N°. 104-13. Donderdag 1 Februari. A0. 1894, feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Tiveede Blad. PERSOVERZICHT. Burgerlijke Stand. Feuilleton. HET SLOT ELKRATH. LEIBSCH BAG-BLAB. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden.f 1.10. Franco per poet1.40. Afzonderlijke Nommers05- PRIJS DER ADVERTENTTËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Er wordt tegenwoordig veel gesproken en geschreven over de successie-rechten. Men weet het: onze minister van financiën wil het successie-recht verhoogen. Zoo betoogde dezer dagen een ontvanger fier Registratie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant de wenschelykheid van wetsaan- vulling tot voorkoming van ontduiking door schenking en zoogenaamde schenking in allerlei vorm; rechtshandelingen, welke der schatkist dubbel nadeel berokkenen, omdat ze de op brengst èn der successiebelasting èn der ver mogensbelasting bedreigen. .Hiertoe roken ik," zegt hy, „schenkingen bU akte in forma aan vermoedeiyke erfge namen (hloedverwanten in 4den en verderen graad en vreemden)! Daardoor kan nog be lasting worden bespaard, daar het successie recht zal bedragen 16l/a pet., het registratie recht der schenking slecht» beloopt 71/, pet. of 3J/4 pet. al naarmate onroerend of roerend goed wordt geschonken. Deze vorm is het minst gevaarlijk, rnaar komt vry zelden voor. Schenkingen van hand tot hand, soms reeds lang vóór hot overiyden, soms nog op het sterfbed en dikwijls zonder feitelyke overgave van het geschonkene, du3 nietig, maar des niettegenstaande door de erven meestal als geldige schenking beschouwd getuige de vele procedures over dit onderwerp. Deze soort komt zoer dikwyi6 voor, zeer ten nadeele der schatkist, die niets ontvangt. En ook akten van verkoop aan den erfge naam, met verklaring dat de koopprijs is betaald, terwyi in werkelykheid niets werd voldaan. Het is my voorgekomen dat een erfgenaam, die 10 pet. successierecht ver schuldigd was, eene onderhandsche akte van bovenstaanden inhoud produceerde en dus heel wat belasting bespaarde." En ten 3lotte geeft deze inzender in over weging, de successiebelasting in dien zin progressief te maken, dat byv. elke verkryging boven de f 60,000 pet. hooger; die boven do ƒ100,000 woder iets hooger worde belast dan het gewone tarief aangeeft, en zoo ver volgens met bekwame opklimming. Wy meenen de vryheid to mogen nemen hier oven te laten volgen wat de minister van financiën verwacht van de voorgestelde 8ucces8ierecht-verbooging. Volgens het ontwerp zullen de afstamme lingen en de echtgenoot, als er kinderen zyn, 1 pet. biy ven betalen, en de ouders of groot ouders 3 pet. van hetgeen zy erven. De hef fing, die de echtgenoot (zonder kinderen) en broeders on zustere te dragen hebben, wordt echter van 4 tot 6 pet. verhoogd, die van „neef op nicht, van oom op moei of omgekeerd door oom op moei, van neef op nicht (derden graad)" worot van 6 tot 8 pet. verhoogd; en van verdere verwanten en alle andere ge vallen van 10 tot 11 pet. By al die heffingen komen dan echter nog 50 opcenten. Nu werd in de 10 jaren 1883 1892 succes sierecht betaald over de volgende gemiddelde sommen 's jaars. Bedrag. Voorgest. heffing Nederdal. lyn f 163,113 000 f 1,631,100 Opg. l(jn. 2,818,000 84,600 Echtgen. zon der kind. 11,666,000 B 699,900 Broeders en zustere. 24,161,000 B 1,449,700 Neven en nichten. 19,488,000 0 1,559,000 Andere. 