelk natuur- ïyk met niot-betaiiug gelyk staat. Is deze meening juist, dan moeten de gedupeerde heeren trachten van hun debiteur betaling te erlangen op de gewone wyze (b. v. door be slaglegging) geheel afgescheiden van de zaak der valsche bankbiljetten. Wy geven onze meening echter voor beter en zullen gaarne eventueele adviezen van juristen opnemen. De terechtstelling van Yaillant. Gisterochtend om kwart over zevenen is Vaillant op het plein der gevangenis La Roquette terecntgesteld. Den dag te voren had president Carnet een onderhoud met den advocaat Labory. De heer Labory, die een uur op het Elysée vertoefde, hield een warm pleidooi ten gunste van den veroor deelden anarchist, maar president Oamot vond geen termen om af te wyken van zyne gewoonte en nu het adres niet te bekrachtigen, dat do gratie-commissie had gegeven. Zaterdag had Vaillant nog een bezoek van zyne bejaarde moeder ontvangen. Het onder houd moet zeer aandoenlyk geweest zyn. Reeds even na middernacht verzamelde zich eene talryke menigte in de omgeving der gevangenis. Eene sterke politie-macht hield de nieuwsgierigen echter op een behoor- ïyken afstand, terwyi tevens tal van agenten in burgerkleeding de menigte en de naburige koffiehuizen in het oog hielden. Ter wille van den vastenavond hadden alle koffie huizen vergunning om den gehoelen nacht open te blyven. Vandaar dat alle gelegen heden van dien aard in de nabyheid van La Roquette vol waren met menschen, die de aankomst van den beul Deibier afwachtten. Eerst om halfvyf kwam de beul met de guillotine aan, onder geleide van 26 politie agenten, en een uur later waren alle toebe reidselen gemaakt. De vensters der naburige woningen waren verlicht. Met byzondere zorg werden deze woningen door de politie bewaakt, omdat alleen van daar de bedreiging der anarchisten, dat zy een bom op den beul zouden werpen, zou kunnen worden ten uitvoer gebracht. Niets van dien aard viel er echter voor. Om zes uren kwamen de rechter van instruc tie en de chef der geheime politie in de ge vangenis. De menigte, die onmiddeliyk van alle kanten opdrong, werd door de politie teruggedreven. Het aantal der nieuwsgierigen was inmiddels steeds grooter geworden, daar een groot, aantal werklieden uit de voorsteden, die naar hun werk gingen, zich er by aan sloten. Om zeven uren werd Vaillant, die rustig sliep, gewekt door den rechter van instructie, die hem mededeelde dat hem geen gratie was verleend. Vaillant weigerde de sigarette en het glas cognac, dat gewoonlyk den ter dood veroordeelden wordt aangeboden; van de geestoiyke hulp, welke pastoor Valadier hem aanbood, wilde by evenmin iets weten. Terwyi hy zich aankleedde en men den hals boord van zyn hemd wegknipte, ging hy steeds voort met uit te varen tegen de tegen woordige maatschappelyke toestanden en ae personen, die in Frankryk de regeering voeren. Over zyne familie en vrienden sprak hy niet. Even over zevenen werden de deuren der gevangenis geopend. Vaillant verscheen, in stryd met de gewoonte, met ongeschoren baard. Met opgeheven hoofde en krachtigen stap ging de veroordeelde naar het schavot. Halverwege bleef hy een oogenblik staan en riep: „Dood aan de burgermaatschappy 1 Leve de anarchie 1" Zonder steun liep hy snel naar de machine toe en strekte zich daarop uit In een oogen blik was alles afgeloopen. Uit de menigte werd geen enkele kreet gehoord. Zoo boette Vaillant met zyn hoofd voor den aanslag, dien hy 9 December gepleegd had. Zoodra het hoofd van den veroordeelde was gevallen, ging de menigte kalm uiteen, zonder eenige ongeregeldheden te veroorzaken. Het lyk van Vaillant werd onmiddeliyk na de executie te Ivry ter aarde besteld. Op verzoek van prof. Brouardel werd het lyk niet, gelyk gewoonlyk met terechtgestelde misda digers geschiedt, naar de „Académie de Méde- cine" gebracht Evenwel had de politie den hoogleeraar doen weten, dat Vaillants lyk niet door zyne nabestaanden was opgevraagd en derhalve ter beschikking der geneeskun digen werd gesteld. Met het oog op mogelyke ongeregeldheden, achtte de heer Brouardel het beter in dit geval de gewoonte niet te volgen. De terechtstelling werd bygewoond door een vyftigtal journalisten, die alleen werden toegelaten op vertoon van eene byzondere kaart, welke door den prefect van politie was uitgegoven. Overigens