28,970.000 0 3,186,700 Totaal f üTeioooo Bij 60 opcenten B 4,806,450 12,916,350. Daarby komt dan nog uit het verhoogde recht van overgang op onroerend goed 171,450, waardoor de geraamde opbrengst stygt tot 18,087,800. Voor 1894 is de geheele opbrengst van de rechten van successie en overgang begroot op ƒ11,600,000, zoodat de voorgestelde wyzi- gingen dan by na l1/» millioen voor de schat kist zouden afwerpen. Zooals men weet, hebben de Hongaareche spoorwegen uitnemende resultaten verkregen met het kringentarief en meermalen is daaruit de gevolgtrekking gemaakt, dat het daarom ook voor andere landen aanbeveling zou verdienen. Een hoofdambtenaar by onze spoorwegen zeide ons indertyd, zoo merkt de Amhemsche Courant naar aanleiding daarvan op, dat Nederland er wel nooit aan denken zou om het zöne-steleel in toepassing te brengen, en dat de directeur van de spoorwegen in Hongarye, met wien hy er over gesproken had, zelf die navolging eene groote dwaasheid noemde. Nederland met zyne dichte bevolking, zyne tallooze stations, die enkele uren, soms nog niet eene, van elkander verwijderd liggen, is in dit opzicht niet te vergelyken met Hongarye, waar de bevolking zóó ver uiteen- woont, dat men uren kan sporen, zonder een station aan te doen. Wie het niet gelooft, sla in een goeden atlas Hongarye en Nederland maar eens op. Terecht merkte de ambtenaar by de Ne- derlandsche spoorwegen dan ook op: Indien het zöne-stelsel inderdaad kans gaf op vermeerdering van het verkeer en bepaalde!yk van do opbrengst, dan is er geen staat in Europa, die niet bereid zou zyn om het in te voeren. Men kan toch niet meenen, dat hetgeen in Hongarye wordt waargenomen en van daar meegedeeld, zoo geheel aan de aandacht der spoorwegbesturen in andere landen ia ontsnapt, dat men nooit beeft overwogen, of ook zy niet 40 pet., of al was het ook maar 10 pet, meer konden ontvangen. Deze redeneering is zeker volkomen logisch. Men zou kunnen opmerken, dat er zoo inder tyd ook wel zal geredeneerd zyn tegen het internationale briefport; maar daartogenover staat, dat de ondernemers óók wyzer zyn geworden. De eenige vraag scbynt dus nog, of men Ue zaak niet wut uitsluitend beziet van het standpunt der spoorweg maatschappyen en of het publiek belang heelendal niet in aan merking komt. Onder de woorden 't Is weinig geeft De Boodschapper het volgende te lezen Eindelyk is de herziening van het per son o o 1 by de Tweede Kamer ingediend. Of zy evenwel nog met 1 Mei a. s. het tydstip der invoering van de b e d r y f e- belasting in werking zal treden, is evenwel niet zeker. Wel geeft het wetsontwerp dien datum aan; maar de langzame wyze, waarop de Stat en-Generaal wetsontwerpen helpen tot stand brengen, doet ons vragen of de wensch van den minister zal vervuld worden. De wensch van den minister ook die van hen, die met 1 Mei a. s. door eene nieuwe belasting, de bedryfsbelasting, zullon worden gedrukt? Het spreekt vanzelf, dat deze vraag be vestigend zal worden beantwoord door allen, die van eene vaste bezoldiging te leven hebben. Iedere vermindering van personeel, hoe gering ook, moet hun wel welkom zyn. Helaas, van veel beteekenis is die vermin dering met! Ontheffing zal nl. verleend wordeD, naarmate de grootte van het gezin, aan dogenen, die in de vyf grootste steden aange slagen zyn voor eene huurwaarde van ƒ700 of minder; in Arnhem, Leiden en Haarlem tot ƒ600, in de andere gemeenten 500. Voor elk medelid van het gezin (ook de vrouw, de inwonende grootouders, broeders, zusters, kinderen, pupillen, mits allen een vol jaar inwonende) tot ten hoogste 6, zal men dan 12'/a pet. ontheffing erlangen van den geheelen aanslag, met inbegrip der ryks-opcenten. Een gezin man, vrouw en 5 of meer kinderen zal by eono huurwaarde van ƒ100 minder aan pereoneeLte betajen hebben/8.76, by eene huurwaard# van 200 oog eens dat bedrag minder of /^MOpby eene huurwaardo van ƒ300 drie maai f*H.7b of ƒ1125, by eene huurwaarde van ƒ400 vier maal 3.75 of ƒ14, by eene huurwaarde van 600 vyf maal ƒ3.75 of ƒ17.75. Een gezin man en vrouw zonder kin deren erlangt by eene huurwaarde van 100 slechts ontheffing van 0.625, huurwaarde 200 eene ontheffing van 1.15, enz. Een gezin - man, vrouw on kind ver krijgt by eene huurwaarde van 100 eene out heffing van 1.15, huurwaarde 200 eene ontheffing van ƒ2.30, enz. Een gezin man, vrouw en 2 kinderen verkrijgt by eene huurwaarde van 100 eene vermindering van 1.875, bfi eene huurwaarde van ƒ200 eene vermindering van ƒ3.75, enz. Men ziet, dat de vermindering van perso neels belasting slechts een klein deel is van hetgeen in de bedrytsbelasting zal moeten be taald worden. Te meer, omdat de grondslag meubilair nog eene kleine verhooging ondergaat. Die verhooging, welke van ue vermindering weer afgaat, is noodig, omdat de som, die ten gevolge van de herziening van de successie belasting zal komen, geen l*/4 millioen zal be dragen. Zy zou echter niet noodig zyn geweest, indien de minister niet tevens h d voorgesteld eene ontheffing voor lage huurwaarde, voor hen derhalve, die of vrijstelling of remissie genieten. Van die woningen aal voortaan geene belasting voor deuren en venst ers verschuldigd zyn, waarvan 263,680 belasting schuldigen voordeel zullen hebben. Voorts zullen zy, die volgen op de genoomde remissie- genietende personen, ten getale van 68,000, geene belasting meer te betalen hebben van het meubilair. Wy begrypen de noodzakeiykheid der laatste ontheffingen niet recht. Allerminst zfin wy af- keerig dat de mingegoeden, die remissie ge nieten en met zeer enkele uitzonderingen niet door do bedrijfsbelasting zullen getroffen worden, nog meer ontlast worden. Maar de minister had beloofd herziening van het per soneel, niet ten behoeve van die personen maar van hen, die in de bedrijfsbelasting zullen aangeslagen worden. Waarom dan deze vrijstellingen verleend Het is ons onverklaarbaar. Zoo de minister die vrijstellingen had weggelaten, zou het meu bilair niet verhoogd behoeven te worden. Uit alles biykt intusschen dat de herziening van het personeel weinig beteekent. Waarlyk, de hervormingen van den Minister Pierson beginnen zwaar te drukken I Komt oen of ander schandaal in het werkeiyke leven voor, zegt de schrijver der brieven uit de residentie in de Zwolsche Courantdan wordt het in de eeuw, waarin wy leven, niet voegzaam geacht er over te spreken of het te verbreiden. Gebeurt or iets, dat de meest sprekende getuigenis aflegt dat de wereld vol boosheid is, dat we ons moeten wapenen tegen valschen uiteriyken schyn en dat onze zonen en dochteren omringd zyn van gevaren, zoo zedelyk als lichameiyk, dan heet het dadeiyk: „Sttl atti"! dan wordt' gepreveld van „geachte namen door het siyk gescheurd!" van „de grondslagen der maat schappij aangetast!" „oordeel niet, opdat ge, enz." en van alle kanten wordt getracht asch over de opflikkerende verontwaardiging te gooien. Dit nu acht ik eene dwaasheid en eene fout. Valt er een schandaal voor, dan aan 't licht er meel en zyn er „geachte namen" mee gemoeid, t a n t pis voor dio geachte namen. Wy willen weten wat