werd slechts weinigen de toegang tot de gevangenis verleend. Het besluit van den heer Carnot om Vail lant geen gratie te verleenen, wordt door ver scheidene Parysche bladen besproken. De Matin" pryst president Carnot, daar hy on danks alle bedreigingen zyn plicht als hoofd van den Staat heeft vervuld. Op hetzelfde standpunt stellen zich ook de andere bladen. Ofschoon erkennende, dat de sociale quaestie niet kan opgelost worden door de guillotine, wyst de „Temps" op het recht der maatschap py om zich te verdedigen tegen hen, die onte vreden z(jn over den tegenwoordigen toestand en zich daarom door misdaden pogen te wreken. Ook de „Libertó", hoewel zich togen do dood straf verklarende, erkent dat het misdadig streven der anarchisten de maatschappy dwingt om hen onschadelijk te maken. Tentoonstelling van Teekeningen en Schilderijen van Jan Toorop. {Kunstzaal Stedelijk Museum Lakenhal.) M. de R. 1 In afwachting van hetgeen Uw verslaggever omtrent bovenbedoelde expositie schryven zal, vraag ik U voorloopig plaatsing voor het onderstaande: Onder de Leid6che liefhebbers van kunst (het is my op de vier kunstbeschouwingen alhier ten vorigen jare zoo héél duideiyk ge bleken) zyn er, die immer-minachtend, schou derophalend zich den tyd niet gunnen kennis te willen nemen van de zeer bel angry ke scheppingen onzer jongere artisten en altyd- door met een leeiyken grimlach dezen liever ronduit voor krankzinnig verklaren, indien zy zelf die uitingen niet dadeiyk begrypen, zonder te beseffen hoe dom zy zich door zulke uit spraak aanstellen. Nu staat deze tegenkanting van bevooroordeeld partydigen den kunste naars al wel heel weinig in den weg, doch te betreuren blyft het toch dat bedoelde een- zydigen, juist door hun kant noch wal rakend eigenwys oordeel zichzelf een genot ontzeggen dat, mits met eenige Liefde te bereiken ge tracht, ook in de toekomst hun eigen deel zou kunnen worden. Maar, door een aantal my veel sympathieker kunstbeschouwende leden werd me persooniyk dikwyls gevraagd „Wat stelt dit stuk van Toorop voor, wat deze teekening van Thorn Prikker, wat gene van Roland Holst?" Dat ook onder deze vra gers er enkele sarcastisch waren, (misschien wel om te trachten die artisten of my „Schaak mat" te willen zetten), nu ja.zoodra ik er een bemerkte gooide ik er dan maar eene aardigheid overheenhet beste middel om my myne goede luim te doen behouden en den vrager misschien zyne ongepastheid eenigs- zins te doen gevoelen. Het andere, betere deel wil volgens my echter met ernst het, in hun oog nog, vreemde bezien, er gaarne kennis van nemen, maar, (en m. i. zeer terecht), vraagt het om verkla ring, toelichting, omschryvïng van datgene, waarin het mooie dan schuilt. Nu hier ter stede gedurende deze maand van Jan Toorop ook een groot aantal gedivi- seerde doeken, (waaronder „Broek in Water land"), maar tevens ook andere als „Vertrek van eene bomschuit" en „Melancholie" te zien zullen zyn, wil ik voor hen, die gaarne inlich ting wenschen even een gedeelte opschryven van het oordeel van den kunstcriticus Jan Veth („Schilderkunst in Utrocht", Nieuwe Gids, Aug. 1891), omdat dit artikel over een paar dezer werken handelt en een zeer juist licht doet schynen op het begrip der z. g. wetenschappelyke pointilleerkunst. Jan Toorop stelde hier (Utrecht) werk ten toon van verschillenden aaTd, dat to zaam hem kennen deed als een rusteloos modern schilder, reikhalzend naar nieuwe kunst, een zoeker, die, en met groote handigheid, allerlei procédés zich eigen maakt, die met opmerke lijke vlugheid van begrip aan nieuwe leeringen zich een tydlang overgeeft en terwyl in pri mitieve en vreemde kunsten opduikt wat van zyne gading is, om zoo, door veel reflectie, te geraken tot eene prikkelende, gedurfde, evocatieve jonge kunst. In een deel van zyn werk bedient Toorop zich, evenals enkele zyner Belgische mede leden van den Kling der Twintigen, van de schilderwyze der Fransche neo impressionisten. Zich baseerend op de ontdekkingen van Bour geois on Chevreuil, de zorgvuldige naspo ringen -vooral van den Amerikaan Rood en de vernuftige theorieën van den geleerden Charles Henry, zyn deze schilders gekomen tot eene techniek, die, wel verre van gelyk velen meenen uit zucht tot buitensporigheid geboren te zyn, niet anders is dan de toe