er te doen is in de wereld, ook in de slechte, en onze kennis daarvan liever uit het workelyko leven putten dan uit de verdichtselen van Zola en consorten; bet eerste is in den regel minder aanstoot-gevend; wy willen weten voor wie en voor welke soort wy ons hebben te wach ten. Dat mag niet pleizierig zyn voor de betrokkenen en hunne vrienden, maar het bevestigt de grondslagen van eene goede maatschappy. Het publiek, waaronder gy en ik a. v. p., is zoo belust op schandaal en vol ongezonde nieuwsgierigheid toegegeven, maar van den anderen kant is er dikwyls eene onge zonde neiging om een zaakje in den doofpot te s joren, of na een „volkomen onpartydig onderzoek" over te gaan tot de orde van den dag, Dat gelukt dikwyis, maar niet zelden gebeurt bet ook dat het onbevredigde publiek, het wachten op de waarheid moede publiek heeft zooveel te doen gaat fantaseeren, overdrijven, en dan wordt de doofpot eene bom, die by hare ontploffing achuloigen en onschuldigen treft. Uit het weekblad Nederland primo: „Hoe eene reeks belastingwetten ter wereld komt"; secundo: „Een curieuze wetten winkel." Primo: Er wordt oene wet gemaakt, die slechts de helft regelt van hetgeen men regelen wil. Dus is men gedwongen het ontwerp aan te nemen van eene tweede wet, hoeveel bezwaar daartegen ook besta. Door de tweede wet wordt een onblllyke toestand geschapen. Dus is eene derde wet noodig, wolke de onbillykheid verzacht. Zy moot, om de onbil lijkheid niet in volle kracht te doen treden, haastig gemaakt worden, al komt er ook iets leeiyks door in de wereld. Maar de derde wet kost geld aan de schat kist. Dus is er eene vierde wet noodig. En omdat de derde wet de vierde in haar gevolg meesleept, kan er niet op gelet worden, of die vierde niet al te gebrekkig is. Intusschen biykt dat door de eerste wet en hetgeen er mede in verband staat een gat in de schatkist is gemaakt. Dus is er eene vyf de wet noodig, alweder haastig te maken, andere wordt het gat te groot. Do lyst zal nog wel langer worden, zoo niet wegens de gevolgen der tweede wet, dan toch door de misstanden en misrekeningen, uit de derde en vierde voortvloeiende. Secundo Iemand moet meer belasting betalen, omdat hy eene dienstbode houdt. Doch omdat hy eene dienstbode houdt, moet hy tevens minder belasting betalen. Dit ie curieus. En het geval wordt niet minder curieus door het feit, dat hetgeon hy meer moet betalen, en hetgeen hy minder moet betalen, dezelfde belasting is, nl. personeelo belasting. De minister van financiën wil bet zoo. De personeelo belasting is vol curiositeiten en rariteiten. De minister vond het middel om haar nog voel meer tot een museum van zulke dingen te maken. LI88E. Oeborea: Marioua, z. r. O. Walraven en T. Otiokapoor. Hendrik Joh&nuee, z. v. J. Van der Wük en P. E. Van der Wilk. Antonio» Adrianna, z. v. P. Van Dyk on P. H. Van der Voore». Ovorleden: Pietor Oamtaen, 19 J. Stootje Flea, w-d. W. Mulder, 87 J. ZOETEBWOUDE. Geboren: Jobanoa Oornolia, 4. vau A. De Jong en A. Rietkerk. Johannes, z. van P. J. Olooa en M. Rotgans. Nioolaaa FraDciecus, z. van F. Kooiatra en M. W. Stuit. Hnibertje, cL ran H. Polman en H. 8p<-k. Mar a Catbarina, d. van J Ooruelioeo en O. Limvers. Oohowd: J. W. Bogaard*, Jm. 88 en L. Blom. Jd. 21 j. Overleden: J. Van Velzen 68 J. J. Van Beij-»re Berge Henegouwe 60 J. D. Bol IJ. M. G. Janaeu, vrouw van J. Schrijver, 71 j. GOLO RAIMÜND. 82) De vroolyko oude heer wreef zich in de handen, dat hy den vrouwenvyand en men- sohenhater tot deze galanterie had gedwongen en Adelheid zag daarin zooveel verborgen liefde, zooveel verzwegen geluk, dat zy de grootste verwachtingen van dit bal koesterde. Zy had zich die plotselinge verkoeling na zyn liefdegloed op den Kerstavond nooit kunnen verklaren; zy kon niet vermoeden met welk oen stortbad haar eigen vader dien had uit gedoofd, noch dat Wolfgang, ontnuchterd en afgekoeld, steeds meer en meer den draad tot hare beweegredenen In handen kreeg. In hare nabyheid zocht zy, geiyk wy reeds opmerkten, die aanleiding niet, tenzy in zyne verhouding tot de gouvernante, die, zonder dat zy daar tot nu toe veel acht op had ge slagen, plotseling eerbiediger en tevens har- tclyker was geworden. Den toon, waarop by tot het jonge meisje sprak, had hy tegenover haar nooit aangeslagen, zelfs niet in de dagen syner liefde, en zy wist dus niet, welk be lang zy er aan moest hechten, te meer, daar de gouvernante zich daarover nooit dankbaar noch tevreden betoonde, maar zich geheelen al gedroeg, alsof zy niet verwachtte anders behandeld te kunnen worden. Adelheid kon ook met zeggen dat de gouvernante moeite had gedaan om meer dan anders in den familiekring te verschynen, maar Wolfgang had den generaal steeds mser dan eens ver gezeld als deze zyn kleindochtertje in hare vertrekken ging bezoeken en de oude hoer liet zich in deze gewoonte niet storen, zelfs toen Adelheid hare kinderschuwheid in zoo verre overwon, dat zy de kleine nu vaak uit eigen bewegiDg en wel zonder de gouvernante, beneden liet komen. Dit was een maatregel, dien de voorzichtigheid en de yverzucht op de schoonheid van anderen in het algemeen haar aan de hand gaf; het kwam niet by haar op in Elizabeth werkeiyk eene mede minnares te duchten te bebbeD. Zy zocht de aantrekkingskracht voor WolfgaDg in een veel schitterender kring en hoe minder zy in staat was zyn toenemenden omgang gade te slaan en hem in het oog te doen houden, hoe minder hy zich omtrent zyne betrekkingen of vrienden uitliet, met des te meer angst stelde zy zich alle waarschyniykheden voor. Wanneer zy hem in eenig gezelschap miste, waarin zy gemeend bad hem te zullen aantreffen, dan kwelde zy zich met duizend yverzuchtige vermoedens, waar en hoe hy den avond wel zou doorbrengen, en deze onrustige, yver zuchtige vooretellingen gingen nooit gepaard met het denkbeeld aan de gouvernante. Zy had onder hare bedienden een jongmensch aangenomen, een zoon van de oude, trouwe Salome, die het huishouden van haren vader waarnam, en deze werd weldra het werktuig in hare handen om haar meer zekerheid te verschaffen. Het lichtzinnig terughouden van een brief met geld aan zyne moeder, dien Anelheid aan de oude vrouw afzond en welks inhoud de lichtzinnige knaap, met een kimieriyk doel, lichtgeloovig in de lotery had verspeeld, leverde hem geheel en al aan de genade of ongenade zyner meesteres over. Zy had zonder veel moeite den samenhang gereden, toen het geld niet ter bestemder plaatse was aan gekomen, en in eene vlaag van grootmoedig heid zelfs voor haren echtgenoot hetvergiyp van den jeugdigen misdadiger verzwegen, die trouwens zelf wel verzachtende omstandig heden zou hebben weten te vinden. Zy werd daartoe bewogen zoowel door medeiyoen met den zoon, als door eene zekere dankbaarheid jegens de oude, trouwe Salome, te meer, daar zy porsooDiyk by de zaak geene schade leed, en toen zy het oprechte berouw van haren knecht zag, wien zy zyne verdiende en zoo genadig geschonken straf levendig voor oogen had