passing eener door wetenschappelyke kleur- theoristen geheel logisch gestelde formule. Door het systematisch by elkaar zetten van stippen moederverf, waarin de lokaalkleur, de intensiteit van het licht in zyne ontlede complementaire spectrumkleuren, en mede de plaatselyke reflexen van dat licht voorgesteld worden, meenen zy op gelyke wyze als de werkelykheid op ons inwerkt, de wriemeling van het doek in optische menging ons gezichts orgaan te laten aandoen. De vermenging van de bestanddeelen van het witte licht wordt niet reeds in gezette tinten op het doek ge vonden, maar moet op ons netvlies worden volbracht. Deze luminaristen bereiken daar mede dat hunne doeken ons oog veel heller opvallen dan door eenige andere schildering, en de effecten, die zy bedoelen, zyn inderdaad door enkelen hunner treffend verkregen. Echter is er gevaar dat zy, die zich in dit gecompliceerde procédé uitsluitend verdiepen, zullen opgaan in dat eenige uiterlykehet sterk doen lichten van het doek, wat met voldoende kennis van de gegevens dan ook wel door niet-artisten bereikt mocht worden vergetende dat het maken van een juist op tisch exposé van het licht niet een eenig doelwit zyn kan van hun schilderen, maar dat het licht toch ook hier een middel zy tot het uitdrukken van schoonheid en leven. Door hen wordt de toon dan niet gezet naar hunne sensatie, maar naar hunne kennis, por slot even als de academische teekenaars niet hun gevoel, maar hunne wetenschap der vormen raad plegend. En het komt ook hier maar op neer dat in deze wyze van werken op zichzelf geen deugd noch euvel gelegen is, doch dat het procédé zoo goed ie als elk ander, alleen daar, waar men er mooie dingen mee weet te maken. "Voor anti-doctrinairen, en voor geboren tona- liaten, zooals onze Hollanders veelal zyn, zal het receptmatige kleurgeweef en het rauwe aspect dezer meestal weinig intieme chroma tische weiken op den duur weinig verleide lijks aanbieden. Ook Toorop, al heeft hy in zyn Broek-in-Waterland er iets goeds mee bereikt, is er niet naar zich by deze vernuf tige formule uitsluitend neer te leggen. In een ingewikkelde pastelhet vervoer van eene Bomschuit, streeft hy op gansch andere wyze, door het zeer knap aanbrengen van reminis- censen uit Oud-Duitsche en uit Engelsche prentkunst naar eene angstig-scherp expros- sieve kracht. Maar het meest iets eigens laat hy zien in een schilderstuk, dat zich als op vatting nauw aansluit by eene Idylle, door hem indertyd by de Twintigen in het Amster- damsch Panorama reeds geëxposeerd. Het is daar een avondmoment in indigo- gryzen toon. In den deurpost leunend van eene bewingerde hut, van houding hieratisch een voudig, staat vlak van voren gezien in de volle breedte van heup en rokken, den arm, die van het breiwerk rust in de zy, eene vis8chersvrouw te mymeren, onder het fijne mutsje droef starend uit het expres erg smalle kopje. Maar daarnaast over eene losse heg heen een fantastisch diepe landschapauhter- grond, als uit een droom gevallen. Achter waar eene sprekende zonnebloem ornament achtig boven de heg beensteekt, staat op eene groene glooiing een lam vreemd-rustig te grazen, delicaat geplaatst daar en veelzeggend by de mooi geschikte partyen van treurwilgen en Oo8tersch uitziende boom en, en onder de wollige, dicht by de lyst komende lyn van ronde grauwe duinen in de verte. Vol mysterie van stemmen die achtergrond, die, met pot loodkrabbels in de verf volgehaald, draderig gedaan schynt als een gerafeld borduursel. En mooi zyn aan elkander gehouden van grys, en mooi correspondeeren als sentiment de twee helften in dit schildery: de pein zende vrouw in het huis, en het boeiende landschap van opdoemende gepeinzen, het geheel een sleepend sprookje neuriönd, wat Engelsch genuanceerd en zacht gekruid met exotischen specerygeureen sprookje van coquette, verleidelyke melancholie." Noord-Zuid-Hollaudsche Stoomtramweg- Maatschappij Haarlem—Leiden. Opbrengst in Jsnnsri 1808 1894. Verschil. Reizigers f 5606 54 f 5C81.70 14.84 Goederen 1052.22* 1038.18 14.04® Te zamen verv. f 6748.76* ƒ6719.88 28.88s Vorige maanden Verr. sed. 1 Jsn. f 6748.76® 6719.88 29.8S* Diversen686.62s 566.96 -f- 119.66* Totale opbr. 7435.39 7286.84 +148.55 Per dsg-kilom. 8.566 8.395 f+ 0.171

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 2