gehouden, kwam het denkbeeld by haar op, dat by zyne misdaad jegens haar slechts door verdubbelde trouw kon uitwisschen. De manier, waarop zy dit bedoelde, ver schilde in allen gevalle zeer van de gewone begrippen daaromtrent, maar Adelheid was er juist de vrouw naar om aan eene zaak den naam te geven, dien zy verkoos, en voor echt te verklaren wat valsch was. Tegenover den armen zondaar, die beroawvol en be schaamd de oogen voor haar nedersloeg, was haar dat ten minste zeer gemakkeiyk, en hy greep de gelegenheid om zyn berouw te toonen met beide handen aan. Zy wist haren man aan het verstand te brengen, dat hy de zoon van eene vrouw, aan wie zy vermeende eenige dankbaarheid schuldig te zyn, als knecht niet zoodanig kon behandelen, dat hy steeds den noodigen eer bied voor zyne meesteres in het oog hield, en de generaal, die er zeer op gesteld was, dat iedereen op zyne plaats bleef, was het met haar eens, dat het doelmatiger zou zyn het jonge mensch een anderen, goeden dienst te bezorgen. Zonder dat hy het begreep ves tigde zy zyne aandacht op Wolfgang, die juist een knecht noodig had, en op die wyze kwam Frans by Elkrath in dienst, zonder dat de omstandigheid, dat by by Adelheid in ongenade was gevallen, hem in de oogen van zyn nieuwen meester benadeelde. „Ik vertrouw u hiermede meer toe, Frans", had zy op plecbtigen toon tot hem gezegd, „dan have en goedmaak u dus myn ver trouwen waardig. Ik zal u wel niet op het hart behoeven te drukken, dat gy u niet moet laten verblinden door geld of kostbaar heden, die gy misschien onder uw bereik vindt; ik wil eens zien of gy de proef door staat, of ik het kan verantwoorden, u de straf kwytgescholden en een middel aan de hand gedaan te hebben, om u te beteren. Gy moet u op de eene of andere wyze een twee den sleutel tot de schryftafel van uw heer weten te verschaffen, zoodra het noodig zal biyken daarvan inzage te nemen; vooreerst zal het evenwel voldoende zyn, dat gy uw heer in het oog houdt, dat gy goed toeziet, welke bezoeken by maakt of ontvangt en welke brieven aan zyn adres bezorgd of door hem afgezonden worden." Zoo was de knaap, ("ie eerst slechts licht zinnig was, een spion geworden en niets, dao zyn eigen, onbestemd en op eea dwaalweg geleid gevoel waarschuwde hem voor den algrond, langs weiken de weg liep, die hem, volgons Adeiheids beweren, naar het hemelrijk moest voeren. Voor hot oogenblik had haar stelsol alleen voor haarzelve wrange vruchten gedragen. Zy leed al de kwalen der yverzucht, en de verstoordheid, die haar zoo helder voorhoofd verduisterde, week eerst toen graaf Elkrath werd aangediend. Toon zy hem zag, traden de wenschen en verwachtingen van vroeger weder op den voorgrond; zy wilde hem niet ten tweeden male verliezen, als een dwa-ia k-.d; nans vooral niet, nu zy zyne waarde had loeren kennen, en deze, wat nog meer in hare oogen wilde zeggen, ook door anderer werd erkend. Hy was zichtbaar verrast door hare sc et terende verschyning, en hare harteiyke, warme ontvangst, hare onschuldige vreugd over bet feest overwon spoedig eene zekere styvo, koele terughouding, waarmode hy haar begroette. Het was een publiek bal; zy wae geheel alleen aan zyn geleide toevertrouwd en zy sidderde reeds van vrooiyke verwachting, wan neer zy er aan dacht aan zyn arm rond to wandelen, alleen te zyn met hem te midden van het gewoel, ongestoorder, ondanks al de meo8chen, die hen omringden, dan zy id langen tyd geweest was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 5